NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK- sr
HISTORISCH
ttbode.
lagcl
Scllt
(digd
idigd
Donderdag 14 Juni.
'ST
iiiagd
ihelde.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg1.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
op de re
D, Ritthem.
nm
le 15 jaar,
lOrijpskerke.
IER, Seroos-
|Middelburg,
llelken geen
|ude Markt,
luli a.s. een
a m e
bskerke.
1,15 6,204)
löO 6,50
B5«) 4,45
15a) 5,05
30 6,204V)
(50 6,40f)
iBreslcens en
3orsselen en
7,13
1)7,35
7,22
7,46
7,53
8,8
7,41
8A7
8,25
8,32
8,37
8,47
8,54
9,7
8,16
9,20
9,29
8,3°
9,4o
9
10,28
9,43
11,29
",3
10,28
11,39
9,45
10,38
11,2
Do,i3
",14
5ii,i3
*ek Rotter-
van
f 0,60
So. 107. Ï900.
UO
2.4
1.25
3.10
3-5°
4.6
4.22
6.16
6.3
7-25
8.IO
8.26
8.48
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers- 0,02s
UITGAVE DER FIRMA
ÉN VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
T IJ VERZEN.
Pretoria.
Pretoria is ongedacht gevallen;
Wij dachten: Hare sterke wallen
Behoedden haar voor ondergang
En keerden Roberts maanden lang.
't Doet leed, den Brit te zien verwinnen
Voor die hun stamgenooten minnen;
't Doet zeerder voor die er om treurt,
Dat 't reeds zoo wordt vertrapt, ver-
[scheurd.
Toch is de Vierkleur nog niet onder,
En 't kostte nog geen wereldwonder,
Zoo God den Boer helpt in den strijd,
Dat hij don Brit zijn val bereidt.
Laat ons in 't bidden niet vertragen,
Maar smeeken, of God hulp doe dagen:
Vaak als op 't hoogste rijst de ellend,
Daalt hulp neêr uit Gods legertent.
Een tweede bouwwerk.
Nauw is de ongevallenwet
Zoo onverwacht gevallen,
Of Lely heeft ze recht gezet
En onderstut met pallen.
Werd 't eerste bouwwerk omgegooid,
Mag het nu beter blijken,
Want anders maakt het in zijn val
Vast ministriëele lijken.
Opslokken.
Men zegt, dat Duitschland Nederland
Wat gaarne op wou slokken;
De andre Rijken kregen dan
Van Indië hun brokken.
Als 't waar is, dan is 't best geweerd,
Dat Nederland den vijand keert;
Maar dan moet ook in vredestijd
Het land voor oorlog zijn bereid.
Met spoed.
Het Ministerie werkt met spoed;
Het wil zoo gaarne blijven;
Als 't maar voldoet, hetgeen het doet,
En 't later kan beklijven;
Want schenkt het nog een Leerplichtwet,
Dan kan het reeknen op verzet.
LUCTOR.
Gedeputeerde Staten hebben aan onze
Middelburgsche vrienden in zake de ver
kiezing voor een lid der provinciale staten
kort dag bezorgd.
Haast ontbreekt de reglementaire tijd
voor de bijeenroeping der kiesvereenigingen.
Het zal haast een woekeren met de uren
worden. Gelukkig boogt 't district op een
uitnemende organisatie en een algemeen
besef van wat de saamhoorigheid van stad
en land en de politieke en sociale belangen
vorderen.
Toch mag niet vertraagd.
Middelburg kan een antirevolutionair
district blijven, mits de kiesvereenigingen
haar plicht doen, en, nu zoovele harer
werkende leden met vacantie zijn, andere
krachten in de bres springen.
Evenals de Schrift zelve in den weg der
historie is voltooid, wordt haar inhoud voor
het bewustzijn der gemeente in verloop
van tijd ontvouwd. De Heilige Geest voegt,
uit dat dus voor altijd afgesloten Woord
Gods, telkens nieuwe schatten aan de oude
toe. Terecht is dan ook in dien zin ge
zegd, dat wij niet het Evangelie der eerste
Christenen moeten hebben, maar veeleer
dat der Hervormers, gelijk deze eeuw, die
zoo grooten achterstand heeft in te halen,
de kennis van verband, eisch, toepassing
der Heilige Schrift, door haar verrijkt,
moet overgeven aan de eeuw die komt.
