NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 125. 1900
Donderdag 26 Juli.
14e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
ZONDE.
Engeland en Transvaal.
Gemengde Berichten.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van I5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Er is verband tusschen de zonde der
regeering, de zonden des volks, en de zonde
van elk mensch persoonlijk.
Een volk dat de zonde zijner regeering
uitmeet en zijn eigen zonde bedekt is een
huichelaar.
De mensch die de zonde eener natie en
regeering bestraft en voor eigen zonde blind
is, is een farizeer.
Goddeloos is ook onder ons eiken een iege
lijk die de onoprechtheid, de vrome valsch-
heid en valsche vroomheid der Engelscke
leidslieden bejammert en het vernis strijkt
over zijn eigen persoonlijke boosheden.
Aan deze waarheden, harde waarheden
zoo gij wilt, herinnert ons een artikel in
De Vaderlander, van den emeritis predikant
ds. E. Snellen, die vroeger als modern
predikant te Zierikzee de gemeente hielp
verwoesten, en thans in zoo menig geschrift
van zijn oprecht, gelouterd geloof blijk
geeft.
De geachte schrijver zegt,-
Ach, Engelsche politiek?! Streven niet,
om van Ruslands gruwelen te zwijgen,
Duitschland en Frankrijk, Italië en Amerika
naar nieuwe wereldmarkten voor de pro
ducten hunner nijverheid Wat maakt
men een tegenstelling tusschen Regeering
en geregeerden? Heeft niet elk volk de
Regeering, die het verdient? En doen wij
niet alleen mee, wij die ons het genot onzer
kapitalistische bevoorrechting zoo wel vol
daan laten aanleunen, ja misschien opeischen
als een recht? Wie maait, waar hij niet
heeft gezaaid, is kapitalist in merg en been,
een Chamberlain, een Cecil Rhodes in het
klein.
Bij de nooit of nergens op te heffen on
gelijkheid, levensvoorwaarde voor de maat
schappij, ordinantie Gods, heeft alleen hij
het recht zich over Engeland te veront
waardigen, die medewerkt om elke godde-
looze, door der menschen zonde uitgedachte
bevoorrechting te doen verdwijnen, voor
wien elke gave, stoffelijk of geestelijk, een
talent is, waarvan de heilige, almachtige
Rechter eenmaal rekenschap vraagt, die niet
wil nemen dan om te beter zichzelven te
geven, die het dagelijks waarachtig maakt,
dat in zelfverloochening de zegen ligt voor
huisgezin en maatschappij.
Nog heeft het edel humanisme maar ook
de lichtzinnige wereld eerbied voor Chris
tus. Van Zijn beldijers vraagt die wereld,
wat zij zelve niet betracht, wat zij voor
haar eigen gedrag een ongerijmdheid acht.
»Hij is ook de rechte broeder niet." Dat
vonnis over den naam-Christus is een hulde
aan Christus. Nog is er eerbied voor de
gemeente des Heerenmaar ik schrik, voor
een orthodoxie, die zich vereenzelvigt met
harteloos conservatisme. Och, of men de
teekenen des tijds verstond!
Het is geweldig, het is aangrijpend Jezus
Christus te belijden, Hem Koning en Heere,
Hem Heiland en Broeder te noemen, Hem,
die gekomen is, die komen zal tot volko
men gericht, tot volkomen zaligheid, Hem
uit wiens mond het eenmaal klinkt«Voor
zooveel gij dit een van deze mijne minste
broederen gedaan hebt, hebt gij het Mij
gedaan."
Troost en ernst zijn onafscheidelijk. Waar
de wil begint, daar begint het geloof. (Vinet)
±loe diep doorleven wij het in ieder oogen-
blik van strijd en gebed! God maakt ernst
met onze algeheele verzoening in Christus
me. Hem. Willen wij dat geheel en vol
komen Heere, ik zal u volgen, waar Gii
ook henen gaat? Is het zoo oponzeïipp^
maar wellicht in ons hart een afschuwelijk
voorbehoud? Zijn wij huichelaars in ons
gebed? Danken wij voor onze redding
smeeken wij om heiligmaking, maar blijft
die ééne afgrijselijke uitzondering Koes
teren en troetelen wij onze boezemzonde
Zonder onkreukbare eerlijkheid en teedër-
heid van geweten, als wij niet alleen dur
ven zijn met ons zeiven, niet alleen dur
ven zijn met onzen God, missen wij de
vrijmoedigheid om te getuigen. Wat is het
vreeselijk, belijd ik u, dat een zonde ons
zoo lang verborgen kon zijn. Het was een
schuldige onwetendheid. Diep grijpt hot
in ons leven in. Het gaat om de zaligheid
onzer onsterfelijke ziel. Het gaat om de eer
van Christus op aarde. Spelen wij niet met
vuur! Bewaren wij liet priesterkleed rein
Alle ijdelheid vernielt ons diepste leven.
