NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- «r HISTORISCH lo. 76. 1900. Donfafag 29 flaatf Ucectieiiife laacgang. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Engeland en Transvaal elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maande» franco p. p0,95. Enkele nummers0,02 5. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Laster. De Nieuwsbode heeft een naamlooze ad vertentie opgenomen, welke een aantijging bevat aan de antirevolutionaire leiders der Toolsche verkiezing. Hoewel wij op naamloos geschrijf, vooral m een blad als de Nieuwsbodeliefst geen aoht geven, meenden wij toch ter wille van den goeden naam der Toolsche vrienden, een onderzoek te moeten instellen. En wat blijkt nu? De verkiezingsnom- mers van De Zeeuw waren reeds Donderdag te Tholen; doch de vrienden meenden dat het beter was eerst Maandag te venenden. Zij verzochten toen den directeur van het postkantoor ,e Tholen om de couranten Za terdag af te stempelen en ze met de post van Zondag op Maandag nacht te verzenden. En dit is geschied. Er is op Zondag geen krantje in handen van eenig postambtenaar in het district De man, die de vileine advertentie in de Nieuwsbode plaatste en dien wij óf te StavenisBe óf te Zierikzee meenen te moeten zoeken beeft derhalve gelasterd. Wil de Nieuwsbode door overneming van bovenstaande oiuen vrienden te Tolen bun goeden naam teruggeven zij zal er zichzelf door eeren. Doet zij het niet, het laat ons koud. De verkiezingen, waaraan wij, althans wat Middelburg aangaat, niet twijfelden, zijn ia het voordeel onzer candidaten be slist. Ook voor Tolen hadden wij wel eenige hoop doch Wagtho's ontelbare goede hoedanig, heden en functiën, door zijne vrienden op gesomd, brachten ons ten slotte wel eenigs- zins in twijfel of tegen zooveel opgesneden goeds Bolier het wel zou kunnen halen. Over 't algemeen is door beide partijen vrij goed gestemd. Bij een tusschentijdsche verkiezing loopen de kiezers nooit zoo hard als bij een peri odieke. Doch in het district Middelburg gaf dit geen verschil. En wanneer wij de cijfers vergelijken, dan ziet men dat het stemmencijfer in 1898 cp Mr. de Yee e.i dat van nu in de ver schillende gemeenten op mr. Dieleman uitgebracht vrijwel gelijk is. In de stad Middelburg haalde mr. de Veer 627 stemmen, en mr. Dieleman ook. Toen waren de cijfers in de 3 districten 174 198. 260; nu: 160. 184. 283. In de overige plaatsen verschilt 'tslechts enkele stemmen. Alleen Nieuwland deed een sprong achteruit. Daar verkreeg de Veer 80 stemmen (Snijders 48) terwijl nu Dieleman slechts 41 stemmen bekwam (Den Bouwmeester 70). Hier kan de kerkelijke quaestie invloed gehad hebben. De Veer had in'98 1498 stemmen; Die leman nu 1452 gevolg van den afval van een dertigtal Nieuwlandsche broeders. Overigens mag met dankbaarheid vastge steld dat hervormden en gereformeerden, „ultra's" en „gematigden" zou J zeker blad zeggen, antirevolutionairen en vrij-antirevo lutionairen gelijkelijk aan dezen goeden uitslag hebben meegewerkt, terwijl zeer zeker het Christelijk principieële deel der Roomsche party als naar gewoonte de schaal naar onzen kant heeft doen overslaan. Omtrent Tholen maken wij liever geen vergelijkingen. Daar is de laatste verkiezing te lang geleden om er peil op te trekken. Hat stemmencijfer van Wagtho is, uit het oog punt van politieke kleur gezien, naar 't ons voorkomt, zelfs nu nog te hoog, tl ver blijdt ons de groote meerderheid waarmee Bolier het gewonnen heeft. Zooveel stemmen werden in Tholen nog nimmer op een antirevolutionair