MIEUWSBLAD VOOR ZEELAND bericht; CHRISTELIJK- sr HISTORISCH Wed. S. J. DB JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg1. PRIJS DER ADVERTENTIEN Bij dit Nummer behoort een bijvoegsel. Engeland en Transvaal. De Drankduivel. O. 94- 1900. Zaterdag 12 Mei. 14c VERSCHIJNT ei.KEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers- o,o25 UITGAVE DER FIRMA en van van i-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Alle stukken «le Redactie van ous blad betreffende gelieve men te adresseeren „Bureau De Zeeuw9', Goes. Advertentiën en abonnementsop- gaaf te zendenvoor Middelburg aan dhr. F. F. D'HUIJ te Mid delburg, voor alle overUje plaat sen aan: firma Wed. S. J. DE JOJS GE- VElt WEST te Goes. Yoor zaken de administratie be treffende wende men zicli tot dhr. C. ORANJE Lx., te Goes. Gebrek aan nieuws dringt ons, ons te bepalen tot onderstaande berichten. De correspondent van de Standard bij Roberts' troepen wijst op »de ergerlijke gemakkelijkheid, waarmede de Boeren, voor den neus dor Engelscben weg, met bun transporten ontsnappen." Toen de troepen Smaldeel bozetten, spande devijandkalmpjes zijn ossenwagens vijf mijl verder uit, als om do Engelscben te tarten hom achterna te zetten. Maar, voegt de correspondent er bij »Lord Roberts is er te recht afkoerig van zijn paarden op te offeren om 0011 be trekkelijk gering voordeel te behalen. Er gaan enorm veel paarden verloren, hoewel wij nu over inlandsche dieren beschikken." Mag men een bericht van licuter's cor respondent te Maseru geloovon, dan zijn de Boeren uit het Zuidoosten van den Vrij staat nog bezig af te trekken. De corres pondent beeft Dinsdag op don weg van Wepener naar Cloeolan ten noordoosten FEUILLETON. (Uit het leven van een oud man.) Ik was een kind van omstreeks 10 jaar. Wij waren overvloedig met aard- sche goederen bedeeld, en mijn ouders hadden mjj zeer lief. Dikwerf hadden wij wijn op tafel, en ook dikwerf kreeg ik de rest van het morgenslokje. Op zekeren Zondag werd er in de kerk iets ongewoons bokend gemaakt, na melijk, dat er op den volgende Zondag avond een vergadering zou gehouden worden, waarin een rede zou worden voorgedragen over de kwade gevolgen der onmatigheid en over het gebruik van sterke dranken. De leeraar erkende, dat de zaak hem niet duidelijk was en dat hij niet zeggen kon wat onder de tegenwoordige omstandigheden het beste plan zou zijn. Na afloop van de gods dienstoefening kwam bij het middageten deze zaak bij ons aan tafel ter sprake, en met al de nieuwsgierigheid van een kind vroeg ik mijnen vader om ophel dering, maar verkreeg geenszins een voldoend antwoord. De Zondagavond kwam Zeer vele menscheu verzamelden zich voor de herberg, en ik hoorde niets dan liet spotten, den zotteklap en het luid ge lach dergenen, die uit de herberg kwa men. Dringend verzocht ik mijn vader verlof óók naar de kerk te mogen gaan. Eerst kreeg ik een weigerend ant woord eindelijk echter, meenende. dat mijn wensch alleen uit nieuwsgierigheid voortsproot, zette hij zijn hoed op, en wij gingen beiden naar de kerk. Ik van Ladybrand een onafgebroken stroom van wagens en vee gezien. Uit Natal wordt bericht dat een belang rijke operatie van Buffer's leger aanstaande is. Sedert 10 April zijn 803 Kaffers uit Mafeking ontsnapt en in liet kamp van Plumer aangekomen. Ook heeft zich een luitenant uit Mafeking bij Plumer gevoegd, liet laatste bericht meldt weer men van een mislukten uitval, waarbij de Boeren geen verliezen hadden en 40 muildieren veroverden. Nog vermelden wij dat do Boeren van de Zandrivier naar de Vaal getrokken zijn, Ladybrand en Tickburg ontruimden, en dat French te Smaldeel is aangekomen, terwijl Roberts de Zandrivier overtrok. Blijkens een onderhoud dat een dagblad correspondent had met Steyn, blijft deze gelooven in den goeden uitslag, terwijl de Vrijstiiters volstandig' blijven helpen tot den einde. Nog even vestigen wij de aandacht op de rede door Engelands eersten Minister, Salisbury, deze week gehouden in zijn qualitoit van grootmeester der Primrose League, (het vereenigingspunt