NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. -noodigd, No. 134. 1900. Donderdag 16 Augustus. 14e jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH burg. rtbode, o<le, Ie MEID ode. bmeude Meid 12,- r-6cl)clDe. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Een Belanjrie Jaamrpderii. FEUILLETON. (2 Onder de Vlag van Lord Roberts. te K a p e 11 e een flinke, zin- [en onnoodig zich fber |LSMAN, Nieuwe It te Goes ge- VISSER, Goes. )ctober Meliskerke. In d itbode (enstand, bij Mej. A no. 100. Iber )ER, Grijpskerke, PLASSCHE, Igt met November enstbode, |gevraagd Ier. kerk, te Ko- P. STAAL. ILEORAAF. Antwerpen: |ag) 'smorg. 8.u. DIENST en ZIERIKZEE. b—Spoorweg Goes. Is. Van Zierikzee. I'smorg. 'smidd lins. 14 Toen. 15 lond. 16 rijd. 17 ater. 18 bnd. 19 laan. 20 lins. 21 Toen. 22 W. 23 tijd. 24 liter. 25 bnd. 26 laan. 27 lins. 28 Toen. 29 |ond. 30 Irijd. 31 7,50 8,- 7,50 3,— 6,30 3,— 7,50 3,— 7,50 3,— 6,30 5,30 7,50 3,— 7,50 3,^ 7,50 3,— 6,30 3,— 7,50 3,— 7,50 3,— 6,30 5,30 7,50 3,— 7,50 3,— 7,50 3,— 6,30 3,— 7,50 3.— irikzeesche .tschappy is. 7an Rotterdam 's midd. ïns. 14 |oen.l5 pnd. 16 lijd. 17 Iter. 18 Ind. 19 an. 20 Ins' 21 loen.22 Ind. 23 tijd. 24 Iter. 25 l>nd- 26 aan. 27 |ns. 28 oen 2 9 pnd.30 rijd.31 12,- 12, 12,30 12,30 12,30 12,30 12,30 1- 2- 11,— 12- 12,30 12,30 12,- 12,- 12,30 12,30 rtijd. ïm. ïm. Iim 3,15 6,206) 3,50 6,50 1,55a) 4,45 2,15a) 5,05 3,30 6,206)/-) 3,50 6,40/) naar Breskens en Inaar Borsselen en elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. (Vervolg). Den volgendon dag Dinsdag 28 Augustus komen do voorstellen uit de afdeelingen aan de orde. Vooraf ging 't rapport der commissie J. v. d. Molen en mr. H. v. d. Vegte en haar conclusion om: le. niet aan te nemen het gemelde voor stel van de Afdeeling Kampen. 2e. Eene commissie van drie leden te benoemen om in de Afdeelingen een onder zoek in te stellen tot deze ziekteverzeke ring, met opdracht te gelegener tijd ver slag van hare bevinding uit te brengen. De aandacht trekt de vraag van Leeu warden: Behoort Patrimonium niet meer rechtstreekschen invloed te kunnen uit oefenen op de candidaatstellingen voor Staten en Raden? En hiertegenover het voorstel van 's-Gra- venhage „om zoo mogelijk voortaan bij aanstaande verkiezingen geen program van actie namens het Verbond meer te pro- clameeren, met dien verstande echter dat tijdig bjj liet Centraal Comité der Antirev. Kiesvereenigingen worde aangedrongen de door de vergadering wenschelijk geachte punten te plaatsen op het program van actie dier kiesvereenigingen. De Afdeeling acht dit noodig en bevor derlijk aan de zuiverheid van den arbeid van het verbond, tot welks arbeid niet behoort de politiekzij vertrouwt dat het deelnemen aan de politiek door de leden des verbonds daardoor zal worden bevor derd, terwijl de verhouding tussehen de Antirev. Partij en Patrimonium daardoor gezonder zal worden. De belangrijke quaestie zal derhalve worden behandeld, of „Patrimonium" al of niet zal voortgaan op den weg door hem tot dusver behandeld' Van te zijn een werkliedenverbond, tot welks arbeid niet behoort de politiek. Gelijk men weet is aan het Verbond herhaaldelijk verweten dat het wel doet aan politiek. En dan werd daarbij gewe zen, op zijn „program van actie" fou tieve naam voor een goede zaak. Immers niet een program van actie maar een verlanglijstje is 't wat Patrimonium in een dergelijk program van actie aanbood. Het banale verwijt dat Patrimonium aan politiek doet is door de practijk weerlegd. Trouwons zoo erg is dat dan ook niet. Immers geen enkele werkliedenpartij of verbond of vereeniging die aan sociale DOOR L. PENNING. Hij is een zoon van Oud-Engeland, dat wij Nederlanders