NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 115. 1900
Dinsdag 3 Juli.
14e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
TöIïTën!
D. Wisboom Verslegen.
Builenlandsch Overzicht.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
De Antirevolutionaire
Kiesvereenigingen in het
Kiesdistrict Middelburg stelden
candidaat voor de Provinciale
Staten den heer
De Zeeuw steunt van harte
deze candidatuur en wekt alsnog
alle kiezers onzer richting op tot
getrouwe plichtsvervulling, door
met woord en stembiljet deze
uitnemende candidatuur naar ver
mogen te bevorderen.
Bekendmaking,
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Ons anticlericale ministerie zou reeds
lang aan den dijk gestaan hebben, indien
de antirevolutionairen en Roomschen, door
de liberalen in 1897 bij voorkeur Rome en
Dordt geheetenhet niet telkens door
hun steun hadden gered.
De leerplichtwet in de tweede kamer
werd aangenomen door de afwezigheid van
een vrij-antirevolutionair.
De ongevallenwet, door do liberale Eerste
Kamer verworpen, zal opnieuw in behan
deling komen in hoofdzaak verrijkt met
het amendementLohman-De Visser-
Kuyper.
De motie-Troelstra, vijandig tegen den
minister van binnenlandsche zaken en diens
progressie-ontwerp, werd verworpen door
dat de Antirevolutionairen en Roomschen
den minister bijsprongen, anders toch was
de minister in groot gevaar geweest van
zijn portefeuille te verliezen, daar niet
minder dan twintig anticleriealen van zijn
naaste familie, hem op dien weg ontrouw
geworden waren.
En zoo hebben „Rome en Dordt" ge
daan niettegenstaande zij overtuigd zijn
van de groote fouten door dit ministerie
begaan. Fouten tegen hot landsbelang en
tegen de regelen van goede regeerkunst.
Zie nu bijvoorbeeld eens naar de drie
wetsontwerpen, thans aan de orde.
Wij hebben er al met een kort woord
op gewezen, dat alle drie: Ongevallenwet,
drankwet, en belastingwet lapwerk zijn.
Een nieuwe lap op een oud kleed, dat is
de Drankwet.
Eenige roode, groene en grijze lappen
op een effen zwart kleed, zie daar de
Ongevallenwet.
Eenige kleine verstellingen aan een ver
sleten kleed, ziedaar de Progressiewet.
Hoe dit komt?
Minister Borgesius is vurig bestrijder
van den drank en der tegenwoordige drank
wet. Hij kon derhalve reeds drie jaar ge
leden met zijn nieuw ontwerp drankwet
gereed zijn geweest.
Minister Lely had den steun van bui-
tenlandsche wetten en zijn eigen departe
mentale ambtenaren, en de studie van dr.
Kuyper tot zijn dienst, om een goed ont
werp te kunnen indienen. Hij gaf echter
een zoo eenzijdig en partijdig wetsontwerp,
en bestreed zoo heftig alle amendementen
van antirevolutionaire zijde, dreigend met
heengaan en mmistriëele crisissen, dat de
liberale partij, serviel als stond Heemskerk
de oude, weer voor hen, de goede amen
dementen afstemde en het slechte ontwerp
aannam.
Had deze minister zich tot samenwerken
met de vrienden van decentralisatie en
begunstiging van beide partijen in 't ge
ding willen leenen, een beter ontwerp dan
dit ware uit den smeltkroes der beraadsla
gingen te voorschijn getreden, en de eerste
kamer had niet behoeven te doen, wat zij,
daar kennen wij haar voor, zeer ongaarne
doet, een wetsontwerp van een bevriend
kabinet
verwerpen.
Daarbij komt dat, al zijn déze wetsont
werpen thans alle drie onder handen,
oen is inmiddels, door dr. Kuypers amen
dement gered, aangenomenzij, althans
twee er van, veel te laat zijn ingediend.
Neem bijvoorbeeld de Drankwet-wijziging.
Wordt deze aangenomen, dan staan met
1 Mei 1901 achtduizend tappers broodeloos.
Nu is 't waar dat deze menschen dit
geweten hebben.
