„DE ZEEUW" BIJ VOEGSEL Mr. P. Dieleman Gr. Bolier De Verkiezingen. Mr. P. Dieleman, G. Bolier Gfz. VAN van Zaterdag 24 Maart 1900. De Kiezers in Middelburg en in Tholen ■worden den 27 Maart, a. s. geroepen tot stemmen voor een lid der provinciale staten. Voor Middelburg was uitgevallen de heer Kloppers, een der jongste leden die xooveel goeds van zich deed verwachten, doch door een zorgelijke krankheid over vallen, aan zijn gezin ontrukt werd en buiten de provincie verpleegd wordende, daardoor zijn lidmaatsohap rechtens heeft verloren. Dat ons dit leed doet, behoeven wij niet te zeggen. De heer Kloppers is een man metschoone gaven, dien wij gaarne nog lang als lid der Staten zouden werkzaam gezien hebben. Wij hopen dat zijn afwezigheid niet moge zijn van blijvenden aard. Voor Tholen viel de zetel open van den heer Van Buren, die na een lidmaatsohap van slechts negen jaren door den dood aan zijn werkkring ontviel, en wiens heengaan wij eveneens zeer betreuren. Hun arbeid in 't belang van plaats en gewest berdenken wij met dankbaarheid. Maar na dezen blik achterwaarts gewor pen te ii ebben, zijn wij verplicht vooruit te zien. Zoolang wij in dit tijdelijke leven zijn, roept de tijd ons ernstig toe dat wij zullen voort maken. De opengevallen plaatsen in ons Staten college moeten worden vervuld. De Kiesvereenigingen hebben daartoe ver gaderd en gesproken. En zij hebben voor den vacanten zetel candidaat gesteld den heer te Middelburg. En in de opengevallen plaats voor Tholen don heer te Scherpenisse. Voor beide candidaturen gevoelen wij groote sympathie. De heer Dieleman is een betrekkelijk jeugdig manadvocaat en procureur te Middelburg in welke betrekking lr: zich nu reeds een drukke praotijk en vele vrienden verzekerde. Een jong broekje, zou zeker iemand zeggen, doch die bij zijn jeugd ook de jeugdige kracht tot den arbeid, de helderheid van het doorzicht van den man medebrengt. Een rechtsgeleerde van goeden naam die zijne studiën te Zetten en Amsterdam (aan de Vrije) en te Groningen (aan de Rijks Hoogeschool) met lof voltooide en op zijn leeftijd, reeds een welbesteed stuk leven als weinigen achter den rug heeft. De heer Dieleman is evenals de heer Lucasse een geboren boerenjongen. Zijn bakermat stond in 't lam* van Axel. Daar rolde ook voor hem genoeglijk het leven des gerusten landmans voort. Doch zijn geest neigde zich tot de studie; en zoo werd mr. Dieleman, wat hij nu is, een geacht rechtsgeleerde, die tevens ook nog aan landbouw doet, want hij is er grondbe zitter bp. Zaken van land- en water bouw trekken hem derhalve aan; hij is er belanghebbende by dat deze zaken naar eisch beharti rd worden. Hij is derhalve alleszins aanbevelenswaardig, wanneer wij letten op de materieele zijde dei taak waartoe een statenlid wordt geroepen. Maar ook de moreele belangen des volks zijn, naar wy zeker weten, in zijne handen veilig. Hij heeft ook als antirevolutionair man zich het vertrouwen verworven. In tal van vergaderingen heeft hij met jeugdige voortvarendheid, waar ouderen, doch daarom niet wijzeren thuis bleven, zich aangegord om ons goede volk, waar het nog in poli tieke duisternis zit, te gaan voorlichten en onze slapende kiesvereenigingen tot hun plicht te brengen. Uitnemend heeft hy zich hiervan ge kweten. En dat de lezers op Walcheren nimmer uit ons blad gehoord hebben wat de l eer Dieleman op Zuid-Beveland in 't belang onzer party heeft gewrocht in de laatste maanden dat komt waarlijk niet doorda; zynarbeil