NIEÜWSBLAD VOOR ZEELAND. er. No. 129. 1900. Zaterdag 4 Augustus 14e Jaargang. van oaflerids-psioeii. GHRISTELIJK- HISTORISCH Tg- pillen 1,- 1,— 2- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONSE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Het kasteel Westhove op Walcheren. agena. sterke ze- ongere- gewanden, de tering d ontstaan vrouwen, en immer geloofelijke TEKDAM. delburg amslag en EKETEE, NST ZIERIKZEE. Spoorweg Goes. n Zierikzee. org. 'smidd 2 6,30 3,— 3 7,50 3,- 4 7,50 3,— 5 6,30 5,30 6 7,50 3,— 7 7,50 3,— n. 8 7,50 3, 9 6,30 3,— 10 7,50 3,— 11 7,50 3,— 12 6,30 5,30 13 7,50 3,— 14 7,50 3, 15 7,50 3,— 16 6,30 3,— 17 7,50 3,— 18 7,50 3,— 19 6,30 5,30 20 7,50 3,— 21 7,50 3,— 22 7,50 3,— 23 6,30 3,— 24 7,50 3,— 25 7,50 3,— 26 6,30 5,30 27 7,50 3,— 28 7,50 3,— 29 7,50 3,— 30 6,30 3,— 31 7,50 3,— kzeesche ch ap p ij Rotterdam. 's midd. 2 3 4 5 6 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 9 0 1 12,30 12.30 12,- 12,30 12,30 2,- 11,30 19,- 12, 12,30 12,30 12,— 12- 12,30 12,30 12,— 12,30 12,30 12,30 11- 12- 12,30 12,30 12,— 12,- 12,30 12,30 !NST. lurg. vm. 4,50 r 45rnn. 12,30 5, 5,10, f 5,55, ,15. kt) vm. 5,20, f 12,35, 1,20, i 6» en. M |V - BLKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE' DER FIRMA EN VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Het vraagstuk van het ouderdoms-pen- sioen, waarover wij vroeger meer dan een maal hebben gesproken, is nog steeds aan de orde van den dag. Thans is in deze zaak een belangrijk adres gericht aan H. M. onze Koningin en wel door de diaconie der Gereformeerde Kerk te Rotterdam B, gesteund door ongeveer 300 Diaconieën en Kerkeraden. Dit verzonden adres, waarvoor wij gaarne de aandacht onzer lezers vragen, luidt als volgt.* Mevrouw Met den diepsten eerbied geven aan Uwe Majesteit te kennen Ondergeteekenden, allen vertegenwoordigende verschillende Diaconieën van Gereformeerde Kerken in Nederland, dat in haar vergaderingen ern stig is overwogen een belang, evenzeer van algemeene beteekenis, als in bijzonderen zin voor haar arbeid van gewicht, en waar voor zij zich gedrongen gevoelen met be scheidenheid Uwer Majesteits welwillende aandacht te vragen. Krachtens de beginselen, waaruit zij leven en arbeiden, zien de Diaconieën zich als roeping aangewezen, namens den mede lijdenden Hoogepriester zijner Gemeente, barmhartigheid te verleenen aan dezulken, die door bijzondere oorzaken, waartegen door gewone regelen geen voorziening is te treffen, in ellende en nooddruft verkoe ren, ten einde balsem te gieten in zoo menige wonde, waarmede zij, in onder scheiding van anderen, in den strijd des levens zijn geslagenof ook aan hen, die mede door eigen schuld in nood, nochtans met de hand der liefde moeten worden opgeheven. Zoo draagt de liulpe, door de Diaconie verleend, steeds een exceptioneel karakter. Zij treedt den ellendige tegen, waar zijn leven afbuigt in wegen van kommer, waarin oogenblikkelijke hulp wordt gevorderd, die van te voren nocli door hem, nöch door anderen kon worden verzekerd. Zij laat zich vinden bij lichamelijke of geestelijke onbekwaamheid, bij invallende ziekte, bij wangedrag, bij werkeloosheid, bij buitenge woon ongeluk, of dien gelijke. Dit alles vervult met diepe smart en doet de toekomst met zorg en bekomme- FEUILLETON. 