uitgebracht, Het Nederlandsche Dagblad schrijft „De poging om den leerplicht ook op het herhalingsonderwijs toe te passen, is mislukt. Met slechts dene stem werd het betrokken artikel verworpen. Tot op zekere hoogte is dat te betreuren. Was het artikel behouden gebleven, dan zou menigeen alleen daarom de wet hebben verworpen terwijl ze na wel- lioht met een kleine meerderheid zal worden aangenomen." Merkwaardig, waar men aan die zijde steeds zoo op de politiek smaalt, dat men er nu zoo sterk voor is. Of ware dit niet geweest: het kwade doen opdat het goede er uit voorkome De gerechtelijke statistiek en de kerk genootschappen. Er is dan nu eindelijk voldaan aan ons verlangen, dat de gerechtelyke statistiek niet „de Protestantsche", als eenheid zou aannemen, maar speciale opgaven zou le veren voor de onderscheidene Protestant- sohe kerken. Nog wel niet geheel, want in de kolom heeteu ze nog allen Protestanten. Doch wel in dien zin, dat hetgeen niet Hervormd was, in de aanteeueningen nader gespeci ficeerd is. Het onrecht houdt alzoo stand, dat wel de Joden, die slechts 100,000 zielen tellen, mxar b. v. niet de Gereformeerden, die 400,000 zielen sterk zijn, een eigen kolom kregen. Maar de speciale opgaven zijn er dan nu toch, en daaruit blijkt, dat veroordeeld zijn in 1898 voor misdrijven, landlooperij, bedelarij of belastingovertreding o.a. 86 Gereformeerden, 106 Christelij ke-Gerefor- meerden, 1 Doleerende, 1 Afgescheidene en 2 Geref. kerk A. Saam196 personen. Het totaal veroordeelden voor de Pro testant n was 8353 personen, voor R.* Katholieken 6985, en voorde Joden209. Reeds deze cijfers hebben iets te zeggen. De Joden met 100.000 zielen 209 veroor deelden, de jGereformeerden saam met vier maal zoo .sterk zielenaantal slechts 195. De overige Protestanten met een bevolking van 2,600,000 inwoners8158 veroordeelden, d. i. éen op elke 318, de G-reformeerden 196 op de 400,000, d. i. éen op elke 2050. Ook het cijfer der R. Kath. is ongunstig. Bijna éen op elke 250. Maar crimineel zeer ongunstig komt het zeer kleine Kerkgenootschap der „Christe lijke Gereformeerden" er af. Dit genoot schap telt nog geen 40,000 zielen, en heeft 106 veroordeelden in 1898 gehad, terwijl de Gereformeerden die 400,000 zielen tellen, er slechts 86 hadden. Dit moet natuurlijk een fout zijnen daarom hebben we zoo straks alle Gere formeerden saamgerekend op 196 veroor deelden. Waarschijnlijk he ft men in vele gevallen de dusgenaamde kerken A als „Christelijke Gereformeerde" genomen. Doch juist dit laatste toont dan ook, hoe alleronnauwkeurigst deze opgave is, en hoe weinig men er op aan kan. Toch blijft het ook zoo voor de ethisch- religieuse statistiek een hoogst leerzaam verschijnsel, dat gezamenlijke Gereformeer den nog geen 200 veroordeelingen hadden. Naar deze evenredigheid zou het totaal van veroordeelingen over geheel de bevol king niet meer dan 2600 zijn, en het totaal-cijfer was over 1898 niet minder dan 15.664. Kon men nu in de groote Hervormde ksrk evenzoo splitsen tusschen de orthodoxen en niet-orthodoxen, dan mag men aannemen dat men nogmaals gelijke proportie zou vinden. En bleek dit soo, dan zou toch de uitkomst toonen, dat geloof of ongeloof welterdege iets met de criminaliteit te maken heeft. Men mag aannemen, dat het meer dan 50 pCt. verscheelt. Maar voor alle dingen zal het zaak zijn, dat deze statistiek nauwkeuriger worde bewerkt. Standaard. Hoe was het nog pas 30 jaar geleden in Engeland Het is zeer opmerkelijk en verdient niet vergeten te worden, dat,juist om Hollanders te