niet gewaardeerd werd, door de redaelie of de kiezers, ook zelfs van andere richtingen; maar alleen doordat onze oorrespondenten nog maar al te weinig hun taak verstaan, die niet alletn meebrengt de geboorte va:i een rattenfamilie in een werkmansbroek maar ook en vooral 't ver slag eener belangrijke politieke 'ezing heb ben ta melden. Ook de mannen van Patrimonium kunnen 't getuigen hoe hy hun steeds ten raadsman is en in hunne kringen gaarne verkeert, een open oog als hy heeft ook voor de soeiale belangen des volks. 't Is waar, hy is geen wethonder en geen voorzitter van den polder Walcheren gelijk zyn geachte tegen candidaat. Daarin steekt de heer Den Bouwmees ter boven onzen candidaat uit. Doch is dit een reden om den heer Dieleman niet te kiezen Men zal hem toch wijl hy geen wethou der is geen capaciteiten voor het lidmaat schap der staten durven ontzeggen Ook is het voorzitterschap van een polder geen voorwaarde om verstand van polder zaken te hebben. Dat kan men immers buitendien wel hebben of verkrygen. Geven wy nu nog het woord aan de Centrale kiesverseniging; ter aanbeveling van onzen candidaat. ALGEMEEN KIESRECHT. Wat den heer Den Bouwmeester door den voorzitter der liberale kiesvereeniging volgens de mededeeling in de Middelburg- sche 'Courant van 8 Februari, gevraagd is, zegt in zeker opzicht meer dan dat men voor leerplicht is. Immers wat de liberale party in Middelburg over leerplicht denkt en wie de heer den Bouwmeester op het gebied van het zoogenaamde neutrale on derwijs is, weten allen en behoefde daarom niet meer gevraagd te worden. Gedurig kwam dit uit by de behandeling van het onderwys in den gemeenteraad te Middel burg. Zeer onlangs nog, toen de heeren Koole en mr. de Yeer er op aandrongen dr.t de zeer groote kosten, voor het weelderige on derwys aan eenige stadsdametjes gegeven op de vermomde Hoogerburgerschool, zou den verminderd worden. Doch wat wy nog niet wisten maar nu wèl weten, is, dat de liberalen en ook de heer Den Bouwmeester voor algemeen Kiesrecht zyn. In de „Mid- delbnrgsche Courant" toch van 8 Febr. jl. lezen wy„Op eene vraag van den heer Brevet deelde de Voorzitter (der liberale Kiesvereeniging) nog mede, dat de heer Den Bouwmeester door het bestuur gepolst is en hy verklaard heeft een voorstander van algemeen kiesrecht te zijn en in het algemeen mee te gaan met de beginselen der kiesvereeniging." Uit deze vraag van den voorzitter der liberale Kiesvereeniging en uit het ant woord door den heer Den Bouwmeester daarop gegeven, weten wy dus, dat, wan neer lcerplioht achter den rug is, algemeeen kiesiecht, naar hun verlangen, aan de orde moet komen. Dat èn leerplicht èn algemeen kiesrecht zooveel zegt, als voortschrijden op den weg der revolutiebeginselen weten allen, die meeleven. Nu de liberale kies vereeniging die voortschrijding, door haar vraag, bij deze verkiezing aan de orde heeft gesteld, en wy weten hoe de heer Den Bouwmeester daarover denkt, is het ontegen zeggelijk by deze verkiezing de vraag, of de kiezers vóór of tegen die voortschryding zyn. De heer Mr. P. Dieleman is er tegen. Hy is èn tegen leerplicht èn tegen algemeen of allemans kiesrecht. De radicalen en socia listen zyn eenparig voor allemans kiesrecht, maar zelfs de conservatief-liberalen zyn er over het algemeen tegen. Dat er alzoo voortschryding is bij de libera'en in Mid delburg op den weg der radicalen en socia listen blijkt hieruit ontegenzeggelijk. Maar, waarom zijn wy, antirevolutionairen