NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. 1 CHRISTELIJK- HISTORISCH mv~: aardappelen. BERICHT. i t a cl hoopt in i prachtige en en Weezen a 40 centver- NDIJCK. te Vaarsjes, Dienaarsknecht erskneehts, VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIEN Werkstakingen en Kamers van Arbeid. FEUILLETON. De Drankduivel. go. 96. ÏOOO. Donderdag 17 Mui. 14c it ure, O O F eikpiuinl en Ossen iiioeiikii r9 d. VERHAGE, 's-Heer Abtskerke. maanden, SSE, bij V" e e r e. OP: de Wed. J. MAR- r 1 a n d. FIETS M. EVERSDIJK, ies. 0 P: (Vaarzen V. DE NOOD Az. estuur van Oud- ilaataing voor oeu ij een timmerman, der in zijn vak te omen bij den Heer te Oud-Vosmeer. nenzoete en ITER, KAAS, 'LK en een de meid d bij ENDALE, bij Middelburg. DER HARST, lit, te Middelburg, iiistbotle. )ber een amlkiiecht OEDBLOED Wz., be, (W.) retelling A. LU TE IJ N, tij Ter Neuzen. o n d skueelit paard kan beslaan, DE, gediplomeerd luide n. tober IKncclit ODTERMAN, Biggekerke. stond in dienst te IN Wagenmaker te evraagd |E MEID. nburg te Kapelle. )nge-Verwest Goes. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers- o,o25 UITGAVE PER FIRMA EN VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Alle stukken de Redactie van 011s blad betreffende gelieve men te adressecren„Bureau De Zeeuw'", does. Advertentiën en abonnementsop- gaat' te zendenvoor Middelburg aan dhr. F F. IFHUIJ te Mid delburg, voor alle overige plaat sen aan: firma Wed. S. J. ])F JOH GE- VER WEST te Goes. Voor zaken de administratie be treffende wende men zicli tot dhr. C. ORANJE Lzte Goes. De werkstaking onder de Amsterdamsche letterzetters begint te verloopon. Velen beginnen bet werk weer op te nemen, en zullen hun ongemotiveerd staken in do gevolgen hebben te voelen. Hoe wij bij gebleken noodzakelijkheid de werkstaking verdedigen zouden, van deze strike kan niet anders gezegd, met, de me- dedeelingen van de directie van de Stan daard voor oogen, dat er geen aanleiding toe bestond. Men vraagt zich af of de Kamer van Arbeid aldaar ook iets gedaan heeft of kunnen doen tot oplossing der quaestie. Tegen de Kamers van Arbeid, zooals wij die eenige jaren geleden in het leven ge- (Uit liet leven van een oud man.) Slot. Weest niet ontzet, mijn vrienden Ik ben geen moordenaar in den gewonen zin des woords. Nog schijnt het licht in mijn avondschemering. De geest mijner moeder verheugt zich over den terugkeer van haren verloren zoon. Mijn vrouw verblijdt zich weder over hem, die tot eer en deugd is wedergekeerd, he engel mijns zuigelings bezoekt mij vaak in de schemering, en dan voel ik mijn koortsachtig heete wangen zacht- kens aanraken door een kleine hand, als ware het die van een hooger wezen En indien mijn zoon nog leefde, gaarne zou hij den ouden, bekommerden vader de mishandelingen, welke hem voor zijn geheele leven verminkt hebben, verge- V61Jj 91 vergeef mij de ellende, welke ik over mijzelven en de mijnen gebracht heb! Eenmaal was ik een dweper en dwaas genoeg, om een verleidend dwaallicht te volgen hetwelk mij ten verderve voerde; ja, ik was een rechte dweper, toen ik mijn vrouw, mijn kindereu en mijn huisselijk geluk aan den beker der duivelen opofferde mijn vrouw, dat lief, zachtmoedig wezen eenmaal zoo hoog door mij geëerd en daarna zoo diep en ontzettend verwond Ik was een dronk- aai d. an een geacht en geëerd man werd ik een ellendeling en stortte de mijnen metfin de ellende. Mijn vrouw verviel in een langdurende kwijningen werd van dag tot dag zwakker. Ik liet haar van ellende versmachten en bracht mijn tijd in de kroegen door. Nochtans hoorde ik haar nooit klagen, hoewel zij met de kinderen broodsge brek leed. Op zekeren Nieuwjaarsnacht kwam ik laat en beschonken naar huis terug. roepen zagen, heeft de antirevolutionaire partij grootelijks bezwaar. Die bezwaren werden niet nu pas uitgesproken. Docli er werd reeds bij de indiening vau het wets ontwerp gewaarschuwd dat wat de regoe- ring ons geven wilde, niet waren do door onze partij bodoelde Kamers van Arbeid. Voorspeld is wat er in deze ontbreken zou. De gilden werden in de eeuw der revo lutie opgehevendaardoor ging de band tusschen patroon en werkman te loor. Daar kwam een breede klove die door goed in gerichte Kamers eenigszins kon worden