Maar 'tis ook waar dat do rechtsgeleer-
het niet eens zijn of de wet hunne uitzet
ting wel beveelt; en bovendien de mi
nister had er eerder bij .'moeten zijn, om
dit gevaar althans te voorkomen [of te doen
afdrijven.
De minister heeft drie jaar lang gedraald,
en daardoor verwachtingen gewekt, die thans
blijken ongegrond te zijn geweest.
Op 't oogenblik, nu 't verzet der kroeg
houders steeds heftiger wordt, schiet er
voor den minister niets anders op dan den
ongelukstermijn van 1 Mei 1901 nog wat
te verlengen en den ongerogelden toestand
te bestendigen.
Dit geldt ook voor de Belastingwet.
Met 1 Januari a. s. zouden de gemeenten
het recht verliezen progressie te heften in
hunne inkomstenbelastingen. En zie, eerst
nu komt de regeering met de voorgestelde
wijzigingen.
En de regeling van de hoofdelijke om
slagen der gemeenten en het getal ver
gunningen" moet in 1901 op orde wezen.
Daarom, had men mogen verwachten dat
het Ministerie eerst deze zaken had in orde
gebracht.
Doch dit deed het niet.
Gebonden aan zijn eigen agitatorisch ver
leden en aan de invloedrijke pressie der
school, heeft het in plaats van dat het leer-
dwangontwerp ingediend, en weten door
te drijven.
Alsof daaraan hot volksgeluk hing.
En zoo staat daar nu de natie met een
leerplichtwet die de eigenlijke venuimers
niet treft; de goedwillige doch onmachtige
ouders grieft, plaagt, dupeert, meer dan
zelfs de zwartgalligste onder ons zich voor
stellen kan; grootelijks inbreuk maakt op
de heilige onderrechten; en den onderwijzer
africht in 't doen van politiedienst jegens
hen wier beste vriend hij diende te blijven.
Het zijn twee fouton, die niet te her
stellen zijn, waartegen wij, ook bij de komen
de stembus, ernstig zullen protesteeren en
waartegen wij zullen blijven getuigen met
al onze kracht.
2 Juli 1900.
Eerlijk. Onder dit opschrift geeft Ds.
Schouten van Ommeren het volgende ter
lezing in de Kerkeljke Crt.\
«■Onlangs zijn twee jeugdige orthodoxe pre
dikanten modem geworden. Dat zij hunne
nieuweovertuigingnietdoor veinzerij verbergen,
is eerlijk, maar dat zij in hunne gemeenten,
die hen beriepen, omdat ze orthodox waren,
willen blijven, dat is oneerlijk.
De een, ds. Verkouw Jr., ontving kort ge
leden een beroep naar eene moderne plaats,
doch bedankte, 't Ware zijn plicht geweest,
dit beroep aan te nemen, zelfs al ware het
finantiëel een achteruitgang geweest.
Van den ander, ds. Herman, te Tricht, is
speciaal bekend, dat hij zijne gemeente modern
wil zien te maken. Ook is hij verleden jaar
qua orthodox pred. gekozen tot secundus
lid Classikaal Bestuur. Plicht ware geweest nu
te bedanken, te meer omdat hij in 't najaar
primus zal worden.
Van beide predikanten ware het eerlijk ge
weest, indien zij na de afkondiging hunner
veranderde gevoelens terstond in de K. C. eene
moderne plaats hadden aangevraagd, en de
verdere beurten in hunne tegenw. gemeenten
(als bij vacature) door den ring hadden laten
waarnemen, tegen behoorlijke vergoeding.
Wat ze nu doen, verdient gestrenge afkeu
ring."
Wij kennen deze predikanten geen van
beiden en kunnen dus over den graad van
hun vroegere orthodoxie niet oordeelen.
Wij zijn liet met Ds. S. eens dat de
eerlijkheid van genoemde predikanten
vordert, dat zij bij verandering van hun ge
voelens de gemeenten daarvan niet het
slachtoffer mogen laten worden.
Wij strekken den eisch van eerlijkheid
echter nog verder uit dan Ds. S.
