NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 69. 1900.
Dksifag 18 flaatf.
Deertiende laacgang.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De gezamenlijke antirevolutionaire
Kiesvereenigingen in het district
Middelburg stelden tot candidaat
voor de Provinciale Staten (vacature
Kloppers) den heer
mr. P. Dieleman.
De Zeeuw steunt van harte
deze candidatuur.
Voor het kiesdistrict Tholen helpt
De Zeeuw met grooten aandrang
aanbevelen den heer
G. Bolier Gz. Senior.
De verkiezing heelt plaats 13 Maart,
de stemming 20 Maart.
■Zij, die zich met 1 April
a. s. op ons blad wenschen te abon-
ueeren, ontvangen het tot dien datum
g r a t'i s.
Het Leerplichtontwerp.
TIJDVERZEN.
Buitenlandsch Overzicht.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02 5.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Vooral op dit gedeelte uit dr. Kuypers
rede vestigen wij de aandacht.
Ik stel de vraag of met dit ontwerp het
doel bereikt wordt. Wat is hier het doel?
De Minister schiet op wat de militairen
noemen een beweeglijke schijf, d. w. z. een
schijf, die er nu eess zoo, dan weer anders
uitziet.
Immers, wanneer men de Regeering vraagt
wat ze eigenlijk met dit ontwerp voor heeft,
dan lezen wij daaromtrent geheel tegenstrij
dige verklaringen.
Op bladz. 1 van de Memorie van Ant
woord staat en ik meen dat het niet kras
ser kan„Het is der Regeering, zooals
ook reeds door andere leden werd opgemerkt
alleen en uitsluitend te doen om het verze
keren van het noodige onderwijs aan allen.u
Dit is een besliste uitspraakmaar wan
neer ik nn zie hetgeen op bladz. 5 van de
tweede Memorie van Antwoord staat, dan
blijkt, dat het daarom toch weer niet te
doen is, maar om geheel iets anders. Daar
toch lees ik: Het eenige doel van dit wets
ontwerp is invoering van leerplicht, het
in het leven roepen van bepalingen, die den
daarvoor aangewezen autoriteiten het recht
geven, op te treden tegen ouders, die zon
der geldige reden nun kinderen tijdelijk of
voortdurend van onderwijs verstoken laten.
dan volgt er: het wetsontwerp heeft
niet 4e strekking het verordenen van maat
regelen tot het wegnemen van de oorzaken,
die ook na het tot stand komen er van
het kwaad bestendigen. Dns wordt nu het
noodige onderwijs weer niet aan allen ver
zekerd. Het één sluit het ander uit. Eerst
wordt gezegd dat liet uitsluitend de bedoe
ling is aan allen onderwijs te verzekeren,
en daarna heet het, dat het te doen is om
een papieren bepaling, die de mogelgkkeid
openlaat dat duizenden bij duizenden geen
onderwijs ontvangen.
Laat ik mg aan het eerste honden, om
dat daar staat: alleen en uitsluitend. Wordt
nu het daar gemelde doel door dit ontwerp
bereikt? Neen, Mijnheer de Voorzitter!
ik kom nu niet weder terug op het ab
soluut en relat-ef schoolverzuim. Daarover
is genoeg en te over gesproken. Ik wil
alleen dit zeggen wanneer in de Memorie
van Toelichting onB gegeven wordt een
opsomming van de oorzaken van het Bchool-
verzuim, dat wil (Zeggen: hoe het komt
dat zoovelen geen onderwijs hebben, en
men wil aan die allen het noodige onder
wijs verzekeren, welnu, dan moet mengansch
andere maatregelen nemen dan hier worden
voorgesteld. Dan moet men localiteit aan
brengen voor die 14.000 die ze niet kunnen
vinden j dan moet men ben, die te ver af
wonen, zooals men in Amerika doet, door
omnibussen laten ophalen en thuisbrengen
dan moet men degenen die idioot zijn, door
het oprichten van scholen voor kinderen
met zwakke geestvermogens, zooals men dat
in Frankrijk en elders doe', zoeken te hulp
te komendan moet men ook onze nomaden
te land en te water, door het instellen van
intermitteerende klassen, zooals dat in Noor
wegen en Zwitserland gesohiedt, zoeken te
helpen. En als armoede oorzaak is dat de
ouders hun kinderen niet naar school kunnen
zenden of thuis helpen, moet men hnn finan-
ciëel te hulp komen. Dat zijn middelen, die
strekken konden, om gelijk de regeering
wil, te verzekeren, dat alle kinderen onder
wijs ontvangen. Maar wat de Regeering ons
op dit oogenblik voorstelt, helpt, zonder
meer, daarvoor niets, dat is eenvoudig een
middel om dwang uit te oefenen en af te
wachten of men daardoor verder komt.