liefhebben, omdat liet met ons den strijd heeft gestreden tegen Spaansch geweld en Spaansche tyrannie voor vrijheid en recht! Maar behoort dan de zoon van Oud-En geland thuis in deze georganiseerde dieven bende, die thans Afrika onveilig maakt Hoe kunt gij dat vragenDe zonen van Oud-Engeland behooren wel in Afrika thuis, even goed als de zonen van Oud-Holland, doch niet onder de met het bloed van Gods uitverkorenen bevlekte vlag van lord Roberts tr woedt m het zonnige Zuid-Afrika een strijd tussehen Achab en Naboth, en alle HollandTl VaU 0ud-E»goland en Oud- te staan omd»tn ff? de z«de van Naboth te staan, omdat God en Zijn heilia recht Mni die zijde staan, en al zou de beerde Naboth gesteenigd worden, aan zfinMn deren zal de Heere recht doen En langzaam ging voor John Burley het licht op. Dat is immers ook de "belofte des Heeren«Den oprechten gaat het licht op in de duisternis." Drie maanden geleden ging hij te Sou thampton als vrijwilliger scheep op een dier reusachtige transportschepen, die de En- gelsche legioenen bij geheele divisies moes actie doet kan of mag, of zal op den duur nalaten dio maatrogelen aan te bevelen of te beoordeelen welke door onze staatslieden, door onze mannon die in de politiok ge leerd zijn, tot steian voor of bevordering van den arboid in wetsontwerpen kunnen of behooren te worden voorgeschreven. Het komt ons voor eisch des tijds te zjjn dat Patrimonium zich zelfstandig blijft organiseeren, en geen slipped raagster wordt van eenige partij. Toch dient, wat bij de vorige verkiezing reeds in beginsel geschied is, het Ver bond als zoodanig zich nauwer aan te sluiten bij de actie der Chr. partpen die in beginselen en uitvoering dezer beginse len hem het naast staan. Tot het program van actie, dat een duidelijk overzicht geeft van wat door het Verbond en door de antirevolutionaire kiesvereenigingen gevraagd wordt van den toekömstigen wetgever, hebben verschil lende corporation Schoolvereenigingen, Patrimonium, de Pers e. a. hunne bijdrage geleverd. Het zal goed zijn indien Patri monium zijn adviezen blijft geven aan die partijen welke met zijn streven sympathi- seeren. In dat opzicht heelt het Haagsche voor stel ons volkomen vertrouwen en sympathie. Niettemin wachje de Kamerclub van welke Chr. partij ook, zich er voor Patrimonium als bijwagen aan te haken. Mr. Troelstra heeft dezer dagen aan de pers den raad gegeven dat zij het persoon lijk advies van de sociaaldemocratische Kamerleden inwinno en zieh daarvoor in- richte. Dit is het paard achter den wagen span nen. En komt eigenlijk neer op 't omkeeren van de verhoudingen. Niet de Kamerleden, maar de pers als orgaan des volks en dus ook Patrimonium als orgaan der Christen werklieden hebben hunne meeningen kloek en klaar voorop te stellen; en de Kamer leden als deel der Volksvertegenwoordiging zullen van zelfs, zonder prijsgeving overi gens van hunne onafhandelijkheid rekenen met haar wenschen. Natuurlijk blijve de parlementaire actie, de keuze van onderwerpen die 't eerst aan de orde behooren te worden gesteld het onvervreemdbaar recht der regeering in overleg met de vertegenwoordiging des volks. Daarom zouden wij ook het Haagsche voorstel zoo willen aangevuld zien dat ook de vrij-antirevolutionaire en zoo noodig de Chr. Historische partij in de Kamer door ten overbrengen naar het oorlogsterrein, en tot vrienden, die afscheid van hem namen, zeide hij met een blijmoedig hart: «Ik trek op onder de leus van Oud-Engeland: Met God voor vrijheid en recht!" Doch in drie maanden kan veel gebeu ren, en John Burley heeft in dien tijd veel gezien, gehoord en ondervonden. En hij is tot de verschrikkelijke ontdekking gekomen, dat het fiere Brittenvolk, waar»p