van alle Conservatieven in Engeland), in Albert Hall, te Londen. Den schaamteloözen aanhef dezer snoevende rede nemen wij hier op. De Primrose League, zoo begon do pre mier, is ontstaan na twoo rampspoedig® feiten: Majooba en Gordons dood. Dezo laatste ramp is gewroken 011 het onbe schaafde rijk dat schuldig was aan den dood van Gordon, is weggejaagd, zoodat er geen spoor meer van over is. liet is misschien nog te vroeg' 0111 to zeggen dat do eerstgenoemde ramp, grootor dan de tweede, ook gewroken is, en dat do ver nedering die zo op ons heeft doen ruston, is weggenomen, maar wij gevoelen allen dag dat wij bezig zijn dat to doen. Lang durige toejuichingen). Wij gevoelen allen dat, onder do schitterende leiding van Roberts en Kitchener 200,000 Engelsche herinner mij nog zeer goed hoe op aller aangezicht te lezen was, dat zij in ge spannon verwachting waren ten opzichte van hetgeen zij zouden hooren. In een hoek van de kerk zat de herbergier met eenige vrienden Een geheel uur stroom de het van alle kanten toe, totdat het geheele kerkgebouw opgepropt vol was. Allen waren blijkbaar in een groote spanning. Bijna ongemerkt kwam ook de leerlaar binnen en plaatste zich achter een pilaar onder de galerij, alsof hij niet recht wist, of het wel oorbaar was, dat hij zich in de kerk vertoonde. Eindelijk kwamen er twee mannen de deur in, die dicht bij het altaar plaats namen. Aller oogen waren op hen gevestigd, en een diepe stilte heerschte er in het kerkgebouw. Het uiterlijk van deze twee mannen was niet bijzonder aantrekkelijk. De jongste, die een rond, vol gelaat en een bedaard, goedig uitzicht had, scheen volgens zijn houding en kleeding een leeraar te zijn. De oudste boezemde mij méér belangstelling in. Een breede, ge welfde borst en een buitengewone lengte gaven hem bijna een reusachtig voor komen. Zijn hoofdhaar was wit, zijn voorhoofd met diepe voren doorploegd en duidelijk was het op z>jn gelaat te lezen, dat zijn hart van diepen kom mer doorknaagd werd. De herbergier verstoutte zich eenige spottende woorden te uiten, waardoor dat anders bleek gelaat van den grijs aard hoogrood werd gekleurd, terwijl zijn lippen zich te zanten trokken en zijn oogen fonkelden. Eindelijk stond de jongste op, maakte het doel der bijeeukomst bekend en vroeg soldaten, het grootste leger dat wij ooit zoo ver over zee gezonden hebben, bezig zijn met weer tot gehoorzaamheid aan de Koningin terug te brengen landstreken die nooit van die gehoorzaamheid ontslagen hadden moeten worden. Het bericht dat Roberts do'Zandrivier overtrok, brengt het Zandrivier tractant in herinnering. Op de plaats van Piet Van ter, bij de samenvloeiing van Karlsput en Zandrivier werd den 17 Januari 1S25 dooi de twee assistantcommissarissen Hoggo en Owen, en de Transvaalsclic afgevaardigde de overeenkomst geteekend, de onafhanke lijkheid erkennende van do Boeren ten noor den van de Vaal, eon onafhankelijkheid dat in 1877 schond door de inlijving en is blij ven schenden door noch in 1881, noch in 1884, die volle onafhankelijkheid het land te hergeven. Ilad Salisbury dat niet moeten bedenken toon deze herinnering juist samentrof met Primrose Leagne-feest Hij noemt do conventie van '81 eengro- ven misslag maar het was niets anders dan oen slechts gedeeltelijk herstel van grof onrecht, En nu moet .Majoeba nog gewroken worden! Een Hollander die in het ongelukkige gevecht, bij Bosdef gevangen genomen werd en Do Villebois Mareuil zag snouvelen, schrijft dato 6 April Mijn krijgsmans-loopbaan is ten einde. Gisterenavond, omtrent 5 uur, na ons dap per to hebben verdedigd zijn wo door de Engolschen gevangen gonomon. Onze dappere generaal (de Villcbois- Marcui]) hoeft zich als de dapperste on der de daperen gedragen. Hij is .gevallen. Eerst nadat hij dood was, gaf ik mij ge vangen. Maak je in goenen deolo ongerust. De Engelschon hebben ons met allo mogelijke consideraties behandeld. Als ordonnans- officier geniet ik do voordooien aan dien rang verbondon. Do generaal werd mot militaire eer begraven. Wij werden ver- of cr ook eon loeraar