De Gereformeerde beginselen duiden met
alleen het gezuiverde, maar ook het ver
helderde, verdiepte inzicht aan, waartoe de
gemeente, onder leiding des Geestes, vóór
drie eeuwen werd gebracht. Het was ge
lijktijdig terugkeer èn vooruitgang.
Van dat verworven standpunt uit, dient
weder hooger te worden geklommen.
Wij, Calvinisten, blijven niet staan bij
Calvijn en zijn groote medestanders.
Doch evenmin zetten wij hem ter zijde,
om voorts op eigen hand, zonder de leiding
die in dit historisch werk des Geestes ligt,
als ware nog nooit over de Schrift gedacht
en in haar gearbeid, inzichten uit den Bijbel
bijeen te garen.
Voortvaren tot de volmaaktheid is het
spoor, door de Schrift geteekend.
Fdbius, Voortvaren bh, 13.
Naar aanleiding van de Pransche revo
lutie in 't eind der vorige eeuw schreef de
Engelsche staatsman Burke, Europa's eerste
groote antirevolutionair, in 1793
„Men kan zich den waren aard niet ont
veinzen van dezen vreeselijken krijg. Het
is een religiekrijg. Het is niet als voorheen
een geschil tusschen gezindheden, maar een
oorlog tegen alle gezindheden en eiken
godsdienst
Een godsdienstoorlog dus.
Laten wij ons dit wel herinneren bij
onze beoordeeling van het liberalisme en
socialisme onzer dagen, dat nog stoeds uit
de beginselen dezer revolutie leeften, bij
monde van haar beste tolken, er zich nog
steeds op beroemt
De Vaderlander drukt een artikel over
Zondagspostzegels, geschreven 23 Dec.
1893, door ds. Schrieke, in hare kolom
men af.
Wij hebben onzen jaargang '93 er op
na geslagen, doch niets over deze quaestie
gevonden.
Wij weten derhalve niet of wij vóór of
na '93 er over geschreven hebben.
Doch wel weten wij dat wij 't artikel
van de red. van De Vaderlander heden pas
voor 't eerst onder de oogen krijgen; en
zijne conclnsiën met de onze vrijwel over
eenstemmen.
Dit mag ons beiden er toe leiden te ge-
looven dat wij het beiden aan 't rechte eind
hadden in de quaestie der Zondagspostzegels.
Ook hebben wij voorgesteld duurdere
postzegels met 't opschrift Zondags wel be
stellen opdat bestelling uitzondering zij
en niet-bestellen regelen wie wèl bestel
ling verlangt, het ook betale, desnoods tegen
telegramport.
Over de quaestie van 't ruilnommer zij
De Vaderlander overigens herinnerd dat
wij vroeger met haar wisselden; doch dat
zij daarna kennis gaf niet meer van ons
blad gediend te zijn. Wij hebben ons
toen echter op andere wijze van dat blad
voorzien, en wenschen bestendige lezers
er van te blijven, ook zonder de eer van
te mogen ruilen, of het er mede eens te zijn.
De school en het gezag. Hoe vele open
bare onderwijzers denken over het gezag,
is reeds vrij wel bekend. Wie het nog
niet wist, kan het lezen in de «Volksonder
wijzer," het officieele orgaan van de Sociaal
Democratische onderwijzersvereeniging.
We lezen daarin 0. m. de volgende frase:
«Zij zijn dat gezagsgeknoei in de school
moe, zij walgen van die would-be belang
stelling in het schoolkind, zij verfoeien dat
vervloekte geteem over de belangen van
het onderwijs, zij willen wegslaan hetflu-
weelen masker om te laten zien de grijn
zende facie van het gezag zij willen
maken de school tot een weldaad voor het
kind, tot een kweekplaats van inenschen,
van menschen zonder schijnheiligheid of
gezagsaanvechtingen en dergelijke maat
schappelijke deugden.
En dat alles willen zij krachtens een
gezag, dat hen inwendig heeft beroerd, dat
aangrijpt als de heilige geest, dat is als een
openbaring."
