NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 135. 1900.
Zaterdag 18 Augustus.
14e Jaargang.
GHRISTEUJK-
HISTORISCH
ddelburg.
It telegraaf.
>c$ter-0cl)cU>£.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Quaestie der Samenwerking.
FEUILLETON. (3
Onder de Vlag van Lord Roberts.
Engeland en Transvaal.
[BOOTDIENST
iBDRG en ZIERIKZEE.
|ierikzee—Spoorweg Goes.
Augustus.
130
130
130
L30
[30
130
130
130
130
[30
1,30
1,30
1,30
130
,30
Van Zierikzee.
'smorg. 'smidd
Dond. 16 6,30 3,—
Vrijd. 17 7,50 3,—
Zater. 18 7,50 3,—
Zond. 19 6,30 5,30
Maan. 20 7,50 3,—
Dins. 21 7,50 3,—
Woen. 22 7,50 3,—
Dond. 23 6,30 3,—
Vrijd. 24 7,50 3,—
Zater. 25 7,50 3,—
Zond. 26 6,30 5,30
Maan. 27 7,50 3,—
Dins. 28 7,50 3,
Woen. 29 7,50 3,—
Dond. 30 6,30 3,—
Vrijd. 31 7,50 3.—
e Zierikzeesche
itmaatschappij
Augustus.
Van Rotterdam.
's midd.
Dond. 16
Vrijd. 17
Zater. 18
Zond. 19
Maan. 20
Dins- 21
Woen.22
Dond. 23
Vrijd. 24
Zater. 25
Zond- 26
Maan. 27
Dins. 28
Woen29
Dond.30
Vrijd.31
12,30
12,30
12,-
12,30
12,30
12,30
1-
2-
11,—
12,
12,30
12,30
12,-
12,-
12,30
12,30
Augustus.
en van Antwerpen
Maandag) 's morg. 8.u.
1BOOTDIENST
[iddelb. rotterdam.
Augustus.
fezonderd des Zondags, van
van Middelburg 8,45be-
19,15 van Rotterdam 9 uur.
.VRACHTZOEKER".
-Amsterdam.
Augustus,
in Goes.
brg. 's morg.
I—Woens. 25 10,—
i iederen Zaterdagmorgen
STOOMBOOT,
brdt—Rotterdam.
Augustus.
Van Rotterdam.
'smorg.
Donderdag, 23 3,
Woensdag, 29 7,
RAMDIENST.
SenMiddelburg.
ngen Zeilm. vm. 4,50 r,
11,—, 11,45nm. 12,30
3,30, f 4,15,5,10, f 5,55,
t 9,15, 10,15.
d. Remise.
[lburg(Markt) vm. 5,20,
11,50, nm. f 12,35, 1,20
4,20, -f* 5,15, 6, 7,
10,20, 11,—.
geen goederen.
PPOORBOOTDIENST
OP DK
,1de, Huls t—V lake
[BOOTDIENST.
■en naar Vlake vm. 6,—
falsoorden onmiddellijk na
eorrespondeerende trein
1,25, 5,20.;
3ENDIENST.
har Walsoorden vm. 7,30
18,5.
l onmiddellijk na aankomst
vm. 9,—, en 11,30, n.m.
|xe Spoortijd.
I 1,55Ö) nm. 3,15 6,205)
[2,20a) nm. 3,50 6,50
|0,25 nm. 1,55a) 4,45
[o,45 2,15a) 5,05
11,55a) 3,30 6,205)/)
12,15a) 3,50 6,40/)
Li°.
1,40.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
6,20 naar Breskens en
psingen naar Borsselen en
[gelegd.
Goes.
Dezer dagen was in 77et Centrum aan
bevolen het denkbeeld om niet meer van
Roomsche zijde met de antirevolutionaire
partij saam te werken met de liberalen,
type-Goeman Borgesius, door den schrijver
in liet Centrum met den naam „gematigd
liberalen" aangeduid.