Alle lage lust dreigt onze ziel met de dood.
Satan, ga weg! En de Satan wijkt. Daar
begint het geloof, waar de wil begint.
Wat is het zalig Jezus Christus te be
lijden, ons lid te weten, te voelen van dit
lichaam, welks verheerlijkt Hoofd in den
hemel voor ons leeft, met ontfermend mede-
doogen voor ons bidt!
Welk een rustig persoonlek woord.
Ook aan dergelijke woorden bestaat be
hoefte. Spreke ook dit woord in ruimer
kring dan het door de Vaderl. bereiken kon,
tot de volksconsciëntie, en tot het geweten
van zoo menigen persoon die zijne vrijmoe
digheid des gebeds, ook voor den Broeder
in Zuid-Afrika, door eigen ongerechtigheid
wegwierp of dreigt te verliezen.
Ook in den strijd tegen de zonde geldt
Cromwells waarschuwing: Bid God en houd
uw kruit droog.
En naar aanleiding van wat schrijft ds.
S. aldus?
Ds. Bosman te Pretoria, een prediker uit
de »staande" kerk had in eene predikatie,
bij gelegenheid van Jouberts dood, onder
anderen 'tvolgende gezegd:
»Ik heb altijd gedacht, dat ik mijn volk
kende. Deze oorlog heeft mij geleerd, dat
die kennis zeer oppervlakkig was. Er is
een schrikkelijke openbaring van zonden
onder mijn volk; zoo zelfs, dat ik mij dik
wijls de vraag gedaan heb, of God onze
wapenen wel verder mag zegenen. Om-
kooperij op groote schaal, diefstal, oneer
lijkheid, eerzucht, kwaadstichten, dronken
schap, ontucht, leugentaal, Zondagsonthei
liging, deze alle zijn nationale ondeugden,
die in den laatsten tijd op den voorgrond
gekomen zijn, meer dan ooit te voren. Zoo
lang deze Achans, die als een kanker voort
eten aan het hart van ons volk, niet uit
geroeid worden, kan de Heer ons niet
zegenen.
Wie is gewillig, in het belang van zijn
volk, om eiken shilling op eene oneerlijke
wijze verkregen terug te geven, opdat het
volk gespaard moge worden Wie wil zich
lichaam, ziel en geest stellen onder de rei
nigende genade van God Alleen bij reinen
kan God wonen. -»Heiligt u, want morgen
gaat de Heer wonderheden onder udoen."
Wij erkennen volmondig, dat alleen een
wonder van Gods hand ons redden kan.
Doch dat wonder zal de Heer niet doen
zoo wij niet gewillig zijn gereinigd te wor
den van al die vlekken, die ons volkska
rakter bezoedelen.
Een ieder onderzoeke zijn eigen hart en
werpe toch de Achans uit, opdat wij den
zegen mogen ontvangen, waarnaar wij zoo
zeer verlangen, namelijk absolute vrijheid
en een geheiligd volk geheel aan Gods
dienst gewijd. Laten wij dan »om Zions
wil niet zwijgen en om Jeruzalems wil
niet stille zijn, totdat hare gerechtigheid
voortkome als een glans en haar heil als
een fakkel die brandt." Of zullen wij het
gestolene willen behouden en het verbodene
nog steeds doen, al moet het volk daardoor
nationaal gedood worden? Dat kan toch
niet. Wat baat het mij, zoo ik de geheele
wereld gewin en mijn volk verloren gaat
Tienduizend maal liever arm en vrij dan
rijk en een slaaf. O, laten wij God toch
niet door onze onbeleden zonden hinderen
om aan ons, en later ook nog door ons,
een groot werk in Zuid-Afrika te doen. Wij
hebben vele nationale deugden, maar ook
vele ondeugden. God helpe ons deze laatste
te kennen en te belijden, opdat Hij die
vergeven moge, en dan zullen de eerste
door hem zoo worden bewerkt dat daaruit
nog op Zijn tijd en opZijn eigene wijze
een groot en sterk Zuid-Afrikaansch volk
geboren zal worden Die dag kome spoedig."