En die mannen moeten opleiden tot alle
christelijke en maatschappelijke deugden.
Vrage: behoort daarbij ook de gehoorzaam
heid aan de door God gestelde machten?
N. Pr. Gr. Crt.
Hoe is het toch den 2 Juni met de motie
van de Liberale Unie afgeloopen
Die motie, welke zoo heelemaal niets
zeide, en toch zulk een storm had doen
opsteken.
Laat Het Volkhet sociaal democratische
dagblad het u zeggen.
De »roode" circulaire, «rose" gemaakt
door de verklaring van het Hutspot-be
stuur, dat men eerst dan voor algemeen
kiesrecht wilde werken, als »de politieke
omstandigheden het veroorloven", zou haast
weer «rood" zjjn geworden, daar die veel
besproken voorwaarde uit de motie van
het Bestuur is gelicht, maar
De voorzitter Zeide, dat het volstrekt
niet de bedoeling was reeds thans vast te
stellen, dat men de grondwetsherziening
reeds in 1901 tot verkiezingsleus zou pro-
klameeren; waarop een voorstel-Hilversum,
om algemeen kiósrecht en grondwetsher
ziening «urgent te verklaren" (er voor te
werken) met 42 tegen 20 stemmen ver
worpen werd.
«Dat de bostuursmotie daarna met alge-
meene stemmen werd aangenomen, spreekt
van zelf. Om de boven aangegeven reden
kon ze nu nog gein kwaad" aldus spot
met recht Het Handelsblad en hot voegt
daaraan toe
»Wat ze nu echter voor goed kan heb
ben gedaan, is ons een raadsel. Er is een
beginsel in neergelegd, doch een begin
sel dat kan worden opgeborgen of voor
den dag gehaald naar mate «de politieke
omstandigheden dit veroorloven."
De Liberale Unie heeft zich een nieuw
vaandel aangeschaft, doch zich volstrekt
niet verbonden onder dat vaandel ten
strijde te trekken. Scheiding zal daardoor
dus wel niet worden veroorzaakt. Ons
des te liever. Maar waartoe dan nu die
beginselverklaring, geschreven met krijt
waaraan de spons al vast zat
Een «Shibboleth" te geven was met
deze vergadering misschien bedoeld.
Doch wat is er van gekomen
De berg heeft een muis gebaard."
Ja, zoo is hethet was hutspot, het is
hutspot en het zal wel hutspot blijven.
Bovenstaande is een stukje critiek van
een meest links, en van een meest rechts
staanden vriend der Unie.
Of het oordeel juist is?
De feiten kunnen spreken.
Het bestuur had de slag-om-den-arm-for-
mule uit 't kiesrechtsvoorstel verwijderd.
Toch wilde nog een minderheid de ur
gentie van dat voorstel vastgesteld zien.
Urgentie, dat wil zeggen dadelijk aan
de orde stellen. Gevaar bij uitstel. Dit
voorstel werd met name door mr. Fokker
bestreden, omdat hier alles afhangt van
de saamwerkende partijen.
Maar dit was juist een reden om het
te verdedigen, meende de heer van Loenen
Martinet.
Of wij al om de kaars vliegen, zeide
hij, de S. D. A. P. stelt het algemeen kies
recht 1901 als leuze, en dan zullen wij de
urgentie ervan toch moeten erkennen. Met
42 tegen 20 stemmen werd dit amende
ment verworpen.
Later werd het gewijzigde voorstel van
het Bestuur met 55 tegen 3 stemmen aan
genomen, nadat nogmaals pertinent ver-
kerd was door mr. Fokker, tot geruststel
ling der Conservatieve meerderheid, dat
geen eisch tot onmiddellijke invoering maar
slechts tot het mogelijk maken van alge
meen vrouwenkiesrecht bedoeld werd.
Op een vraag of het bestuur zich nu
zou aansluiten bij het Ned. Comité voor
algemeen kiesrecht, antwoordde de voor
zitter, dat het bestuur dit denkbeeld zou
overwegen, en daarmee werd de vergade
ring gesloten.
De lezer kan nu zelf oordeelen of dit
resultaat aan den storm er aan voorafge
gaan, beantwoordt.
