NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 119. 1900. Donderdag 12 Juli. 14e Jaargang. Si s4« r? h,Mr' CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN De Tram naar Domburg. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De uitslag der verkiezing voor een lid der prov. Staten heeft ons verblijd. In den gemeenteraad had de heer Wisboom Ver stegen zoowel als de overige anti-revolutio naire leden van den gemeenteraad zich tegen subsidie voor den tram naar Domburg verklaard, wanneer deze subsidie, volgens officieele verklaring, ook moest dienen om hem op den dag des Heeren te doen rijden. Dit laatste was, tijden van nood uitgezon derd, tegen het Woord Gods, hetwelk wil, dat wij dien dag don Heere heiligen zul len, en mitsdien tegen hun beginsel. Het was goed en cordaat zoo voor hun begin sel uit te komen, en niet te vragen: kan dat in dezen tijd Dat toch moet altijd kunnen. Immers wij moeten Gode moer gehoorzaam zijn dan den menschon, dan den tijden, die wij beleven, dan allerlei berekeningen, die wel gemaakt worden. Dit moet bij ons vaststaan, al staan wij alleen. Maar de heer Wisboom Verstegen stond niet alleen, noch in den gemeenteraad, noch onder de kiezers. Op de tramquaestio toch werd bij de laatste verkiezing den nadruk gelegd: de heer den Bouwmeester was één der eerste voorstanders en hij tegenstander, indien Gods dag er door tot een plezierdag naar Domburg werd gemaaktdoch des niettegenstaande kreeg de heer Wisboom Verstegen do meeste stemmen. Hij kreeg dus om zijn opkomen voor de heiliging van den rustdag niet minder, maar eer meer stemmen. Er is geen enkele reden waarom hij en do heer Mr. De Veer in de Staten anders zoudeo stemmen dan zij in den gemeenteraad hebben gedaan. Alios is nu gelijk het toen was Dat de andere heeren, die met hen tot de anti-revolutio naire partij behooren en in de Staten mede zitting hebben, er ook zoo over donken zullen, is te hopon en te verwachten. Dat is het, omdat hun standpunt Bijbelsch en hunne eenheid zeer gewenscht is. Men krijgt anders ook de twistvraagen wel op een punt dat ons Walchersch volk zeer intereseert: Wie heett er gel ijk Treedt men in dit geval niet gemeen schappelijk, maar gansch anders op, dan draagt men in velerlei opzicht koren op den molen der tegenstanders. Men helpt hen om ten dezen Gods gebod krachteloos te maken, en dat doet men ten believe van hen, die vooral op den dag des Heeren willen reizen en plezier makenen de zwakken, die altijd de grenzen van het verkeerde naderen, biedt men de gemak kelijkste gelegenheid om er over te gaan, en zoo maakt men een aanvang om, gelijk in de steden door de dubbeltjes-concerten is geschied, ook ons volk op het land langzamerhand te verwereldlijken Zegt men: in de Tweede Kamer geeft men op ffit punt ook toe, dan heeft men daarmee niets bewezen. Gods Woord is ons richtsnoer. Hoe hooger men klimt hoe meer in den regel wordt toegegeven, in de hefknngen het allermeest, en hoé lager men daalt, hoe hooger en heiliger over het algemeen onder de belijders de ernst is, wanneer het de zaken van den godsdienst geldt. Ook is het niet waar, dat het leggen van een tramweg naar Dom burg een algemeen belang is. De nering doenden en sommige vakmannen, die op de dorpen hun brood verdienen, zijn er nl«rW,»gen, T,° .?chteruitgegaan, ah de tram laneer 'V want dan £aat men hoe stad Fn ,-Ter 0m van alles naar de en dewhl ze Ven °P de boeren' dic ™1- blijje. vervoeren. De' er het meest van genieten uuenzunen Te Westkapelle, waar' zooveel kleine bedrijven zijn en het vervoer om den af stand zoo duur is en wlLr ook voor den dijk, ten behoeve van geheel Walcheren zooveel noodig is, heeft men er met het oog op het bestaan