Eonige dagen na het houden dezer lijk
rede gingen een paar burgors, die don
schoen, welke hun blijkbaar paste, aange
trokken haddon, naar den President met
de vraag, of een predikant zoo maar on
gestraft zulke dingen kon en mocht zeg
gen van het nageslacht der voortrekkers.
De President hield zich, alsof hij van niets
wist en noodigde de klagers uit, hom de
geheele zaak te vertellen, opdat hij daar
over een goed oordeel kreeg. Dit geschiedde
en toen de bezoekers uitgesproken hadden
stond de groote oude man op, zeggende:
„Wacht een half uur, dat ik binnenga om
„den Heer te danken, dat er tenminste
„nog één wachter op Zions muren is."
Daarmede liet de President de verblufte
en beschaamde Boeren staan, die zijne
terugkomst wijselijk maar niet afwachtten.
Volgens ds. Snellen moet Kruger ook
nog gezegd hebben: ds. Bosman heeft nog
lang niet genoeg gezegd.
Terecht schrijft hij:
Wie zijn wij, dat wij die zwaar be
proefden hard zouden oordeelen! Met be
wondering zien wij op de Gideonsbende,
die nog op dezen oogenblik de reuzenwor-
steling volhoudt. Maar pijn doet het, wat
wij vernamen.
O, die November-, December-, Januari
maanden! Hoe sterkten wij ons aan de
overwinningsberichten! Op de vraag: waar
is ulieder God? was het antwoord: Zie
Zijn gerichten, aanschouw Zijn heerlijkheid.
Het was ons een rust, niet altijd alleen
te mogen gelooven maar hier nu ook
waarlijk eens te zien. Niet altijd dat ont
zettend: en toch! Eindelijk ook eens het
verkwikkend: daarom.
En nu? Wie het tegenover Engelands
trouweloosheid, gouddorst, grootheidswaan
zin zoo edel sobere, bijna altijd door feiten
aan Engelsche bron ontleend sprekend.
„Een eeuw van onrecht" las, hij weet: op
Gods tijd zogeviert ook deze zaak Gods.
Maar door bloed en tranen, door aangrij
penden twijfel heen een loutering door
vuur."
Maar indien daar reden tot veroot
moediging is Kruger wees er reeds
zoo menigmaal op! o, dat zij zich dan
haasten; en niet dien predikant hard val
len gelijk zij 't De Jonge deden, den Se
cretaris van het Departement van Onderwijs
die den Engelschgezindeu predikanten in
de „staande" kerk zulke harde waarheden
zei over hun landverradertijke antipathieën
tegen de Afrikaansche taal, en deswege
door den Eersten Volksraad in zijn
meerderheid leden dier kerk werd af
gezet, ondanks het verzet van Wolmarans
zelf lid der „staande" kerk, en van den
staatspresident en andere vrienden van
recht en waarheid.
Dergelijke rechtvaardigen zijn de kurken
waarop de wereld in Zuid-Afrika drijven zal.
De Wet heeft weer een goede week ge
maakt.
Terwijl Rundie en Hunter tusschen Beth
lehem en Ficksburg met hunne vijftigdui
zend bezig waren hem vast te houden en
in de meening verkeerden, dat zij hem nu
eindelijk eens goed en wel omsingeld had
den, en door de gewone tactiek verschalkt,
namelijk het zich telkens vertoonen der
telkens verplaatste zelfde Boerencomman-
do's, het gros van De Wets troopen voor
zich meenden te zien en zich daarom ver
genoegden verkenningen op groote schaal
te doen en overal versterkingen aan t e
leggen, vermoedende eerlang een aanval
van De Wet te zullen moeten afslaan was
de Vrijstater met de keurbende zijner ge
trouwen (volgens Engelsche opgaaf twee
duizend man met vier kanonnen) reeds op-
weg naar Lindley, waar generaal Little
hem Donderdag tot staan bracht. Na eon
dag strijdens, waarbij de Engelshen net
niet winnen konden, trokken de Boeren in
twee richtingen weg. Volgens de Engel-
schen was dat een „vlucht". Zjj geschiedde
dan ook in don nacht en wel achter hun
rug om, door het omtrekkon hunner flanken.