gedempt. De wet op de Kamers van Arbeid, die wij aan den minister Van Houten te dan ken hebben, heeft niet do oprichting van Kamers gewild tot organisatie van don ar beid in publiekrechtolijkon zin. Men vreesde dat dorwijs ingerichte Ka mers een macht in den Staat zouden wor den. Haar mocht volstrekt geen dwingende macht, hoogstens een recht tot 't geven van advies worden verleend. Men had 't schadelijke er van gezien met de gilden, Do Kamers moesten zich vooral niet be moeien mot hetgeen der regeering was. Nu was op dat oogenblik niets botors te verkrijgen. De minister en de moerdor- heid der volksvertegenwoordiging worden geestverwanten en geesteskinderen van hen die de gilden hebben opgeheven on den arbeid vogelvrij gemaakt. Meer dan een halve eeuw had het geslacht waartoe zij behoorden geleefd in den waan dat aan Kapitaal en aan Mammon de heerschappij behoorde en dat de Manchesterschool met haar laat-maar-loopen-systeem het aan het rechte einde had. Mijn vrouw zat nog op bij een armzalig kolenvuur. Ik beval haar mij wat te eten te geven. Zij antwoordde weenend »»Wij hebben niets."" Woedend eischte ik eten. Zij zag mij treurig aan, en de traneu stroomden over haar bleeke wangen. Door mijn geweld werd hot kind in de wieg wakker en schreeuwde van don honger, hetwelk mijn vrouw als een slangenbeet hot hart doorboorde. Met haar weenende oogeu mij aanziende, zeide zij»Wij hebben niets te eten, Jacoben reeds sedert eenige dagen hebben wij niets gehadik beb ook voor ons kind niets meer. Gij hadt mij eenmaal zoo lief, en nu, zeg mij moeten wij nu van honger sterven?" De smeekende blik van mijn vrouw en het zwakke klaaggeschrei van mijn kind maakte mij nog woedenderik gaf haar een hevigen vuistslag in het aange zicht, zoodat zij op den grond viel. De hel brandde in mijn binnenste. Nog nooit had ik mijn Maria geslagen, maar nu dreef mij een duivelsche woede voort en zoo goed mijn dronkenschap mij dit toeliet, bukte ik mij en greep haar met beide handen bij de haren. »0tu Gods wil Jacobriep mijn vrouw »gij wilt mij toch-niet vermoorden Gij wilt toch den kleinen Willem geen leed doen En dit zeggende, sprong zij naar de tafel en sloot het kind in haar armen. Andermaal echter greep ik haar bij de haren en sleepte haar de deur. Toen ik die opende, joeg de wind de sneeuw vlokken naar binnen. Met een woest geschreeuw sleepte ik haar voortbuiten gekomen zijnde, slingerde ik haar met een duivelschen waanzin van mij af en liet haar met mijn kind in de duisternis van den nacht aan sneeuw en wind ter prooi. Woest sloeg ik de deur weder achter mij toe, zonder te letten op haar klaaggeschrei, dat zich vermengde met het huilen van den storm. Ik had echter nog niet gedaan. Ik ging naar Ook do werklieden waren niet op hun post. Zij klaagden wel, doch van heimwee naar de te loor gegane organisatie was bij hen geen spoor te ontdekken. En dit is bij vele werklieden nog zoo. Do groote meerderheid hoeft met orga nisatie niets op, dowijl zij niet zich geven, wel alleen genieten wilómdat zij geen orde- en tuchtwetten aanvaardt, on zich niet laat inrijgen in hot keurslijf der orga nisatie. Hier is valsche waan, valsche vrijheids zin, gebrek aan gemeenschapsgevoel in hot spel. Hier is de heerschappij van hot „ieder voor zich en God voor allen." Eene kwaal waarmee 't gros der patroons maar ook een groot deel dor werklieden behept is. Men zag het immers te Amsterdam nog bij de jongste werkstaking or waren deug delijke afspraken, er was een commissie tot onderzoek van grievener werd druk geconfereerd om tot onderling overleg te komen. Doch op eenmaal verbreekt een dor partijen het contract, legt zetlijn en zethaak neer, en gaat staken. En de andero partij was al oven weinig solidair. In strijd met de afspraak tot wedorzijdscho hulp bieding, ontbrak zelfs de directie van het grootste liberale blad in Nederland zich aan het eedgenootschap, doot of er geen accoord bestond, opent een doodelijko con currentie tegen do vakbroeders, en trekt daarbij mot stalen aangezicht, alsof er geen wolkje aan de lucht was, van loer tegen de zetters van haar drukkerij die hot contract verbroken en staken durfde. Er zijn patroonsveroenigingen en er zijn arbeidersvoreonigingen. Maar, de naam zegt het