9) {Vervolg en Slot.) Hoogst voldaan over bet bezoek aan Westhove en zijne vacantiekolonie wendde ik mij nog eenmaal tot de spelende klei nen op het grasperk. Wat hadden zij het prettig druk onder elkander en hoe waren zij hier reeds thuis. Onbeschroomd naderden zij de wandelaars die hen een oogenblik gadesloegen in hun spel Met enkelen hunner waren zij zelfs spoedig in vertrouwelijk gesprek. Een tengere knaap van zes jaren hij kan er ook zeven geweest zijn niet bijzonder groot voor zijn leeftijd, doch met levendige oogen, een echte babbelkous, wist mij te vertellen, dat hij op de wandeling aan het strand, wolven bad zien opkomen uit de zee. oen hij meende te bemerken, dat ik vol verwondering was Over deze zijne ontmoeting, begon bij er over uit te wei den met eene bespraaktheid ver boven zijn leeftijd, wellicht het beste bewijs, hoezeer het ventje m de kolonie op zijne plaats was. Onwillekeurig moest ik lachen over zulk een naiveteit. Den knaap scheen die glimlach op te vallen. In zijn eenvoud meende hij dien te moeten beschouwen eenigszins als een bewijs van twijfel aan zijne woorden. Ten minste met een verbaasd, ietwat wijsgeerig gezicht, hernam de kleine prater: ring tegemoet zien, te meer, waar het kwaad van het pauperisme, schrikwekkend voortwoekerend, steeds banger vrees ver oorzaakt. Waar nu de Diaconieën oordeelen, dat op haar de verplichting rust, niet alleen aanwezigen nood te lenigen, maar ook zich te beijveren, om dringenden nood af te wenden, hebben zij zich afgevraagd, wie in de eerste plaats gehouden zijn, om toe te zien, dat armoede van ouden van dagen gekeerd zij. Zij meenen, dat, waar invaliditeit door ouderdom niet tot de buitengewone, maar tot de geregeld voorkomende lotsbedeelingen te brengen is, alleen door gewone, wette lijke regeling in deze, op doeltreffende wijze, ellende te voorkomen is. Zij gaan daarbij uit van de gedachte, dat de raensch niet alleen gedurende den tijd van zijn leven, dien hij werken kan, maar gedurende zijn geheele leven van zijn arbeidsloon moet kunnen bestaan. Daartoe zou het loon hooger moeten zijn, dan ter voorziening in de onmiddellijke behoeften, en wel zooveel dezen moeten overtreffen dat er genoegzaam overbleef, om zich te verzekeren voor den dag des ouderdoms. Ongetwijfeld ware het wenschelijk, dat alle werklieden daartoe zelf in staat waren en zich geroepen achtten. Waar dit niet zoo is, zal op andere wijze in de hieruit ontstaande ongeregeldheid te voorzien zijn. Dat zich bij het ontwerpen van zoodanige regeling bezwaren van zeer ernstigen aard zullen voordoen; ontveinzen zich de Diaco nieën geenszins, en allerminst vermeten zij zich, om aanwijzingen te geven, waartoe zij onbevoegd zijn. Wat zij wagen is alleen, met deze uiting der consciëntie zich te wenden tot Uwe Majesteit, met de dringende bede, of het Uwe Majesteit gunstiglijk behagen moge, de regeling van het Ouderdoms-pensioen bij Uwer Majesteits Regeering aanhangig te maken. Zij doen dit in het zeker vertrouwen, dat de belangen van den werkenden stand en de belangen van de Diaconieën, die alleen zoo zij naar eigen beginsel leven, bloeien Deze uitdrukking is revolutionair. De steller had dr. Kuypers jongste protest tegen de uitdrukking „Regeering" voor „Minis ters"^ trouwens steeds door de geheele antire- volutionnaire pers gelaakt, behooren te kennen. (Red. Z.) „Ja, mijnheer, heusch, echte wolven," doch voegde hij er in één adem bij, als om oene proeve van zijne onverschrokkenheid te gevon, „doch, ik was er niet bang voor, volstrekt niet bang." Ik zeide hem, dat die wolven dan zeker wel tamme wolven geweest waren, die een flinken, braven jongen nooit eenig leed zullen doen. Blijkbaar had hij op zulk eene oplossing niet gerekend. Een oogen blik was hij au bout de son latin en zat inderdaad met de zaak verlegen. Toch wist hij zich als bjj oen plotselingen inval heel aardig uit dit dilemma te redden, tot groote verbazing van do ouderen en wijze- ren onder zijne speelmakkers, die wellicht door sterkere zenuwen en meerdere erva ring minder vatbaar waren voor de werking der fantasie. Vermoedelijk had de kleine hij vroegere gelegenheden wel eens uit Andersen of Grimm hooren vertellen. Nu, een met