„DE ZEEUW"
BIJ VOEGSEL
Mr. P. Dieleman
Gr. Bolier
De Verkiezingen.
Mr. P. Dieleman,
G. Bolier Gfz.
VAN
van Zaterdag 24 Maart 1900.
De Kiezers in Middelburg en in Tholen
■worden den 27 Maart, a. s. geroepen tot
stemmen voor een lid der provinciale staten.
Voor Middelburg was uitgevallen de
heer Kloppers, een der jongste leden die
xooveel goeds van zich deed verwachten,
doch door een zorgelijke krankheid over
vallen, aan zijn gezin ontrukt werd en
buiten de provincie verpleegd wordende,
daardoor zijn lidmaatsohap rechtens heeft
verloren.
Dat ons dit leed doet, behoeven wij niet
te zeggen.
De heer Kloppers is een man metschoone
gaven, dien wij gaarne nog lang als lid
der Staten zouden werkzaam gezien hebben.
Wij hopen dat zijn afwezigheid niet moge
zijn van blijvenden aard.
Voor Tholen viel de zetel open van den
heer Van Buren, die na een lidmaatsohap
van slechts negen jaren door den dood aan
zijn werkkring ontviel, en wiens heengaan
wij eveneens zeer betreuren.
Hun arbeid in 't belang van plaats en
gewest berdenken wij met dankbaarheid.
Maar na dezen blik achterwaarts gewor
pen te ii ebben, zijn wij verplicht vooruit
te zien.
Zoolang wij in dit tijdelijke leven zijn,
roept de tijd ons ernstig toe dat wij zullen
voort maken.
De opengevallen plaatsen in ons Staten
college moeten worden vervuld.
De Kiesvereenigingen hebben daartoe ver
gaderd en gesproken.
En zij hebben voor den vacanten zetel
candidaat gesteld den heer
te Middelburg.
En in de opengevallen plaats voor Tholen
don heer
te Scherpenisse.
Voor beide candidaturen gevoelen wij
groote sympathie.
De heer Dieleman is een betrekkelijk
jeugdig manadvocaat en procureur te
Middelburg in welke betrekking lr:
zich nu reeds een drukke praotijk en
vele vrienden verzekerde. Een jong
broekje, zou zeker iemand zeggen, doch
die bij zijn jeugd ook de jeugdige
kracht tot den arbeid, de helderheid van
het doorzicht van den man medebrengt.
Een rechtsgeleerde van goeden naam die
zijne studiën te Zetten en Amsterdam (aan
de Vrije) en te Groningen (aan de Rijks
Hoogeschool) met lof voltooide en op zijn
leeftijd, reeds een welbesteed stuk leven
als weinigen achter den rug heeft.
De heer Dieleman is evenals de heer
Lucasse een geboren boerenjongen. Zijn
bakermat stond in 't lam* van Axel. Daar
rolde ook voor hem genoeglijk het leven
des gerusten landmans voort. Doch zijn
geest neigde zich tot de studie; en zoo
werd mr. Dieleman, wat hij nu is, een
geacht rechtsgeleerde, die tevens ook nog
aan landbouw doet, want hij is er grondbe
zitter bp. Zaken van land- en water
bouw trekken hem derhalve aan; hij is er
belanghebbende by dat deze zaken naar
eisch beharti rd worden. Hij is derhalve
alleszins aanbevelenswaardig, wanneer wij
letten op de materieele zijde dei taak
waartoe een statenlid wordt geroepen.
Maar ook de moreele belangen des volks
zijn, naar wy zeker weten, in zijne handen
veilig.
Hij heeft ook als antirevolutionair man
zich het vertrouwen verworven. In tal
van vergaderingen heeft hij met jeugdige
voortvarendheid, waar ouderen, doch daarom
niet wijzeren thuis bleven, zich aangegord
om ons goede volk, waar het nog in poli
tieke duisternis zit, te gaan voorlichten en
onze slapende kiesvereenigingen tot hun
plicht te brengen.