en het algemeen belang de grootste'behoefte aan. Moeten de Staten als zoodanigdaarmeegeen rekening houden? Mogon zij ten koste van. velen en ten behoeve, in de eerste plaatsvan de plezier- menschen hunne uitgaven en alzoo de las ten van allen vermeerderen Wat zullen de liberalen bij volgende verkiezingeu zeg gen, indien de anti-revolutionairen, in strijd met hunne menigmaal beleden beginselen en hunne beloften van bezuiniging, waar het kan, daaraan helpen Wie benadeelt zich zelf en zijne partij zonder noodzaak en in strijd met het vaak beleden beginsel Een anti-revolutionair. 11 Juli 1900. Volledigheidshalve zij aan ons artikel in zake 't vakonderwijs op de lagere school door mr. Tutoin Nolthenius toegevoegd dat ds. Pierson, en zeker met hem de gehoele antirevolutionaire richting, het met de be schouwingen van dezen schrijver onoens zijn. Ds. Pierson zegt zeer terecht: Op 't gebied van onderwijs gunnen wij niemand het roebt de natie in zijn kader te zetten. De oudo school moge niet goed zijn, do nieuwe, door u ingevoerd, zou in veler oog evenzeer to kort komen en indien zij aan de natie werd opgelegd zou dit alleen een verplaatsing zijn van grieven. Het liberalisme in al zijn schakeeringen is bevreesd voor de vrijheid der school. Het geeft kiesrecht en beweert vertrouwen te stellen in de natie, maar zoodra die natie een school verlangt naar haar eigen inzichten, wordt dit vertrouwen tot het lafste wantrouwen. Het moet uitgesproken en herhaald wor den: Het Nederlandsche volk is oud en wijs genoeg om zijn onderwijs te regelen naar eigen inzichten en hoe bonter van kleur de scholen van lager onderwijs worden, hoe meer zij zich aansluiten bij de maatschappij. En dan vraagt ds. P. ook van den heer T. N. instemming met de leusde vrije school voor heel de natie. Niemand verlangt een slechte school; niemand is met slecht onderwijs tevreden; maar onze meeningen loopen zoover uiteen dat de eenheid alleen te vinden is in de grootst mogelijke verscheidenheid. Een paar opmerkingen van De Vader lander »Ook mogen wij 't er voor houden dat de «gereformeerden" zich niet druk laten zien op onze Zendingsfeesten. Zij gaan liever naar de vergaderingen waar dr. A. Kuyper hen biologeert en hen beduidt dat eou man als jhr. de Savornin Lobman een groot ketter is die moet worden uitge worpen". (Dat «gereformeerden" tusschen aan- halingsteekens, en dat «biologeert" zijn kostelijk). «Wat men zag gebeuren in de dagen van het Schrikbewind (dr. A. Kuyper, c. s.)" Ook dat «Schrikbewind" (tijdens de gereformeerden [in den Amsterdamschen kerkeraad de meerderheid hadden) is kostelijk. Hoe moet naar dien maatstaf het in terregnum van dr. Vos en 't classicaal bestuur wel heeten En hoe de heerschappij van de Synode wie zij zoo reorend kracht en beleid toe- bidt bij haar arbeid, welke toch groo- tendeels bestaan zal in bet lezen van protestèn tegen hare revolutionaire voor stellen Laat do Vaderl. bl. 449 van Kuipers «Geschiedenis van hetGodsdienstigLeven" er maar eens op nalezen; en de Sprokke laar van jl Zaterdag (immers beiden haar geestverwanten)en zij zal misschien inzien dat 't meer tot hare roeping behoort het modernisme in dan de «gereformeerden" buiten haar kerkgenootschap te ver volgen. Zij kieze dan echter wat nobeler wape nen aan welke zij in haar jongste nom- mer hanteerde. Wij ontvingen een lange lijst ter plaat sing van giften voor den nood van Barna bas. Wij kunnen die lijst wegens plaats gebrek niet opnemen. Op de lijst komen o. a. voor giften van C. de D. te M. f 2,50. J. de K. te K. f 1. Het totaal bedraagt f598. Do heer E. Nijland blijft zich dringend voor verdere ontvangst aanbevelen. Laten ook de Zeeuwsche vrienden der Chr. School