En ook of het feitelijk niet zoo is als
vrienden links en rechts beide beweren,
dat de berg een muis heeft gebaard.
Glazenmakers.
Deze week trokken miljoenen van boven
genoemde insecten over het Gooi en boven
Amsterdam en Den Haag, en te voren waren
zij ook in België over Antwerpen, enz.
gezien; waar er vele in de Schelde ver
dronken.
In Amsterdam vlogen zij laag bij den
grond, zoodat bij 't uitgaan der scholen
door de jongens jacht op de «spekdieven"
kon worden gemaakt. Ontmoetten ze hui
zen of boomen, dan stegen ze en vlogen
er over heën, steeds hun richting houdende.
Zwaluwen en musschen vielen hun colonnes
aan en deden vele der insecten sneuvelen.
Maar niets kon de diertjes van de wijs
brengen, steeds bleven ze in de eens aan
genomen richting doorvliegen.
Nu tasten wij omtrent het trekken der
glazenmakers, ook al geschiedt dit op klaar
lichten dag, bij de helderste lucht, volmaakt
in duister.
Vanwaar komen ze? We weten het niet.
Waai' belanden ze? We weten het even
min. Doch laat ik in 't kort even het
doopceel van den glazenmaker, een echt
Nederlandsch insect, dat evenwel in heel
noordelijk Europa voorkomt, lichten. De
glazenmaker staat wetenschappelijk geboekt
als Libellula quadrimaculata, en heet in
den volksmond behalve glazenmaker: koren
bout, waterjuffer, hengst, wrattenbijter,
puistenbijter, bolt, donderbolt, blaarbijter,
blazenbijter, paardenbij ter, bijenbijter, spar,
vliegende garnaal eh spekdief. Een bijter,
ja, dat is hij; wij kijken maar even naar
zijn monddeelen en merken terstond dat
hij niet voor de poes is. Toch is hij voor
den mensch en onze huisdieren geheel on
schadelijk, ja hij is zelfs nuttig, want hij
verslindt tal van vlinders, kevers, muggen,
vliegen en andere soortgenooten, die het
ons wèl lastig maken. Hij is een echte
vleescheter, vangt zijn prooi vliegend, ver
slindt die vliegend en heet daarom wel de
zwaluw onder de insecten, aangezien dit
vogeltje ook vliegend jaagt. Natuurlijk
peuzelt hij alleen de zachtere deelen op
en laat vleugels en pooten netjes vallen.
Dat hij de jongens een knauw geeit, die
hem onzacht beetnemen, spreekt vanzelf;
hij heeft z'n scherpe kaken ook tot zijn
verdediging.
Het vrouwtje van den glazenmaker legt
haar eieren in het water, en wel in slooten
en moerassen, waar wat te bikken valt voor
de larven, die uii de eieren komen. Deze
larven zijn de roofzuchtigste waterdieren,
zij verslinden letterlijk alles, geholpen door
de eigenaardige vervormde onderlip, die
een vangtang is geworden, welke naar
welgevallen kan worden uitgeworpen. Ik
heb ze onschuldige vischjes zien grijpen
en verslinden; watertorren zijn ook niet
voor hen veilig en vischkuit lusten zij ook
al even graagdaarom zet de vischkweeker
een zuur gezicht, waaraan de larven zich
niet storen. Zoo overal dood en verderf
om zich heen aanrichtend, leven zij tot aan
den winter en schijnen dan op den bodem
der poelen meer kalm te vegeteeren, totdat
ze omstreeks Mei, begin Juni, als volwassen
dier het water verlaten. Ze kruipen daar
toe tegen rietstengels op, ontdoen zich van
hun larvekleeding en de glazenmaker is
compleet. Wie veel de natuur ingaat, kan
dit vaak waarnemen.
En dan begint de jacht. Hoelang het
leven als volwassen insect duurt, weet ik
nietde eerste worden gevangen in 't laatst
van Mei en j.l. November ving ik den
laatsten van 1899.
En nu het trekken.
Dat ze uit waterrijke streken komen, staat
vast; de sloot is hun wieg. En dat zij
alleen trekken bij warm, liefst seer warm
weer, dit hebben de waarnemingen geleerd.