tact en smaak zorgvuldig gekozen sprookje, eenvoudig en natuurlijk naverteld, kan o. i. geon kwaad. Integen deel, het kan in sommige gevallen, mits oordeelkundig aangewend, in de hand des opvoeders een uitstekend middel zijn om de trage, sluimerende verbeeldingskracht van het jonge kind te wekken of die op passende wijze te voeden. „Het sprookje", zegt Titia v. d. Tuuk, en wij zeggen het haar volmondig na, „het sprookje leeft in het hart van het kind, en het "blijft leven en zijn invloed uitoefenen, lang nadat de jeugd is voorbij gegaan." I andaar ook de omzichtigheid, waarmede en zegenen kunnen, Uwer Majesteit op het vorstelijk en zorgend hart gebonden zijn. Door de ongereedheid echter dor huidigo sociale verhoudingen, zien de Diaconieën, tot haar groote schade, zich afgevoerd in oen practijk van armverzorging, die met deze haar roeping tot noodvoorziening in abnormale levensomstandigheden, in strijd is. Voor haar rekoning en voor die der particuliere liefdadighoid is gekomen de verzorging van een groot deel van den werkenden stand op den leeftijd van 60 iL 70 jaar. Dat deze bijstand een zeer groot deel verslindt van haar stoffelijke krachten behoeft ternauwernood bewijs. En juist van dien zwaren last, welke de Diaconieën thans nóch willen, nóch mo gen van zich schuiven, meenen zij naar recht te moeten worden ontheven. Behalve toch, dat haar karakter op deze wijze wordt vervalscht en zij in onge- wenschte concurrentie worden gebracht met gewone instellingen van liefdadighoid die uit dezelfde sociale ongereedheid wor den geboren, geraken zjj in de onmogelijk heid, om ook maar van verre doeltreffend te handelen daar, waar haar roeping ligt. Zij worden belemmerd in het najagen van haar ideaal, gebroken in haar kracht, in gewikkeld in zorgen, waarvan het einde niet is te zien, gedreigd met gevaar, om bij hot gezicht op haar machtelooshoid van haar heilige bezieling te verliezen. Bovenstaand adres heeft een verschil lenden indruk in den lande gemaakt. Men heeft er al uit geconcludeerd dat de kerkelijke liefdadigheid er haar acte van onvermogen in geteekend heeft; dat zij haar taak aan den Staat overdraagt. Wie 't zegt is niet op de hoogte. Dat 't stofgoud barer vleugelen bij der gelijke adressen wel een weinig gevaar loopt, valt niot te ontkennen. Maar dan ligt dit niet aan 't adres maar aan zijn uitleggers, aan hen die er meer uit trekken dan er in staat. Wij voor ons begroeten dit adres met sympathie. En wel om hetgeen het niet, en om hetgeen het wèl vraagt. Het vraagt niet dat de overheid een pen sioenwet ontwerpe, waarbij den ouden man een pensioen verzekerd wordt, waarvan do premio door de gezamenlijke belastingplich tigen wordt betaald. Deed het dit, het verwijt zou haar mogen het steeds dient te worden gebruikt. Hot is hier de plaats niet en we voelen er trouwens ook weinig neiging toe, ons verder in deze paedagogische.quaestie te verdiepen. Liever willen we nog eenige regelen wijden aan het nut, dat de gezond- hoids- of vacantiekoloniën onmiskenbaar opleveren. Het is inderdaad opvallend, boe ook in ons vaderland meer en meer het belang dezer koloniën voor hot individu en mits dien ook voor de maatschappij wordt in gezien. Allerwegen verrijzen vereenigingon met het doel zulke inrichtingen in het leven te roepen. Zelfs wenscht men een bond op te richten tot exploitatie van herstellings- en vacantieoorden voor kin deren uit het geheele land. Het initiatief daartoe gaat uit van den Nederl. Bond voor onderwijzers. Het is eene pijnlijke waarheid in vele gevallen zelfs eene aanklacht tegen meer dan eene sociale verhouding dat in dezen tijd van zenuwachtige gejaagdheid, vooral in de steden, zoo menig nauw ontloken knopje aan den stengel wordt gebroken en vóór den