NIEUWSBLAD to. 89. «00. (DtnstCag 1 ilet. Deettimife laargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Engeland en Transvaal. BERICHT. VERSCHIJNT G. M. KLEMKKRK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Het bestuur van „de Zeeuw" deelt bij deze mede, dat van I Mei a. s. als drukker-uitgever van „de Zeeuw" in plaats van den heer G. M. Klem- kerk te Goes zal optreden de firma Wed. S. J. DE JÓNGE-VER WEST TE GOE8. Men wordt mitsdien verzocht van dien dag af alle advertentiën en stuk ken het drukken en uitgeven van „de Zeeuw" betreffende inplaats van aan den heer Klemkerk aan den nieuw optetreden drnkker-nitgever de firma Wed. S. J. DE JONGE- YERWEtsTTE GOES GANZEPOORT- STRAAT C 176, te zendeu. Yoor Walcheren blijft de heer D'huij titulair uitgever. Het bestuur van „de Zeeuw" neemt deze gelegen heid te baat hierbij, wat het reeds bij brief aan hem deed, openlijk zijn dank te betuigen aan den heer Klem- kerk voornoemd voor al de werk zaamheden tot dusver door hem voor „de Zeeuw" verricht. Elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. Bij dit nommer behoort eert Bijvoegsel Men begint al meer te begrijpen dat de ontploffing te Johannesburg bet werk ge weest is van eenige schobberts, die deze •tad nog bij honderdtallen telt en waarvan de regeering er thans een twintigtal achter slot en grendel bracht. De regeering zal nn wel maatregelen zien te nemen tegen de rest 1 De ramp ontstond in een magazijn, waar rookloos krnit werd bewaard, aan de over zijde van de straat, waarin de gieterij van fiegbie en Co. staat en waar al eens vroe ger een ontploffing, hoewel minder ernstig, plsats vond. Een tunnel, onder de straat gegraven, verbindt het gebouw waarin het ongeluk plaats vond met de huizen aan de overzijde. De kracht van de ontploffing was zoo groot, dat de regeering te Pretoria gelooft, op grond van een onderzoek, dat er 800 pond nitro-glycerine voor gebezigd zijn. De ontploffing geschiedde met een vreeselijken knal. De buitenmuren der fabriek werden omvergeworpen en er ont stond een zich snel uitbreidende brand. Der tig werklieden in het magazijn werden in ■tukken gescheurd en er zijn ongeveer 50 gewonden. De slachtoffers zijn meest Ita lianen. De technische inspecteurs, die de regee ring naar Johannesburg heeft gezonden, zijn overtuigd dat de ontploffing bij de Begbie- gieterij aan kwaadwilligheid te wijten is en dat als ontplofbare stof dynamiet of nitro glycerine is gebruikt. Men heeft een mijn gang ontdekt, die gegraven was naar een onbewoond huis, grenzende aan de plaats waar de eerste ontploffing heeft plaatsgehad. De regeeri g heeft den spoordienst met Delagoa-baai geschorst om verdachte perso nages het ontsnappen te beletten. Onder de perionen, die in hechtenis zijn genomen, is William Begbie jr., de chef van de firma van dien naam. De borgstelling die aange boden was voor zijn voorloopigt invrij heidstelling, is geweigerd. De nit Transraal terugkeerende ingenieur Léon heeft medegedeeld, dat de heer Grün- berg, dis licht gewond werd, 500 werklie den onder zioh had die alle mogelijke pro jectielen, o. a. de prachtigste granaten, maakten, zoodat Transvaal niet behoefde te vreezen voor gebrek aan krijgsvoorraad. Gelukkig bleven de belangrijkste machines behouden zoodat weer binnen 14 dagen ge werkt zal kunnen worden. Gelijk men weet waren Grünberg en Léon de beide bekwame mannen van Creu- *ot die too onsohatbare diensten aan de Boeren bewezen. Doch laatstgenoemde werd gekwetst bij het stellen van een kanon, en nn is eerstgenoemde bij een nieuwe ramp gekwetst geworden. Gelukkig hle\en