NIEUWSBLAD OOR ZEELAND No. 130. 1900. Dinsdag 7 Augustus. 14e jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Een psprel met mevrouw Reitz. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN FEUILLETON. BLKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 0 Aug. 1900. Do nieuwe Ongevallenwet onderscheidt zich hierin gunstig van de oude, dat daarin don patroons vergund wordt ook elders dan aan de rijksbank hunne werklieden te verzekeren. Minder centralistisch dus. En ook naar den zin der Socialisten dio in dergolijko billijke vergunning een con cessie ziet voor de kapitalistische patroons. Toch is ook deze tweede wet in 't be lang der werklieden. Bijvoorbeeld de scha deloosstellingen bleven dezelfde; do premie mag niet op het loon worden verhaald; reis- en verletkosten worden vergoed aan eiken werkman die opgeroepen wordt om door het bostuur der Rijksverzekeringsbank te worden gehoord. Alles gelijk bij 't oude. Maar hoe kan dan der Sociaal Demo craten oog boos zijn? De Duitsche keizer heeft de eer, met 't oog op China's machtsontwikkeling, het eerst te hebben gewezen op het Gele Gevaar. Dat hij goed gezien heeft, zal niemand meer durven ontkennen. China heeft zijn krachten nog niet ont plooid. Wat wij van hem hooren is nog niets dan 't snuiven van den adem in zijn neusgaten. En zie Europa siddert al. Stel u ook eens voor, China telt 400 miljoen inwoners Een getal dat zich slechts door een voorbeeld verduidelijken laat. Wanneer toch al deze Chineezen hand aan hand gaan staan, zullen zij een hol tienmaal zoo groot als onze aarde omspan nen. China kan 120 legers op de been bren gen elk van honderdduizend man. Stel u voor dat deze macht zich over Europa en Azië verspreidde, het zou een overstrooming wezen waarbij die der Hun nen onder Attila slechts kinderspel zou geweest zijn. In minder dan geen tijd zouden deze 120 legers met Rusland en Engeland en Engelsch Indië, met de volken hebben af gerekend. Een reporter van het Handelsblad had verleden weok een interview met mevrouw Reitz-Mulder, echtgenoote van don Trans- vaalschen staatssecretaris Reitz. Zij woont tijdelijk hij haar ouders te Delft Zij ver liet Transvaal niet omdat Reitz de zaak verloren acht. Hij gelooft nog altijd in den goeden einduitslag. Mevrouw Reitz zei (wij volgen het ver- slag) Hij schreef nog op 25 Juni uit Macha- dodorp aan mij „Mijn geloof is hoewel ik geen voorspellingen moet wagen, want wij zijn in Gods hand dat het den En gelschen nog heel wat tijd, geld en bloed zal kosten eer dat zij Vrijstaat en Trans vaal veroveren kunnen, indien zij zulks ooi t kunnen». »Ooit» onderstroept, zeido mevrouw Roitz met nadruk. Waarom zij dan wel was heengegaan »Wel, mijn inan wist niet of Pretoria gehouden zou worden en hij wilde de han den geheel vrij hebben. Ik had wel te Pretoria kunnen blijven, maar als de En- gelschen waren ingekomen, was hot loven er zeer duur geworden en had mon het alleen kunnen uithouden als men veel for tuin had. En dat was bij ons niet. Wij zijn geen menschen van fortuin. Mijn man moet van zijn betrekking leven. Daarom heeft hij mij met acht kinderen (onder wie een zoon uit het eerste huwelijk van den heer Reitz) naar Holland gezouden, waar ik eenigen tijd kan leven, de andere zoons zijn op commando.» Mevrouw Reitz hoeft zoowat een maand te Lorentjo Marquez gewacht, hoe de zaak bij Pretoria zou afloopen. In den aanvang woonde zij bij den consul der Republiek, den heer Pott (ook consul voor Nederland) Dat gevaar is af te biddon. Moge Europa's Christenheid, nog in tijds op dit