Wanneer we onze Herv. Kerk, nog be
schouwen als een Christelijke Kerk, dan
behooren de verwerpers van den Christus
daarin in het geheel niet thuis en zou de
eerlijkheid vorderen, dat ze bij dusdanige
verandering van gevoelens de Herv. Kerk
verlieten.
't Is wel treurig dat er aan een derge
lijke verwoesting van de gemeente geen
paal en perk gesteld kan worden.
Wageningsch Nieuwsblad.
Welk een taal!
Een Engelsch Indisch blad «The Indi
an Planter's Gazette" schrijft: »Mon
moet de Boeren dooden, uitroeien als rat
ten die de post vorspreiden. Hoe meer
bloed hoe beter. Engeland moet het Boe
renvolk verdelgen, zijn land verwoesten,
zijn naam schrappen van de lijst der Zuid
Afrikaanscho volken."
En de «Straits Times": «Laten wij hun
eenige duizenden van onze Ghoorka's zon
den. Als de Boeren konnis gemaakt hebben
met het plezierig gevoel dat het mos dor
Ghoorka's bezorgt, zal dat wellicht brongen
in hun binnenste en hen doen beseffen
over welke middelen het Engelsche rijk
beschikt. En als wij hen eens onder do
knie hebben zal de Engelsche pletrol door
Transvaal en Vrijstaat gaan, en hot Boe-
rennitschot dat er nog is, tot moes malen.
Het land zal rood zijn van bloed opdat
het gras weliger zal opschieten."
Bahwelk een taal
CHINA.
Men is nog in 't onzekere omtrent hot
verblijf der gezanten. Li-Hung-Chang seinde
den 25 Juni uit Canton dat zij Peking
hadden verlaten ou zich op twaalf mijl van
Tientsin bevonden. Docli men gelooft hier
niet veel van.
Het staat alleen vast dat admiraal Sey
mour er nog niet in geslaagd is Poking te
bereiken50 duizend Chineezen, op mo
derne wijs gedrild, gereed staan de ont-
zettingstroepen der verbondenen tegen te
houdenen de gezanten met hun gevolg
de stad hebben verlaten.
Hot verhaal van Seymour, zonder om
wegen geseind, komt hierop neer. Den 3
Juni had hij twee aanvallen der Boksers
op zijn voorhoede afgeslagen met zware
verliezen van den vijand en zonder verlie
zen van de ontzottingscolonne. 14 Juni vielen
de Boksers in grooten getale den trein aan
te Lang-Fang. Zij worden mot veel moeite
teruggeslagen met ongeveer honderd man
gesneuveld. De verbondenen hadden vijf
Italianen gedood. Denzollden middag vielen
de Boksers den Engelschen post aan, die
liet station Loefa beschermde. Versterkingen
werden teruggezonden en de vijand werd
verdreven weer een honderd dooden acli-
erlatend, terwijl de admiraal een gewonden
matroos had.
Do spoorweg was hier echter zoozeer
vernield, dat verder voortgaan per trein
onmogelijk was. De admiraal besloot dus
16 Juni naar Yangtsoen terug te gaan en
langs dien weg zijn doel te bereiken. 18
Juni vernam hij echter, dat twee te Lang-
Yoen achtergelaten treinen waren aange
vallen. Met een verlies van vier- of vijf
honderd dooden werd de vijand weer af
geslagen, terwijl de verbondenen zes doo
den en acht-en-veertig gewonden hadden.
Te Yangtsoen voegden de twee treinen
zich 's avonds bij de troepen, doch verder
konden ze niet. De admiraal had toen
reeds gebrek aan ammunitie en mondvoor
raad, ook aan water vooral, en werd zeer
in zijn bewegingen belemmerd door gewon
den, zoodat hij besloot op Tientsin terug
te trekken, waarmee hij in geen zes dagen
verbinding had gehad.
In alle dorpen waar men langs of door
kwam werd een hardnekkige tegenstand
geboden. Den 23e bereikte men na een
nachtmarsch een arsenaal, acht mijl van
Tientsin gelegen, dat na een hardnekkige
verdediging door de verbondenen bezet werd.
