NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH 79. TIJDVERZEN. cDoiufmfitfl 5 UptiC Deettientfe laargang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK., te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Nederland en Delagoabaai. PRIJS DER ADVERTENTIËN Engeland en Transvaal. V ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maande» franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN Da Delagoabaai, ook wel Heilige- Geestbaai geheeten, is een breede inham van den Indischen Oceaan op de zuidoost kust van Airika. Zij is geheel een Portugeesohe bezitting. 11 1868 maakte Transvaal aanspraak op bet bezit van de Mapoeta, van baar ereeniging met de Pongola tot haar mond in 't zuidelijk deel der baai. Engeland en Transvaal deden toen even eens hun aanspraak gelden. De zaak werd daarop aan de beslissing van een scheids rechter, maarschalk Mac Mahon, president van Frankrijk, overgelaten; die in 1875 het zuidelijk deel der Delagoabaai, met inbegrip van de Mapoetarivier tot 't Lobom- bogebergte voor een bezitting van Portu gal verklaarde. Reeds toen had Engeland de Zuid-Afri- kaanscho republiek willen vernietigen, doch werd hierin door bovengenoemde arbitrale uitspraak verhinderd. De Delagoabaai is door hare natuurlijke gesteldheid de jbeste m.tuurlyko haven voor ZuM-Afrika. Ondanks haar ondiepten en zandbanken, biedt zij een mime, vei lige en gemakkelijke ankerplaats voor schepen. Voor de baai liggen eenige kleine eilan den. Het voornaamste is Inoyaok. De Portngeesche kolonie Lourenpo Mar qués was langen tijd berucht om haar doodend klimaat; maar thans zijn de moerassen achter de stad gedempt en is de waterafvoer aan de kust verbeterd. Sedert de ontdekking van goudvelden in Oostelijk Transvaal en Swaziland heeft Engeland opnieuw begeerige blikken op deze baai geworpen. Van daar dat het met spanning de beslissing der reeds sedert 1883 hangende qnaestie, in ons vorig nimmer genoemd, tegemoet zag. Andermaal is de slag voor Transvaal afgewend. Wa.e Portugal veroordeeld geweest tot een reusachtige schadever goeding, het zou niet anders bsbben kun nen doen dan de Delagoabaai aan Enge land aistaan. En dat ware geweest Trans vaal den nens en de keel toeknijpen. Dan zou de jarenlange strijd tusschen Transvaal en Engeland zijn beslist ge weest, Transvaal zou zijn laatsten niet- Engelschen uitweg naar zee hebben ver loren bet zou gansch en al in de kronkels der slang zijn vastgelegd geweest. En dit zou te meer te betreuren geweest zijn, nu de reeds sedert langer dan een halve eeuw gedane pogingen om de ge- meensohap tusschen Transvaal en Delagoa baai te vergemakkelijken, met zoo goeden uitslag waren bek'oond geworden. 1 mmers de spoorweg van Delagoabaai tot de Trans- vaalsehe grens, bij Komatipoort, en hare uitbreiding tot in het hart van Transvaal mag als eerste vracht eener oeconomische en staatkundige worsteling door't Transvaalsche ■volk worden gehoekt. En het zal God nooit geno g kunnen danken, dat Hij 't gevaar van dit alles op «enmaai te moeten verliezen, door de be schikking van het Bernscbe scheidsgericht, ioo goedgunstig heeft afgevoerd. Delagoabaai blijft Portugeesch. Op oeconomisch gebied wil dit zeggen 'Transvaal zal niet van Engelands genade af hangen het zal zich niet nit Louren^o Marques, uit Durban en Kaapstad zijn ta rieven behoeven te laten voorschrijven, en iin eendoodende concurrentie onder te gaan. Ook voor ons land zou deze verandering van eigenaar kwaad geweest zijn. En meer dan ooit zou het nageslacht het betrenrd hebben dat onze vaderen dit goede land aan de Delagoabaai aan hun geldzucht en kortzichtige kruidenierspolitiek hebben op geofferd. Want de Delagoabaai is vroeger Hollandsoh geweest. Reeds op het eind der 17e eeuw werd de Delagoabaai door Hollandsche en En- gelsche schepen bezocht, die er handel dreven met de inboorlingen. Den 15 November 1688 in den goe den tijd van het Eugelsch-Hollandsch bond genootschap, doch waarin Holland de kastanjes uit het vunr baalde werd de baai bezocht door het sohip „Us Noord", kapitein Heeremans en door een Eugelsohen koopvaarder. Zij onderzochten de kust, tot aan de Komatirivier, toen Espiritu Santo