Met Centrum zelf behoudt zich haar oor
deel vöor.
Een inzender in De Residentiebode beeft
dit schrijven beantwoord en onder meer
gezegd dat hij heel weinig voor dat bond
genootschap tusschen Roomscben en Libe
ralen voelt; terwijl hij tracht bet bewijs
te leveren, dat er eigenlijk bitter weinig
veranderd is in onzen politieken toestand,
en zeker niet genoeg, om „bet geweer
eens op een anderen schouder te leggen."
De schrijver wil zich liever honden aan
bet oude bondgenootschap met de anti
revolutionairen. En dit samengaan verde
digt bij als vroeger op een princvpieelen en
op 'een practischen grond.
WatJ bet eerste betreft, zoo herinnert
hij, dat de anti-revolutionairen „in begin
sel werden beschouwd als onze natuurlijke
bondgenooten om hun geloof in Christus'
Godheid."
En wat aangaat den practischon grond
waarvoor de heer A nog meer gevoelt,
zegt bij: „de anti-revolutionairen kunnen
zelfs met onzen steun geen meerderheid
krijgen, de liberalen wel. Zoo wij dus de
eersten stonnen en daardoor de liberalen
in de minderheid brengen of houden, kan
geen der partijen alleen iets tegen ons
uitvoeren."
„Wij blijven daarom", zegt hij, in de
anti-rev., en meer in 't bijzonder in ds
anti-rev. van de gauclie, onze natuurlijke.,
bondgenooten zien, wij blijven in ben
zien ook de zwakkere broeders, wier ver
sterking, zelfs buiten alle evenredigheid
ons geen kwaad kan."
Toch gevoelt de schrijver in één opzicht
iets voor de denkbeelden van Het Centrum.
«In den laatsten tijd schrijft bij is
onze strijd hij de stembus voor een groot
deel gericht geweest tegen de mannen aan
bet bewind. Bet ging eerst tegen den heer
Tak en toen tegen don heer van Houten,
met liet gevolg dat door ons toedoen de
eene liberaal voor den ander plaats maakte.
Er was daarvoor destijds wel iets te zog
gen en beide malen zijn wij ordentelijk
goed van de reis gekomen.
Op zich zelf vinden wij echter bet spel-
DOOR
L. PENNING.
(Slot.)
De kolonel is nu op zijn beurt over den
ongepasten toon van zijn ondergeschikte
verontwaardigd, en bij deelt het gevoelen
van zijn officieren, dat er geen gevaar is.
»Je wordt me te brutaal," zegt hij tot
den rapportganger; «je moet weten met
wien je te doen hebt kameraden, voor
waarts marsch
De troep zet zich weer in beweging; de
infanterie voorop, de twee kanonnen in de
achterhoede; op de flanken een afdeeling
lanciers.
«Binnen veertig minuten zit het er op,"
mompelt de rapportganger „of ik ken Oli
vier niet!"
Zij naderen nu den tweeden bergpas.
«Cavalerie vooruit!" kommandeertde
kolonel, en een tiental lanciers galoppeeren
den bergpas in om hem te verkennen.
Maar zij komen niet terug.
«Dat begrijp ik niet," zegt de kolonel
Ook de andere officieren vinden het, in
spijt van bun luchthartigheid, al heel vreemd.
•Cavalerie vooruit!" kommandeert de
kolonel nog eens en een ander tiental
lotje niot zonder gevaar, en een herhaling
er van lijkt ons op dit oogenblik niet aan
te bevolen. Valt het ministerie, omdat
katholieken en anti-revol. in de meerder
heid zijn, dan vinden wij dit uitmuntend,
maar is dit laatste niet het geval, dan
houden wij maar liever wat we bobben.