en christelijk-historischen, èn tegen leerplicht èn tegen algemeen Kiesrecht? Wel, omdat leerplicht, zooals de liberalen dit willen, op niets anders dan op leer- dwang uitloopt; en omdat algemeen ofte wel allemanskiesrecht niet rekent met het organische leven, d. w. z. met de levens kringen, met de huisgezinnen, diedeHeere van meetaf schiep. De vader toch vertegen woordigt de zonen zoolang zij ongehuwd, zonder bezittingen en thuis zijn. Het alge meen of allemanskiesrecht gaat tegen de scheppingsordinantiën van God in, ja werpt ze omver, en stelt de zonen, zelfs de on gehuwde en die nog z nder bezittingen en inkomen zijn met den vader gelijk, het geeft aan het iudividualisme, met terzijde stelling van het organische, huiselijke leven, de overhand. Zie, dat is echt revolutionair en socialis tisch, want het is omkeering vau de Godde- lijke Scheppingi-orde. Daarenboven kan en zal het, naar het oordeel van vele vreesachtigen, allerlei gevaar opleveren; omdat deniet of minder belanghebbenden, dewijl allen dan gelijke stem in het kapittel krijgen, de meer be langhebbenden kunnen en zullen over vleugelen, en alzoo metterdaad regeeren. Maar hoe dit ook zij en wezen zal, wanneer er onverhoopt algemeen kiesrecht komt, schrijver dezes legt daarop niet den nadruk maar wel daarop, dat dan de ordinantiën Gods bij vernieuwing op zij gezet zullen worden. En het is met het oog hierop dat wy den Kiezers toeroepen, om, nu leerdwang tn allemanskiesrecht door de liberalen aan de orde is gesteld, tegen beide hunne stem te verheffen, door den man te kiezen, die tegen beide is. Het is toch onze roeping van iedere gelegenheid ons daartoe gegeven gebruik te maken. Nog meer. Het is ook onze roeping anderen daarop te wijzen en alzoo zoo eendrachtig als maar mogelijk is daartegen te getuigen. Mannen die met de ordinan tiën Gods rekening houden en Hem wen- schen te belijden en te dienen naar zyn Woord zyn wij verschuldigd te kiezen in Raden, Staten en Kamers, dat zijn wy verschuldigd aan den Heere en aan ons land en volk. Dat de heer tot deze mannen behoort, weet ieder die hem kent. Onnoodig te zeggen, dat wij het hiermede hartelijk eens zijn. Voor Tolen bevelen wij, op gronden in het By voegsel, dat aan de Thoolsche Kie zers gezonden werd, uiteengezet, ernstig aan de candidatuur van dan heer Middelburg. Aan ons raadsverslag van Woensdag ontleenen wy 't volgende. Afwezig de heeren Koole en A. P. Snouck Hurgronje. Na de notulen en mededee- lingen komt aan de orde het voorstel in zake het met het Dep. van Oorlog te sluiten contract, enz. Het voorstel strekt om het contract, dat in het ontwerp is overgelegd benevens de daar later door oorlog voorgestelde wijzi ging goed te keuren. Aan oorlog wordt dan kosteloos in gebruik afgestaan het oefeningsterrein, de kazerne in de Korte Noordstraat en het Waaggebouw; de Ge meente daarentegen krijgt weder de vrije beschikking over de Hulpkazerne op het Molenwaver, in den loop van het jaar zal oorlog dez. g. wapenkazerne ten raadhuize ontruimen en oorlog ziet geheel af van de f1800, die zyn toegezegd voor het maken van werken op het oefeningsterrein. De heer Schorei heeft tegen het contract alleen deze bedenking, dat, wanneer het contract eenmaal gesloten is en de voor waarden zijn vastgesteld, Oorlog de Gemeen te nog kan noodzaken om ten aanzien van in gebreke zijnde pachters die voorwaarden te wijzigen. Hij voorziet daaruit moeilijk- 1 eden voor de Gemeente. De heer van der Bwalme