beiden behouden. Hnnne namen, met dien van de Villebois Mareuil, zullen daar niet licht vergeten worden. Had Cronjé maar wat meer naar laatstgenoemde geluis terd, hij zou nu niet op Sint Helena zitten. Te LonrenQo Marquez gelooft men, dat bet gebeurde de uitzetting van de nog over blijvende Engelschen zal verhaasten en i erraoedelijk tengevolge zal hebben, dat de Boeren zich wreken op de randmijnen. De Engelsche Boerenverdediger, het radicale parlementslid La'ouo.hère, schrijft in zijn blad de „Waarheid" (Truth) ronduit, dat zoo de Boeren gedwongen worden het mijn- district te verlaten, bet redelijk is dat zij maatregelen nemen om den vijand te belatten goud te delven. Wat zullen de Engelsche Tommy's hun keren naar dien dag Het is nu 1 Mei en Roberts had hun beloofJ, hun in Mei Pretoria te laten zien, maar dan zal hij hen eerst Johan nesburg moeten binnen leiden. Of er kans op is? De onheilspellende til te der laatste dagen, het geheimzinnig zwijgen van Ro berts, doet een ontzaglijken aan val vreezen. Maar de Boeren bezetten nog altijd Tha- banohu en Ladybrand, waardoor hun de uitweg naar het oosten openblijft. Hut schijnt echter een quaestie van uren te zijn. Rundie en French zijn te T ta- bancha gearriveerd en de Boeren maken zich gereed tot den terugtocht. Wat er var de Boeren-Commando's die in het Zniden van Vrijs'aai achterbleven, onder deze omstandigheden, moest terecht koeten, is gedeeltelijk uitgemaakt. Het waren de Boeren die onlangs onder den wakkeren Froneman bij Bethulië een af- deeling Engelschen over de Oranjerivier dreven, de brug bij Be'hulië vermelden en nu pas weer een Engelsche patronille by Smitbfield te pakken hadden. Dan stend er nog een eommando bij Grijskop, 20 m;:l ten oosten van het station Trompsburg waar gepoogd werd tegen Roberts' verbindingslijn te opereeren; terwijl nog enkele afdeelingen tnsschen Smithfield en den zuidelij ksten Boesmans kop gezien waren. Hun hoofdtros, bestaande uit 750 wagens, heeft veilig Kroonstad bereikt. Toch staan er nog ruim duizend bij bovengenoemde plaatsen met enkele kanonnen. Laat ons hopen dat zij er in slagen tusschen de Engelsche troepen door te kruipen. Zij zijn daar nog al sterk in. Reeds verneemt men dat een kommando van 700 Boeren den opmarsch der Engelsche kolonne welke den terugtocht der belege raars van Wepener poogde af te snijden, op meesterlijke wijze wist te verhinderen ge durende den ganschen jongstleden Donder dag. Bij het vallen van den nacht trokken de Boeren oorwaarts terug. In de Biggarsbergen is men vol maed. Dit is trouwens een reeks onneembare berg vestingen. De Beer en Van Niekerk be waken met een paar honderd Boeren Yan Reenenspas en Oliviershoek, en hebben hun strijdkrachten zoo geplaatst dat degeheele macht saamgetrokken kan worden op elke pas die de Engolsohea mochten willen forceeren. De ziekte onder de Engelsche krijgsge vangenen te Pretoria (Waterval) neemt toe. 'Weer stierven er tien aan typheuse koortsen. Ook op Sint Helena hadden weer eenige sterfgevallen plaats aan mazelen. Te Kimberley heerscheii nog altijd tyfus en dysenterie onder het garnizoen. In de vorige week zijn er 20 man gestorven. Zaterdag werd uit Maseroe, de hoofdstad van Basoetoland, geseind dat daar den gan- 8' hen dag schoten zijn gehoord in de richting van Thabanchn. De Boeren, die in aftocht zijn van Wepe ner, en De Wetsdorp, nemen den weg door het veld in plaats van den heirweg, om te vermijden dat men hun bewegingen van de grens van Basoetoland verspiedt. Te Pretoria zijn- groote toebereidselen getroffen met het oog op een langdurig be leg. Het