Men ziet hieruit dat de verbondenen
groote voorzichtigheid noodig hebben en
niet minder groote versterkingen. Binnen
kort zal 't aan deze laatste niet ontbreken.
Japan zendt woldra 20,000 man, Rusland
voegt dagelijks versche troepen bijAme
rikanen zijn onderweg uit ManillaEngel
schen uit Indië. Duitschland stuurt niari-
netroepen Frankrijk heeft vijfduizend sol
daten gereed.
Alvorens al deze troepen er zijn zal men
wel niet van groote slagen liooren. Een
nederlaag dient vermeden, welke groote
zedelijke schade brengen zou.
Het internationale bezettingsleger zal
weldra 80,000 man tellen, en aldus zijn
samengesteld
Rusland en Japan ieder 12,000 man,
Engeland 1000, uit Indië afkomstig.
Frankrijk 8000 man,
Duitschland en de andere mogendheden
zullen elk 5000 man hebben.
Indien het niet noodig mocht zijn, zal
liet Siberische leger, dat onlangs gemobi
liseerd is, de Cliineescho grens niet over
trekken.
Goneraal Stakl van de Duitscho marine
heeft bij zijn terugkeer uit China, waar
hij oen opdracht had uitgevoerd, te Van
couver doen uitkomen, dat de opstand in
China, zeer lang zou duren en talrijke slacht
offers zou eischen eer do Boksersbeweging
aan handen zou zijn gelogd. Gelijk een
loopend vuur breidde do opstand zich uit.
Aanzienlijke hoeveelhedon wapenen wa
ren reeds voor eenigen tijd in het land
ingevoerd en den tegenstand, die men zou
ontmoeten, zou krachtig zijn.
Vooral de Russische, Japansche en Ame-
rikaansche regeeringen en onderdanen be-
toonen groote bedrijvigheid- New-York en
Pennsylvania boden elk twee regimenten
aan voor den dienst in Chinaen tc Kroon
stad en op de Keizerlijke werven op dc
Nowa is men nacht en dag bezig.
Intusschcn komt uit Tsjifoe dato 1 Juli
het volgendo onrustbarende telegram:
De Duitscho gezant te Peking is den
18en Juni door inlandsche troepen vor-
moord. Hij word terwijl hij zich naar
hot Tsoengii-jamen begaf, aangevallen en
is in het jamen gestorven.
Drie niet nader aangeduide legation
waren den 23en gespaard.
De Atuerikaansche consul te Shangai
zegt dat de overigo gezanten den 2(5en
nog in leven waren, maar hun positie
liet geen hoop moer. Men twijfelde of
zij het nog 24- uren zouden kunnen uit
houden, aangezien Joengloe (de Cliinee
scho gouverneur) en de Keizerin hen
niet meer konden beschermen.
TRANSVAAL.
Uit Transvaal slechts eenige losse medo-
deelingon die wij hier in hoofdzaak doen
volgen.
Zooals reeds vermeld is heeft lord Ro
berts bevel gegeven de boerenhoeven in
de nabijheid'van de plaats waar de Boe-
rencommando's de spoorlijn of de bruggen
beschadigden, te vernielen, en seint Win
ston Churchill het een en ander over die
barbaarsche wijze van oorlogvoeren.
De Boeren die nog strijden zoo luidt
het in zijn telegram zijn wanhopige
lieden die zich niet meer storen aan het
verbranden van hoeven en onverschillig
zijn voor de ellende van hun land! zoo zij
slechts aan liun militaire eer en trots vol
doen Misschien zal het verbranden
van hoeven nabij den spoorweg Boeren
van nog onverbrande hoeven nopen onze
zijde te kiezen.
Niet alleen te oordeelen naar wat ik zelf
gezien heb, maar ook naar wat ik van ver
schillende zijden gehoord lieb, zullen wij
weldra al onze gijzelaars gedood hebben
en zullen er spoedig geen boerderijen
meer over zijn om te verbranden, zeker
niet bij die deelen van het spoor, die
blootgesteld zijn aan de aanvallen dei-
Boeren.