is van hetzelfde gevoelen als de vorige spreker De Voorzitter merkt op dat zijns in ziens hieruit geen moeilijkheden kunnen voortvloeien, wanneer de bedingen, die door oorlog gemaakt zyn, in de pachtcontracten worden opgenomen. De heeren de Veeg en Wisboom V erstegen deelen dit gevoelen, of- schoOD, naar de meening van den laatste, de gemaakte bepaling den te bedingen paohtprys wel zal drukken. De heer So hor er blijft bij zijne mee ring dat het eene onberijmde bepaling is. Is een contract eenmaal vastgesteld, dan moeten er geen wijzigingen meer inde voor waarden kunnen gemaakt worden. Volgens hem zal eene dusdanige bepaling enorm op de uit te loven pachtsommen werken. De heer H e ij s e verklaart zich in dit opzicht geheel homogeen met den vorigen spreker. De heer den Bouwmeester is een ander gevoelen toegedaan, de bepaling moge eenigszins ongerijmd zyn en op den pacht prijs drukken, enorm zal zij dit niet, terwijl men mede niet uit het oog moet verliezen, dat de gronden in kwestie slechts voor één jaar verpacht zijn. De heer S c h o r e r doet alsnu het voor stel om alles W3t betrekking heeft op het tusschentijds wijzigen der voorwaar den, uit het contract te doen vervallen. De heer van D u nn ban met bet voor stel Schorer niet medegaan. Oorlog erlangt nu eenmaal het materieel beheer der gron den en heeft, in het belang van dat mate rieel beheer, het recht om te stipuleeren wat het wil. Na eene breedvoerige discussie, waarbij de heeren Wisboom Verstegen, van der Swalme en de Voorzitter hun eenmaal in genomen standpunt blijven handhaven en verdedigen, wordt ten slotte het voorstel Schorer verworpen met 10tegen5stemmen, die der heeren Heijse, Schorer, van der Swalme, de Rijcke en de Waal, terwijl door die verwerping het voorstel van B. en W. zonder verdere discussie of hoofde lijke stemming beschouwd wordt als te zyn aangenomen. IV. Voorstel vau B. en W. in zake jaar wedde van den havenmeester G. Knol. De havenmeester Knol oefende, nevens zijne betrekking van gemeentelijk haven meester, ook de betrekking uit van Rijks havenmeester op het kanaal van Walcheren alhier en genoot daarvoor van het Rijk f240 per jaar. Met 1 Mei a. s. zal de wet van 22 Juli 1899 (Stbl. 173), opheffing van Ry kstollen enz., in werking treden en komt de betrekking van Rijkshavenmeester alhier daardoor te vervallen. B. en W. stellen nu voor hem eene jaarlijksche persoonlijke toelage van f240 uit de gemeentekas te ver- leenen,hun voorstel grondende le op de omstandigheden dat bij het vaststellen zijner bezoldiging uit de gemeentekas rekening was gehouden met zijne bezoldiging als Rijkshavenmeester en 2e dat hij later, zonder verhooging van bezoldiging, belast was met het innen van bruggelden enz., hetgeen vroeger aan de brugwachters was opge dragen. De heer de Veer heeft de zaak eens rijpelijk onderzocht, doch kan niet met het voorstel van B. en W. medegaan; op de gronden door B. en W. ontwikkeld vindt hy dien greep in de gemeentekas ook niet ge rechtvaardigd. De heer van Dunné zal met het voor stel van B. en W. medegaan, hij vindt de door hen aangevoerde motieven alleszins juist en billijk. De heer van der Swalme daarentegen is het eens met den heer de Veer; wil het Rijk betrekkingen opheffen, dan moet het ook zyne ambtenaren ten goede komen. Het zou een gevaarlijk precedent scheppen zyn, als het Rijk zyne lasten zoo maar op de gemeente kon overdragen. Bovendien Knol's bezoldiging uit de gemeentekas acht hij ruim voldoende