Nu nog een woord over het klassikaal
onderwijs.
Door den heer Schaepman is met zekere
warmte gezegd, dat hetgeen hem vooral be
woog was het altruïsme (naastenliefde). Hij
vond het schoolverzuim daarom bo renal zoo
schadelijk, omdat men daarmede niet alléén
zijn eigen kind, maar ook dal van zijn buur
man benadeelde. Nu ben ik het op zichzelf
daarmede eens, maar ik vraag lo. is het
leven zelf geen factor die toch telkens een
geregelden klassikalen gang verstoort, en
2o. moet aan klassikaal onderwijn dan die
absolute waardij worden toegekend? Ver
bied dan huisonderwijs 1 Maar in mijn oog
is het klassikaal onderwijs alleen in zoover
goed te keuren, als het bij onze gebrekkige
middelen nog het beste is om voor de massa
het verste te komen. Maar het heeft aan
den anderen kant een zeer groote schaduw
zijde, namelijk dat het alles schaaft naar
eenzelfden vorm. De SchablohEn waar
onder ons volk telkens geklaagd wordt over
het gemis van deugdelijke karakters, is
daar die karakterschaarschte niet mede een
gevolg juist van het klassikaal onderwijs?
Waar de heer Troelstra er terecht op wees
dat men vooral in onze lagere klassen
zoo dikwijls stuit op gemis van individua
liteit, ia dit zeker ook daaraan te wijten,
dat men juist voor die klassen tot geen
andere dan klassikale opleiding komen tan.
En daarom overdryve men hier niet. Er
zij geen schcol-hypertrophie. Dat de onder
wijzers overdrijven is natuurlijk. Dat doet
op zijn beurt elke stand in de maiitsckappy,
evenals elk orgaan in ons lichaam. Het deel
zoekt het geheel voor zich te exploiteeren.
En zoo kom' de hypertrophic. De militairen
zijn beste menschen, maar als zij konden, en
men liet hen hun gang gaan, zouden zij alle
andere belangen van het land opofferen aan
het militairisme.
De Kerk is geen haar be er. Wanneer
men de zaken van het land overliet aan
de predikanten en de pastoors, zouden zij
evenzoo bijna alle andere belangen van het
land ondergeschikt maken aan die van
hun eigen werkzaamheid. Dat ziet men even
zoo bj de handelslieden, die gedurig de
belangen van Amsterdam en Rotterdam
opdrijven ten koste van die van den Land
bouw.
Dit is verklaarbaar, het is menschelijk.
En daarom zijn ook de onderwijzers
verschoonbaar. Hoe hoog ze tegenwoordig
ook staan, ze zijn en blijven menschen,
onderhevig aan hetzelfde zwak en daarom
ook hunnerzijds er op uit, van de gelegen
heid gebruik te maken om alles naar zich
toe te trekken en alzoo de hypertrophie
van het schoolwezen in onze maatschappij
te consolideeren. Maar juist daarom is het
dan ook onze plicht, al wat exces wordt,
tegen te gaan, zonder, dat spreekt, zelf de
oude atropine terug te roepen.
Zoo heb ik dan, Mijnheer de Voorzitter,
Eotfr-on^®n voor het r«gelingsrecht der over-
blel-pn^n de °Pvoedin6 getoetst, en ze
bestand ta^n
Regeering Andere
alzoo ons werkelgk de onmisbare juridische
constructie van naar recht tot optreden
ten deze voorlegt. Dusver heeft zij dit niet
gedaan.
Evenzoo heb ik aangetoond, dat het doel
dat de minister in zijn Memorie van Ant
woord op den voorgrond stelt, door dit ont
werp niet bereikt wordt, want dat de maat
regelen, die strekken moeten om werkelijk
onderwijs aan allen te verzekeren, er niet
in voorkomen.
Nustaat daar tegenover, dat mijns inziens
de aanneming van deze wet zeer ernstig
schade zal toebrengen aan het nationale leven.
Over het bijzonder anderwijs spreek ik
geen woord meer. Daarover is genoeg gezegd.
Ik kom hier voor een hooger belang op,
namelyk voor de persjonlyke zelfstandig
heid, voor de zedelgke verantwoordelyk-
heid en voor de rechtszekerheid, die door
dit ontwerp myns inziens worden bedreigd.
Over elk dier drie nog een kort woord.