en der Chr onderwijzers en hunne nagelaten betrekkingen toch niet achterblijven „Sixteen to One" en Meer Nog. Aanstaande najaar is 'tweer election. (3) De eene partij, die is voor protection Voor imperialisme als geldstandaard [goud Op Engeland's vriendschap is hun platform [gebouwd. noerali voor de Boerenroeptd' and're partij Free trade, (5) anti trust, ja daar zweren [zij bij; In hun platform staat staag free zilver [bovenan, In verhouding tot goud, steeds als «sixteen [to one," (6). En beide partijen, ze roepen steeds luid, Hetheil van den werkman, daar zijn ze op uit; Het werkvolk dat ligt, o, zoo na hun aan f't hart, Ze deelen zoo mee in hun blijdschap en [smart, Geen eigenbelang is 't waarvoor zo zoo [strijden, Maar 't werkvolk verheffen, hen van zorgen [bevrijden, Dat steeds is hun streven hun heilige plan, Maar is het wel waarheid? dat 's «sixteen [to one". Lord Chamberlain ook is een van die braven,, Doet al wat hij kan om den Boer te beschaven. Niet uit eerzucht, of hebzucht, ofheersch- [zucht, o, neen! Beschaving! Beschaving! is zijn oogmerk [alleen, Voor goud of God Mammon heeft hij geen [gevoel, Beschaving! Beschaving! dat is zijn doel. Zou Champie ook jokken? wat dunkt u er van; 'kDenk vrienden, 't staat minstens als«six- [teen to one". 't Ging met dat beschaven in 't eerst maar [zoo, zoo Oom Paul wou niet leeren, hij riep maar. [no, no! (7) Ons zal zeivers ons eigene land wel regeer, Ons wil niet gediend zijn van Champie [zijn leer, Ga maar weer naar huis toe en zeg tot [Queen Vic, (8) Die Boer heeft in zulk een beschaving geen [schik En ga dan naar Champie en zeg tot den man, Uw beschaving heet «gouddorst," dat 's [sixteen to one". Toen Generaal Cronje in 't rivierbed zat, En in die beschaving zoo 'n tegenzin had, Toen vocht hij wel dapper, maar 't hielp [hem niet uit, De Brit was te machtig, hij wierd hun ten [buit; Hoera! riep toen Londen, ja heel Engeland, De Brit heef teens netjes dien Boer overmand. Dat snoeven der Britten, wie walgt er [niet van? Datwas toch geen eere, met «sixteen to one". Bovenstaand lied ontleenden wij aan de Standaard van Grandrapids, een democratisch blad. Alle andere Hollandschbladen in Amerika verschijnende zijn, op een na, repu- blikeinsch. (5) Verkiezing. (:l) Beschermende rechten. P) Machtsuitbreiding ten koste der kleine landen. (s) Vrijhandel, p) Zestien tegen één. Neen, neen. (8) Koningin Victoria. Bij Moddorrivier en Spionkop gaven De Boeren den Britten een lesje in 't [beschaven Long Tom was Professor, hij voerde het [woord, Nog nooit had de Rooinek zoo 'ntaal eer [gehoord, Professor die gaf hun een duchtige les, De Kooinekken vroegen al gauw om [«reces" (9) Riep Rooinek hoera! toen, zooals hij dat kan? Mijn vrienden, dat's meer nog dan «sixteen [to one". Lord Roberts, hij nam reeds Pretoria in. Dat 's juist iets naar Champie en Vickie [hun zin. Geen wonder, daar die Boer hun geen [tegenstand bood, Zoodoende is de eer voor vriend Bobs niet [zoo groot, Hij vond er geen Boer, geen geweer, geen [kanon Geen wonder dat Bobs zulk een stad overwon. Maar Bobs heeft de stad thans, hij is nu [de «man", Maar zal hij haar houden? dat 's hunderd \to one. (lfj Baas Bobs heeft gesproken en geproklameerd, Transvaal en do Vrijstaat heeft hij ge annexeerd Ze hooren, zegt Bobs, tot het Engelsche rijk Maar de Boeren?ze namen bij tijds [nog de wijk, Hen snappen? Pardon! dat zat hem niet [glad, En toch wou Baas Bobs graag dat hij hen [maar had. En om hen te vangen, doet Bobs wat hij kan. Maar zal 'them gelukken? dat 'sthousand \to one. Ophouden. (lc) Honderd tegen een. Duizend tegen een. TIJD VJEBZEJST. „Bijna Overwonnen". «Nog slechts een oogenblik, dan is de kamp yolstreden; «Dan