voor zyne betrekking. De heer den Bouwmeester merkt op dat hier van een precedent scheppen niet de rede kan zyn; Knol is de eenige ge meenteambtenaar, die tevens een Rijksbe trekking bekleedde. Op eene vraag van den heer Wisboom Verstegen of de toelage voor één of meer jaren zal worden verleend, antwoordt de Voorzitter dat het voorstel luidt doorloopend. De heer van Dunn'é beantwoordt den heer van der Swalme en betwist dezen, dat het Rijk zyne lasten zou overdragen op de gemeente. Aan den Directeur der Registratie is by de aanstelling van een havenmeester gevraagd of deze op de Rijksbetrekking kon rekenen, waarop door dien Directeur namens den Minister van Financ;ën aan wijlen den heer Ermerins is medegedeeld, dat de persoon, die als gemeentehaven meester zou worden aangesteld, ook de Rijksbetrekking zou erlangen. De bezoldi ging is toen lager gesteld als in omgekeer den zin het geval zon geweest zyn. De heer de Rycke vindt dit alles zeer wel, maar hoe kan er dan sprake zijn van eene persoonlijke toelage is de bezoldiging vroeger te l ag gesteld, dan had men nu tractementsverhooging moeten voorstellen. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen met 10 tegen 5 stemmen, die der heeren de Veer, Wisboom Verstegen, van der Swalme, Verhageende Rycke. V. Voorstel van B. en W. betreffende adres H. P. den Bouwmeester en H. J. E. Gerlach van SintJooslandom concessie voor aanleg en exploitatie van een stoomtram van Domburg naar Middelburg Het voorstel strekt om met ingang van 1 Mei 1900 de gevraagde concessie voor 50 jaar te verleenen. De heer Schorer kan niet met het verleenen der concessie medegaan, wanneer de aangegeven richting wordt gevolgd, Deze levert in de Zandstraat veel gevaar en voor hem een onoveikomelyk beswaar op. Om andere redenen is hij niet tegen de concessie, want met het Comité is hij het eens dat zij niet anders dan welvaart kan brengen in Middelburg. Ook dit laatste is het gevoelen van den heer V e r h a g e, maar tot bloei en wel vaart zal men niet komen zonder den zegen des Allerhoogóten. En hoe kan deze Zijn zegen verleenen, waar gehandeld wordt tegen zijne ordinantiën. Hij is dus tegen ver leenen der concessie, wanneer niet bepaald wordt, dat des Zondags niet mag worden gereden. De heer van Dunné merkt op, dat het bezwaar van den heer Schorer ook bij de Commissie van Fabricage gewogen heeft. Zij heeft de zaak veelzy lig bekeken en is tot de conclusie gekomen, dat alle andere richtingen nog grootere bezwaren zouden opleveren. Bovendien is hij van meening dat de heer Schorer het gevaar overschat. Deze blijft evenwel by zijn gevoelen per- sisteeren en zegt dat hij het niet van zich kan verkrygen voor de concessie te stem men zoolang zyn bezwaar niet is opge heven. De heer Wisboom Verstegen is het geheel eens met den heer Verhage en om tot het beoogde doel te geraken, meent hy dat het vohoende is de subsidie in evenredigheid te verhoogen. De heer den Bouwmeester is van meening dat de heer Schorer op ten dwaal spoor is ten op'.ichte van het gevaar in de Zandstraat, waartegen gemakkelijk maat regelen te nemen zyn, terwijl aan het ver langen d r heeren Verhage en Wisboom Verstegen te voldoen gelijk zou staan met reeds vooraf den tram ten doode te doemen. Verhoogde subsidie zou hierbij niet baten, want met die verhooging zouden Provinciale Staten rekening houden by het verleenen hunner subsidie. In stemming gebracht wordt de concessie verleend met 10 tegen 5 stemmen, die der heeren