We zouden dus den strijd willen aan
binden tegen liberalen, radicalen en socia
listen in 't algemeen, maar niot bepaald
togen het Ministerie zelf. Integondeel,
waar bet stellen van een katholieken of
antirev. eandidaat zonder goede kans van
slagen een liberaal, die bet ministerie
steunen wil, gevaar zon laten loopon in
de minderheid te blijven tegenover oen
socialist, radicaal of liberaal, die aan het
Ministerie den oorlog verklaard heeft, zon
den wij zeggen: steun den ministerieel
liefst dadelijk.
Of echter vooral aan de stembus
do ministerieele liberalen bij voorkeur zul
len gevonden worden onder de vooruit-
strevenden van de fractie-Kerdijk, is een
vraag, die wij niot gaarne zoo maar voet
stoots met ja zouden beantwoorden. Het
zou ons niet verwonderen, indien wij het
Ministerie over 't algemeen in zijn geheel
een betoren dienst bewezen door bet steu
nen van een ond-liberaal dan van een
Kerdijkiaan."
Wij nomen dit godeolte uit 't belangrijk
vortoog niet over om er thans roeds op in
te gaan of er onze instemming moe te bo-
tuigen.
Wel verklaren wij wel te geloovon dat
in zijn vertoog wel een en ander is dat
overwogen mag worden.
Toch moeten wij tegen de opvatting op
komen, als zouden de tegenwoordigo mi
nisters en hunne naaste geestverwanten
gematigde liberalen zijn.
Terecht heeft de Nederlander al opge
merkt dat het juist deze nieuwbakken
„gematigd liberalen" zijn, welke de rechts
gelijkheid zoo lang mogelijk tegengehouden,
het „anti-liberale" ministerie het felst be
stookt; en door hun stemmen tegen de
sehoolwet-Mackay de grieven onzes volks
tegen de vicieuse schoolwet Kappeyne
miskend hebben.
Dit werd blijkbaar door Het Centrum
over het hoofd gezien.
Van ons standpunt, het antirevolutio
naire, is de benaming gematigd liberaal
voor deze heeren, ook afgedacht van hunne
antecedenten, beslist foutief. Maar ook,
al ware zij juist, van samengaan met ge
matigd liberalen had Groen van Prinsterer
steeds grooten afkeer.
In zijn Nederl. Gedachten (le serie dl. I,
lanciers ^galoppeert den bergpas in.
Zij zijn geen vijf minuten weg, of zes
man jagen terug in razenden galop.
•Halt!" roept de kolonel «staat!"
De troep houdt balt.
De officieren nemen bun veldkijkersnog
altijd grazen de schapen rustig op den
westelijken heuvelrug, terwijl, zoover het
°°g. reiken, alles rust en vrede ademt.
Zij kijken elkander aan met groote oogen,
en begrijpen er niets meer van.
Maar het wordt hun gauw genoeg dui
delijk.
«Terug," roepen de lanciers, «terug
de Boeren zitten bij dien bergpas! Er zijn
er wel vijfduizend!"
In werkelijkheid waren er maar 400.
Zij wijzen met de hand naar den berg
pas achter hen «kolonel, terug!"
«Neen staat!" kommandeert de be
velhebber met luide stem, daar hij thans,
nu liet gevaar er werkelijk is, zijn koel
bloedigheid heeft teruggekregen; «staat!"
De troep houdt stil. De knal van drie
zwakke schoten wordt nu gehoord; twee
soldaten vallen zwaar gewond tegen den
grond.
Er' knallen twaalf schoten vijf man
storten neer.
«Wat beteokent dat roept de kolonel
met een vloek «waar komen die kogels
vandaan
bl. 134) waarschuwde hij:
„Velen zijn alleen voor «ultra-Liberalen
bevreesd, lloo bedriegen zij zichEen
gematigd liberalisme is do gedeeltelijke
ontwikkeling van een valscb beginsel, het
welk bij de eorste golegonheid zich vorder
en geheel ontwikkelen zal."
