NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- e HISTORISCH ga. «O. töOO. NGEN Noordstr. te Koop, [erskneebt D. Wisboom Verstegen. Van Houten en de Drankwet. lbnrg. Donderdag 21 Juni. Itaalpillen, Ier reduc- LLlen eraudel, Post", [harren en iouteyisch, per pond. jen dik Spek SMANS, O P jeden stand u w d HUIS, iditwagesi, ode, duieclit snoodigd VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIEN De Antirevolutionaire Kiesvereenigingen in het Kiesdistrict Middelburg stelden candidaat voor de Provinciale Staten den heer De Zeeuw steunt van harte deze candidatuur en wekt bereids alle kiezers onzer richting op tot getrouwe plichtsvervulling, door met woord en stembiljet deze uitnemende candidatuur naar ver mogen te bevorderen. Jaai'gattg, 1000 stuks f 6,50. isules |UY0T, 1000 stuks f 4. fPillen TENTA, le on bleekzucht okers f 7,50. f 2 per doos. koker. behe singel 81, [tramstraat. Iterdamsche ihandel. jOZEILv£ i pr blank en puik Middelburg. een zoo goed euw |;es een KRUIDE- uitgeoefend, des- [entaris, van alle 1 en ruime lucht, luis '2500 gulden. TAN ZWEDEN, |n g e n. Lugustus, te Meliskerke. keuken, kelder lARLE Co., O JP x I Us: |uil oge Noordstraat, sb Mvaars i. J. JANSE, te I Elisabeth Wolffs- ingt met 1 Aug. |ijke kr, die goed kan [etuigen is voor aan [ikenskerke. aan inde |z., Mr. Bakker Kamperland. Ier zKoudekerke e-Verwest Goes, ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers- o,025 UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met 1 Juli a. s. op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen het tot dien datum gratis. Van Houtens grootste tegenstander, tij dens hij minister van binnenlandsche zaken was, was Goeman Borgesius. Thans nu deze laatste hem als minister van binnenlandsche zaken is opgevolgd, is Van Houten op zijn beurt de grootste tegen stander van Goeman Borgesius. Of daarom de wijziging der Drankwet geen genade vinden kan in des oud-minis ters oogen Wij zouden het niet durven beweren. In eene te Groningen gehouden* redé, heeft hjj het wetsontwerp aan eene scherpe critiek onderworpen. Hij heeft zich hierbij doen kennen als nog de oud-liberaal; de vijand van staats- bemoeing, evenals wij, doch op andere gron den en in sommig opzicht ook de man van het stelsel laiser faire, in de volkstaal „laat maar waaien" genoemd. Die woorden „laat maar waaien", zou men gerust boven 't verslag zjjner rede kunnen schrjjven. Laat maar waaien, of liever zwaaien, die dronkaards, is zjjn leus. De oud-minister redeneert aldus „Door deze wet worden vele dringende belangen bedreigd. Het zou wel een zegen wezen als 't misbruik kon beteugeld worden, maar dat 't gebruik schadelijk zou zjjn, is nog lang niet uitgemaakt. Trouwens dat moet de gebruiker zelf weten, en niet de Staat. Nu drjjven de drankhandelaars een eer lijken handel. Het misbruik kunnen zij niet helpen. En nu wordt de strijd tegen drankmisbruik een strijd tegen de drank handelaars." Zonderling argument toch in den mond ▼an een bewindsman uit den tijd toen het opium-vraagstuk officiëel werd aangepakt. Naar deze redeneering moeten ook. de maatregelen tegen 't opium schuiven wor den veroordeeld, wijl 't niet een strijd is tegen het misbruik maar tegen de arme Chineezen die het amfioen te koop stellen. Zulk eene liefde voor de verkoopers van hetgeen den geheelen mensch, zoo lichaam als ziel verderft, gaat wel wat ver. Eerlijk komt de heer Van Houten er voor uit dat hij als student ook wel eens dron gen is geweest. Hieruit laat zich zijne liefde ook tot den dronkaard wel eenigszins