bloeitijd wordt geknakt. Met sympathie dient dan ook elke po ging begroet, welke wordt aangewend, om daarin zooveel mogelijk verbetering te brengen. En dit toch is met de gezondheidskolo niën het geval. Daarenboven werken zij met succes. Door tal van heeren medici, voornamelijk in het buitenland, is na nauw keurige proefneming, bestaande in herhaalde meting en weging der kolonisten, op af doende gronden geconstateerd, dat de ver. troffen dat do kerken zich plaatsen in don wereldsch-socialistischon hoek. Maar wat het adres wöl vraagt is dat do overheid door een wettelijke regeling, welke, dit blijve aan haar wijsheid over gelaten aan den ongereodon toestand in de wereld van don arbeid een eind make, en zoo don kerken gelegenheid geve zich uitsluitend op hun terrein te bewegen. De toestand wordt steeds ongereeder. En nu kan men, en terecht, wijzen op bestaande gelegenheden dat do werkman op betrekkelijk gemakkelijke wijze voor den ouden dag spaart. Doch de ervaring leert dat zonder wettelijken drang hiervan niets komt. Op dat aanbeeld heeft de antirevoluti onaire pers, heeft ons Patrimonium, heb ben sommige antirevolutionaire kiesveree- nigingen, heeft met name het Groningsche provinciaal comité al sedert jaren geslagen. En nog is men even ver. Er is uitgerekend, op wat manier de werkman zich zal kunnen verzekeren een pensioen van bijvoorbeeld vier gulden 's weeks en hoe dit in de toekomst de dia conieën en algemeene armbesturen zal ont lasten. Rijk, gemeente, patroon, werkman, arm bestuur, hebben de handen ineen te slaan, en men is er. In den aanvang zal dit hun veel gold koston, en zullen mogelijk niet alle werk lieden er van profitoeron. Doch allengs zullen die uitgaven minder worden, meer deren zullen geholpen zijn meerderen zul len uit de handen der armbesturen blijven en meerderen zullen langs anderen weg en ruimer door de diaconieën kunnen ge holpen worden. Wij behoeven niet te zeggen hoe nude feitelijke toestand is. De armenverzorger kent zo wel, die in de vette jaren niet spaarden, die op hoogen leeftijd gekomen door hunne kinderen óf niet voldoende verzorgt, óf verzuimd wor den, zoodat de diaconie moet bijspringen. Dit kwaad is in de goreformeerde kerken nog niet zoo algemeen doorgedrongen. In de hervormde kerk is het erger en veel- zijdiger. Daar staan de diakenen veel meer machteloos. Het algemeen armbestuur in menige ge meente klaagt, en terecht, over vele uit gaven die eigenlijk, was alles gereed en geregeld, normaal, gelijk 't behoort, tot de pleging van achterlijke kinderen in zooge naamde gezondhoidskoloniën de meest gewenschte resultaten oplevert, niet van voorbijgaanden maar van duurzamen aard. Intusschen 't is naar waarheid gezegd de beste propagandisten in dezen zijn de kleine kolonisten zeiven. Naar dezen maatstaf gemeten pleit alles ten gunste der koloniën. Op enkele uitzonderingen na zijn de kinderen, die de kolonie gaan bevolken, in vele opzichten bij hunne kameraden van gelijken leeftijd ten achter; meestal zonder eenige veerkiacht, menigmaal zelfs wars van elke inspanning hoegenaamd, als ge volg van bloedarmoede en zenuwzwakte. In plaats van blozende wangen, eene echte melkkleur, matheid is uit de oogen te lezen soms. Sla zulke achterlijke kinderen maar eens gade bij het spel, indien zij nog spelen. Niet liet minste vuur, nooit zich eens laten gelden, niet het minste verzet bij schending van de regelen van eerlijk spel, integendeel eene berusting, eene lijdelijk heid van slecht allooi, wolke tevens een totaal gebrek aan wilskracht verraadt. En nu, na het verblijf in de kolonie? Alles, alles veranderd. Nu, gezondheid, energie, élan, wilskracht en wat al fraaiig heden meer. Verkeerd gaat, wie zoo denkt. In eene vacantiekolonie gebeuren