Yan een ooggetuige verneemt de Morning
rost het volgende omt-ient de uitvoering:
De inlanders van den omtrok plunder
den (onder de oogen der Britsche soldaten
do hoeve en iemand zette hot huis in
brand. Ik beken dat ik een zeldzame ge
noegdoening, een warmen gloed om het
hart voelde toen ik den rook van dat
vreugdevuur hemelwaarts zag gaan. Een
beest van een opstandeling kreeg zijn ver
diende loon. Ilij was een middelpunt van
ontevredenheid geweest en had den spoor
weg heipon opbreken.
Een van de vroegere Jameson-raid ge
vangenen schreide bijkans tranen van
vreugde toen hij het vuurtje zag.
Er was echter weinig tijd over want
een andere boerderij moest geplunderd
worden (door inlanders?) Ik logde mijn
eieren en hoenders in mijn kar neer en
trok naar de volgende hoeve Ik was te
laat en kon het huis niet eens binnen
komen. Ik wist echter nog wat haver te
stelen en weer had ik liet genoegen den
rook van een rebellenlmis hemelwaarts te
zien stijgen."
In deze brief worden de vijanden van
Engeland o. a.voor „menschelijk ongedierte"
die soms verkeerdelijk behandeld worden
„alsof ze met oen fatsoenlijken kaffer ge
lijkgesteld konden worden", uitgemaakt.
Een particuliere brief van Pretoria te
Kaapstad ontvangen maakt, volgens de En
gelsche bladen, melding van een wanhopige
poging van een Boer om don vijand van
zijn land een geweldigen slag toe te bren
gen. Hij sloop naar de artillerie barakken
en legde daar een mijn aan. Reeds had
hij de lónt ontstoken toen een artillerist
het gevaar bemerkte en toeschoot. Bij het
verijdelen van den aanslag word hij gedood.
Doch hot gevaar was afgewond. Er schoten
meerdere soldaten toe on do Boor word
half gelyncht, zoodat hij dadelijk naar het
hospitaal moest worden overgebracht. Ware
zijn opzet gelukt, zoo zouden drie batterijen
veldartillerie, het Hamspliiréregiment en
ook de dader zelf in do lucht zijn gevlogen.
Omtrent de uitzetting van 1400 Ncdor-
landsche ambtenaren, van Engelands zijde
weer een daad van onbeschaamde schennis
van 't volkenrecht, wijl Transvaal nog niet
tot Engeland behoort, vernoemt men nog
weinig bijzonderheden.
Alleen is bij do Ncderlandsclie-Zuid-Afri-
kaansche Spoorwegmaatschappij een nader
telegram ontvangen van denNederlandschen
Consul-Generaal te Kaapstad, vermeldende,
dat de hoofdofficier, belast met de transpor
ten, order heeft gekregen maatregelen to
nemen voor het vervoer van East-Londen
van 1300 mannelijke passagiers en 1700
familieleden, en daartoe aangewezen heeft
de stoomschepen Manhattan, I'crman, Arundle
Castle en Ilawarden Castle
dat de Consul te East-Londen seint, dat
de militaire autoriteiten aldaar nog geen
bericht gekregen hebben op welken dag
bedoelde personen aldaar zullen aankomen
dat een stoomboot gereed ligt;
dat door de autoriteiten voorbereidingen
worden getroffen voor hunne verpleging
gedurende hun verblijf aldaar, en dat de
stoomschepen Kaapstad zullen aandoen.
9
Goes- De kohieren no. i en no. 2 van
de personeele belasting voor deze gemeente
over het dienstjaar 1900 is op heden ter invor
dering gesteld in handen van den ontvanger
der directe belastingen binnen deze gemeente
en zal iedere aangeslagene verplicht zijn het
verschuldigde ten gestelden tijde te voldoen.
Burgemeester en Wethouders van Goes
roepen sollicitanten op naar de op 1 September
1900 vacceerende betrekking van onderwijzeres
in de nuttige Handwerken aan openbare La
gere scholen B. C. en D. jaarwedde f125.
Aanmelding schriftelijk vóór 15 Juli 1900
bij den Burgemeester.