Maar goed, deze govluchten hebben van
zich doen spreken.
Donderdag lovorde Broadwood een scherp
gevecht bij Palmietfontein, dicht bij de
Valschrivior gelegen, die De Wet dus zon
der ongelukkon overgetrokken was. Evens
als bij Little, verdwenen de Boeren in de
duisternis, acht gesneuvelden achterlatende.
Zondag kwam Broadwood weer in voeling
met den vijand en bereikte Vaalkrans. De
Wet verdween echter weder in den nacht,
voordat de Engelschen tot een aanval kon
den overgaan, en bereikte Paardekraal, aan
den weg van Kroonstad naar Heilbron.
Daar hij nu slechts enkele Kilometers van
den spoorweg was, besloot hij zijn slag te
slaan en verwoestte, ten noordon van Ho-
ningspruit, andermaalspoorlijn en tele
graaf, waardoor hij opnieuw Roberts van
zijn basis wist af te snijden. Ja, nog ster
ker. Hij vond en passant ook nog gele
genheid een trein met levensmiddelen door
honderd Hooglanders gedekt met Hoog
landers en al in te rekenen, hierbij zijn
ouden naam van konvooinemer handhavende.
Arme Broadwood, te vergeefs wachtende
op zijn levensmiddelen, waarom hij naar
Kroonstad had geseind, en die nu verplicht
is zich nog weer eenige dagen te behel
pen met kwart rantsoen, en den kans van
nog wel eens weer door De Wet te zullen
worden lastig gevallen.
Roberts is derhalve nu weer even ver
als een maand geleden, met dit verschil,
dat het Noorden van den Vrijstaat, door
het zenden van Methuon's colonne naar
Krugersdorp, zoo goed als ontbloot is van
troepen en bij Bethlehem de rest van De
Wet's commando de handen vrij heeft. Want
het lijdt geen twijfel dat het belangrijke
gevecht, tien mijl Westelijk van Bethle
hem geleverd, waarvan volgons Engelsche
lezing do uitslag onbeslist bleef, doch waar
bij de Boeren zich door de Engelsche linie
een weg wisten te banen, door Hunter of
Rundie die zich op de stad moesten terug
trekken, voor de Engelschen een nederlaag
was.
Roberts had te hard geroepen toen hij
binnen enkele dagen de gevangenneming
van De Wet voorspelde. Deze laatste zal
zich nu wel spoedig met den meer noor
delijk oporeerenden Delarey vereenigen. En
op wat wijs zal Roberts hem dit kunnen
beletten Van Bullers troepen is geen man
te missen. Deze heeft zelf de handen vol
met het bewaken van den spoorweg naar
Natal. Zaterdag nog werd een der posten
langs de lijn, nog wel in de onmiddellijke
nabijheid van Heidelberg, gewoonweg om
singeld. Op Methuen is ook niet te reke
nen. Deze is bezig do Boerencommando's
ten westen van Pretoria, in het Rusten-
burgsche, uiteen te jagen; Rustenburg (wij
wisten niet eens dat dit belegerd werd)
heeft hij ontzet, en de belegeraars na
tuurlijk! als kaf voor den wind uiteen
gedreven. Wat van dezen »mooien Paul",
den held van Maggersfontein te verwachten
wasMaar bij Derdepoort is hij dan
toch zeker bij uitzondering ongelukkig.
Immers daar verloor hij 410 man, en
wel volgens zijn eigen opgaaf.
En de overige generaals! Zij opereeren
ten oosten van Pretoria waar Middelburg
moet aangevallen worden, de plaats waar
duizend vrouwen en kinderen uit Pretoria
zijn heen gezonden, sedert Roberts hen
buiten de poort en naar het Boerenkamp
gejaagd had. Ook mevrouw Botha, mevrouw
Kruger, mevrouw Lucas Meijer zijn onder
hen.