tegenwoordig was, 0111 de vergadering met gebed te openen. Onze predikant bleef op zijn plaats zit ten, en bijgevolg dood de redenaar zelf een kort gebed en hield daarna een korte toespraak. Ten slotte riep hij de aanwezigen op, om, zoo zij dezo of gene opmerking hadden, die in het midden te brengen. Nu stond de predikant op en sprak den redenaar ronduit tegon, waarbij hij dezelfde schijngronden opgaf, welke ik sedert dien tijd zoo dikwerf gehoord heb, terwijl hij besloot met allen, die zich aan deze nieuwe beweging aan sloten, dwepers te noemen, die een reeds zoo overoud gebruik wilden afschaffen en achtbare en eerlijke mannen in hun beroep afbreuk wilden doen. Deze woorden van den predikant brachten den herbergier en zijn vrien den in een veel vroolijker stemming, terwijl daarbij de vreemdelingen en hun zaak het algemeen gevoelen tegen zicli hadden Terwijl de predikant sprak, wa ren de oogen van den ouden man on afgebroken op hem gevestigd, terwijl hij zich voorover boog, als om geen enkel woord te verliezen. Toen de redenaar geëindigd had, stond de oude man op. Zijn liooge gestalte reikte "boven allen uit, en zijn breede borst scheen van levendige aandoeningen te kloppen. Een verheven, achting inboezemende ernst straalde van zijn aangezicht, terwijl hij zijnen blik op de vergaderde menigte richtte en zijn lippen op elkander drukte. Een doodclijko stilte heerschte er in de geheels kerk. Eenige oogenblikken zag bij den herbergier aan met een blik, waarin droefheid en verontwaardiging oorloofd de begravenis bij te wonen en dankten generaal Methuen voor zijn rid derlijkheid. De troepen bewezen militaire eer; een der officieren, die ons bewaakt, erkent volmondig, dat we 011's uitnemend hebben gedragen. Wij hadden een zeer zware opdracht te vervullen en do krijgskans was tegen ons. Onze geheele macht bestond slechts uit plm. 65 man, terwijl de vijand omtrent 300 man moet sterk zijn geweest; het ge vecht duurde 3 uren. De Engolschen, vooral bij den laatsten aanval waren dap per: eere wien eorc toekomt. Men heeft mij aan een lang verhoor on derworpen, doch ik werd niet gedwongen dingen te zeggen, die de onzen werkelijk kunnen benadeelen, zoodat ik in geenendeele kan klagen, over de ondervonden behan deling. God geve dat wij ook verder officieren zullen ontmoeten, die een dapperen over wonnen vijand weten te eerbiedigen. Waarschijnlijk worden wij naar St. He lena getransporteerd. Er worden geen brieven van ons naar Transvaal toegelaten. Ik heb voor de dochter van den armen generaal nog zijn étui met kam, borstel, enz. kunnen redden. Een der Engelsche officieren stond mij toe dit als souvenir te behouden, Van de Franschen zijn vio.i dood cn 5 ernstig gewond, van de Hollanders 3 dood 011 5 gewond. Verder nog eon oud-Hol lander, con man van ongeveer GO jaren, dio zicli voorbeeldig hooft gedragen, ook dood. Er is geen beschrijving te geven van de heftigheid van don kogelregen. Wij zaten op oen plek van plm. 100 vierk. M., waar ik het commando voorde dezo plok was voor drie vierde omsingeld door zeker 300 man. Do generaal verbood mij de witte vlag op te steken. Tenslotte gelaste hij te rotiroerenik deed dit nog mot twee andoren, de rest bleef liggen 011 gaf zich later over. Wij konden slechts terug langs oen zeer riskante plantage. te lozen stonden, zoodat dezo beschaamd en verlegen de oogen neersloeg. Mijn vader luisterde met zooveel opmerkzaam heid als ik nog nooit to voren had ge zien. Toen do oude man eindelijk zijn mond opende, hoorde men een zware, diep bewogeu stem. Nog slechts voor een gedeelte kan ik mij de rede van den grijsaard her inneren maar het geheele tooneel staat mij nog zoo levendig voor den geest, als ware het gisteren gebeurd. «Mijn vrienden zoo begon hij «hoe wel een vreemdeling in uw midden, geloof ik toch u vrienden te mogen noemen. Er is een ster opgegaan, een straal van hoop in den donkeren nacht, die ons vaderland in duisternis heeft gehuld". Met diep ontroerde stem ging de redenaar voort, terwijl hij zijn handen samenvouwde »0, God die met ontferming