Uitnemend heeft hy zich hiervan ge
kweten. En dat de lezers op Walcheren
nimmer uit ons blad gehoord hebben wat
de l eer Dieleman op Zuid-Beveland in 't
belang onzer party heeft gewrocht in de
laatste maanden dat komt waarlijk niet
doorda; zynarbeil niet gewaardeerd werd,
door de redaelie of de kiezers, ook zelfs van
andere richtingen; maar alleen doordat onze
oorrespondenten nog maar al te weinig hun
taak verstaan, die niet alletn meebrengt
de geboorte va:i een rattenfamilie in een
werkmansbroek maar ook en vooral 't ver
slag eener belangrijke politieke 'ezing heb
ben ta melden.
Ook de mannen van Patrimonium kunnen
't getuigen hoe hy hun steeds ten raadsman
is en in hunne kringen gaarne verkeert, een
open oog als hy heeft ook voor de soeiale
belangen des volks.
't Is waar, hy is geen wethonder en geen
voorzitter van den polder Walcheren gelijk
zyn geachte tegen candidaat.
Daarin steekt de heer Den Bouwmees
ter boven onzen candidaat uit. Doch is dit
een reden om den heer Dieleman niet te
kiezen
Men zal hem toch wijl hy geen wethou
der is geen capaciteiten voor het lidmaat
schap der staten durven ontzeggen
Ook is het voorzitterschap van een polder
geen voorwaarde om verstand van polder
zaken te hebben. Dat kan men immers
buitendien wel hebben of verkrygen.
Geven wy nu nog het woord aan de
Centrale kiesverseniging; ter aanbeveling
van onzen candidaat.
ALGEMEEN KIESRECHT.
Wat den heer Den Bouwmeester door
den voorzitter der liberale kiesvereeniging
volgens de mededeeling in de Middelburg-
sche 'Courant van 8 Februari, gevraagd is,
zegt in zeker opzicht meer dan dat men
voor leerplicht is. Immers wat de liberale
party in Middelburg over leerplicht denkt
en wie de heer den Bouwmeester op het
gebied van het zoogenaamde neutrale on
derwijs is, weten allen en behoefde daarom
niet meer gevraagd te worden. Gedurig
kwam dit uit by de behandeling van het
onderwys in den gemeenteraad te Middel
burg. Zeer onlangs nog, toen de heeren Koole
en mr. de Yeer er op aandrongen dr.t de
zeer groote kosten, voor het weelderige on
derwys aan eenige stadsdametjes gegeven
op de vermomde Hoogerburgerschool, zou
den verminderd worden. Doch wat wy nog
niet wisten maar nu wèl weten, is, dat de
liberalen en ook de heer Den Bouwmeester
voor algemeen Kiesrecht zyn. In de „Mid-
delbnrgsche Courant" toch van 8 Febr. jl.
lezen wy„Op eene vraag van den heer
Brevet deelde de Voorzitter (der liberale
Kiesvereeniging) nog mede, dat de heer
Den Bouwmeester door het bestuur gepolst
is en hy verklaard heeft een voorstander
van algemeen kiesrecht te zijn en in het
algemeen mee te gaan met de beginselen
der kiesvereeniging."
Uit deze vraag van den voorzitter der
liberale Kiesvereeniging en uit het ant
woord door den heer Den Bouwmeester
daarop gegeven, weten wy dus, dat, wan
neer lcerplioht achter den rug is, algemeeen
kiesiecht, naar hun verlangen, aan de orde
moet komen. Dat èn leerplicht èn algemeen
kiesrecht zooveel zegt, als voortschrijden
op den weg der revolutiebeginselen weten
allen, die meeleven. Nu de liberale kies
vereeniging die voortschrijding, door haar
vraag, bij deze verkiezing aan de orde heeft
gesteld, en wy weten hoe de heer Den
Bouwmeester daarover denkt, is het ontegen
zeggelijk by deze verkiezing de vraag, of
de kiezers vóór of tegen die voortschryding
zyn. De heer Mr. P. Dieleman is er tegen.
Hy is èn tegen leerplicht èn tegen algemeen
of allemans kiesrecht. De radicalen en socia
listen zyn eenparig voor allemans kiesrecht,
maar zelfs de conservatief-liberalen zyn er
over het algemeen tegen. Dat er alzoo
voortschryding is bij de libera'en in Mid
delburg op den weg der radicalen en socia
listen blijkt hieruit ontegenzeggelijk. Maar,
waarom zijn wy, antirevolutionairen en
christelijk-historischen, èn tegen leerplicht
èn tegen algemeen Kiesrecht?