weren, tot in 1870 in Engeland een wet bestondwelke alle staatkundige rechten ont zegde aan een vreemdeling, buitenslands ge boren, zelfs al werd hij genaturaliseerd Wie de Engelschen dit onder den neus wrijft, flink en met geestdrift, doet een goed werk 1 De Britten wareu in 1688 buitengewoon bevreesd voor de „hordes of Dutchmen", de benden Hollanders, die met Willem III van Oranje naar Engeland waren overge komen 1 Deze hadden den vorigen Koning verdreven, den troon voor hun Stadhouder gewonnen met het zwaard, ze konden wel eens pogen als de Normandiers weleer de brave Engelschen te ringelooren. Daarom nam het Britsche parlement de wet aan, welke Uitlanders alle staatkundige rechten ontzegde en die wet bleef toege past tot in 1870, het groote oorlogsjaar. Dit deed een oud, kraohtig rijk tegen een onzichtbaar kleine minderheid. Dit hield ze in stand de eeuwen door. En aan een kleine republiek, jong en overweldigd door een meerderheid van Uiilanders, ontzegt ze het recht.... om hetzelfde te doenl... neen, om de natura lisatie eerst na zeven in plaats van na vijf jaar te doen plaats hebben I Hoe schromelijk onbillijk! Voorwaar hier is in aotie gebracht de fabel van den wolf en het lam aan de beek. Handelsblad. Nu er geen nieuws koet, vergenoegen wij ons met oud nieuws uit de Mail. Wijlen I. S. Ferreira. Het was een der meest droevige tijdin gen, die gedurende dezen ongelukkigen oor log den hoofdstad bereikten, toen wij hoor den van den dood van onzen hooggeachten hoofdcommandant I. S. Ferreira in het leger nabij Boshof, op den 18den dezer. Bijzonderheden van zijn dood ontbreken ons, maar als wij wel verstaan hebben ging hij in den nacht de ronde doen, en vond eenburgerslapende, dien hij wakker schudde met de kolf van zijn geweer. De man, ver schrikt ontwakende, greep het geweer bij den haan, die overtrok, met het ongelukkig gevolg.dat het geweer afging en den kogel door het hart joeg, veroorzakende een oogen- blikkelijken dood. Het was slechts een maand geleden, dat hij gekozen werd tot hoofdcommandant, en zijn dood is zeker een groot verlies voor het leger, vooral in dezen tijd. Generaal Ftrreira, de zoon van P. M. Ferreira, van Ongegund, was geboren op 21 Maart 1844, afstammeling vaneen zee vaarder, uit een oud adellijk Portugeesch geslacht, die voor een honderd jaar geleden ergens nabij Mosselbaai strandde, alhier trouwde en de vader was van een talrijk geslacht. De overledene was sedert het jaar 1890 raadslid voorde wijk Korannaberg en was een zeer geacht lid, op wien men rekenen kon als een hoogst eerlijk en wel ontwikkeld persoon, goed opgevoed, een gemakkelijk spreker, zoowel in Hollandsch als in Engelsch. Hij was Heemraad, voomtter van de schoolcommissie in zijn wijk, was van alle soorten van commissies lid en voorzitter- ouderling in de gemetnte, en tal van jaren veldkornet. In het kort, hij was esn man, algemeen bekend, gezien bij klein en groot, en zyn dood is een verlies voor het leger, voor den s aat, voor de kerk, voor het land in het algemeen, maar voor zyn familie en vrienden in het bijzonder. Hij laat een treurende weduwe achter met tien kinderen, waarvan 6 jongens en 4 meisjes. (Wat wij al dadelijk vermoed en uitge sproken hebben wordt door dit bericht uit hetKaapsche blad bevestigd de edele Izaak Ferreira heeft part noch deel gehad aan t verraad dat door onbekenden is gepleegd waardoor French te Kimberley komen en Roberts Cronjé onschadelijk maken kon. Wij blijven nog altijd vermoeden dat graaf Adalbert von Sternberg, voor eenige jaren in Boheme nog