Ook gisteren was het niet bepaald koud.
Ik heb hier een heel lijstje waarnemingen
voor mij vanaf 1776 tot 1890 en steeds
trokken de glazenmakers met warm weer,
een enkele maal uitgezonderd. Trouwens
met betrokken lucht en vochtig weer zijn
ze zoo beteuterd en vliegen zoo slecht, dat
zij met de hand zijn te vangen.
Meestal vliegen zij tegen den wind in,
precies als gisteren, toen zij zich alle in
zuid-oostelijke richting bewogen. En waar
een gewone glazenmaker in onze omgeving
geboren, van tijd tot tijd gaat zitten, weten
de trekkende van geen rust. Zij vliegen
als gejaagd voort, gelijk vervolgden, niet
eens lettend op het voedsel, dat zij voorbij
snorren. Toch komt aan alle lofzangen een
einde en liggen ze misschien op 't oogenblik
op de Veluwe of nog verder tè hijgen.
Treft een onweer met regen hen, dan zijn
ze voor de poes, zooals in een boscli bij
Deventer is waargenomen, waar men eenige
honderdduizenden dood vond. 't Aantal
bedraagt vaak eenige millioenen en het is
gezien aan 't strand, dat de lucht werkelijk
zwart was.
Op 14 Juni 1885 werd Amsterdam be
zocht door dezelfde dieren als gisteren,
doch alleen tusschen 5 en 6 uur; zij vlogen
toen naar het zuidwesten. In Nederland
komen ze meestal uit het westen, dus van
den zeekant en slechts tweemaal is waar
genomen, dat ze over zee kwamen; in alle
andere gevallen werden zij eerst gezien
toen zij reeds in de duinen waren gearri
veerd.
Het verschijnen der glazenmakers ge
schiedt niet periodiek, soms zien wij den
trek een paar jaar achter elkaar en dan
weer blijven zij jaren uit.
Wat de dieren drijft? Honger kan het
niet wezen, want dan zouden zij niet als
bezetenen doortrekken, daar zij hier toch
menig hapje konden snappen, wat zij nu
onaangeroerd voorbijsnellen. Misschien
waren de plassen en poelen, waar zij ge
boren werden, min of meer opgedroogd,
was er watergebrek, zoodat ze geen ge
schikte gelegenheid vonden voor 't leggen
van eieren.
Dit is evenwel zeker, dat de glazenma
kers geen weerkundigen zijn en dat zij
profeten zouden wezen, is al even onge
rijmd. Zij voorspellen geen warmen zomer,
ook geen kouden, kondigen geen ziekten
geen maatschappelijke onheilen aan, zijn
geen waarschuwingen voor den zondigen
mensch.
En gelukkig zijn ze ook geen plaag.
Zij zijn onschuldige, prachtig gebouwde
beesten.
Handelsblad'
In het krankzinnigengesticht te Medem-
blik hebben de dokters en directeuren den
armen verpleegden een prettigen avond be
zorgd.
Bij gelegenheid van de kermis heeft een
kermisclown hen vermaakt met tooneel-
voorstellingen, «wat", naar sommige liberale
bladen, zondpr eenig woord van protest er
bij, verteld hebben, „den patiënten zeer veel
genoegen verschafte."
Hoe bloedt ons hart, als wij dit lezen.
En boe spijt ons dan te meer het be
sluit der Vereeniging tot Christelijke ver
zorging van Krankzinnigen om geen vierde
stichting te openen, niettegenstaande haar
de gelegenheid daartoe van de zijde van
Noord-Hollands gedeputeerde staten was
opengesteld.
Twee uitspraken van Groen van Prin-
sterer.
Niet in de doofheid, niet in de dofheid
der volksklasse ligt de oorzaak van ons
leed, maar wèl hierin dat de volksstem
(ook waar de spreuk gold vox populi vox
Dei), ondanks de uitnemendheid van haar
christelijke aspiratie, in de stiklucht van
hoogere kringen gesmoord werd. (Ned.
Gedachten I, 5.
Stel het volk niet te laag, het is de
slaperigheid en onkunde der meer ontwik
kelden waarin het grootste gevaar ligt.
(Ned. Gedachten V, 134).