Wel, omdat leerplicht, zooals de liberalen
dit willen, op niets anders dan op leer-
dwang uitloopt; en omdat algemeen ofte
wel allemanskiesrecht niet rekent met het
organische leven, d. w. z. met de levens
kringen, met de huisgezinnen, diedeHeere
van meetaf schiep. De vader toch vertegen
woordigt de zonen zoolang zij ongehuwd,
zonder bezittingen en thuis zijn. Het alge
meen of allemanskiesrecht gaat tegen de
scheppingsordinantiën van God in, ja werpt
ze omver, en stelt de zonen, zelfs de on
gehuwde en die nog z nder bezittingen en
inkomen zijn met den vader gelijk, het
geeft aan het iudividualisme, met terzijde
stelling van het organische, huiselijke leven,
de overhand.
Zie, dat is echt revolutionair en socialis
tisch, want het is omkeering vau de Godde-
lijke Scheppingi-orde.
Daarenboven kan en zal het, naar het
oordeel van vele vreesachtigen, allerlei
gevaar opleveren; omdat deniet of minder
belanghebbenden, dewijl allen dan gelijke
stem in het kapittel krijgen, de meer be
langhebbenden kunnen en zullen over
vleugelen, en alzoo metterdaad regeeren.
Maar hoe dit ook zij en wezen zal, wanneer
er onverhoopt algemeen kiesrecht komt,
schrijver dezes legt daarop niet den nadruk
maar wel daarop, dat dan de ordinantiën
Gods bij vernieuwing op zij gezet zullen
worden.
En het is met het oog hierop dat wy
den Kiezers toeroepen, om, nu leerdwang
tn allemanskiesrecht door de liberalen
aan de orde is gesteld, tegen beide hunne
stem te verheffen, door den man te kiezen,
die tegen beide is. Het is toch onze
roeping van iedere gelegenheid ons daartoe
gegeven gebruik te maken.
Nog meer. Het is ook onze roeping
anderen daarop te wijzen en alzoo zoo
eendrachtig als maar mogelijk is daartegen
te getuigen. Mannen die met de ordinan
tiën Gods rekening houden en Hem wen-
schen te belijden en te dienen naar zyn
Woord zyn wij verschuldigd te kiezen in
Raden, Staten en Kamers, dat zijn wy
verschuldigd aan den Heere en aan ons
land en volk. Dat de heer
tot deze mannen behoort, weet ieder die
hem kent.
Onnoodig te zeggen, dat wij het hiermede
hartelijk eens zijn.
Voor Tolen bevelen wij, op gronden in
het By voegsel, dat aan de Thoolsche Kie
zers gezonden werd, uiteengezet, ernstig aan
de candidatuur van dan heer
Middelburg. Aan ons raadsverslag
van Woensdag ontleenen wy 't volgende.
Afwezig de heeren Koole en A. P. Snouck
Hurgronje. Na de notulen en mededee-
lingen komt aan de orde het voorstel in
zake het met het Dep. van Oorlog te sluiten
contract, enz.
Het voorstel strekt om het contract, dat
in het ontwerp is overgelegd benevens de
daar later door oorlog voorgestelde wijzi
ging goed te keuren. Aan oorlog wordt
dan kosteloos in gebruik afgestaan het
oefeningsterrein, de kazerne in de Korte
Noordstraat en het Waaggebouw; de Ge
meente daarentegen krijgt weder de vrije
beschikking over de Hulpkazerne op het
Molenwaver, in den loop van het jaar zal
oorlog dez. g. wapenkazerne ten raadhuize
ontruimen en oorlog ziet geheel af van de
f1800, die zyn toegezegd voor het maken
van werken op het oefeningsterrein.
De heer Schorei heeft tegen het
contract alleen deze bedenking, dat, wanneer
het contract eenmaal gesloten is en de voor
waarden zijn vastgesteld, Oorlog de Gemeen
te nog kan noodzaken om ten aanzien van
in gebreke zijnde pachters die voorwaarden
te wijzigen. Hij voorziet daaruit moeilijk-
1 eden voor de Gemeente.