een vervolgde anarchist, en die nu uit „liefhebberij" de Boeren hielp, de verrader is geweest). Red. Een Amerikaan, die in versohillende gevechten de Boeren opnam, schrijft omtrent hen aan zyn blad treffende bijzonderheden waarvan wij er enkele oververtellen. De Boeren lachen om de lyddietgranaten. Zij zien ze aankomen, weten met verwon- derlyke juistheid te berekenen wanneer zij zullen vallen en bergen zich dan een oogen- blik. Zelfs is het gebeurd, dat zij met dekens boven hunne loopgraven gingen zwaaien om de aandaoht der Engelsche kanonnen te trekken. Vele lyddietgranaten springen niet; er liggen er honderden zoo by de Boerenlegers. Soms is de top van de gra naat af en het lyddiet ligt dan bloot. I'e Boeren hebben er nieuw gebruik voor uit gedacht. Zy worden, gelijk men weet, ge plaagd door millioenen vliegen. Nu strooien zy over een oppervlakte lyddiet en mengen er suiker tusschen. Als de vliegeu dan dik er op zitten, laten zij het lyddiet met een loopend vuur springen en er zyn weer zoo veel minder vliegen. Maar door dat onvoor zichtig omgaan met lyddiet zyn er ongeluk ken gebeurd, en het werd toen verboden om ontplofte bommen aan te raken. De schrijver heeft het ook over de vroomheid van de Boeren. Een heel com mando knielt na een overwinning neer, een vreemd gezicht voor een Amerikaan of Engelschman, die terughoudend ie, maar aan de oprechtheid vr.n die handeling is niet te twijfelen. Zij bidden voor den slag als zij tijd hebben en er na. „Mis schien is dit de reden", vervolgt de cor respondent, „dat de Boeren niettegenstaande al hun zegepralen, niet overmoedig zyn. Ik moet nog den eersten bnrger hooren bluffen. Als zy over dapperheid spreken, hetgeen zy dikwyls doen, is het gewoonlijk over de dapperheid van den vijand. De Boeren beschouwen de Engelschen met een soort medelijdende bewondering. Zy schep pen geen vermaak in het afmaken van den armen Tommy Atkins Ik heb Boeren trauen z:en storten, terwijl zij de verminkte lijken der Engelschen op den Spioenkop begrojven. Een Boer zal een Engelschman geen kwaad doen tenzij het moet. Een paar weken geleden zag een Boer, die voorpos- ttndienst deed, toen hij om een kopje reed, een Engelschen schildwacht op den grond slapenzyn paard graasde bij hem. Hij bleef een oogenblik naar Tommy kijken, en ging toen rustig zijns weegs zonder hem te deren. Een makker, vrien hy het geval ver telde, vroeg waarom hy den Engelschman niet had dood g scheten of althans gevan gen genomen. „Waarom zou ik hom skiet „antwoordde hij. „Hij had mij geen kwaad gedaan." De oorrespondent vertelt ook, dat er zoo veel knapen, ja kinderen mee te velde zijn getrokken. Davis zag een man van een vijftig jaar gewapend naar het front rijde*, en achter hem op het paard zat een jongen die niet ouder dan negen jaar kon wezen, een kind met levendige oogen, bruingebrand gezicht en bloote voeten. En Davis vroeg: Wat ga je doen? Naar mijn commando. Van wien is die jongen? Van my. Je neemt hem toch niet mee naar het front Zeker. Hy wil het. Maar zyn moeder zal dat tooh niet willen hebben O ja, zy wil het juist. Zy denkt dat hij my versorgen kan als er mij wat overkomt. Ben je niet bang, mijn jongen? zei Davis tot den knaap. Nee, mynheer, ik wil meevechten. Vader heeft my zyn geweer beloofd, als ze hem doodschieten. Kan dat kind schieten vroeg Davis weer aan den vader. Ja I riep deze met een lach. Hij sohiet beter dan ik. En voort ging het weer, de jongen ver genoegd achter zyn vader aanbungelende. Eens ".ag de correspondent, van een tocht naar Pretoria