geen mirakelen, ten minste niet in den hier be doelden zin. Maar wie in de verbeterde gelaatskleur, de levendige, fonkelende oogen, het toege nomen gewicht van het meerendeel der roeping van de Kerk des Heeren behooren. De particuliere liefdadigheid doet veel. En wie zijn roeping verstaat zal aan do „algemeene" armen in zijn plaats, aan eigen diaconie, aan hulpbehoevende ouders en huisgonooten des geloofs, aan stichtingen van barmhartigheid, aan kerk en school en zonding, en nog zooveel meer, blijven ge ven en zoo 't kan ook voor zijn eigen ver zekering of die van mogelijk na te laten weduwe, zorgen. Maar hoevelen zijn er wol, die dit niet kunnen. Wordt 't dan geen tijd dat er eene pen sioenverzekering kome, zij het er aanvan kelijk eene op kleine schaal, waardoor het don kerken mogelijk wordt, een broede schare van bedeelden los te laten en voor kranken en ellendigen, weduwen en wee zen, meer te doon dan haar tot nu toe, dank zij deze ongereedo, schreiende toe standen, mogelijk was. Een nijver werkman moet niet langer ten laste komen van de kerk; maar hij moot gelegenheid hebben ten laste te komen van zichzelf en van de maatschappij waarin on waarvoor hij arbeidde, en dat kan niet ko men, zonder inmenging der overheid, welke toch geroepen is om het zwakke te steunen, of, wil men, op de been te helpen, tot tijd on wijl o het dien natuurlijk op zichzelf minder gewenschton staatssteun niet moer noodig heeft. Er zijn nu eenmaal exceptioneele en niet- exceptioneele nooden der maatschappijge wone en niet-gewone. En in deze laatste heeft de kerk niet in de eerste plaats te voorzien. Dat de gereformeerde kerken het adres indienden, zou allicht doen denken dat zij in de eerste plaats en 't meest last hebben van den tegenwoordigen ongereeden toe stand. Dit is echter niet zoo. Er is een steeds breeder zoom van werk lieden en werkliedengezinnen die de kerk den rug hebben toegekeerd, of die in het lidmatenboek eener hervormde gemeente ingeschreven, eerst dan in die gemeente bekend worden, wanneer zij komen om wat »bedeeling". Het schijnt ons toe, dat ook de Her vormde diaconiën met 't advies ingenomen zullen en moeten zijn. Ook zij hebben noodig afbakening dor grenzen voor hun terreinrechtsherstel terugkeerende kolonisten, nog geene over tuigende bewijzen ziet van den invloed der gezondheidskoloniën en van haar groot be lang voor de maatschappij, late gerust de berichten ongelezen, welke hem daarover in handen mochten komen van de eene of andere vereeniging, welke voor deze in richtingen propaganda maakt. Het ligt voor de hand, dat het hygiënisch nut der vacantiekoloniën op den voorgrond staat. Toch kunnen ook deze mits methodisch ingericht een krachtige factor zijn voor de verstandelijke en godsdienstige op voeding. Doch zóóver zijn we nog niet in ons goede Nederland. Met vertrouwen durven we ook in dezen de toekomst tegen gaan, welbewust dat van lieverlede de overtuiging veld zal winnen, dat alleen van goed georganiseerde gezondheidskolo niën het meeste heil te verwachten is voor onze achterlijke knapen en meisjes. Deze overdenkingen hielden mij een oogenblik bezig na liet bezoek aan de kleine kolonie. Schoorvoetend verwijderde ik mij van de plaats, waar ik mij bevond. Nog eenmaal mij orakeerend, zag ik de witgrijze muren van het kasteel schemeren door het groene loover en terwijl de toren spitsen langzamerhand onzichtbaar werden voor liet oog, kon ik den stillen wensch niet onderdrukken, dat Westhove nog een maal eene philanthropische instelling rijk mocht worden van duurzamen aard, eene instelling, waaraan de naam van hare edele stichtster, do tegenwoordige burchtvrouwe, voor immer verbonden mocht blijven. Z. de R.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1