verklaren. Nu heeft hij heel wat aan te merken op de oude drankwet, en nog meer op het nieuwe ontwerp. In geen van beiden woont eenig goeds. Voor iederen duivel dien de oude wet uitwierp, zijn er wel zeven in de plaats gekomen. De oude Drankwet heeft ten deele, zegt hij, de dronkenschap beteugeld. De open bare dronkenschap is sterk verminderd. Doch ten koste van den goeden naam en de zeden van een aantal veroordeelde me deburgers Deze hebben bepaald geleden onder hunne aanraking met medegevan genen. De wet geeft ook rechtstreeks geen recht een dronken man op te pakken. De oud-minister, die gaarne erkent ook wel eens dronken te zijn geweest, zou liever allen willen oppakken die anderen molesteeron, en dan niet gevangen zetten, maar opsluiten tot zij weer nuchter zijn. En dan voorts geen strafvervolging, zegt hij. Dan zou men hetzelfde bereiken. Dat zegt hij. Jammer evenwel dat het geen hij zegt, zich niet laat bewijzen. Men kan wel van achteren beschouwd zeggen, zoo en zóó was 't misschien beter geweestdoch daarvoor is geen bewijs. Een staatsman van zijn reputatie had ech ter een dergelijke critiek niet mogen uit spreken zonder er zijn potitieve adviezen naast te stellen. Het tweede doel der oude wet: beper king van het aantal gelegenheden tot ver koop van sterken drank, acht de heer Van Houten niet bereikt. Het drankverbruik, zegt men, is sedert 1881 van 9,38 L. tot 8,28 L. per hoofd verminderd. Maar is dit wel een gevolg der Drankwet? Neen, van de verlaagde dagloonen, zegt hij. En dan komt er bij de tweemaal verhoogde accijns, de propaganda der verschillende bestrijders; de weerzin der socialisten om den Staat geld te ver schaffen door drankgebruikde verbetering onzer bieren. De jeneverglaasjes zijn perio diek kleiner geworden; het bierglas heeft het grogglas vervangen. Nu, dit kan waar zijn. Maar het kan ook onwaar zijn. Het is eenvoudig niet te bewijzen of de drankwet die vermindering met 1 liter per hoofd op haar rekening heeft. In elk geval hebben de door mr. v. Hou ten genoemde oorzaken zeer meegewerkt. En er zouden nog vrjjwat meerdere over winningen behaald zijn, wanneer alle fat soenlijke christenmenschen besloten hadden in geen geval niet meer mede te werken om dronkaards te kweeken. Want zelf ge bruiken en aan anderen schenken zijn geen maatregelen waarmee men een wet in de hand werkt. Doch dit beschermt niet de verachting van den dag der kleine dingen, welke uit de rede van mr. Van Houten spreekt. Maar het geldt hier een dier zaken waarmee hij niet sympathiseert. De beweging tegen drankgebruik haat hij. Daarom ziet hij er ook geen heil in. Zie eens aan, zegt hij, wanneer er rechtstreeksch verband bestond tusschen drankverbruik en het aantal ge legenheden om drank te koopen, dan moes ten de cijfers geheel anders zijndan moes ten zij zich verhouden als 4 3, want in 1882 waren er 32,000 en nu 25,000 gele genheden om sterken drank in het klein te verkrijgen. Deze cijfers moedigen niet aan om den strijd tegen het drankverbruik te blijven voerenmen bereikt er niets mee dan den handel in een kleiner aantal handen te con- centreeren. En nn wil de regeenng nogal 8310 ver gunningen opruimen en het maximum met 901 brengen op 16087. Er zal, afhangende van het getal inwoners, éene vergunning mogen zijn op 250, 300, 400 of 500 in woners. Of eene stad een belangrijke marktplaats ts (en andere redenen worden niet in aan merking genomen. Volgens deze wet kan bij uitbreiding van eene stad in een geheel kwartier geen ge legenheid tot koopen van sterken drank voorkomen Wij zijn geneigd te