NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 121. 1900 Dinsdag 17 Juli. 14e Jaargang HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Leerplicht, - Unie-Rapport, - Unie-Collecte, Engeland en Transvaal. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cetit. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Voortdurend worden postwissels ter voldoening van abonnement en ad- vertentiën geadresseerd aan den Drukker uitgever te Goes, mogen wij er nog eens aan herinneren, dat alle gelden voor Goes bestemd moeten gezonden worden aan de „Administratie van de Zeeuw". Zonder verder adres. Deze drie denkbeelden verbinden zich in onzen geest en mogen zich krachtig doen gelden bij .alle voorstanders van een School met den Bijbel, om hen aan te sporen, goeddoende niet te vertragen. De Wet op den Leerplicht bezielde ons met nieuwen moed. Het Unie-rapport doet ons werken met alle macht. De Unie-collecte doet ous geven met volle maat, De Wet op den Leerplicht werd tégen onzen zin, tegen onze verzoekschriften, tegen onze gebeden, door de Tweede Ka mer aangenomen. Toch zullen wij blijven protesteeren tegen het beginsel daarin uitgesproken en achten het een schande voor ons land, dat men tot zulk een maatregel durft over gaan. Maar dit onrecht eenmaal geschied, heb ben wij het niet alleen te dragen, te on dergaan als iets onvermijdelijks, maar daar uit nieuwen moed te putten. De Heere Christus heeft ons geleerd: als iemand u dwingt één mijl te gaan, ga met hem twee mijlen. Dat de Heere Jezus hierbij niet dacht aan rechtmatigen, maar juist aan onrechtmatigen dwang is duidelijk. Dat men een rechtmatigen dwang moet gehoorzamen, handelt zij onrechtma tig Daarom zij ons streven met verdub belden ijver toe te zien op de kinderen, door God ons gegeven, en te toonen. dat, waar dan ook leerdwang noodzakelijk mocht schijnen, de Christelijke School er allerminst behoefte aan heeft. Blijven wij onze kinderen trouw ter school zenden, zelfs nauwgezetter dan ooit, opdat het blij ken moge, dat wij ons niet laten dwingen door menschen om een mijl te gaan, maar ons gaarne laten bevelen door onzen Hei land om er twee te gaan. De Christelijke School make de Open bare beschaamd door haar laag cijfer van verzuim. Het Unie-Rapport doe ons werken met alle macht. Eendracht maakt macht! Die spreuk on zer vaderen kan thans in ons midden waarheid worden. Het Unie-Rapport, onlangs met algemee- ne stemmen aangenomen, is na eenige jaren van herhaalde en ernstige bespreking, thans tot het vaandel geworden, waarom alle onze medestanders zich kunnen scharen. Dat is een triomf van niet geringe be- teekenis. Hoe heeft reeds Groen van Prinsterer naar een oplossing der school kwestie gezocht! Hoe vaak is er van alles voorgesteld, dat bij nadere beschouwing telkens bleek ongewenscht en onuitvoerbaar te zijn! Eindelijk scheen een oplossing gevonden, maar aanstonds kwam er tegenspraak. Met bezwirnf v 1 mel1 echter de geopperde is er eö hoe,fen', 0,lderzocht en ten slotte is ei eenheid gekomen. tuigd, de samenwerking vonden, die hun W# iW?f °m met, alle macht te werken Wij hebben nu den koers bepaald, de richting aangewezen. Hier ligt nu ons program en wij roepen liet vriend en vij and toe: wie de oplossing der Schoolkwestie wie de wegneming van dien ouden twist appel m ons volk eerlijk verlangt, ga met ons. Wij belemmeren niemands recht, wij beschermen de vrijheid van allen, maar wij verlangen, dat het onrecht ophoude. De Unie-Collecte doe ons geven met volle maat. Meer dan ooit dringt daartoe de nood der tijden. Wordt de Leerplicht krachtig ingevoerd en toegepast, zoo zullen er nog heel wat scholen moeten verrijzen. Die vermeedering moet juist komen voor onverschillige ouders, die hunne kinderen verwaarloosden of geen onderwijs konden doen geven. Zullen die kinderen, waarvan vele halve heidenenjzijn,'buiten het Evangele opgevoed worden? ^'Hebben niet deze juist groote- lijks behoefte aan iets beters? Laat die kiuderen niet ton