geheeten, doch vonden nergtns Portugeesche vestigingen. In de baai lag een Portugeesche slavenhaler. In Holland teruggekomen, zal Heeremans vermoedelijk wel bij de „Heeren Zeven tien" hebben aangedrongen op vestiging aldaar, en wel, op den linkeroever der Lagisrivier (tegenwoordig Temberivier). Althans, naar de historicus Van Deventer meldt, hebben de Heeren in 1719 besloten de Delagoabaai in bezit te nemen. Den 12 Febr. 1721 werd vanuit Kaapstad een eskader gezonden van drie schepen om aan de Temberivier een fort te bonwen. Onder bevel van Zaeharias Camminga werd de opdracht uitgevoerddaarop nam zekere Van der Taak de taak van gouver neur op zioh. Ook werd een fort gebouwd op het zoo genaamde Roodehoofd, eene ver in zee uit stekende landtong. Een veestapel werd ge vormd, en plantages werden aangelegd die weldra bekend stonden als de „tuinen vr.n de Kompanie". Ook daar werden geen Portugeesche ne derzettingen gevonden. Wel bleken zij er geweest te zijn op het eiland Sjeiina, aan den mond der Komati rivier. De Hollanders namen derhalve de Delogjabaai plechtig in bezit. Het was echter een bezit zonder zegen. Al spoedig ontstond naijver tusschen de nederzetters van de Delagoabaai en van de Tafelbaai, die van Temberivier en Kaap stad. Van uit laatstgenoemde plaats moest de nieuwe bezetting, op last van de Compa- nie, van levensmiddelen en manschappen voorzien worden. En hiertegenover moeht de Kaap geen handel dry ven op de baai. Dien handel hield de compagnie am zioh. Geen wonder dat deze door en door egoïs tische staatkunde ontevredenheid wekte. De gevolgen bleven dan ook niet uit. Zoo ouder anderen brak er in 1722 een epidemische ziekte uit onder de bezetting der Delagoabaai. Van der Taak vroeg hierop aan De Cua- vonnes, gouverneur van de Kaap, om eenige soldaten ter versterking zijner gedunde troepen; doch deze laatste weigerde,omdat hij daartoe alleen instrnotiesuit Amsterdam wilde ontvangen. Die instructie kwam later wel; doch toen was het te laat. Zeeroovers waren ge komen en hadden de nederzetting aan de Temberrivier verwoest, een deel der be manning als slaven meegenomen en al den voorraud geroofd. En het kostte de nieuwe kolonie uit Holland gekomen onder be vel van Jan v. d. Capellen van Zuid Pols broek heel wat, eer de nederzetting weer op haar verhaal kon komen. Hij verkreeg machtiging van de Heeren Zeventien (de Oost Indische Compagnie) om verdragen met Inlandscbe hoofden te sluiten en het grondgebied aanmerkelijk uit te breiden, door aankoop van terreinen van de Kafferbevolking. Weldra dreef de Compagnie handel van daar op groote schaal in rijst, tabak en indigo. Van der Capellen belette met grooton tact en waakzaamheid dat Engelschen zich in zijn zaken mengden. Hij verbood zelfs een Engelsch koopvaardijschip formeel daar te komen handeldrijven, onder bedreiging met grof geschut. Gevolg was dat de En- gelschman afdroop. En zoo behield de Com pagnie haar monopolie. Spoedig, 1724, werd goud ontdekt op de (1) In 1883 verscheen van zjjn hand in het Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap een en ander, dat dezer dagen door sommige bladen in herinnering gebracht werd. kusten en zond de Companie verscheidene expedities om dit product, „de ziel en het merg van elke onderneming", te winnen. Doch die expedities mislukten. Het goud bezat weinig waarde en de inboorlingen doodden de goudzoekers. Eerst in 1727 en 1728 werd d >or de in boorlingen goud vaa beter allooi aange voerd en de Compagnie ge'astte Van der Capellen om zoo spoedig mogelijk den oor sprong van dat gond uit te visschen. Die pogingen evenwel hadden geen resultaat en dit wekte in Amsterdam groote teleur stelling. Daarbij kwam nog een met moeite bedwongen opstand en eindelijk ook nog de omstandigheid dat, door hevige oorlogen tusschen de Kaffers onderling, de aan voer van producten uit het binnenland varminderde. Van der Cappellen drong er herhaaldelijk hij de Compagnie op aan om toch te voldoen aan het verzoek van die hoofden die zich onder beicherming van het Nederlandsche bestuur wilden "stellen, daar dit de eenige wijze v as om de rast te herstellen doeh de Compagnie had er geen ooren naar en wilde zich