duidelijk, deze vereeniging doen wat de franschman noemt pröcher pour sa het bed, waarop ni'ju oudste zoon lag te slapen, en sleurde hem van het bed af naar de deur; en inweerwil van den tegenstand, welke hij in zijnen half wakenden toestand bood, opende ik die, om ook hem naar buiten te werpen, in zijnen doodsangst riep hij mij bij eenen naam, welken ik niet lauger verdragen kon en om zich aan mij vast te klem men, stak hij zijn hand in mijn zijzak. Ik kon zijn hand uiet loskrijgen, en sloeg dus in duivelsche koelbloedigheid de deur toe, waarna ik de binnenge bleven hand met een mes van den arm scheidde. De redenaar verborg zijn aangezicht in zijne handen eu zweeg eenigen tijd, als wilde hij een verschrikkolijkoe droom verdrijven, en zijn borst joeg en verhief zich als de baren der zee. Mijn vader was intusschen van zijn plaats opgestaan en deed, terwijl hij zoo bleek werd als een doek en het zweet hem van het voorhoofd druppelde, een schrede voerwaarts. Ik beefde van angst en weuschte, dat ik goed en wel thuis was. De oude mau vervolgde eindelijk»Het was morgen toen ik ontwaakte. De storm was bedaard, maar de koude was ondragelijk. Het eerste, waarnaar ik zocht, was water, om mijn brandende keel te verfrisschen en ver volgens zocht ik op de gewone plaats mijn vrouw. Toen ik haar niet vond, werd ik plotseling door een verschrik kelijk, hoewel zeer verward en duister gevoel aangegrepen. Het was mij, als ontwaakte ik uit een ontzettend nare droom. Onwillekeurig en krampachtig sidderend opende ik de deur. Nauwelijks ging zij open, en een menigte sneeuw viel naar binnen en vervolgens een zwaar voorwerp, hetwelk met een doffen slag tegen de deur bonste. Het bloed joeg mij door de aderen, en ik wreef mij de oogen uit, alsof ik het voorwerp eener begoocheling was Maar jao! hoe ontzettend het was mijn vrouw, paroisse, dat wil zeggendo patroons bevor deren alleen de patroons-, de arbeiders uitsluitend de arbeidersbelangen Beide vereenigingeii werken zonder eenig verband of voeling met elkander, in zekeren zin zijn zij elkanders tegenvoeters. Bij de organisatie gelijk do Kamers van Arbeid het bedoelden was organisatie van don arbeid drijfveer en doel. E11 tot dien arbeid behooren patroons en arbeiders daarom moeten beider belangen tot elkan der gebracht, verzoend, bevorderd worden. Het gemeenschapsgevoel moot over bei den opraken. Niet do gelden verlangen wij terug. Maar iets van de organisatie dier gelden behoort in deze arbeidsvorec- nigingen gevondon te worden. Bij de gilden was ontwikkeling van hot ambacht hoofddoel en dit gemeenschappe lijke belang verbond patroons en gezellen. Hier was, gelijk Patrimonium hot dezer dagen zoo toekenachtig juist uitdrukte, „do onpersoonlijke arbeid" allen meestor, en met gezag over het geheel bekleed." Zoo hebben de gilden gebloeidbokwamo vakmannon gevormd, proefstukkon en mees terstukken loeren leveren en kennis doen verzamelen in en voor en door het ambacht. Zoo hebben do gezellen geleerd in de uitoefening van hun vak het doen van het werk Gods te zien; schoenmaker, in öén woord ambachtsman bij do gratie Gods leeron zijn; en do middelen van hun be staan leoren zookon en vindon. Bij grootere bescheidenheid en minder veelweterij, wat eigenlijk 't tegendeel van goed weten is, waren de gildebroeders door 'tgeen zij presteerden in eere. En iots daarvan behoorden do vakvereenigin- gen, de arbeidsvereenigingen, de Kamers mijn mishandelde Maria eu haar zuige ling, die door de strenge vorst dood gevroren waren De altijd trouwe moe der had zich over haar kind gebogen, 0111 het voor de koude te beschutten en nadat zij al haar kleederen om het kind had gewikkeld, had zij zichzelve bijna naakt aan den storm prijsgegeven, terwijl zij het gelaat van haar zuigeling met haar haren had bedekt. Het ijs was aan de bleeke wangen vastgevroren, en de half geopende oogen en verma gerde handen waren met rijm overdekt. Wat er echter van mijnen oudsten zoon geworden was, wist ik niet." Nu liet de oude man zijn hoofd op de borst zakken en weende, en de ge heele vergadering weende mede. Mijn vader snikte als een kind. Met een be wogen stem en een verbrijzeld hart ging de oude man eindelijk vooi't »Ik werd in verzekerde bewaring ge nomen en maanden