ernstige perikel bedacht, door roeht en gerechtigheid te oefenen jegons dit grooto land, dit dreigend gevaar leeren bezweren Hot is van onze Christelijke schoolbe sturen een tweede natuur geworden, wan neer zij in moeilijkheden zitten van wege de geweigerde rijksbijdrage om zich te wenden tot den heer Lobman, vrij-antire. Kamerlid, en door diens bemiddeling zag menig hunner zich de rijksbijdrage alsnog uitgekeerd. Toch moet menig schoolbestuur telkens de rijksbijdrage missen. Terecht schrijft Mr, Lobman in de Nederlander, onder het opschrift.. »Wees billijk", het volgende: ^Gelijk men weet wordt uit 's Rijks kas aan een bijzondere School slechts dan eene bijdrage verleend, als ten volle bewezen is dat het werk, waarvoor zij verleend wordt, ook is verricht. Vandaar, dat als aan den voorgeschreven tijd ook slechts een' enkelen dag ontbreekt, de bijdrage, hetzij vooreen bepaalden onderwijzer, hetzij voor de ge- heele school vervalt. Dit is vaak hard, maar het kan niet anders. Wil men de bijzondere school niet van hare vrijheid berooven, dan is deze admi nistratieve controle onmisbaar. Er is intusschen in enkele gevallen eenige speelruimte mogelijk. Wanneer een school het benoodigd aantal onderwijzers mist, dan kan haar toch eene bijdrage worden uitgekeerd,in dien zij ten genoege der Regee ring aantoont, ter vervulling van do vacature rederlijkerwijs het mogelijke gedaan te hebben. Gemeenlijk is de regeering bij de toe passing van deze strafbepaling zeer streng. In het algemeen komen wij ook daartegen niet op, want die strengheid is het middel om het bestuur tot het vervullen van zijne verplichtingen te nopeneen ander middel geeft de wet niet. Toch behoort deze strengheid niet te worden overdreven. Het is niet de bedoeling der wet aan maar diens woning was laag gelegen op een ongezonde plaats. Een paar kinderen van haar deden er malaria op, daarom maakte zjj gaarne gebruik van het aanbod van den Amerikaanschen consul Hollis, wiens woning hooger was gelegen. Hier heeft een troepje Engelsehen het den vluchtelin gen éénmaal lastig gemaakt. Zij wierpen in den nacht met steenen naar het huis en zongen Engolsche liederen. Op een klacht van den consul werden toen vier politie-agenten voor het huis geplaatst. Daar vernam zij van een Ierschen Ame rikaan, die uit Machadodorp was geko men, een merkwaardig staaltje van het optreden der Engelschen. In het hospitaal te Machadodorp zag do Amerikaan een krijgsgevangen Engelsch of ficier en een gewonden Boer binnenbrengen. De Boer had den officier, zoodra hij zich overgegeven had, om zijn wapen gevraagd waarop deze don geen kwaad vermoedenden man een gevaarlijken sabelhouw toebracht. De Amorikaan, verontwaardigd over dit ge drag, voegde den officier toe«ThotT is what you call covilisation". (Dat is nu jelui beschaving), waarop de officier ant woordde: »Yes, I forgot myself I must say". (Ik moet erkennen dat ik mij vergeten heb). Dat was alles wat hij op het verwijt had te antwoorden. Geen woord van vorontschul diging kwam over zijn lippen. Hoe juist het gezien was van den heer Reitz om zijn vrouw niet te Pretoria te laten, blijkt uit wat mevrouw Blignault te Bloem fontein is overkomen. Deze dame, de echt genoote van den Staatssecretaris van don Oranje-Vrij staat, had geweigerd Bloemfon tein te verlatenzij kon niet van haar huis en haar meubelen scheiden. Tegen de groote uitgaven na de bezetting behoefde zij niet te vreezen, op de bank was door haar een voldoend kapitaal vastgezet. Wat gebeurde echter? de bijzondere scholen strenqer eischen te