geen nieuwe lasten op den hals halen. De heiren van de Kaap, naijverig op die van de Delagoa, schreven brieven naar Amsterdam opdat men toch deze Bchadelyke onderneming staken zou; en de kruideniers in Holland hoorden naar hen. In 173Ó werd de factory ontbonden, het fort geslecht, Van der Capellen onts'agen en een goed land prijs gegeven. Wel bleven nog enkele personen jaien lang op de baai handelen, doch het bezit recht was weg. Zelfs 't kleinste bewijs van dit recht ging verloren. Vijftig jaren bleef de baai vergeten. Tot in 1776 de „Aziatische Compagnie" eeu Oostenrijksche onderneming uit Triëst zich er vestigde, onder leiding van zekeren Bolts, om echter reeds vijf jaren daarna van daar verdreven te worden door dePor- tugeezen, die toen jnist hun kortstondig tijdperk van krachtige weeropleving onder het energiek bestuur van hun koningin Maria en haren eersten minister Fombal, waren ingetreden. Sinds bleven de Portugeezen bezitters der baai, in 1805 werd zij als zoodanig of ficieel erkend. De Zuid Afrikaansche Republieken zullen wel blijde zijn dit bezit ongestoord gehand haafd bleef tot op onzen tijd. Moge dit nog lang zoo blijven. Der liberalen zegen. Hoezee I de Leerplioht is er door, De groote Nationale Wel vijftig stemmen waren voor De groote Liberale. We hebben Goemans zegen thans; „En ook de gunst des Heeren?" Oth man, wat vraag voor dezen tijd: Wie telt nog Godsregeeren Rond den Vrijheidsboom I Nu vlug e-n meiboom opgericht Met Goemans wet er boven En al wat springen kan er rond, Om 't jubeljaar te loven. Wij streden tachtig jaar aaneen Voor vrijheid van geweten, Nu kwam de volle zegen pas Ons land kan vrij nu heeten. Het vryheidsjuk is nu gelegd; Straks komt het zwaarder drukken In naam der vrijheid komen dan Weer nieuwe vryheidsjukken. Komt! zingen wij een vrijheidslied, Nu week de dwinglandy link' luid ons vroolijk feestgezang „Dat vrije volk zijn wij 1" Het paard van Troije. Maar als de nieuwe Leerplichtwet Eens Troije's paard geleek, De meerderheid eens werd verzet, En Pierson nederstreek van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Och vriend, houd thans daarvan deumond: Wj zij n te blijde voor deez' stond Spring maar eens lustig in het rond Op onzen ouden vryheidsgrond 1 Weer strijd? Ge meent: De Schoolstrijd is hervat; Wat God dient, komt bijeen; Das daarom voegt geen spel of daus, Maar passen wel gebeên, Eu oefning voor den zwaren strijd, Een laven aan den Heer gewijd Ge hebt gelijk, mijn waarde vriend, Er wacht een heete strijd Zal vrijheid winnend voorwaarts treên, Of harde dienstbaarheid De krachten dan opnieuw gestaald Da handen aan 't geweer Voor vrijheid en voor recht gestreên Tot eere van den Heer I LUCTOR. Het Nederl. Dagbladorgaan van den papeuhatenden Chr. Historisohen Kiezers- bond, moet het votum van dr. Sohaep- man in verband gebracht hebben met de benoeming vau diens vriesd en geestver want, ook voorstander van 't leerplicht- ontwerp, Van Berokel, tot kantonrechter te Nijmegen. Hierover wordt genoemd orgaan door Handelsblad en Centrum gekapitteld. Schoon slechts met een enkel woord hebben wy ons aan dezelfde zonde schul dig gemaakt als het Ned. Dagblad. Men kan echter gerust zijn. Wy heb ben geen oogenblik gedacht aan strafbaie omkoopery of iets dergelijks. Maar wy hebben, wat iedereen do9n zou, wat ook de liberale pers doen zou in onze plaats, wanneer 't een antirevolutionaire regeering gold. Wy hebben gezegd: daar zit poli tiek achter. En wie over deze „aantijging" toornt, speelt dea onnoozele, of weet hee- lemaal niet wat er in de wereld waarin men solliciteert en aanbevolen en benoemd wordt, omgaat. Overigens znlk een doodzonde is dan toch deze benoeming ook niet; 'tis nergens verboden zich vrienden te maken. Maar de onschuld is ook niet zoo lelieblank als men ons wil doen gelooven. Iets wat voor de hand ligt, moet men niet tegen spreken. Men ga de aantijging liever stil zwijgend voorbij. Leerplicht daar onnoodig. Wij iezeu in de Maas en Scheldebode het volgende bericht: Niewenhoorn. De ezelin van Joh. van Trirum heeft wat hier zelden gebeurt om dat er bier zoo weinig ezels en ezelinnen zijn een veulen geworpen. Jammer voor de