prooi aan het ongeloof. De Overheid zal zo nu dwingen school te gaan, laten wij hen dwingen om in te gaan, waar des Hoeren lammeren moeten gehoed en geweid worden, en daar om onze gaven verdubbelen. Laat nu vooral de Uniekas van de Augus- tus-Collecte een ruim deel ontvangen, op dat er niet alleen eigen kring, maar ook over ons geheele land scholen mogen ge steund, opgericht of uitgebreid. Voorts: wij naderen, eene oplossing van de Schoolkwestie. Hoe lang het nog duren zal, kan niemand zeggen, maar de teekenen der tijden wijzen er op, dat het Unie-Rapport geen doodo letter zal blijven. Intusschon: de laatste loodjes wegen het zwaarst. Nog is de overwinning niet be haald. Menige Spionkop moet nog worden genomen, eer wij den strijd kunnen staken. Die op den Heere vertrouwen worden moede noch mat. Hieraan zal het te zien zijn, dat wij op Hom vertrouwen, als alle vermoeidheid en matheid wijkt voor Zijn opwekkend Woord en het wapperen van Zijn banier. Zij het daarom bij onsMet nieuwen moed. Met alle macht. Met volle maat. 16 Juli 1900. De Twee Provinciënonder opmerking dat zij als altijd tegen een persvereeniging is, ook wijl deze nog nooit middel bleek om een blad te doen bestaan, vraagt meerderen steun voor de provinciale anti-revolutionairg pers. Wij steunen dezen aandrang, doch heb ben hierbij niet in de eerste plaats ons eigen orgaan op 't oog. Dit toch geniet zeer den steun der kleine luiden en van een groot deel van den winkelstand. Toch zouden wij voor ons wol wat meer steun van do meer bemiddelde geestver wanten in onze provincie bogeeren. Niet alleen door 't nomen van eon abonnemont, maar ook en nog meer door het mede- deelen van belangrijk nieuws op gebied van Staten, School en Kerk; menigmaal gebeurt 't dat wij uit de liberale pers moeten overnemen, wat vooraf of iegelijk in ons blad had behooron te staan. Op dit punt vragen wij nu eens meer deren steun. En dan kon men ons ook wel wat meer steunen door critiek, doch liefst op bouwende critiek. Een redactie kan in het luchtledige niet leven. Wij hebben met aandacht de toelichtingen van de Rotterdamscho werkstaking gevolgd. Hoezeer wij voor de opheffiing van mis standen in 't bootwerkersbedrijf zijn, gelijk wij uit het weekblad Patrimonium weten dat zij er zijn, kunnen wij met de wijze van optreden der stakers niet ingenomen wezen. Hoor ook de andere partij. Zoo dachten wij, en lazen Vrijdag met aandacht de toelichting door de N. Rott. Crt. van de hand der reeders en cargadoors van de quaestie gegeven. En wanneer dan een onzer bericht bladen De Hollander „onze mannen van Patrimo nium die bootwerkers zijn, staan voorop in de beweging, en zijn het bestuur tot krachtigen steun", dan schamen wij ons dat aan zoo gruwelijk terrorisme, aan zoo infame dwingelandij, als waarvan de bladen melding maken, en door de stakers is ge pleegd, de naam van Patrimonium kleeft. De leiders toch, door deze mannen ge steund, schelden de niet-stakers „verraders" en noodigen allen uit hen in 'toog te houden. 1 Wat dit zeggen wil is uit de practijk genoegzaam bekend. Het ligt tusschen een paai' blauwe oogen en den dood. Zoolang niet liet recht om aan 't werk te blijven door de werkstakers erkend wordt, moesten de mannen van (Patrimonium mot hun steun aan do stakers voorzichtiger zijn. Met den heer Kater zijn wij het eens, daaraan moet eerst paal en perk gesteld worden, en anders geen steun -of sanctie aan werkstakingen meer. Trouwens werk staking is slechts een uiterste middel of maatregel. In dien geest adviseerde De Hollander ook. T IJ D V E R Z JE N. De stem van tie Taal. Mijn man ligt in oen dal bij Natals heuveltoppen Hij stierf den heldendood voor vrijheid en voor recht; Mijn zonen zijn gedood door 't woedend; vuur der Britten Op éenen dag werd mij hun aller dood gezegd. Ik weende, waar mijn God mij als de voogd liet blijven Van nog een drietal zoons, te klein voor vrijheidsstrijd, En van een dochter, die als puik der Vaalsche meisjes Zoo graag heur lijf en