de Veer, Wisboom Verstegen, Schorer, Verhage en de Rijoke. VI. Voorstel van B. en W. betreffende aanvraag van de in het vorig punt genoem den om subsidie voor den stoomtram Dom burg-Middelburg. Het voorstel wil, zoodra de tram in exploitatie is, eene jaarlij ksche subsidie van f 1000, gedurende 10 ja»» verleenen en kosteloos, althans zoo goed als kosiJoos, de beschikking geven ov r den gemeente grond, noodig voor de baan, stations en halte-emplacementen. De Voorzitter splitst het voorstel in twee deelen, het verLeenen van subsidie en beschikbaar stellen van gemeentegrond. De heer Schorer is tegen de subsidie op de gronden reeds bij het vorig punt door hem gereleveerd. De heer van der Swalme is er ins gelijks tegen; hij vindt de subsidie te hoog en niet in verband met het alge neen belang- De heer den B o u w m e e s ter zet de tramgeschiedenis in den breede uiteen. Toen er sprake was van een tram Vlissin- genDomburg was er een groot rumoer, het was alsof Middelburg zyn ondergang te gemoet ging. De handen werden ineenge slagen, van alle kanten, zelfs met groote opofferingen, daagde uit Middelburg hulp, zoodat met Middelburgschgeld het kapitaal bijna volteekend werd. Dat menprincipieele bezwaren heeft, zooals de heeren Schorer en Verhage, hij kan het zich begrijpen, maar het bezwaar van den heer van der Swalme is onbegrijpelijk, vooral in het stadium waarin d6 tramquaestie thans ver keert. Valt de subsidie, dan valt ook de tram, en men bedenke wel dat de tram VlissingenDo~burg nog niet geheel van de baan is en, by het vallen van onzen tram, weder op het tapijt komt. De heer van Dunné is het geheel eens met den heer den Bouwmeester. Hun die den Zondag van de exploitatie zouden willen uitsluiten, moet hy opmerken dat dan ook de Zaterdag, voor sommigen Sabbathdag, moet uitgesloten worden hij begrijpt hen niet, want in Friesland heeft hij meer dan eens gezien dat goedgeloovige dorpelingen inspanden en per rijtuig ter kerk gingen hy moet hun dan ook aanra den hunne overdreven denkbeelden aan het algemeen belang op te offeren; willen zij zei ven des Zondags niet trammen, zij bly ven te huis, maar respecteeren ook de meening van anderen. De heer W is b o om V ers t eg en dankt den heer van Dunné voor den gegeven raad, dien hy echter niet van plan is op te volgen. De subsidie wordt verleend met 8 tegen 7 stemmen, die der heeren de Veer, Wis boom Verstegen, Schorer, Sprenger, van der Swalme, Verhage en de Rijcke, terwijl daarna zonder verdere discussie het beschik baar stellen van gemeentegrond wordt goed gekeurd met 11 tegen 4 stemmen, die der heeren Wisboom Verstegen, Schorer, Ver hage en de Rijcke. VIII. Adres van de Verteniging Han delsbelang in zake loterijen gedurende de jaarmarkt en voorstel van B. en W. Goedgekeurd wordt een voorstel van B. en W. om aan adressante te berichten, dat B. en \V. voornemens zyn voortaan geene verlotingan, als in het adres van de Ver- eeniging worden bedoeld, gedurende de jaarmarkt toe te laten. IX. Adres M. Salberg c. s.in zake pleintje op den Dam. Adressanten zouden gaarne zien dat het plein geheel en al voor het publiek gesloten bleef en dat ook de daarin liggende paden met gras werden bezaaid. Blijkens een schrijven van B. en W. aan den Haad zyn zy het verzoek niet ongenegen. De heeren van Teylingen en Scho rer dienen een voorstel in om het plein na afpaling der paden voor het publiek vrkeer te openen. De heer van Teylingen licht het voorstel toe, dat echter bestreden