vragen of dat nu zoo erg zou zijn. Bovendien wordt door het nieuwe onlf- werp in dit bezwaar voorzien. Hoe durft, zoo gaat de oud-minister voort, een minister van sociale rechtvaardigheid ingrijpen in 't bestaan van 8300 gezinnen Maar hij stapt tegelijk heen over Tiet argument dat zij (althans de hoofden dier gezinnen) dit geweten hebben. Alle vergunningen welke sedert 1881 waren gekocht, zouden met 1 Mei 1901 worden opgeheven; dat heeft men geweten. Eens vergunnen is levenslang vergunnen, gelijk mr. Van Houten beweert, is dan ook een regel die hier niet opgaat. Nu wil de minister dezen nagekomenen een fooitje bezorgen in den vorm van eene schadeloosstelling, wijl bij het betalen van zeker bedrag boven het vergunningsrecht de relatieve belangrijkheid van het aange boden bedrag zal worden in aanmerking genomen. Doch dit is maar een fooitje. Kortom aan do wet deugt niets, en die haar voorstelt, is een »antialrantefanaticus." Zelfs het sluiten der kroegen bijvoor beeld op lootjesdag of bij brand kan zijn goedkeuring niet wegdragen. Hiervan zegt hij Met een dergelijke bepaling kan een fa natiek anti-drankman het den burgers heel lastig maken bij kermis, harddraverij, mark ten enz. Op deze wijze kunnen er nog rare dingen in ons land gebeuren. Men denke zich eens een man als de burgemeester van Haarlem met deze bevoegdheden. Hoe klein, zich aldus over den strijd van den Haarlemschen burgemeester tegen de Zondags-ontheiliging uit te laten. En dat door een oud-Minister, een oud-handhaver van het koninklijk, bij de gratie Gods bij de Koningin berustende gezag! Of dan de heer Van Houten niets anders heeft tot beteugeling der dronkenschap dan deze afbrekende wetscritiek Voor hem is het beste middel echtschei ding. Niet de maatschappij, de vrouw moet van haar dronken man ten allen tijde kun nen verlost worden. Een zonderlinge maatregel. Maar wie 's mans opvatting omtrent den zelfmoord en het recht tot zelfmoord kent, zal zich over zijne opvatting omtrent het recht tot dronkenschap en tot echtscheiding wel niet meer verbazen. 20 Juni 1900. De liberale kiesvereeniging „Eendracht maakt macht" te Middelburg heeft candi daat gesteld voor de provinciale staten den heer Den Bouwmeester. Blijkens verslag m de Midd. Crt. heeft de voorzitter de heer Snijders, onder in stemming der vergadering, geconstateerd lo. uit hetgeen in de Liberale Unie be sloten en besproken is, dat die Unie „zich onomwonden heeft verklaard"2o. dat de verwerping der Ongevallenwet door de Eerste Kamer bij zeer velen den wensch heeft gewekt tot grondwetsherziening en dat ook volgens hem „ten opzichte van de samenstelling der Eerste Kamer grondwetsherziening urgent is te achten wijl wij zijn geraakt in een impasse en er is een vicieuse toestand"; 3o. dat toetre ding tot de „Vereeniging voor algemeen kiesrecht" gewenscht is wijl „het doel dier vereeniging hetzelfde is als werd neergelegd in het jongste besluit der Liberale Unie." Met applaus zoo eindigt het verslag vereenigde zich de vergadering met het voorstel tot toetreding bij het comité enz. Er staat nog wel een en ander in dit tendenz-verslagje dat wij mogen toetsen. Misschien vinden wij daar de volgende week wel gelegenheid toe. I11 de zomervergadering der Provinciale Staten van Zeeland zullen behandeld wor den een voorstel van Gedeputeerden tot afwijzing van het verzoek van het bestuur der IJzendijksclie Stoom tram weg-Maatschap pij om verlenging voor 10 jaar van het sub sidie uit de provinciale fondsen, met adres sen tot ondersteuning van dat verzoek; idem tot het