De heer van der Bwalme is van
hetzelfde gevoelen als de vorige spreker
De Voorzitter merkt op dat zijns in
ziens hieruit geen moeilijkheden kunnen
voortvloeien, wanneer de bedingen, die door
oorlog gemaakt zyn, in de pachtcontracten
worden opgenomen.
De heeren de Veeg en Wisboom
V erstegen deelen dit gevoelen, of-
schoOD, naar de meening van den laatste,
de gemaakte bepaling den te bedingen
paohtprys wel zal drukken.
De heer So hor er blijft bij zijne mee
ring dat het eene onberijmde bepaling is.
Is een contract eenmaal vastgesteld, dan
moeten er geen wijzigingen meer inde voor
waarden kunnen gemaakt worden. Volgens
hem zal eene dusdanige bepaling enorm op
de uit te loven pachtsommen werken.
De heer H e ij s e verklaart zich in dit
opzicht geheel homogeen met den vorigen
spreker.
De heer den Bouwmeester is een
ander gevoelen toegedaan, de bepaling moge
eenigszins ongerijmd zyn en op den pacht
prijs drukken, enorm zal zij dit niet, terwijl
men mede niet uit het oog moet verliezen,
dat de gronden in kwestie slechts voor één
jaar verpacht zijn.
De heer S c h o r e r doet alsnu het voor
stel om alles W3t betrekking heeft op
het tusschentijds wijzigen der voorwaar
den, uit het contract te doen vervallen.
De heer van D u nn ban met bet voor
stel Schorer niet medegaan. Oorlog erlangt
nu eenmaal het materieel beheer der gron
den en heeft, in het belang van dat mate
rieel beheer, het recht om te stipuleeren
wat het wil.
Na eene breedvoerige discussie, waarbij
de heeren Wisboom Verstegen, van der
Swalme en de Voorzitter hun eenmaal in
genomen standpunt blijven handhaven en
verdedigen, wordt ten slotte het voorstel
Schorer verworpen met 10tegen5stemmen,
die der heeren Heijse, Schorer, van der
Swalme, de Rijcke en de Waal, terwijl
door die verwerping het voorstel van B.
en W. zonder verdere discussie of hoofde
lijke stemming beschouwd wordt als te zyn
aangenomen.
IV. Voorstel vau B. en W. in zake jaar
wedde van den havenmeester G. Knol.
De havenmeester Knol oefende, nevens
zijne betrekking van gemeentelijk haven
meester, ook de betrekking uit van Rijks
havenmeester op het kanaal van Walcheren
alhier en genoot daarvoor van het Rijk
f240 per jaar. Met 1 Mei a. s. zal de wet
van 22 Juli 1899 (Stbl. 173), opheffing van
Ry kstollen enz., in werking treden en komt
de betrekking van Rijkshavenmeester alhier
daardoor te vervallen. B. en W. stellen nu
voor hem eene jaarlijksche persoonlijke
toelage van f240 uit de gemeentekas te ver-
leenen,hun voorstel grondende le op de
omstandigheden dat bij het vaststellen zijner
bezoldiging uit de gemeentekas rekening
was gehouden met zijne bezoldiging als
Rijkshavenmeester en 2e dat hij later, zonder
verhooging van bezoldiging, belast was met
het innen van bruggelden enz., hetgeen
vroeger aan de brugwachters was opge
dragen.
De heer de Veer heeft de zaak eens
rijpelijk onderzocht, doch kan niet met het
voorstel van B. en W. medegaan; op de
gronden door B. en W. ontwikkeld vindt hy
dien greep in de gemeentekas ook niet ge
rechtvaardigd.
De heer van Dunné zal met het voor
stel van B. en W. medegaan, hij vindt de
door hen aangevoerde motieven alleszins
juist en billijk.