eigenaar is het beestje dood ge boren. Gelukkige plaatsDaar is geen verplicht herhalingsonderwijs,zelfsgeen leerplioht en en toch zijn er bijna geen ezels 1 Hier viert dus het individualisme, zonder wettelijken dwang, zijn triomfen. Een brutaal woord sohryft de Grens wachter, eeu protestantsch blaadje, vergis sen wy ons niet, door een Utrechtsch her vormd predikant geredigeerd Het waant „hetroomsche element de pest voor alle volken". Wy zullen afwachten of de chr. historische pers die woorden voor haar rekeniag neemt. De imperialistische pers in Britsch Indië is al even verbitterd tegen de Boeren als die in Engeland. De Indische Planter» Gazette zegt, o.a. „Niet alleen behoort de Boer gedood te worden maar hij moet gedood worden met dezelfde onmeedoogeudheid waarmede een rat, die de pest verspreidt, wordt gedood. „Exeler Hall (l) moge jammeren, maar bloed moet er geplengd worden, en veel bloed, en hoe meer bloed, hoe beter I „De tegenstand der Boeren werkt dit plan in de hand en geeft ons de verontschuldi ging waarnaar het keizerin k Groot-Brittan* nië vnrig verlangt, om de Boeren te ver delgen als een volkom hun land in een groote slachtplaats om te keeren, enhun naam uit te wissohen in Zuid-Afrika." '1 he Straits Times van Singapore maakt het nog bonter. Zij schrijft „We hebben een kwart millioen soldaten in Zuid-Afrika en als de Boeren terugtrek ken naar de versterkingen in de heuvels, dan hebben wy wellicht nog eenige dui zenden Ghojrka's (2) uit Indië noodig. „Wanneer de Boeren in de heuvels het eigenaardig gevoel ondervinden, dat het mes der Ghoorkas geeft als het hun lijf opensohenrt en daglicht in hun maag bin nenlaat, dan kemt er meteen daglicht in de ziel der Boeren en leert hij de hulpmid delen kennen waarover het Britsohe Rijk beschikt. „We doen dit om een langen gnerilla- oorlog te voorkomen, die slecht zou zijn voorde Transvaal! „We gaan de Bosren najagen over de vlakte met de Teomanry, die uitroept Hal loa and away! als by de rossenjaoht. En als zy naar dj bergen vluchten zetten wy ze waarschijnlijk na met de Indische Ghoorkas. De wereld moet weten dat Groot-Britannië nit liefde voor gereohtigheid en om bly- venden vrede te bevorderen de Boeren doodt". Is het niet vreeselyk? Arm Christenvolk met zulke voorlichters! Men zendt ons eene brochure waarin de voordeelen worden opgesomd van appelwijn, een nieuwen volksdrank. Wij hebben eohter geen lust ons er in te verdiepen. Al die volksdranken, door gisting verkre gen, zij 't ook al naar de methode-Pas teur, zijn één pot-nat. Te duur, niet on schadelijk, en als dorstlesschend middel min der geschikt dan water. Laat de regeering liever zorgen dat de suiker goedkoop wordt, en laten de men- schen alle prikkelende dranken ook koffie en theel langzamerhand afschaffen en vervangen door (brood) suikerwater. Dat is een frissche, gezonde, doch les- schende drank en men bly ft er nuehtvr by t (1) De vergaderplaats der goedgezinde En gelachen te Londen, welke tegen den oorlog protesteeren. De woeste Indische bergsoldaten. Een officieel rapport van Generaal Roberts is de Britsche nederlaag van Zaterdag, tusschen Thabanchu en Bloemfontein, bjj de waterleidingswerken dier stad, komen bevestigen. Eu aan officieel telegram uit Pretoria insgelijks. Mieliesspruit heet in bet berioht vaa die zijde de plaats van het gevecht, en daarin wordt de behaalde bnit opgegeven all zes kanonnen en 200 wagens bedragen te hebben, terwijl Roberts voor Broad wood's verliezen opgeeft 7 kanonnen en den gebeelen tros, benevens een 350 man, onder welke 200 „vermisten". Onder deze „vermisten", de bedoeling is „gevangenen", zijn er ook van hat re giment Household Cavalry, de bijzondere lijfwacht van de koningin van Engeland, wat het Eogelsohe publiek wel niet aange naam zal wezen. Omtrent de toedracht stelden wij den lezer reeds op de hoogte. Toen de Engelsohen door een diepe spruitbedding trokken, werden zy plotse ling door de Boeren overvallen, die zieb in het droge gedeelte dier bedding zoo goed verborgen hadden, dat de voorrijders niets van hen hadden bespenrd en dna zonder te waarschuwen waren doorgereden.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1