terugkeerend, aan een klein station een heel ouden Boer den trein in komen. Zyn haar was sneeuwwit [en een lange grijze baard hing hem op de borst. Om zyn hoed, die eens wit geweest was, was een rouwband. Hij droeg een bandelier vol patrenen en een Mauser. De correspondent raakte met hem in gesprek en zoo kwam hy te weten, dat de man vier zonen had gehad en de laatste was nu by Ladysmith gesneuveld. Hy ging nu de plaats van zyn dooden zoon in het commando innenen. Dit vertelde de patriarch heel gewoon. De correspondent is ook getroffen door het gemis aan plichtplegingen tusschen de Boeren hoog en laag. En de corresponden ten ook hebben overal toegang en men ver heimelijkt hun het nieuws volstrekt niet. Generaal Jou bert keuvelt metjan en alleman. Generaal Louis Botha is buitengewoon geliefd. „Dat is een man om gade te slaan", zegt de correspondent. „In zyn rapport over den slag van den Spioenkop vermeldde hy den moed der Engelschen vijf keeien rfzonderlyk. Van de Boeren zeide hij een voudig: de burgers hebben tot den laatsten man hun plicht gedaan." Van tncht in den Europeeschen zin is er in de Boerenlagers geen sprake en tooh heerschen er orde en plichtsbetrachting. In het gevecht komt die natuurlijke tucht ook uit. Op een vroegen morgen trok een af- deeling Engelsche ruiterij, sterk 200U man, de Kleine Toegela over, en reed snel op een kudie vee af, die 'snaohts door de Boerenliniën was ontsnapt en daar ergens liep te grazen. Vier Boeren ep een eenzaam kopje zagen de Engelschen aankomen. Dadelijk schoten zy hun geweren af om de makkers te waarschuwen, stegen in den zadel en reden snel voort om de Engelschen den weg te versperren. Zy bereikten een rooikopje, waarlangs de Engelschen zouden moeten komen, stegen af, zochten dekking en begonnen op den vijand te schieten. Inmiddels waren een dozijn Boeren op het geluid der eerste schoten komen aanrennen en nu waren zij met hun zestienen. Ook de Engelschen stegen van het paard om schietende de Boeren uit hun kopje te jagen en dan het vee buit te maken. Een half uur duurde de schermutseling en toen trokken de Engelschen af. Zestien hunner bleven dood op het veld liggen en verscheiden gewonden namen zy mee. Van de Boeren was er niemand ge kwetst. Toen het gevecht ten einde liep, stormden er minstens tweehonderd Boeren aan. Er was geen bevel gegeven, maar het doorloopende bevel is om zich te spoeden naar san plsats, waar er gevochten wordt. Het is Moltke'a beginsel, „trek op het ge luid van het vuren af," in het klein. Generaal Botha. Eenigen tyd na den slag te Colenso op 15 December, verklaarde een onzer correspon denten op het oorlogstooueel, zegt Ons Land in een depêohe aan ons, dat generaal Louis Botha de operaties bestuurde van een afstand van vier mijlen van bet oorlogstooneel. Het feit is (en wy maken de correctie op gezag van jonkheer Van Sandberg) dat generaal Botha van het begin tot het einde midden in het geveoht was, het op alle punten besturende. Het schitterende succes, dat de strategie van den jeugdigen generaal bekroonde, wordt de geheele wereld over erkend, maar 'tis niet algemeen bekend, dat hij in 't voorfront was, evenzeer bloot gesteld aan den dood als elke burger gedu rende het vreeselyk gevecht. Een tegenstelling. De republieken hebben na hun overwin- ningeu te Stormberg, Magersfontein en Co lenso een algemeenen dankdag gehouden om God -de eer te geven. Na den grooten slag van Spioenkop, werden door de repu blikeinen bidstonden gehouden op het slagf

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1