verleenen van subsidie aan de Nederlandsche Maatschappij voor aan leg en exploitatie van de stoomtram Dom burg-Middelburgidem tot het verleenen van subside vanƒ1015 aan de vereeniging Ambachtschool te Goes gedurende 5 jaar; idem tot het verleenen van een crediet aan de maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland ten be hoeve der paardenfokkerij. Uit de Hope vernemen wij het overlijden van mr. John Steketee te Grand-Rapids. Geboren te Borsele in 1833, kwam hij als jongeling met zijn vader naar Amerika, in den tijd van den trek der afgescheidenen uit Goes en omstreken onder ds. v. d. Meulen. Hij was vice-Consul der Nederlanden, Hollander in zijn hart, energiek kampioen voor de Boeren. Dit laatste heeft allicht zijn dood verhaast. Hij stierf heel onverwachts. Samenwerking met de Roomschen. Nog steeds zijn er Christelijk Histori- schen, die voor samenwerking met de Roomsche Staatspartij terugdeinzen als voor een onuitsprekelijke gruweldaad! Daar nu staat ons verstand voor stil. Immers diezelfde Christelijk-Historischen zenden afgevaardigden ter Kamer, welke telkens met hun Roomsche collega's één lijn trekken tegenover het veldwinnen van het Ongeloof. Afgevaardigden, die bij elke stemming, waarbij zij de nederlaag lijden, hartelijk wenschen, dat er wat meer Roomsche mede standers in Kamer mochten zijn. In de Kamer bestaat dan ook een feite lijk bondgenootschap, ook tusschen de Chr. flistorischen en de Roomschen. In de Kamer qretige samenwerking Waarom nu ook buiten de Kamer niet? „Ja, maar bij officiëele samenwerking zouden de Roomschen, kwam er eens een Christelijke meerderheid, aanspraak maken op een zeker aantal benoemingen." Welnu, diezelfde aanspraak doen zij gel den ook als de liberalen aan het roer zit ten; en wat meer is, die aanspraak wordt erkend. „Ja, maar deelden zij als erkende bond- genooten in de behaalde overwinning, dan zou men ze altijd een weinig naar de oogen moeten zien." Volstrekt niet meer dan de rechtvaardig heid eischon zou, in elk geval zoude de liberalebrief aan den Paus niet gevolgd worden door een brief van het bondge- nootschappelijbe Ministerie aan hetzelfde adres. „Ja, maar bij een evontuöele zegepraal zou de macht van Rome slechts toenemen!" Met uw welnemen Naar uw eigen ge tuigenis is de Roomsche organisatie van 1853 de grondslag van de tegenwoordige' Roomsche machtsontwikkeling en die or ganisatie is tot stand gekomen onder het Ministerie-Thorbeckezuiver liberaal! Hoe wij de zaak ook wenden en keeren, de Chr. Hist, vrees voor samenwerking met de Roomschen dunkt ons is niet ge motiveerd. Ar. Prov. I'riesche Courant. Professor Verdam heeft Woensdag in zijn openingswoord ter jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde te Leiden onder meer de volgende klacht uitgesproken. »llet zou mij liel ziju te kunnen getui gen van groote dingen door onze maat schappij tot stand gebracht. Maar uit hoe weinigen onzer academisch gevormde leeraren groeien geschikte en toegewijde medearbeiders; van hoe velen wordt na hun academisch proefschrift niets meer ver nomen! En toch, uit hun kringen zullen de arbeiders moeten komende tijden zijn voorbij dat een groot gedeelte van het werk verricht werd door liefhebbers. De alge- meene belangstelling, die de beoefening der letterkunde eenmaal tot zich getrok ken heeft. Men mag vragen of de onrust, het gejaagde van onzen tijd wel geschikt zijn voor den opbloei van letterkundige kunst; of met name de dichtkunst bestemd is langzamerhand verdwijnen dan »of zij slechts een ongunstigen tijd doorleeft." Men