stellen dan aan de openbare. Toch geschiedt dit feitelijk. Welmoet volgens de wet het gemeentebestuur zorgon voor de vervulling eener aan de gemeenteschool opengevallen plaats, maar het gaat in de aanbieding van salaris zoo laag mogelijk, terwijl de bijzon dere school, als deze te laag salaris aan biedt, haar bijdrage verliest. Komt er een vacature, dan stellen de gemeentebesturen de benoeming van een nieuwen onderwijzer dikwijls weken en maanden lang uit, omdat zij wachten op eerstkomend examen voor de hulpacte, waar na het aantal solicitanten toeneemt en het salaris dus weer dalen kan! Voorts wor den alle middelen aangewend, om, als'het er om spand, het aantal scholieren beneden het miximum te houden, teneinde niet ge noodzaakt te zijn een nieuwen titularis te benoemen. Dat, bij toepassing van het „wetje-Loh- man" in al zulke gevallen eeue bijzondere school hare Rijksbijdrage zou zien te loor gaan, is duidelijk. Bij een openbare school is dit natuurlijk anders; de Rijksbijdragen steunt ten haren aanzien op een financiëele regeling tusschen Rijk en gemeente. Ont houding van de bijdrage zou slechts kunnen leidden tot verhooging van den hoofdei ij ken omslag. Maar het is toch niet tegen te sproken, dat in al die gevallen de openbare school niet voldoet aan do bij de wet gestelde vereischten. Waarom dan zoo uitermate streng te zijn tegenover eene bijzondere school, die in het zelfde gaval verkeerd? Zoo min mogelijk worden ook hier met twee maten gemeten. De Proe Friescke Courant voegt er aan toe: Uit wat zij zoo waar en zoo goed zegt, blijkt dat de bijzondere school nog althans de allesbehalve benijdbare rol van stiefkind vervult. De openbare school zondigt tegen de wet en zij wordt vertroeteld. De bijzondere school zal door een abuis soms insgelijks tegen de wet zondigen (maar in mindere mate) en men onthoudt haar haar nooddruft. Zoodra Bloemfontein was bezet, namen de Engelschen het geld in do bank in beslag, ook dat van mevrouw Blignault, aan wio in ruil een maandgeld van 20 p.s. werd toe gestaan. Gelukkig had zij nog een plaats waar zij van tijd tot tijd een schaap kon laten slachten, anders had zij niet eens vleesch kunnen krijgen. Do geruchten dat de heer Blignault zijn diensten ter beschikking van do Engelschen heeft gesteld, zijn onjuist; Blignault heeft zich wel overgegeven, door don nood go drongen, maar hij is niet in dienst der Engelschen ovegegaan en zal het ook nooit deen. De vrouwen te Pretoria werden wel een beetje ongerust, toen de Engelschen nader den. Er waren maar weinig Boeren om de stad te verdedigen en als de Engelschen dichtbij kwamen, zouden ongetwijfeld de be wakers der gevangen, alle koloniale Boeren en dus volgens Engelsche opvatting rebel len, wegtrokken en dus do gevangenen vrijkomen. Dit was voor de vronwen de grootste bron van ongerustheid. Zij kwamen daarom bij elkaar op de bekende vrouwen vergadering. Een deputatie werd naar don president gezonden om haar diensten aan te bieden. De president ontving haar niet, maar men kwam te weten, dat bij met de vergadering niet zoo bijster ophad. De vrou wen moesten maar geen praatjes maken, zou hij gezegd hebben, maar dan maar da delijk de handen uit de mouw steken. Dit werd dan ook gedaan. Er werd een oproep gedaan tot de vrouwen om zich tor zelf verdediging te wapenen en als dc president het zou goedvinden, desnoods uit te trekken. Inderdaad schaften eenige vrouwen zich revolvers aan en oefenden zich vlijtig in het gebruik van het wapen. Juffrouw Eloff, een kleindochter van den president, die zeer