De heer van der Swalme daarentegen
is het eens met den heer de Veer; wil het
Rijk betrekkingen opheffen, dan moet het
ook zyne ambtenaren ten goede komen. Het
zou een gevaarlijk precedent scheppen zyn,
als het Rijk zyne lasten zoo maar op de
gemeente kon overdragen. Bovendien Knol's
bezoldiging uit de gemeentekas acht hij ruim
voldoende voor zyne betrekking.
De heer den Bouwmeester merkt op
dat hier van een precedent scheppen niet
de rede kan zyn; Knol is de eenige ge
meenteambtenaar, die tevens een Rijksbe
trekking bekleedde.
Op eene vraag van den heer Wisboom
Verstegen of de toelage voor één of meer
jaren zal worden verleend, antwoordt de
Voorzitter dat het voorstel luidt doorloopend.
De heer van Dunn'é beantwoordt den
heer van der Swalme en betwist dezen, dat
het Rijk zyne lasten zou overdragen op de
gemeente. Aan den Directeur der Registratie
is by de aanstelling van een havenmeester
gevraagd of deze op de Rijksbetrekking
kon rekenen, waarop door dien Directeur
namens den Minister van Financ;ën aan
wijlen den heer Ermerins is medegedeeld,
dat de persoon, die als gemeentehaven
meester zou worden aangesteld, ook de
Rijksbetrekking zou erlangen. De bezoldi
ging is toen lager gesteld als in omgekeer
den zin het geval zon geweest zyn.
De heer de Rycke vindt dit alles zeer
wel, maar hoe kan er dan sprake zijn van
eene persoonlijke toelage is de bezoldiging
vroeger te l ag gesteld, dan had men nu
tractementsverhooging moeten voorstellen.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met 10 tegen 5 stemmen, die der
heeren de Veer, Wisboom Verstegen, van
der Swalme, Verhageende Rycke.
V. Voorstel van B. en W. betreffende adres
H. P. den Bouwmeester en H. J. E. Gerlach
van SintJooslandom concessie voor aanleg
en exploitatie van een stoomtram van Domburg
naar Middelburg
Het voorstel strekt om met ingang van
1 Mei 1900 de gevraagde concessie voor
50 jaar te verleenen.
De heer Schorer kan niet met het
verleenen der concessie medegaan, wanneer
de aangegeven richting wordt gevolgd,
Deze levert in de Zandstraat veel gevaar
en voor hem een onoveikomelyk beswaar
op. Om andere redenen is hij niet tegen
de concessie, want met het Comité is hij
het eens dat zij niet anders dan welvaart
kan brengen in Middelburg.
Ook dit laatste is het gevoelen van den
heer V e r h a g e, maar tot bloei en wel
vaart zal men niet komen zonder den zegen
des Allerhoogóten. En hoe kan deze Zijn
zegen verleenen, waar gehandeld wordt tegen
zijne ordinantiën. Hij is dus tegen ver
leenen der concessie, wanneer niet bepaald
wordt, dat des Zondags niet mag worden
gereden.
De heer van Dunné merkt op, dat het
bezwaar van den heer Schorer ook bij de
Commissie van Fabricage gewogen heeft.
Zij heeft de zaak veelzy lig bekeken en is
tot de conclusie gekomen, dat alle andere
richtingen nog grootere bezwaren zouden
opleveren. Bovendien is hij van meening dat
de heer Schorer het gevaar overschat.
Deze blijft evenwel by zijn gevoelen per-
sisteeren en zegt dat hij het niet van zich
kan verkrygen voor de concessie te stem
men zoolang zyn bezwaar niet is opge
heven.
De heer Wisboom Verstegen is
het geheel eens met den heer Verhage en
om tot het beoogde doel te geraken,
meent hy dat het vohoende is de subsidie
in evenredigheid te verhoogen.
De heer den Bouwmeester is van
meening dat de heer Schorer op ten dwaal
spoor is ten op'.ichte van het gevaar in de
Zandstraat, waartegen gemakkelijk maat
regelen te nemen zyn, terwijl aan het ver
langen d r heeren Verhage en Wisboom
Verstegen te voldoen gelijk zou staan met
reeds vooraf den tram ten doode te doemen.
Verhoogde subsidie zou hierbij niet baten,
want met die verhooging zouden Provinciale
Staten rekening houden by het verleenen
hunner subsidie.