lijdt geen twijfel, of de vermeestering van de verdedigingswerken van Pretoria zal voor de Engelschen een zeer moeilijke taak zijn. De forten zijrj op de meest weten schappelijke wijze gebouwd en de toegangen tot de stad zijn gedueljt verdedigd. Er zijn mijnen gelegd op goe'e plaatsen; het grove geschut is in een stelling geplaatst die de geheele vallei v n de renbaan bestrijkt. Met een aantal electrische lich'werpers kan men den gebeelen omtrek, verscheidene mijlen in het rond, verkennen. De voorraden vim levensmiddelen en krijgsvoorraad zijn ontzaglijk een magazijn alleen bevat 50,000 zakken mais, en de grooie importeurs hebben geweldige reserve-voorwaarden voor reke ning van deregeering. Wat de waterkwestie betreft, men hoeft slechts enkele steken met de spade in den grond te doen om het te vinden. Verliezen in den oorlog 1899/1900, van het begin tot het ontzetten van Ladysmith en Kimberley. De beide Republiekenoficieele opgave van Prof. Molengraaff). Gesneuveld 677, gewond 2129, gedood door ongeluk 24, gewond 171, overleden wegens ziekte 99, zieken hersteld en nog in behandeling 1251, krijgsgevangenen waar onder ook lager generaal Cronjé pl. m. 4200, totaal 1851. Engeland Officiëele opgave van de Cape Times). Gesneuveld 1450, dood wegens ongeluk 100, dood wegeos ziekte 4,000, gewonden 43,350, krijgsgevang Mien 3,000, Generaal Cronjé 's gevangenneming kostte aan dooden en gewonden pl. pm. 4,000, Ontzet Ladysmith aan dooden en gewonden pl. pm. 1,700. totaal 70,600. UIT DE MAIL. Tot ontxet van Gronje. Een burger uit Heidelberg schrijft aan de „Rand Post:" Daar er verschillende praatjes de rondte doen, waarin de waarheid ietwat geweld wordt aangedaan, heb ik gedacht om door middel van uw geëerd blad het volgende mede te deelen. Op Zondag, 11 Febr., vertrokken wij (Heidelberg-commando) onder wd. comman dant Spruyt, bestaanae uit zoowat 250 man van Springfontein. Te Rietrivier sloten wij aan bij hoofd-commandaut De Wet, en ruk ten van daar op tot ontzet van generaal Cronjé. Op weg ontmoetten wij den vecht generaal Botha met een patrouille, die ook bij ons aansloot, zoodat wij toen ongeveer 600 man telden. Wegens zwakte van paarden lieten wij echter bier 100 achter, zoodat wij slechts 500 man hadden. Op Zondag, 18 Febr., kregen wij Paarde- berg in het gezicht en namen positie onge veer 4000 schreden van generaal Cronjé met zjjne menschen. Onze menschen wer den in tweeën verdeeld, een gedeelte onder vecht-generaal Botha bestormde de plaats genaamd Stinkfontein, waar een aantal En gelsehen zioh verscholen hadden. Wij dood- dan een gedeelte van hen, namen een 10-tal krijgsgevangenen en maakten een aantal paarden met zadels en toornen enz. buit, alsook eenige waterkarren met muilen en trekgoed. Het andere gedeeite onder hoofd commandant De Wet bestormde de poBitie recht tegenover generaal Cronjé. Een aan tal paardenruiters, die de positie in bezit hadden, vluchtte, zonder een schot telossen, zoodat wij zonder eenig letsel de positie innamen. De vijand beschoot ons toen van voren op een geweldige manier met kanon nen en werden eenige van de onzen gewond en een aantal paarden gedood. Onze kanon nen, bestaande uit een Vrijstaatsohen bom- maxim, waren van bijna geen dienst. Wij beschoten den vijand met klein geweer op znlk een wijze, dat zij dienzelfden nacht de vlucht namen, zoodat het Maandagmorgen, 19 Febr., schoon was tusschen generaal Cronjé en ons. Wij namen ook al de ossen dooi den vijand van generaal Cronjé buitgemaakt, weder terug. Generaal Froneuian met 60 man en een commandant met 50 man, die in het