hij zoo roemde, is afgedaald tot den rang van een alledaagschen struikroover. Het laagje ver nis is verdwenen, en hij ziet nu de waar heid, de naakte waarheideen echt gemeene politiek met een prachtig uithangbord! Verstaat gij nu iets van zijn zielestrijd Strijden wil hij voor vrijheid en recht, en zie hij staat aan den verkeerden kant. Twee maanden geleden het was nog in den roes der vreeselijke, noodlottige dwa ling moest er een Boerensehans worden bestormd. Hij was de eerste, die over de verschansing sprong, en hij legde een Boer, een eerwaardigen grijsaard met zilverwitte haren, neer. Hij werd zeer geroemd, omdat hij de eerste was in de vijandelijke schans; men prees zijn dood verachtenden helden moed, want twee Mauserkogels hadden zijn hoed doorboord, en als een der dappersten onder de dapperen ontving hij het Victoria- kruis. Sinds God zijn oogen opende voor de ware drijfveoren der Engelsehe staatkunde, draagt hij dat ordelint niet meer. Hij kon het niet meer zien; het brandde hem op de borst Patrimonium als zoodanig gekend werden. Patrimonium is nog altijd het verbond dat alle Christonwerklieden opneemt en bijeenhoudt, voorzoover zij dat zelf willen. Dat verbond maakt 't optreden van alle andere Christelijke werkliedenverbonden overbodig. Bjj de dringende behoefte aan eendrach tige samenwerking van allo Chr. partijen tot totstandbrenging van maatschappelijke hervormingen op den grondslag van Gods Wet en ordinantiën, achten wij rekening houden met 't bestaan van al die partjjen door Patrimonium hoogst wenschelijk. Laten de leden van Patrimonium zich hij de kiesvereenigingen aansluiten, des noods tegen verminderde contributie, en dan daar persoonlijk hunnen invloed op de actie dezer kiesvereenigingen doen gelden. Doch het Verbond blijve zich zelfstandig, door provinciale en centrale comite's in verbinding stellen met die partijen welke met zijn streven ingenomen zijn en ovor- tuigd zijn dat de medewerking van alle Christelijke werklieden aan de totstandko ming van het maatschappelijk deel van haar verkiezingsprogram aan een vruchtbare wetgeving in de eerstvolgende periode kan bevorderlijk zijn. Patrimonium worde echter niet eene staat kundige partij. Het blijve een verbond van alle Chris telijke, Gereformeerde (in don ruimsten zin) werklieden, met eigen organisatie en voor gelicht door een trits van mannen die door studie en opleiding, talent en sympathien gerechtigd zijn in het zooken van de we tenschappelijke oplossing der ceconomische vraagstukken deu weg te wijzen. In elke provincie hebben wij dergelijke mannen. In onzo provincie hebben wij rechtsgeleerden als Lucasse, Dieleman, de Veerden directeur der Goesche Ambachts school v. d. Warten onder de ouderen die met de werkliedenbeweging meeleefden, mannen als mr. Pompe, Littoog, de Jonge, dr. Wagenaar, met jongere krachten als ds. Hofstede, ds. Hunnigher, J. F. Heems kerk, C. E. v. Koetsveld en zoovele andere van wier werkkracht en kennis de chr. werkliedenvereenigingen profiteeren, en wier medewerking stellig door de plaatselijke afdeelingen van Patrimonium niet te ver geefs werd of zal worden gezocht. En vraagt men ons nu, waarom wij op voeling houden met alle chr. partijen in onze volksvertegenwoordiging zoo gesteld zijn Dan luidt ons antwoord Omdat wij als een schandvlek. Doch deze toestand is niet houdbaar; dat voelt hij zelf, en zijn ziel hijgt er naar, er aan te ontkomen, als de gevangen vogel uit den strik van den jager. Ja, hij heeft er eiken morgen en eiken avond Zijn God om gesmeekt, hem te ver lossen uit deze banden der ongerechtigheid, waarin liij zat vastgeklonken door den eed aan zijn aardsche overheid, maar heden, heden zal het de dag