En voor bon die aan gematigden boven
de verst vooruitdravenden do voorkeur
geven, zij herinnerd dat dit „gomatigdo"
in oen partij het gevolg kan zijn hiervan
dat zij zich verloofd hoeft, wat zwak word
in hare bewegingen; of door andore om
standigheden wordt ingetoomd. Welnu,
tot dezulken zegt StahlIk vrees niot do
acute krankheid der democratie, maar de
chronische krankhoid van hot Liberalisme.
Doch gelijk gezegd, wij zullen hierop
niet verder ingaan.
Het verwondert ons echter dat onder de
oud-liberalen altijd vele kerkschen zijn ge
weest die in de Godheid van Christus ge-
looven, zegt hij.
Mits men op dat „geweest" don nadruk
ge en dat „vole" door „enkele" vervan-
ge, zijn wij dat mot den schrijver eons.
Oud-liberalen die nog in de Godhoid van
Christus geloofdon, mr. de Bruijn Kops en
nog eenige anderen behoorden er toe, on
ook de heer Bastert, maar die is nu „Chris
telijk historisch".
Zij zijn dio eenlingen geweest, die
„rechtzinnig en vrijzinnig" tegelijk, in de
Revolutie haar eigenlijk karakter voorbij-
z(agon), en daarom hot strevon dor antire
volutionaire partij bcschouw(d)on als
een halsstarrig vasthouden acn al wat oud,
als oen onverstandig afweren van alwat
modern is.
Maar, zal liet Centrum zeggen, do Borge-
sianen zijn tegenwoordig zoo verdraagzaam
veel meer dan in 1889. Zij hebben onge
lijk bekend en zijn ons op onderwijsgebied
tegemoet gekomen. Bovendien hebben wij
van hen veel te wachten in de sociale
quaestie, meer dan van de antirevolutio
nairen en de oud-liberalen.
De schrijver antwoordt
Het Centrum is voor een eendrachtig op
treden der katholieken, maar is men in
ernst daarvoor, dan moet men rekenen niet
alleen met eigen meening, maar ook met
de afwijkende meening der geestverwanten.
Is het nu wel zoo zeker dat, waar het de
uitwerking geldt van beginselen, onze partij
op sociaal gebied zooveel vorder staat van
de oud-liberalen, dan van de Borgesianen
Zelfs de heer vanWijckvond geen vrijheid
Groen van Prinsterer Ter Nagedachtenis
van Stahl, bl. 37.
«Van het gindsche kopje," zegt een lange
officier, terwijl hij de hand uitstrekt.
Een kogel doorboort zijn hand, doch die
kogel komt uit een geheel andere richting.
Er ontstaat een groote, gevaarlijke onrust
onder de manschappen; de beste troepen
der wereld zijn tegen zoo'n vuur van rook
vrij buskruit uit onbekende richting niet
bestand.
De kolonel geeft het bevel tot den terug
tocht. De- gewonden worden in het midden
genomen; de dooden blijven achter.
De Afrikaansche doodgravers zijn er im
mers reedszij ruiken het bloed, de aas
vogels, en zij kunnen nauwlijks wachten,
dat de troep is vertrokken.
De Engelschen zijn dat gevaarlijk punt
nu tocli uit; als zij den eersten bergpas
door zijn, hebben zij weer het open veld.
«Zou die pas bezet zijn?" vraagt de kolo
nel aan den Afrikaanschen rapportganger.
«Mij den hals af, als hij onbezet is,"
meent deze op drogen toon.
De twee kanonnon zullen den pas schoon-
vegep; zij nemen stelling op oen verhoo-
g'ing, op een hult.
John Burley behoort bij de bedekkings-
man schappenook de veteraan van Darai-
heuvel is er bij.
De kanonnen worden gericht, en de gra
naatkartetsen barsten met een daverenden
slag boven den pas omringende heuvelen.
zijn stem te geven aan de Ongevallenwet
in haar oorspronkelijken vorm.