goed schiet, had de leiding van deze beweging. Hoe liet daarmee verder is ver- En dan komt Het Volk nog vragen, of de schoolstrijd weer «beginnen" zal! Neen, zij moet beëindigd worden. Op den grondslag van het Recht. •g Hollandsche gereformeerde predikanten in Zuid-Afrika hebben 't tegenwoordig hard te verantwoorden. De Engelschen hebben Ds. de Bruijn, van Brandfort, belet te prediken, ook huis bezoek is hem verboden. Hij en nog eenige burgers zijn op de treinen geplaatst die tusschon Johanneoburg en Pretoria rijden om te voorkomen dat do Boeren die treinen aanvallen. Ds. Wilcocks, van Vrijburg, werd, wegens »hoogverraad," in zijn huis gevangen genomen door een politiedienaar die hem vergezelde toen hij met zijn vrouw vroeg even nog alleen in een kamer te mo gen gaan om te bidden. De voornaamste be schuldiging tegen hem is dat een koelie hem met zijn geweer in de hand heeft zien gaan van de pastorie naar de consistorie. Ds. Scholtz, van Colesberg, is gevangen gezet. Ds. Postma, van Pretoria, werd buiten de republiek gezet, en later als krijgsge vangene naar Simonsstad gevoerd met ds. du Toit, van Lichtenburg. Ds. Pepier, van Molteno, werd gevaarlijk krank in de gevangenis en op borgtocht er uitgelaten. Aan gemeenteleden die over de behan deling hunner leeraren gingen klagen, werd gezegd»hoo minder gij van uw predikanten ziet, lioo boter voor u." Ook do onderwijzers worden niet meer ontzien. De heer Wagner, vroeger hoofd der Chr. School te Tiel, thans hoofd der staatsmo- delschool te Pretoria, is gevangen genomen en op een Engelsche boot te )ost-Londen gebracht, die hom met nog 80 ambtenaren dor Zuid-Afrikaansche spoorwegmaatschap pij naar Nederland zal brengen. De heer Wagner gaf twee zoons in den oorlog. Een sneuvelde, de ander is als vermist opgegeven. loopen, wist mevrouw Reitz niet, daar zij inmiddels was vertrokken. Maar de stemming onder de vrouwen is best. Zij sporen de mannen gestadig aan geen pad te geven en stand te houden voor de verdediging van hun vrijheid. Mochten er soms mannen zijn die den moed ver liezen, de Transvaalsche vrouwen blijven vast in haar geloof op de eindelijke zege praal Van ganscher harte stemmen zij in met de woorden van den heer Reitz, die steeds zegt»Als het land waard is vrij te zijn, is het ook waard dat daarvoor gele den en gestreden wordt. Zie de geschiede nis van Amerika. Dat heeft acht jaar lang gevochten voor zijn vrijheid en in het be gin had Washington mair duizend vastbe raden mannen. Zoolang nog duizend Boeren willen stand houden, geef ik de zaak niet op". En de vrouwen geven haar nog minder op. Het is treffend te zien hoe vol hoop mevrouw Reitz nog is. Deze vrouw, die gevlucht is omdat haar man het wilde, die een beminden echtgenoot heelt achtergelaten om den ongelijken strijd te helpen voort zetten, schijnt geen oogenblikken van moe deloosheid te kennen, vast als een rots is haar vertrouwen. Waarlijk, menige Hollander zou beschaamd staan tegenover deze vrouw. Ik noemde ook den naam Schreiner. Daar betrok haar gezicht»Schreiner is een zwa ger van mijn man. Hij is getrouwd met zijn jongste zuster. Wij zijn diep in hem teleurgesteld. Als hij maar geen eerste minister was geworden, als er maar een Engelschman in zijn plaats was geweest, die de Engelschen krachtig geholpen had, was de heele Afrikaander bevolking in op stand gekomen. Dan was alles heel anders geloopon. Schreiner heeft met zijn schik ken en toegeven veel bedorven. Mijn man wenrchte den president geluk, toen Schreiner benoemd was. Hij heeft zich in hem be drogen." De