zijner verlossing zijn De troep heeft thans een heuvelachtig terrein bereikt, en is den eersten pas, nadat hij behoorlijk is verkend, doorgetrokken. »Laadt de geweren," kommandeert de kolonel, «dat Boerentuig houdt van hin derlagen." Met de gewone voorzorgsmaatregelen wordt de marsch voortgezet. Het is gloeiend heet, en verscheidene manschappen, die hun veldflesch reeds geledigd hebben, lijden dorst. «Hebt ge nog niet één slok over, kame raad vraagt de veteraan van Daraiheuvel aan John Burley, zijn nevenman rechts. John reikt hem de flesch. «Drinkt, Jim," zegt hij vriendelijk, «drink naar hartelust!" De veteraan doet eenige flinke teugen. »Dat knapt op," zegt hij, de flesch aan den eigenaar teruggevend, «dank je,. John." Hij heeft de flesch flink aangesproken, er schiet niet veel meer over. John heeft ook dorst, en wil de flesch voor den mond zetten, doch hij bedenkt zich, want zijn nevenman rechts, een zwakke jonge man, het zoo eens zijn met professor Pabius die eens gezegd heeft, dat „de belijdenis of ontkenning van den zondeval voor een goed deel de oplossing dor maatschappelijke pio- bleemon behoerscht." En daaraan moeten allo chr. en kunnen allo chr. protestantische staatspartijen me dewerken, die nog rekenen met dien val en mot de mogelijkheid der wederoprich ting door de genade Gods in Christus Jezus Zijnen Zoon. 15 Aug. 1900. Onder de revolutie moeten wij verstaan niet zoozeer eenige historische gebeurtenis als veeleer den geest van verwerping van elk gezag (zie 2 Thess. vs. 4) die, ten allen tijde bestaande en menigwerf uit brekende, in de fransche revolutie van het laatst der vorige eeuw met hare gevolgen voor het eerst als een heenehend beginsel in de wereldgeschiedenis is openbaar ge worden. Woorden van wijlen prof. D. Chantepie de la Saussaye, door Groen van Prinsterer vaak aangehaald, juist omdat hij zag dat do ethischen, ja ook De la Saussaye zelve, in stee van hem krachtigte steunen, veel eer overbogen naar de vrijzinnige partij, die uit de beginselen van 1789 leeft. (Fabius, bl. 43). Volgons do jongste telliDg telt ons va derland 5 miljoen 139 duizend 565 zielen, verdeeld als volgt; Mannon. Vrouwen. Totaal. Noord-Brabant. 279,382 278,769 558,151 Gelderland 287,526 280,747 568,272 Zuid-Holland. 553,011 591,843 1,145,574 Noord-Holland. 477,524 505,708 983,212 Zeeland. 107,693 109,636 217,329 Utrecht. 123,907 127,790 251,697 Friesland. 171,060 171,155 342,215. Overijsel. 170,354 164,238 334,592 Groningen. 149,518 153,463 301,981 Drenthe. 78,527 71,024 149,551 Limburg. 145,554 141,257 286,811 Het rijk 2,544,935 2,594,630 5,139,565 Indrukwekkend was de begrafenis van Liebknecht. Zij bracht 80 duizend vrien den uit alle oorden des lands en uit ver schillende steden van Europa bijeen. Van groote sympathie en diepe smart getuigden de woorden die bij zijn graf door mannen van alle nationaliteiten, werden geeproken. Liebknecht, trouw soldaat der revolutie, die om zijn moeder, een arme weduwe, te ondersteunen, in dienst is gegaan, kijkt hem aan met smeekenden blik. «Hebt ge erg dorst, Fred vraagt John, •hier, drink maar, jongen." Fred drinkt de flesch leeg tot den laatsten druppel, en er schiet voor den eigenaar niets meer over. »'t Is toch wat erg, John," zegt Fred, «nu heb jij niets meer." »'t Hindert niets," meent John; «ik kan er beter tegen dan gij." Ja, zoo is hij, die John Burley; er is geen guller kameraad onder Harer Majes- teits troepen. Hij plukt een paar grashalmen af langs den weg, en steekt ze in den mond. «Geen beter middel tegen den dorst," zegt hij. De kolonel was volstrekt niet op zijn gemak, toen hij met zijn troep het heuvel achtig terrein bereikte. Hij wierp telkens een schichtigen blik