En wat do verdraagzaamheid betreft, zijn
de ond-liberalen niot evenzeer veranderd
als do vooruitstrevende
De gelijk stolling van de bijzondere met
de openbare gymnasia ten aanzien der eind
examens is bestreden door don heer Goo-
man Borgesius en tegen dozen verdedigd
door den heer Moes.
Wij zien dus houscholijk niet in wat er
veranderd is in den toestand, om thans,
een streep halende door al wat in het
vorlcdon is gezegd en geschreven, het ge
weer eens op een andoren schouder te
nemen,
Moet daarom alles bij het oude blijven
Neen, een paar wijzigingen doet de
schrijver aan do hand.
Laat ons, althans niet moer rechtstreeks
uitgaan op ministerieel avontuur. Onze
protestantsche landgenooten kunnen daar
niet tegen.
Laten wij ook niet uitgaan op jacht naar
mandaten. Laten wij eigen candidaten
stellen, waar wij werkelijk kans hebben,
maar den anti rev. on desnoods den chris-
telijk-historischen steunen, waar het ont
houden van onzen steun of het stellen van
een eigen eandidaat, om welke reden ook,
den tegenstander ten voordeel dreigt te
komen.
Dit laatste zoggen wij ook tot do anti
rev. aan do gauche. Ook zij moeton niette
veel hun naaste vrienden naar voren willen
dringen, maar rekenen met de kansen,
waaraan wij in 't verleden al zooveel offers
hebben gobracht. Krijgen wij op die wijze
ongezocht do meerderheid, dan kan naar
bevind van zaken worden gehandeld.
Tot zoover deze r. k. schrijver.
Wij zullen do Roomsche bladen nog eens
laten spreken.
Er zijn twee stroomingen, die wij trou
wens ook al kenden bij zeer droevige er
varing.
De afval der Roomschen iu 1891 heeft
den val van Glinderman en sedert dien tijd
de herhaalde herkiezing van mr. Henne-
quin in het district Oostburg teu gevolge
gehad.
De Roomsche leiders op Zuid-Beveland
zijn al van jaren her voor de samenwerking
tusschen Roomschen en Liberalen voor
Raden en Staten en Kamer, en hebben
hierin al menige proeve van rijkunst afge
legd-
De weinige Roomschen in het kiesdis
trict Zierikzee hebben zich nooit voor sa
menwerking met onze partij verklaard.
Alleen het district Middelburg waar prin-
Drie schoten doen zij, en dan is 't gedaan,
Uit het struikgewas links, op geen honderd
meter afstands, knettert een snelvuur.
John Burley valt tegen den grond. Hij
stut zich met de rechterhand, en met de
linker voelt hij naai' zijn borst. Daar zit
de kogel.
Maar hij kan zich niet meer overeind
houden; hij legt zich neder om testerven.
Iets als een nevel komt voor zijn oogen,
en door dien nevel ziet hij vreemde ge
stalten met breedgerande hoeden, en ban
delieren over de borst.
«Hoeveel kanonnen hoort hij roepen.
«Twee!" wordt geantwoord, »en naar
schatting ruim 300 man." «Wij kunnen de
kanonnen goed gebruiken," zegt de eerste
stem op vroolijken toon. De nevel wordt
dichter; John Burley kan de bandelieren
niet meer onderscheiden. Doch zijn gehoor
is even krachtig als altijd.
«Leeft hij nog?" hoort hij vragen; «hoe
jammer van dat jonge bloed!" De nevel
wijkt plotseling, en John ziet met stervende
oogen, hoe een Boer van middelbaren leef
tijd bij hem is neergeknield.
De Boer had zijn lippen bevochtigd met
wijn uit zijn velclllesch, en de wijn heeft
voor een oogenblik do bezwijkende levens
geesten opgewekt.