wordt door de heeren den Bouwmeester en W. H. Snouok Hurgronje. De eerste wees er op dat de kosten nog al aanzienlijk zouden zyn, terwijl de laatste bevreesd was voor de baldadigheid der straatjeugd en ook uit schoonhe'dsgevoel algeheel© afslui ting voorstond. De heer Schorer vond het eenvoudig belachelijk, nu de, paden eenmaal liggen, ze weder te gaan diohtenmen vererete niet dat dit een tamelijk moeilijk Weik is, dat nog al geld zal kosten. In stemming gebracht wordt het voorstel van Teylingen-Schorer aangenomen met 8 tegen 7 stemmen, die der heeren de Veer, van de Ree, Sprenger, van der Swalme, van der Harst, den Bouwmeester en W. H. Snouok Hurgronje. X. Voorstel van B. en W. naar aanleiding adres A. Jeronimus in zake diens woningen in de Volderijlaagte en de bestrating van een deel van den Korendijk. Na eene klacht van den gemeentegenees- kundige J. J. Berdenis van Berlekom over den slechten toestand van de z.g.n. Jeroni- musbuurt in de Volderylaagte, hebben B. en W. het advies van den gemeentebouw meester en de gezondheidscommissie ingeno men. Zij hebben den eigenaar van de huizen en den weg aangeschreven om onmiddellijk op de door den gemeentebouwmeester aan- gegeven wijze verbetering aan te brengen. Jeronimus diende hierop een adres in bij den Raad, B. en W. raadpleegden nu an dermaal de gezondheidscommissie en droegen haar krachtens art. 133 politieverordening een onderzoek op. De oommissie rapporteerde dat hoewel vele gebreken aan huizen en weg kleefden, zij toch niet kan voorstellen om de woningen ongeschikt te verklaren. B. en W. rest dus niets dan voor te stellen het adres voor kennisgeving aan te nemen en maar op hoop van verbetering te leven, terwyl zij omtrent de bestrating van den Korendijk opmerken, dat deze een gevolg is van ontgravingen voor de gemaakte be schoeiing, waarin spoedig verbetering zal gebracht worden. Het voorstel wordt zonder stemming aan- genomen, onder een protest van den heer v. d. Swalme (lid der gezondheidscomm.)tegen den spytigen toon die in het rapport van B. en W. tegen die Commissie doorstraalde en eene verklaring van den heer van de Ree (mede lid dier Commissie) dat in de stad oneindig slechtere woningen worden aangetroffen dan in de Jeronimusbunrt. XI. Aangehouden voorstel van B.en W, tot aanvaarding aanbod G. K. A. Non hebei inzake bacteriologisch onderzoek duinwater. Nadat de heer van der Harst ver klaard had dat hij door de nadere in lichtingen van den heer Nonhebei en het advies van de gezondheidscommissie vol komen tevreden was gesteld, wordt het voorstel thans zonder stemming goedge keurd. Alsnu komt nog ter sprake het voorstel van den heer van Teylingen, reeds vroeger gedaan, om de nachtpolitie met revolvers te bewapenen. De heer van der Swalme geeft in overweging revolvers aan te schaffen als bij de Ryksveldwacht in gebruik zyn. Conform het voorstel van den heer Sprenger wordt hierop beslist dat bewa pening zal geschieden, doch de keuze van het wapen aan B. en W. overgelaten. De Voorzitter deelt mede dat hy van 23 Maart 21 April uitstedig zijn zal. Bij de gewone rondvraag vraagt de heer de Rycke of door B. eu W. de gemeente weide, die in gebruik is by den pikeur der rijschool, ook voor andere doeleinden wordt in gebruik gegeven. De Voorzitter stelde zich voor deze vraag in de eerst volgende vergadering te beantwoorden, waarmede de heer de Rijcke genoegen nam. Hierna ging de vergadering uiteen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 5