telt Zuid-Afrika geen vrije landen meer; «Dan reikt het Britsch gebied tot aan de Congo-stroomen, '«Erkent de Boer der Vaal Brittanje als zijn heer". De wreede mond getuigt in 't «Bijna Overwonnen", Hoe hij zijn «zaken doet", en gouderts wint met bloed Hoe recht voor handel wijkt en deez' ontaardt in rooven Een grimme grijnslach toont zijn onverstoord gemoed. Of ginds de rotkoorts waart en duizend jonge mannen, Ontzenuwd en ontkracht op 't veld zijn neergevleid; Of 't heerlijk Afrika verwoest wordt en vertreden, Dat offer moet gebracht: 't is 't lot van dezen strijd. Eens is het woord gezegd: Vooruit, do legerscharen! Het zonnige Afrika in duisternis gehuld! Wat Hollandsch spreekt verdaan, als nakroost van barbaren; Geen Hollandsch-sprekend ras als heerscher nog geduld! En nu? Vooruit, steeds voort! Het moorden mag niet einden, Voor Kruger 't vrije land in Britsche handen stelt, De Britsche standaard prijkt op al de Vaalsche velden, En England overwint den laatsten vrijheidsheld. i) Aan het banket van de Nationale Unie en van den Bond der Conservatieve Vereeni- gingen heeft minister Chamberlain den 30e Juni een redevoering gehouden over den po- litieken toestand, waarin hij zeide: Dank zij der dapperheid onzer troepen is het doel, dat de Regeering nastreefde, thans bijna bereikt. Daar rijst een zware zucht uit Afrika's landouwen; Daar stijgen rookkolom en doodslucht naar omhoog, Maar Chamberlain verneemt geen jammerklacht van vrouwen. En sluit voor de ijslijkheön zijn tranenschuwend oog. De maagd, door uwe bent te schandlijk aangegrepen; De moeder, die haar kind onteerd ziet en misdaan, Zij roepen 's hemels wraak op die den moordstrrjd wilden, En bidden, of de Heer het oog op hen wil slaan. Een vurig smeekgebed rijst aldoor tot den Hooge, Tot God, die eens Zijn heir den Boer ter hulpe zond, En nu van 't lijdend volk zoo plotsling is geweken, Zich toch eens aan Zijn volk in nood als Hulp verbond. Maar Chamberlain belacht de wraak des Heeren Heeren Hij, die den God der Schrift niet kent als zijnen God, Hij doet zijn zaken thans, en Groot-Brittanje's zaken En voelt zich schepper van zijn en der landen lot. Kijnochs maakt goeden sier: de beurs wordt aldoor voller; Eens zorgde hij dat Vaal en Vrijstaat werd bediend, Nu wordt zijn kas gestijfd met Britsche oorlogsgolden Zoo gaan de zaken goed en is de strijd hem vriend. En dan! het Britsche rijk want bijna is 't gewonnen Telt duizend hoeven meer en mijnen vol met goud; Gebleken is nu weer, dat dwaalt, die steunt op bidden, En ijdel is, die in den nood op God vertrouwt. Want bijna is Transvaal in Britsche roovershanden Mag nog een Botha of De Wet weerstaan hun macht 't Is slechts voor korten tijd: het net is reeds gespannen, En dra is, wat zich weert en standhield, overmacht. Wat? Bij na is 't voleind? Kan dan de God der krachten, Op Wien het Boerenvolk vertrouwde in den nood, Niet als de God der wraak der Britten wraak belachen, En 't zwaar geteisterd volk niet redden van den dood? Al liet Zijn machtig arm der Britten hand kastijden, Waar 't Boerenvolk ontrouw der weelde zich verbond, Toch kan Hij rooversrecht als Zijn recht niet erkennen, En zendt Hij balsem, waar de Brit sloeg wond op wond. En danbijna! bijna! Maar nog is 't niet voleindigd; In 't Oosten dreigt de wraak met gele geeselroê En Pendsjabs woestenij doet 's Heeren toorn aanschouwen Al sluit de Brit het hart voor hongerkermen toe. En danbijna 1 bijna! Want nog is 't niet voleindigd! Eens was ons land in nood en bijna 0vermocht, Toen rouwde 't God aan 't hart en plotsling bracht Hij keering Toen 't volk zijn God en Heer met traan en vaston zocht. Lvctor.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1