John Burley staart den barmhartigen
Samaritaan aan met eet^ dankbaren blik.
eipieele Roomschen do leiding hadden en
hebben, hoeft een goed deel steeds getoond
het liberalisme, eok in zijn gematigde»
vorm, te doorzien, en steeds, met ons, tegen
het liberalisme partij gekozen.
En hoe ook Act Centrum en andere r.
k. bladen schrijven, die gewoonten in Zee
land zullen er toch niet door opgeheven
worden, tenzij ook do r. k. kiezers meer
lmn pers gaan steunen en de bladen hun
ner richting lezen.
Een vermaning die echter ook geldt voor
de antirevolutionaire broederen.
Geen tijding, goede tijding. Roberts schijnt
niets te weten. De Wet is dus nog niet ge
pakt.
Volgens de laatste berichten nadert hij
integendeel al meer De la Rey die Rus
tenburg bezet houdt.
Wij bepalen ons nu tot eenige ouder#
berichten.
Uit Pretoria wordt aan de Daily Mail ge
meld:
Bij Rustenburg verdween «enige dagen
geleden een verkenningsrijder: Men vond
zijn paard op het veld, gewond en zonder
zadel, en in een pas gedolven graf op 300
meter van een hoeve zijn lijk. De vrouw
op de loerderjj zeide niets van den moord
(siete weten en zeide dat zij in een woek
geon Boeren gezien had. Men sloeg echter
geen geloof aan haar verhaal en £af bevel
hot huis te verbranden. De officier, die
het bevel moest uitvoeren, kreeg een roe-
rond verhaal te hooren van een bedlegerige
vrouw en onverzorgde kinderen en men
verzekerde hem dat er geen mannen in het
huis waren. Toen men echter aan het
zoeken ging, vond men den man onder een
bed met zijn geweer en bandelier, waarop
d« bedlegerige oude vrouw den officier
verwoed met een bijl te lijf ging. Het huis
werd verbrand en de Boer gevangen ge
nomen, maar in den nacht ontsnapte hij.
Kolonisatie en llodesia.
De Chartered Company heeft de voor
waarden bekend gemaakt, waarop zij aan
Australische vrijwilligers en Engelsche
Yeomanry honderd boerderijen in Rhodesia
heeft geschonken. De maatschappij zal de
nieuwe boeren van vee voorzien, die op hun
beurt militare diensten moeten verrichten.
Een noon van Kruger gevangen.
Onder de gevangenen, die uit Rustenburg
naar Pretoria zijn overgebracht, bevindt
zich ook een zoon van President Kruger.
Kruger met het Victoria-hruis.
Een van de eerste twee Australiërs, die
•God zegene u voor deze weldaad," zegt
hij met veege lippen.
«Zijt gij bereid om te stervan?" vraagt
de Boer.
John Burley knikte.
«Ik ga naar het Vaderhuis."
«Willen wij nog eens bidden?"
«O ja," fluisterde de stervende.
Zoo bidt dan de Vrijstaatsche Boer voor
den stervende om nog ruimen ingang in
Gods koninkrijk.
John Burley reikt hem met een laatste
inspanning de hand.
«Wij zijn broeders," fluistert hij met
zwakker wordende stem, «en gij hebt in
dezen oorlog bet heilig recht aan uw zijde,
Broeder vaarwel, tot wederziens!"
De wondkoorts begint hem te schudden;
zijn tanden klapperen op elkander.
De Vrij stater steunt hem met zijn ster
ken arm, en in de armen van zijn vijand
is John Burley zacht en vredig ontslapen.
O.p het eenzame veld heeft de Vrij stater
voor hem een graf gegraven, opdat het
wilde dier van het gebergte en de aas-
volgel in de lucht zijn lichaam niet zouden
schenden,
En daar rust en sluimert dan dat lichaam,
totdat onze Heere Christus komt.
Uit „Timotlieus". Den Haag J. N.
Voorhoeve, Dunne Bierkade.