In stemming gebracht wordt de concessie
verleend met 10 tegen 5 stemmen, die der
heeren de Veer, Wisboom Verstegen,
Schorer, Verhage en de Rijoke.
VI. Voorstel van B. en W. betreffende
aanvraag van de in het vorig punt genoem
den om subsidie voor den stoomtram Dom
burg-Middelburg.
Het voorstel wil, zoodra de tram in
exploitatie is, eene jaarlij ksche subsidie
van f 1000, gedurende 10 ja»» verleenen
en kosteloos, althans zoo goed als kosiJoos,
de beschikking geven ov r den gemeente
grond, noodig voor de baan, stations en
halte-emplacementen.
De Voorzitter splitst het voorstel
in twee deelen, het verLeenen van subsidie
en beschikbaar stellen van gemeentegrond.
De heer Schorer is tegen de subsidie op
de gronden reeds bij het vorig punt door
hem gereleveerd.
De heer van der Swalme is er ins
gelijks tegen; hij vindt de subsidie te hoog
en niet in verband met het alge neen belang-
De heer den B o u w m e e s ter zet de
tramgeschiedenis in den breede uiteen.
Toen er sprake was van een tram Vlissin-
genDomburg was er een groot rumoer, het
was alsof Middelburg zyn ondergang te
gemoet ging. De handen werden ineenge
slagen, van alle kanten, zelfs met groote
opofferingen, daagde uit Middelburg hulp,
zoodat met Middelburgschgeld het kapitaal
bijna volteekend werd. Dat menprincipieele
bezwaren heeft, zooals de heeren Schorer
en Verhage, hij kan het zich begrijpen,
maar het bezwaar van den heer van der
Swalme is onbegrijpelijk, vooral in het
stadium waarin d6 tramquaestie thans ver
keert. Valt de subsidie, dan valt ook de
tram, en men bedenke wel dat de tram
VlissingenDo~burg nog niet geheel van
de baan is en, by het vallen van onzen
tram, weder op het tapijt komt.
De heer van Dunné is het geheel
eens met den heer den Bouwmeester. Hun
die den Zondag van de exploitatie zouden
willen uitsluiten, moet hy opmerken dat
dan ook de Zaterdag, voor sommigen
Sabbathdag, moet uitgesloten worden hij
begrijpt hen niet, want in Friesland heeft
hij meer dan eens gezien dat goedgeloovige
dorpelingen inspanden en per rijtuig ter
kerk gingen hy moet hun dan ook aanra
den hunne overdreven denkbeelden aan het
algemeen belang op te offeren; willen zij
zei ven des Zondags niet trammen, zij bly ven
te huis, maar respecteeren ook de meening
van anderen.
De heer W is b o om V ers t eg en dankt
den heer van Dunné voor den gegeven raad,
dien hy echter niet van plan is op te
volgen.
De subsidie wordt verleend met 8 tegen
7 stemmen, die der heeren de Veer, Wis
boom Verstegen, Schorer, Sprenger, van
der Swalme, Verhage en de Rijcke, terwijl
daarna zonder verdere discussie het beschik
baar stellen van gemeentegrond wordt goed
gekeurd met 11 tegen 4 stemmen, die der
heeren Wisboom Verstegen, Schorer, Ver
hage en de Rijcke.
VIII. Adres van de Verteniging Han
delsbelang in zake loterijen gedurende de
jaarmarkt en voorstel van B. en W.
Goedgekeurd wordt een voorstel van B.
en W. om aan adressante te berichten, dat
B. en \V. voornemens zyn voortaan geene
verlotingan, als in het adres van de Ver-
eeniging worden bedoeld, gedurende de
jaarmarkt toe te laten.
IX. Adres M. Salberg c. s.in zake pleintje
op den Dam.
Adressanten zouden gaarne zien dat het
plein geheel en al voor het publiek gesloten
bleef en dat ook de daarin liggende paden
met gras werden bezaaid.
Blijkens een schrijven van B. en W. aan
den Haad zyn zy het verzoek niet ongenegen.
De heeren van Teylingen en Scho
rer dienen een voorstel in om het plein
na afpaling der paden voor het publiek
vrkeer te openen.