lager bij generaal Cronjé waren, kwamen tot ons nit zonder eenig verlies. Ook kwamen groote klompen Kaffers uit het lager van generaal Cronjé tot ons over zonder dat zelfs op hen geschoten werd. Ik zelf met den heer Piet Uys reed af tot dicht bij het lager van generaal Cronjé. Het is mij ten eenenmale onverklaarbaar, waarom generaal Cronjé toen niet eenige poging maakte om tot ons te komen. Dien middag bestormde de vijand onze posities herhaalde malen, doch werd met groot ver lies teruggeslagen. Toen het donker was, werden de posities van Y. C. Meyer en Y. C. R. Sprnyt zoo hevig bestormd, door zulk een groote overmacht, dat zij ver plicht waren te reHreeren. Het was 3Hier dat commandant Sprnyt door den vijand werd gevangen genomen, t06n hij op hooren van het gevecht deze veldcornetsehappen ter hulp snelde. Den volgenden morgen waren die posities weer door den vijand verlaten met achterlating van verschillende hunner dooden in onze schansen, en wer den de potities dadelijk weer door ons b izet. Daar het kanon dien dag nit orde raakte en de ammunitie van de Maxim zeer be perkt was, waren wij feitelijk zonder grof geschut, en nn kan men best begrijpen dat onze toestand met slechts 500 man onder ongeveer 70,000 van dan vijand met 120 kanonnen, niet een begeerlijke positie was. Wij waren echter vast besloten die positie, die de eenigste sleutel was tot ontzet van de belegerden, niet op te geven. Op Woens dagmorgen bij het aanbreken van den dag, hoorden wij een vreeselijk geweervuur bij het lager van generaal Cronjé, waar hij waarschijolijk door den vijand werd be stormd. Toen net licht werd, 5 konden wij de troepen zien retireeren naar onze posi ties in ze°r groote menigte, geschat op tusschen 15000 en 20000. Zij kwamen direct op onze posities af, en bevel werd gegeven om niet te vuren, voordat zij op ongeveer 400 schreden waren. Toen zij op 1200 schreden waren genaderd, konden onze menschen niet meer zich in toom houden, en brandden wij los. De vijand draaide toen links dwarsweg en moest ge- voigelijk al onze posities voorbijtrekken. Wij openden een vreeselijk geweervuur ..p hen, hetwelk voor bijna een uur aanhield. U kunt begrijpen welk een slachting wij onder hen aanrichtten, daar de menigte zoo dicht op elkaar gedrongen was, dat bijna geen schot miste. Toen zij voorbij waren, kon men de dooden en gewonden met de verrekijkers bij hoopen zien liggen. Gedu rende den nacht echter had de vijand ook ons omsingeld met zijn kanonnen, en onge veer negen uur werden wij van drie kanten op een vreeselgke wijze gebombardeerd. Er bestond voor ons toen geen andere kans dan om den aftocht te blazen en de zoo belangrijke positie ie verlaten. Dat was eerst een aftocht Wij moesten met nog geen 500 man een weg doorslaan door die overmacht des vij- ands. Het ligt buiten mij om daar van een beschrijving te geven. Ik kan in het kort zeggen, dat wij voor zoo wat lVa uur te paard ver aan het hevigste kanon-, Maxim en Lee Metfordvuur waren blootgesteld, doch gedankt zij de Naam des Heeren, wii werden wonderlijk beschermd. Ons verlies aan dooden, gewonden en gevangenen was Dog onder 40. Wij namen toen positie te Poplar Grove, een plaats ongeveer 2Vs uur te paard van Paardeberg. Ik moet hier nog melding maken van een dappere daad van een zoon van generaal Botha. Met levens gevaar bracht hij een trolly met ammunitie uit. Hij had de keus om een wagen ven zijn vader, die met alle benoodigdheden was beiaden, uit te brengen of den ammu- nitiewagen, en boos het laatste, den prach- tigen wagen van zijn vader ten prooi van den vijand latende. Ik