Nederlander bevat een feuilleton over wijlen ds. Iiuet, geschreven door ds. v. Popta, en door de redactie „gaarne" ge plaatst; in wolk feuilleton eenige uitdruk kingen en combinatiën voorkomen waar tegen wij moeten opkomen. fJDo schrijver beschrijft een ontmoeting tusschen lluot on Lion Cachet in 1881 en zegt: „Lion Cachet een en al „gerefor meerd", Kuyper en Vrije Universiteit." Waarom dat „gereformeerd" van Lion Cachet tusschen aanhalingstoekens geplaatst moet worden is ons niet duidelijk. Zeker zal do schrijver er mee bedoelen dat zijn eigen gereformeerdheid van beter allooi is dan die van wijlen Lion Cachet. Maar laat hij 't dan bewijzen. Er ligt in dat plaatsen van sommige namen op politiek en kerkelijk gebied (iets sarrends of eigengerechtigs waartegen wij ernstig moeten opkomen.) De schrijver herinnert ook aan de rede van ds. Iluet op zijn zilveren ambtsfeest. Hij noemt ze eene autobiografie, en prijst haar hoogelijk. Nu in deze teekening als autobiografie ligt do veroordeeling, de dienst des Woords sluit elk recht van autobiografie, elk recht om meest van zichzelf te spreken, buiten. Maar wat ons hot meest hindert in deze levensbeschrijving is de combinatie van het op zich zelf aardige vers van Huet over de kaalheid sijns hoofds met de Particuliere Genade. Hij schrijft: Dwaas was dio beschrijving van een kapperswinkel. Doch in eens sloeg het vers om en werd do geestelijke dorhoid en do genezing daarvan bezongen. Het was in de dagen dat dr. Kuyper de leer der „Particuliere Genado" weer in eere bracht. Huet (schreef) daar tegen (onder anderen) in een vers dat aldus eindigdeWant God heeft, alle menschen lief; tot zelfs do Gereformeerden." Een vers dat Huet, hadde hij langer geleefd, niet permanent voor zijn rekening zou genomen hebben. Dat „particuliere genade" tusschen de »We hebben heel wat schrik gehad in het begin van den oorlog", vertelde me vrouw Reitz verder. »IIet was bekend geworden dat Reitz bevel gegeven had gaten te boren in de mijnen van Johannes burg, opdat die zoo noodig vernield zouden kunnen worden. Hij werd daarom door eenige Engelscligezinden met den dood bedreigd. Op zekeren avond om halftwaalf ging in Pretoria het electrisch licht uit. Het licht werd geleverd door een Engelsche maatschappij. Wij dachten aan een aan slag maar er gebeurde niets. »Den volgenden morgen vertelde mijn man den president, dat ik hem zoo had doen lachen. Mijn vrouw, vertelde hij, liet overal kaarsen zetten en gaf mij mijn roer in handen. De president lachte en ant woordde: »Zij had zer rech, jou vrouw". Hoe de Engelschen tegenwoordig vech ten, was mevrouw Reitz gewaar geworden uit een schrijven aan haar van het oor logsveld* Zij trekken in rijen op, met zes tree tusschenruimte tusschen eiken man. Achter de eerste rij is een tweede ge plaatst, waarvan de mannen tusschen de ruimten van de eerste rij staan, daarachter een derde rij, wederom met een kleine verschuiving van de mannen, zoodat zij tusschen hun voorlieden doorzien. Yan ver zien zij er uit als een enkel aaneengeslo ten rij. Zoo is het centrum van voetvolk opgesteld. Als de soldaten in hun gele khaki-uniformen dan voortgaan, is het als een veld van rijpe korenaren, golvend be wogen door den wind. Op de vleugels staat do cavalerie. Als de Boeren schieten blijft de infanterie staan. De cavalerie rijdt om de stelling heen en dan moeten de onzen terug, want anders worden ze vastgekeerd. Er zijn te veel Engelschen om stand te houden. Ze vechten met 35 tegen één.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1