De heer van Teylingen licht het
voorstel toe, dat echter bestreden wordt
door de heeren den Bouwmeester en
W. H. Snouok Hurgronje. De eerste
wees er op dat de kosten nog al aanzienlijk
zouden zyn, terwijl de laatste bevreesd was
voor de baldadigheid der straatjeugd en
ook uit schoonhe'dsgevoel algeheel© afslui
ting voorstond.
De heer Schorer vond het eenvoudig
belachelijk, nu de, paden eenmaal liggen,
ze weder te gaan diohtenmen vererete niet
dat dit een tamelijk moeilijk Weik is, dat
nog al geld zal kosten.
In stemming gebracht wordt het voorstel
van Teylingen-Schorer aangenomen met 8
tegen 7 stemmen, die der heeren de Veer,
van de Ree, Sprenger, van der Swalme, van
der Harst, den Bouwmeester en W. H. Snouok
Hurgronje.
X. Voorstel van B. en W. naar aanleiding
adres A. Jeronimus in zake diens woningen
in de Volderijlaagte en de bestrating van
een deel van den Korendijk.
Na eene klacht van den gemeentegenees-
kundige J. J. Berdenis van Berlekom over
den slechten toestand van de z.g.n. Jeroni-
musbuurt in de Volderylaagte, hebben B.
en W. het advies van den gemeentebouw
meester en de gezondheidscommissie ingeno
men. Zij hebben den eigenaar van de huizen
en den weg aangeschreven om onmiddellijk
op de door den gemeentebouwmeester aan-
gegeven wijze verbetering aan te brengen.
Jeronimus diende hierop een adres in bij
den Raad, B. en W. raadpleegden nu an
dermaal de gezondheidscommissie en droegen
haar krachtens art. 133 politieverordening
een onderzoek op.
De oommissie rapporteerde dat hoewel
vele gebreken aan huizen en weg kleefden,
zij toch niet kan voorstellen om de woningen
ongeschikt te verklaren.
B. en W. rest dus niets dan voor te stellen
het adres voor kennisgeving aan te nemen
en maar op hoop van verbetering te leven,
terwyl zij omtrent de bestrating van den
Korendijk opmerken, dat deze een gevolg
is van ontgravingen voor de gemaakte be
schoeiing, waarin spoedig verbetering zal
gebracht worden.
Het voorstel wordt zonder stemming aan-
genomen, onder een protest van den heer v. d.
Swalme (lid der gezondheidscomm.)tegen den
spytigen toon die in het rapport van B.
en W. tegen die Commissie doorstraalde
en eene verklaring van den heer van de
Ree (mede lid dier Commissie) dat in de
stad oneindig slechtere woningen worden
aangetroffen dan in de Jeronimusbunrt.
XI. Aangehouden voorstel van B.en W,
tot aanvaarding aanbod G. K. A. Non
hebei inzake bacteriologisch onderzoek
duinwater.
Nadat de heer van der Harst ver
klaard had dat hij door de nadere in
lichtingen van den heer Nonhebei en het
advies van de gezondheidscommissie vol
komen tevreden was gesteld, wordt het
voorstel thans zonder stemming goedge
keurd.
Alsnu komt nog ter sprake het voorstel
van den heer van Teylingen, reeds vroeger
gedaan, om de nachtpolitie met revolvers
te bewapenen.
De heer van der Swalme geeft in
overweging revolvers aan te schaffen als
bij de Ryksveldwacht in gebruik zyn.
Conform het voorstel van den heer
Sprenger wordt hierop beslist dat bewa
pening zal geschieden, doch de keuze van
het wapen aan B. en W. overgelaten.
De Voorzitter deelt mede dat hy
van 23 Maart 21 April uitstedig zijn zal.
Bij de gewone rondvraag vraagt de heer
de Rycke of door B. eu W. de gemeente
weide, die in gebruik is by den pikeur
der rijschool, ook voor andere doeleinden
wordt in gebruik gegeven. De Voorzitter
stelde zich voor deze vraag in de eerst
volgende vergadering te beantwoorden,
waarmede de heer de Rijcke genoegen nam.
Hierna ging de vergadering uiteen.