nedorziet op den allerellen digste van de kinderen der aarde, ik dank U dat er een koperen slang is opgericht geworden, op welke de dronkaard zien mag en waardoor hij genezen kan wor den. Ik dank U, dat er een vuur ont stoken is en schijnt in de duisternis, die ons omgaf, door wolke de vermoeide en verslagen pelgrim wederom in uw gunst hersteld en een erfgenaam des hemels worden kan." Het is verwonderlijk welk een kracht er in sommige stemmen ligt. De stem van dezen man was hartdoorborend en afgemeten, terwijl hom gedurig de tra non over de wangen rolden en eer ik wist waarom, voelde ook ik tranen op mijn hand vallen. Nadat hij oen traan afgewischt had, ging de oude man voort «Mannen en Christenen gij hebt zoo- Enlin, ik doed 3, 4 sprongen 011 was ge borgen achter klippen anderen, die het zelfde deden waren minder gelukkig, wer den gedood of gekwetst. Nadat ik die positie had opgegeven, bleef ik bij den generaal, totdat wij met 5 of 6 bij hem overbleven. Nog wilde de generaal niet toegeven, doch de mannon heschen togen zijn wil de witte vlag omhoog; op dat oogenblik (hij stond met den rug naar ons toe) schoot hij oen Engelsch officier dood, waarop hij onmiddellijk door een Engelsch soldaat werd neergeschoten. Hij was direct dood. Toen eerst gaven wij ons over en kwamen van alle zijden de over geblevenen aan. Onze stelling was veel te uitgebreid voor ons aantal, en de E11- gelsehen manoeuvreerden zóó goed, dat ontsnappen onmogelijk was. Later meer. De heer W. S. Lampen schrijft in een partuculieren brief: Ik ben er in de 7 weken van mijn ver blijf in Natal ook niet vetter op geworden. Het is daar waarlijk oorlog. Er is hevig gevochten. Vooral de liddietbommon zijn vreeselijk. Gelukkig ben ik met leven en gezondheid wedergekeerd. Mcnigen dag echter heb ik gevreesd nooit weder Rus tenburg te zieu. De Engolschen hebben ons 6 dagen lang gebombardeerd en toen volgde do bestorming. Den geheelen dag hebben wij do Engelsehen teruggeschoten. Doch togen den avond werd de overmacht te sterk. Hoeveel duizenden er waren weet ik niet. Wij met de burgeis van Krugersdorp waren ongeveer 300 man. Vooral de Krugersdorperburgers hebben veel geleden en ook een aantal van hen zijn gevangen genomen. Tot op 10 treden waren do Engolschen genaderd, eer do onzen hun schansen verlieten. Ik ben wonderdadig gered geworden. Mcordaneen uur vermoest ik onder bommen en granaten door vluchten, om van duizenden geweerkogels niet eens te spreken. Ik had nog te dragen: mijn geweer, patroonband, regenjas en nog een zakje met patronen. even gehoord, dat men mij een land- looper en oen dweper heeft genoemd. Ik ben dat niet. God weet het, dat ik zeer bedroefd en bekommerd van hart ben. Ik ben hier gekomen, om iets goeds te doen. Hoort mij aan en zijt billijk Ik ben een oud man en sta aan het einde van mijn aardsche loopbaan, ge heel alleen in de wereld, Mijn hart treurt in mijn binneste en mijn oogen storten tranen. Mijn levenszee is reeds vele jaren donker, eenzaam geweest en alie hoop van den sterveling in dit leven is voor mij vervlogen. Ik sta zonder vrienden, zonder vrouw, zonder kinderen, zonder bloedverwanten op deze aarde en reeds aan den rand van het graf. Zonder vrienden, zonder bloedver wanten, zonder vrouw en kinderen Eenmaal was het niet alzoo Ik had eens een moeder. Maar door kommer en hartzeer verteerd, daalde zij in hot graf. Ik lad eens een vrouw, liefheb bend en goed als ooit een vrouw zijn kan. Haar oogen waren helder als de hemel, en haar hart was zoo getrouw en goed als ooiteen man in zijn vrouw ondervonden heeft. Maar kommer en droefenis verduisterden haren helderen blik, en de kwellingen, die ik haar aan deed, deden eindelijk dat liefdevol hart breken. Ik bad een hoopvollen zoon. Maar hij werd de ellendige ouderlijke woning uitgeworpen en nu smacht mijn hart van verlangen, om te weten of hij nog leeft. Ik had een zuigeling, een lieve, teedëre bloem. Maar deze handen hebben hem gedood en nu leeft hij bij den grooteu Kindervriend. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1