Dat de Engelsche pers door den loop
van zaken onrustig wordt, is niet te ver
wonderen. Van Methuens overwinningen
Dit had hij reeds eenmaal gedaan: 14
Juni, bij Leeuwspruit en daarbij Roberts zulke
hevige verliezen toegebracht 1500 dooden en
gewonden) dat hij om een wapenstilstand van
8 dagen verzocht en in den eersten tijd niets
durfde ondernemen. De Mail (heden overge
nomen) heeft hieromtrent belangrijke ophel
deringen.
gelooft zij niets; en op Roberts' hoofd
stort zij al de fiolen van haar toorn uit.
Het falen van den veldtocht tegen De Wet
heeft haar zeer ontmoedigd. Telkens had
Roberts hem vergeefs te pakken, sloot
Rundie hem zonder gevolg in, verstrooide
Methuen hem in gedachten, en liep Broad
wood geregeld achter hem. Angstig vraagt
zij zich af wat hiervan terecht komen
moet.
Sommigen vergelijken Roberts al met
Napoleon, en Pretoria met Moscou!
Latere berichten melden dat de 1500
Boeren, die bij Slabbertsnek doorbraken,
een vliegend commando zonder wagens is,
onder bevel van De Wet en Olivier.
Met het transportschip „Mohawk" zijn
235 krijgsgevangenen naar Ceylon gezon
den, namelijk 100 Transvalers, 55 Hol
landers, 22 Iersch Amerikanen, 33 Duit-
schers en 25 van andere natiën. Er zijn
16 officieren bij.
UIT CHINA.
De Chineesche regeering is leep. Zij
geeft er den schijn aan dat zij geheel
buiten de oproeren staat en de moorden
op de Europeanen niet op haar rekening
heeft.
In die stemming zond zij een aanvraag
om bemiddeling aan de Fransche regeering.
Maar zij richtte ook dergelijke verzoeken
tot de Duitscbe en Amerikaansche regee
ringen, en aan elk harer schreef zij dat
juist hunne bemiddeling, en geene andere,
het eenig redmiddel was.
De Duitsche minister Von Bulow heeft
echter geweigerd de depêche den Keizer
voor te leggen, zoolang niet de onzekerheid
omtrent het lot van de te Peking belegerde
gezantschappen is opgehelderd en genoeg
doening is verleend voor den moord op
Von Ketteler.
De Amerikaansche regeoring heeft een
overeenkomstig antwoord gegeven, doch
eischt er tevens bij dat de keizerlijke over
heidspersonen in China in verbinding wor
den gesteld met de ontzettingstroepen, ten
einde gezamenlijk de vreemdelingen te
beschermen.
De Chineesche regeering houdt evenwol
vol dat de gezanten onder haar bescher
ming en in veiligheid zijn, met uitzonde
ring van Von Ketteler die door 't grauw
werd vermoord.
Het personeel der gezantschappen moet
zelfs behouden en wel op weg naar Tientsin
zijn. Prins Tsjing en Li-hoeng-tsjang
staan voor hun leven in.
Op het eiland Tolen vertoont zich
de aardappelziekte in het loof.
Als een middel om vogels uit de
morellen- en kerseboomen te houden, wordt
aanbevolen serpentines over en door die
boomen te gooien,
Nabij Waterlandkerkje heeft men
dezer dagen de kleeren van een man ge
vonden, die vermoedelijk bij het baden in
den Linieput is verdronken. Men heeft
echter nog geen lijk gevonden, ofschoon de
politie den put en het omliggende water heeft
doen onderzoeken.
De Hervormde Kerk te Kapelle zal,
wat de ramen aan de zuidzijde betreft, ge
restaureerd worden, wat zeer zeker niet
weinig zal bijdragen tot verfraaiing van dit
prachtig gebouw. De uitvoering geschiedt
onder leiding van den bekendeu architect
de heer Verheull uit Rotterdam, bijgestaan
door den heer Cuypers te Roermond.
Benoemd tot burgemeester van Rilland-
Batli J. J. v. Gorsel.
Aangesteld tot onbezoldigd Rijksveld
wachter, Marinus Oudeman te Wemeldinge.
De aardappelziekte begint in onze
provincie en westelijk Noord Brabant veel
kwaad te doen.
Vlugger dan vlug!
Door de stoomtram is te Klaaswaal
een haas overreden!