wensch ook mijn uiting te geven aan mijn ondervinding,dat ik den hoofdcommandant .en den vechtge neraal alleszins bekwaam en geschikt heb bevonden. Geen steen bl- ef door hen on aangeroerd om ons doel te bereiken. Te Poplar Grove werd besloten het ontzet van Cronjé niet op te geven. Op Vrijdag, 23 Febr., trokken wij weer nit tot op ongeveer Vs uur te paard van generaal Cronjé, doch daar al de posities van belang door den vijand bezet waren en vreeselijk waren verschanst, was het onmogelijk om met onze kleine macht een weg door te slaan naar generaal Cronjé. Hier werd een af- deeling van het Winhurgsche contingent door den vijand teruggeslagen. Zij waren omtrent 100 in getal en namen loen een andere positie in, waar zij door deri vijand werden omsingeld en gedood, gewond of gehangen werden genomen. Onder de ge sneuvelden was ook de dappere commandant Theuniesen met twee zijner veldkorretten. Dien avond moesten wij onverrichter zake terug keeren. Daar de lucht bewolst was en wij geen heliografiscbe communicatie met generaal Cronjé konden krijgen werd dus besloten een mondelingsch rapport naar hem te zenden, en bood zioh daarvoor aan de dappere heer D. Theren, kapitein van het rapportgangerskorps. Hij verliet ons la'ger Zaterdagavond en net gelukte hem dien nacht het lager van generaal Cronjé te bereiken en den daarop volgenden nacht weer tot ons terug te keeren. Ik kan niet an ders dan deze dappere en stoute daad van den heer Theron bewonderen, zooals zeker elk een met mij doet. Wij deelden door hem gen. Cronjé mede dat wij positie hadden te Poplar Grove en dat wij al het onze doen zouden om hem te verlossen, doch dat hij van zijn kant ook moest trachten nit te breken. Wij stelder. hem voor langs een zekeren weg te komen dan zouden wij in twee commando's uittrekken enden weg tnsschen ons schoonhouden om hem alzoo te ontmoeten en nit te helpen. Hij 'ietons weten dat ons voorstel goed was en dat hij ons op een zekere plaats op Maandagnacht zonde ontmoeten. Wij trokken dien nacht nit volgens overeenkomst en bleven den geheelen nacht uit, doch vernamen van hem niets. Hetzelfde werd de twee volgende nachten gedaan, met hetzelfde gevolg. Den daaropvolgenden dag kregen wij de teleur stellende tijding dat generaal Cronjé zich onvoorwaardelijk had overgegeven. U knnt begrijpen wat een droevige tijding dit voor ons commando was. Hier bleef ik tot Dins dag 6 Maart, toen ik vertrok naar Heidel- berg, en kan ik dus geen ve.derc bijzon derheden geven van latere gebeurtenissen. Bruinisse. Eindelijk dan is ons eiland nit het. isolement verlost. De veel bespro ken, door sommigen vurig erlangde door anderen met leede oogen aangeziene ver binding met den vasten wal is ten slotte na jaren bespreking en overweging een feit geworden, De jongste Vrijdag was aange wezen om de stoomtramlijn Brouwershaven Steenbergen met annexe stoombootdiensten op Rotterdam en Stavenisse feestelijk te openen. Uit den aard der zaak kan van hier alleen weergegeven worden de aankomst en het vertrek der feestgenooten aan het Zijpe. Precies volgens het programma arriveerde de feesttram uit Stt enbergen te 12,45 aan de haven der Anna-Jacobapolder. Hier werd van af het perron de fraai aan gelegde haven bezichtigd terwijl intussclien het fanfarecorps „Nn met Hope" van Bruinisse haar tonen van jubel deed rui- schen ter verwelkoming. Daarna werd plaats genomen op de nieuwe stoomboot „Minister H. Ph. van der Sleijden" die den dienst zal waarnemen tnsschen Zijpe en Rotterdam voorloopig en tusschen Zijpe en

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1