ziel dor vrijheid had gewijd. Maar 'k had nog in Gods gunst mijn hoeve mij verhieven; Als God mij 'hulpe gaf, zou 'k werken voor mijn kroost, En hun, als Hij voor hen mij spaarde bij het leven, Ten steun zijn in den strijd; dit gaf mij kalmte en troost. Maar thans? ai, zie rondom: ginds, waar de laaie wallemt, Daar woonde ik met mijn kroost tot gistren op deez' stond; De bittre Rooinek kwam, ontstal mij rund en schapen, En brandde uit wroeden lust mijn hoeve tot den grond. Vergeef mij, dat ik ween, want was 't daarbij gebleven, 'k Zou nog te troosten zijn, maar, zwaarder trof mij 't lot: Mijn dochter werd gevat, door overmacht gegrepen Zes, zeven wildon grepen haar, die bad tot God. Ik hoorde haar gekerm; ik rende tot haar hulpe Maar een van 't godloos rot sloeg mij bewustloos neer, En toen 'k mijn geest herwon, en speurde naar mij nMartha, Vond ik haar, afgebeuld bij gindschen vuurhoop weer. En nu, ik sta alleen mot deze arme schapen; Waar zal ik heenengaan, want alles staat in brand: De honden van den Brit, zij laten niets te slapen, En rukken vrouw en kind het brood zelfs uit do hand. Geen rechter hoort mijn klacht: het recht is heengevaren; Geen mensch, die hulpe biedt-, want allen zijn in nood; Elk zoekt zich lijfsbehoud, ontvluchtend de barbaren, En bidt tot zijnen God om reddings morgenrood. 'k Zal trekken, wat ik kan, naar Lijdenburgs spelonken Licht is daar spijs en drank voor mij en mijn geslacht; En geeft God mij de kracht, mijn kindren op te voeden, Dan zal 'k hun zeggen, waar do Brit ons heeft gobracht. 'k Zal zeggen, hoo de Brit, van Satans macht bezeten, Zijn moordlust hoeft gekooid, zijn wellust heeft gediend; Hoe hij als wreede Turk gena noch meelij kendo; En nimmer word' oen Boer met Engelschman bevriend. Dat eens nijm jongenstal, als zij tot rijpheid komen, Hanteeren het geweer voor vrijheid van ons land; Nooit mag er vrede zijn, zoolang de Brit blijft heorsehen Steeds voel' hij, dat do Boer van vrijheidsliefde brandt. Geef, God, dat ik aanschouw', hoe Uwe hand ons wreke, De wreedheid ons betoond, het bloed door ons gestort; Dat Uwe kracht ontwaak' tot straf der moordenaren, Do Vierkleur word' geplant, en Englands macht gekozt! Sta op, geduchte Heer, gij God der Legerscharen; Verlos ons van den Turk uit Noorder-Oceaan; Zend Uwe plagen neer op de aartsgeweldenaren, En zie Uw lijdend volk in de oude gunste aan! Luctoe. De vorige week was voor onze Boeren niet ongelukkig. Wij meldden er reeds iets van in ons vorig nummer; doch dit was aan de hand van Engelscho telegrammen die de ramp van Nitralsnek in 't oog loopend hadden verkleind. Wij moeten er derhalve nog even op terugkomen. Vijf Engelsche compagnieën hadden be vel gekregen Dinsdag (11 Juli) den pas door de Magaliesbergen bij Daspoort te bezetten. Drie compagnieën met twee ka nonnen deden zulks, de beide overige bleven in de vlakte Het oostelijke kopje, een zeer rotsachtig, was van de zijde der Engel- schen niet te beklimmen; en op dat kopje nu verschenen Woensdag bij 't aanbreken van den dag plotseling de Boeren en richt ten een hevig vuur op de Engelsehen die aanvankelijk door elkander liepen als blik semen doch eindelijk erin slaagden zich achter een ander kopje te dekken. Den geheelen dag bleven de Boeren doorschieten. Een escorte «Grijze Schotten" met twee kanonnen, rekenden zij in, tegelijk met een maxim, dat echter later weer her overd werd. Tegen drie uur in don namiddag ver schenen de Boeren op don linkervleugel van de Engelsche stelling. Vijftien man, onder een officier, deden oen heldhaftige poging om de Boeren van daar te verjagen. Geen hunner echter keerde terug. De drie compagnieën der Lineolns waren thans ge heel omsingeld. Tegen het vallen van den avond raakte hun ammunitie op, en, met den bajonet op, wachten zij den slotaanval af. Wat er verder gebeurde is bekend. De versterkingen, die Lord Roberts uitzond kwamen te laat, juist als bij Koornspruit. Van den geheelen troep die op 600 man geschat