in het rond, maar zijn bereden ordonnansen, die den omtrek had den verkend, brachten geruststellende rap porten. Er was mijlen ver geen Boer te zien. Hij is dan ook veel bedaarder ge worden, en zal juist een sigaar aansteken, als een nieuwe rapportganger komt aan jagen. Het is een geboren Afrikaander, die God moge het hem vergeven! voor geld den vijand van zijn stamgenooten dient. «Wat is 't vraagde de kolonel met nieuwe ongerustheid. gestorven op zijn post, beweend door dui zenden uit het internationale proletariaat, heeft een koninklijke begrafenis ontvangen. Karrevraehten met bloemkransen dekken zijn grafsteen. Maar do stille voreoring voor dezen held in de harten van miljoe nen werklieden is grooter hulde aan zijn nagedachtenis. Liebknecht, in dienst van den arbeid en der revolotio, heeft op zijn standpunt ge daan hetgeen hij kon voor wettolijk ver drukten en vergetenen. Hij laat aan de strijders in zijn eigen land, en ook in het onze, het bewijs na van wat getrouwe plichtsbetrachting en zin voor het ideaal dat men mint, ondor de menschen vermag. In wat hij als ongeloovige en revolutio nair voor zyn geestverwanten zocht, heeft hij een toewijding aan den dag gelogd, die aan alle antirevolutionaire strijders voor recht en gerechtigheid ten voorbeeld gestold mag worden. De redactie van Het Volk (sociaal demo cratisch dagblad) geeft een praktisch ant woord op de vraag eener dame die verlangt dat Troelstra een wet zal indienen tot be teugeling van «de afbeuling der winkeljuf frouwen". Het blad antwoordt, zij 't ook ter loops, dat het «veeleer de taak der regeering is die over de ambtenareen beschikt, om zoo'n wetsontwerp technisch ineen te doen zetten". Een kostelijke bekentenis van de mach teloosheid waarmee in vele gevallen het Kamerlid zijn recht van initiatief, dat wil zeggen, om zelf een wetsontwerp voor te stollen, draagt. Do schrijver had ook nag kunnen wijzen op de houding door sommige «regeeringen" tegenover dergelijke Kamerleden in den jongsten tijd aangenomen. Gelijk bijvoor beeld minister Lely tegenover dr. Kuyper bij de Ongevallenwet. Van den Shalt. De Shall van Perzië heeft Parijs en Frank rijk verlaten, en bevindt zich thans te Ostende, Iemand die hem goed opgenomen heeft schrijft omtrent hem in De Telegraaf Ik heb gelegenheid gehad hem verschei dene malen van nabij gade te slaan, als een man, wiens uiterlijk in tegenspraak is met zijn innerlyk. Zijn uiterlijk is dat van een afgeleefd, ziekelijk man, moeilijk loopendj De rapportganger houdt zijn van zweet druipend paard in. «Hij is in de nabijheid," antwoordde hij op haastigen toon. «Wie Olivier De rapportganger knikt. »'t Is niet mogelijk," meende de kolonel «gister stond hij nog op veertig mijlen af- stands." «Ge kent hem niet," zegt de rapportgan ger; «het is snel als de wind." «Halt!" kommandeert de kolonel. De troep houdt stil, de soldaten staren met zekere spanning naar den kolonel, en fluisteren met elkander. «Waar zit die vent dan toch vraagt de kolonel. De rapportganger wijst naar het westen, waar eenige met spichtig gras begroeide kopjes oprijzen in de ijle lucht, terwijl de zon er boven gloeit en vlamt. De kolonel en de officieren nemen hun veldkijkers; de officieren laten ze weer zakken en schaterlachen. «Een kudde schapen," zeggen ze, «de ezel ziet schapen voor Boeren aan." De rapportganger antwoord er niet op hij is beleedigd, en zwijgt bot stil. «Wat zeg je daarop vraagt de kolonel, die als de aanvoerder de volle verantwoor delijkheid van zijn positie beseft. «Ik zeg er niets op," antwoordt hij«de Engelsehe officieren zijn zoo razend knap; die zullen het wel weten." (Slot volgt.J

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1