mag de klacht wat pessimistisch vinden, wie zal ontkennen dat tot de klacht alleszins aanleiding bestaat. Sport, liefhebberen in sociale quaestiën, opgaan in meetings en volksvergaderingen, zij mogen op zichzelf nog zoo goed zijn, zij doen den zin voor het ideaal te-loor gaan. Dat de mensch bij brood alleen niet leven zal, wordt gaarne nog toegegeven. Maar de vraag: bij wat dan nog? wordt slechts in geheel stolïelijken zin beant woord. Het gejaagde van den tijd, de sport, de drukte iu allerlei bijzaken, de weelde, de verdwijnende godsdienstzin, dit al en nog zooveel meer doen eene natie in geeste lijke verarming wegkwijnen. Zij zijn ook oorzaak dat de Nederlandsche Zangberg schier ontledigd isde Taalstudie verzaakt wordt; de Kunst ontaardt; en het peil der Wetenschap daalt. Slechts op den Christelijken, met name den Calvinistischen wortel bloeit nog dezo laatste. Alleen in de Christelijke school en levenssfeer worden zij nog gekweekt, de mannen die nog gloeien voor het ideaal. Zou professor Verdam dit ook willen ge- looven? De Drankwet of liever »het ontwerp tot herziening der wet van 28 Juni 1881 houdende wettelijke bepalingen tot rege ling van den kleinhandel in sterken drank enz., is in de Tweede Kamer in onderzoek; tot rapporteurs zijn benoemd de heeren Rink, De Visser, Truyen, Kerdijk (voorzitter) en Tydeman. De heer Truyen is voorzitter van den Liraburgschen Boerenbond. Dr. de Visser door zijn ambt niet minder bevoegd een woordje mee te spreken. Mr. Kerdijk, ver gissen wij ons niet, een overtuigd drank bestrijder, de rechterhand van den minister. De minister kan derhalve tevreden zijn. Men verhaalt van Bernadatte, den licht- zinnigen Franschen revolutionair, die later Koning van Zweden werd, dat hij eens in een gesprek er zich op beroemde zijn geloof er aan gegeven te hebben om een kroon le gewinnen. Het is opmerkelijk dat zijn kleinzoon, prins Oscar van Zweden, de vermoedelijke troonopvolger, reeds voor enkele jaren tot openbare belijdenis van zijn Heiland ge komen, er zich op beroemt zijn kroon er aan gegeven te hebben om liet geloof te behouden. Prins Oscar en zijn vrouw zijn al sedert geruimen tijd werkzaam als zendelingen onder de Heidenen, tot roem van Gods vrije genade Genade is geen erfgoed. Doch, den Heere zij lof, ook het ongeloof en de wereldge zindheid niet. Menige Aehas had in het leven en in de geschiedenis een Hiskia tot opvolger, meifige Amon een Jozia. Dit geldt voor de hoogste kringen, het komt ook in lagere kringen, gelukkig nog veel malen voor. Ouders, steunt in uwe omgeving toch de Christelijke school. Zij is een der mid delen in Gods haud, om vaak uit geheel wereldsche kringen kinderen te trekken tot Jezus, otn eeuwiglijk te schitteren als parelen aan zijn gezegende Middelaars- kroon. Het artikel van don bekenden vriend der Jongelingsvereenigingen W. J. Koole, „De Wereld-Conferentie" enz nog eens doorlezende, trof ons deze mededoeling: Hoe kwamen Sir en Lady George Williams, die overbekende namen in de geschiedenis der Christelijke Jongelingsvereeniging, aan deze adellijke titels? „Wij vernamen dat Hare Majesteit, Koningin Victoria op haar verjaardag, 24 Mei j. 1. den man, die 53 jaar geleden als winkelbediende uit Brid- gewator te Londen kwam, tot den adel stand te verheffen." De Koningin van Engeland gaf hier een sprekend bewijs harer goedkeuring van Williams1 arbeid tot uitbreiding van het Koninkrijk Gods. Maar hoe is 't dan nu toch mogelijk dat deze zoo gevoelige Vorstin hare goedkeuring

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1