werd, strompelden Donderdag 30 man het kamp te Pretoria binnen. Dat was het treurig overschot! Over het gevecht bij Dordepoort wordt nog gemeld, dat een Boor den kolonel der dragonders mededeelde, dat zijn hoeve door een tiental Boeren bezet was. De Engelschen trokken er op uit om deze to omsingelen, doch toen zij naderbij kwamen, bleek het, dat de omliggende kopjes bezet waren door een duizend Boeren, onder Grobler. De Engelschen naderden tot op een 400 el, meenende met krijgsmakkers te doen te hebben, daar de meest vooruit liggende Boeren in lchaki waren en helmhoeden op hadden. Zij werden door geweervnur van hun dwaling genezen en vluchtten hals over kop, met verlies van tal van manschap pen en vele paarden. Dit wordt door Lord Roberts genoemd: „terugtrekken om zijn steunpunten". Deze beide «betreurenswaardige inciden ten" zouden nog te dragen zijn geweest indion or hot bericht van de Wet's capi tulatie op ware gevolgd, doch ook dit zal nog eenigon tijd uitblijven, nu de Wet er in geslaagd is een sterke stelling ten Zuiden van Bethlehem, in den omtrek van Retief- nok, te bezetten, zoodat hij klaarblijkelijk aan de omsingeling ontkomen is naar de heuvelachtige streek van Ficksburg. Tal van „opstandelingen" uit Natal be vinden zich onder de Vrijstaters, en men vermoedt dat zij trachten zullen zich een weg te banen door het cordon, door gene raal Buller, getrokken, ten einde zich te voegen bij de Boeren, onder Botha wanneer namelijk de Engelschen niet deze poging verijdelen. Op verschillende plaatsen toeli liggen groote bezettingen en van Ladysmith tot Greylingstad is de keten sterk en goed aaneengesloten. Nog is bij Waterval een Engelsche trein, met een grooten voorraad levensmiddelen, voeder en paarden, in handen der Boeren gevallen. Over de Engelsche verliezen zullen wij niet uitweiden, die cijfers zijn toch niet te vertrouwen. Toch moeten zij aanmerkelijk geweest zijn. Bij Nitralsnek minstens drie honderden bij Krugersdorp 36, niettegen staande de Bóeren daar den slag verloren. Ook de Engelsche intendance kon wel beter zijn. Vele soldaten toch hebben geen schoenen meer aan hun voeten. Iets dergelijks als met de Europeesche troepen, die te Takoe aan wal gezet worden. Daar ontbreken alle transportmiddelen en elke intendance en ook te Tientsin is ge brek aan het noodige. Met eenigen gal genhumor seinde admiraal Seymour: „Heb weinig levensmiddelen en water, doch ge noeg werk." De Chineezen hebben nu weer twaalf kanonnen naar voren geschoven en bom bardeeren er lustig op los. Vluchtelingen uit Tientsin zeggen, dat alle huizen in het vreemdelingenkwartier tot puin zijn ge schoten; de rivieren en de straten liggen vol lijken van Chineezen, reeds lang tot ontbinding overgegaan. De stank moet on dragelijk zijn, en het uitbreken van een of andere besmettelijke ziekte schijnt slechts een quaestie van dagen. Het eenige bemoedigende bericht is, dat de Russen in den strijd van Woensdag zes Krupp-kanonnen buit maakten. Van de gezanten geen woord. Deze stilte schijnt de stilte des grafs te zijn, merkt de Telegraaf terecht op. Het zij tusschen haakjes aan ons verhaal toegevoegd. Bij dit alles blijft de haat tegen de Boe ren in Engeland grenzeloos. De hoofdredacteur van liet Handelsblad vertelt met verontwaardiging dat een pre dikant bij de nonconformisten (wij zouden zeggen afgescheiden gereformeerden) te Lee, ds. Critchley, na 25-jarigen arbeid aldaar, wegens veroordeeling van den oorlog, door zijn gemeenteleden en de kerken gedwon gen werd zijn ontslag te nemen. Hij preekte zijn afscheid naar aanleiding van Hande lingen 20 26: „Daarom betuig ilc ulieden op dezen liuidigen dagdat ik rein ben van het bloed van allen'. De oorlog in Zuid-Afrika was een schen nis van de christelijkheid van het begin tot het einde, zeide hij. Het was roof met voorbedachten rade, onder het masker van vaderlandsliefde. De levens van moedige mannen waren opgeofferd en de schatten

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1