lang was ik als een krankzinnige. Toen mijn verstand terugkeerde, werd ik tot tien jaar ge vangenisstraf veroordeeld maar veel pijnlijker dau dit waren de kwellingen, welke ik in mijn binnenste te verduren had. O neenik ben geen dweper en wensch niemand schade te veroorzaken, maar zoolang ik leef, kan ik niet anders dan een iegelijk waarschuwen voor den weg, langs welken ik mijzelven in zulk eenen afgrond gestort heb. Eenmaal hoop ik vrouw en kinderen, aan gene zijde van dit tranendal weder te zien." Hier hield hij op en ging zitten. De geheele vergadering was door ontzetting aangegrepen, men kon bijna de harten hooren kloppen en tranen hooren vallen. Na eenige oogenblikken stond de oude man andermaal op en noodigde de aanwezigen uit, om de onthoudings gelofte te onderteekenen. Mijn vader sprong van zijn plaats op en ijlde naar de tafel en ik volgde hem. Een oogen blik bleef hij staan, terwijl hij de pen in den inkt doopte. Een traan out- van Arbeid te vertoonon. Wij zeggen het den schrijver in Patri monium, zelf oen bekwaam werkgever en vakman, gaarne 11a. „Het spreekt wel vanzelf dat die gilden van weleer nu niet meer te herstellen zouden zijn. Maar dat er van hetgeen er goeds in was: het bekwaam maken van de leerlingen, waaruit de trouw en aanhankelijkheid tusschen gezel en meestor geboron werd, als ook do regeling van loon on werktijd, en het be schermen of bovordoren van den nationalen arbeid dat van dat alles letterlijk niets aan do Kamers van arbeid is opgedragen, en zij nooit anders dan adviseerend mogen optreden, daarin ligt goeddeels de schuld, dat in niets dan werkstakingon (en dan natuurlijk dikwijls tevergeefs) door de ar beiders naar verbetering van toestanden gezocht wordt, en do Kamers van arbeid als niet bestaande èn door de patroons èn door de werklioden worden voorbijgegaan." En gaarne voegen wij er den wensch aan too dat wij mogen komen tot Kamers van Arbeid met macht bekleed, en bevoegd om als scheidsgerecht optredende, bindende uitspraken te boeken en in 't belang van den nrboid haar wil aan do partijen op te leggen. Of zoo zij als Vorzoeningsraden optreden dat zij dan boantwoorden aan hetgeen do minister Van Houten blijkens zijne memo rie van toelichting bij het wetsontwerp tot invoering van Kamers van Arbeid er zich van voorstelde „dat menig geschil tusschen patroons en werklieden niet zulke groote proportiön zou hebben aangenomen, dat menige werkstaking niot zou zijn uit gebroken, of althans een minderen omvang zou bobben verkregen of binnen korter rolde aan het oog van den grijsaard en viel op het papier, terwijl hij sprak »Schrijf uwen naaai maar, jonge man Engelen zouden het gaarne doen. Tien duizend malen zou ik wel mijnen naam met mijn eigen bloed willen teekenen, kon ik daardoor slechts mijn geliefden terugbekomen Mijn vader schreefMortimer Hud son. De oude man las, droogde zijn tranen af en keek nogmaals op het papier; daarop werd zijn gelaat beurte lings vuurrood en doodsbleek. »Het is, neen, het is niet mogelijk, hoe wonderlijk zeide de oude man in zich zeiven »Vergeef mij, mijnheerMaar mijn zoon heette óók zoo." Mijn vader beefde als een riet en hield zijn linkerarm in de hoogte, aan welken de hand ontbrak. Een oogen blik zagen zij elkander aan. Beiden konden nauwelijks ademhalen en rilden van aandoening. Eindelijk barstten bei den los Mijn zoon »Mijn vader!" En zij vielen in elkanders armen zoo dat het scheen, alsof beider zielen in een gesmolten waren. De geheele ver gadering smolt in tranen weg. Door het luid snikken keerde ik mij ver wonderd om, daar ik volstrekt niet wist hoe of ik het had. Andermaal hoorde ik de stem van den ouden man»Laat mij God danken voor het groot geluk, waarmede Hij mijn met schuld beladen ziel heeft willen verkwikken Hierop knielde hij neder en stortte zijn hart voor God uit in zulk een innig en hartroerend gebed als ik nooit gehoord had. Vele woorden van op wekking waren er niet meer noodig, en allen beijverden zich de gelofte te onderteekenen. Langzaam verwijderden zich de aanwezigen, alsof het hun moei lijk viel deze heilige plaats te verlaten. »Komt tot mij, allen, die vermoeid en beladen zijt, en Ik zal u rust geven." 0

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1