De persoónlgkezelfstandigheid eischt, dat
de pejrsoon sta, een eigen stand hebbe. Hg
moet kunnen staan, het woord drukt bet
uit. Daarom is door allen steeds begrepen,
dat voor den zelfstandigen persoon noodig
is niet alleen eenig bezit, hoe klein r ok,
maar bovendien een plaats waar bij staan
kan. My house is my castle. Er is geen
viye persoonlgke ontwikkeling, of men
moet een woning hebben waarin men vry
is, waarin men niemand boven zich vindt
dan God. En die krachti-.e zenuw van
nationale veerkracht verslapt, door tot in
zgn huis aan een vrg burger de wet te
kunnen stellen.
Hetzelfde is het geval met de zedelijke
verantwoordelijkheid. Daarover heb ik tot
den Minister een ernstig woord te spreken.
Het huisgezin heeft in ethischen zin de
hoofdstrekking om onze zedelgke verant
woordelgkheid te ontwikkelen. En onder
zelelyke verantwoordelykheid versta ik
niet legale verantwo rdelykheid, maar een
verantwoordelgkheid, uitsluitend aan zich
zelf en aan zgn God. En nu zegt de Mi
nister in zgn Memorie, dat dit standpunt
is „hardvochtig," is „wreed," ia „staatsge-
vaarlyk", is „met het Christendom in strgd."
Hg hoopt in een gespannen phrase schier
alle leelyke woorden saam, om dat stand
punt te brandmerken. Daartegen nn kom
ik op, en zeg, dat de Minister door dit te
beweren een onhoudbaar standpunt inneemt
en aan het nationale leven werkelgk
schade toebrengt. Ik zal dit bewgzen.
Verrntwoordelgkheid, wanneer ze zede-
lyk zal zgn, houdt in dat ik ook kwaad
kan doen. Betreur het, zoo ge wilt, maar
de zedelgke vrijheid van den mensch bestaat
niet anders dan tot den prys dat hg moet
kunnen goed of kunnen kwaad doen. En
nu gaat juist in het huisgezin die ontzet
tende macht om te kunnen goed en te kun
nen kwaad doen, zóo sehrikkelyk ver, dat
het hart er u by beeft, en dat te banger,
omdat alle schuld solidair is, en, gelyk
Groen van Prinsterer zeide, de weeldezonde
uit de hoogere klasseu doordringt en neersy-
pelt tot de lagere klassen, om daar eindelijk
verrotting en verderf te veroorzaken.
Dat zoo schandelyk kwaad in onze maat-
schappg bestaat, de Minister zal het niet
ontkennen, en toch kan hg er niets aan
doen, en hg zelf zal moeten toestemmen
dat er bg tal van huiselij e ongerechtighe
den geen andere verantwoordelgkheid dan
voor God en het geweten denkbaar is.
Wanneer een man, die, in zgn jonge jaren
misbruik makend van de gave die God hem
gaf en, zgn lichaam vergiftigend, daarna
een jonge vrouw in den eoht neemt, haar
waagt aan het gif van zgn zonde, en kin
deren doet geboren worden, die de slacht
offers zgn van hetgeen hg beging, dan
staan wy daar voor een gruwel tienmaal
grooter dan de „misdaad" darieen kind zou
gelaten zgn zonder lager onder wys. En
nu vraag ik den Minister, bf hg meent
dat hier de Staat of de Overheid tusschen-
beide zou kunnen treden, dan wel of ook
hier niet deze gruwel aan het geweten
van den zondaar en aan God, die hem
oordeelen zal, moet worden overgelaten.
Zoo is het in eiken kring. Een man die
vrouw en kinderen door valsche speculatiën
tot den bedelstaf brengt, die man is uitslui
tend verantwoordelgk voor God en zgn ge
weten, en de Minister kan er niets aan
doen. Wanneer op die wgze telkens blijkt,
hoe diepe ellende, zedelgke ellende heerscht
waartegenover wy maolueloos staan, dan
begrgp ik dat meer dan een, soms lot
wanhoop vervoerd, neiging voelt opkomen
om tot pessimisme te vervallen. Maar zoo
is het niet met hen die gelooven aan God
en een toekomend oordeel, omdat wg we
ten dat, als erin deze wereld al geen wrake
der ongerechtigheid is, eens toch de Ju-
stitia Dei zal triomfeeren.
Ten slotte zeide ik, dat in het nationale
leven de rechtszekerheid bedreigd wordt.
Wanneer de overheid zich het recht aan
matigt om in elk terrein binnen te dringen
en te zeggen daar heb ik als Staat belang
by, dus zal ik mg de bevoegdheid tot re
geling op dit terrein aanmatigen, dan, Myn
heer de Voorzitter, heeft de borger geen
ander r<.cht dan bg de gratie der overheid.
Wordt toch aldus het recht besteld door
den Staat, dan ontvang ik geen andere
quantiteit recht, dan die door de overheid
gegnnd wordt, en kan zij deze qn ntiteit
ela oogenblik nog inkrimpen on ten slotte
op nul brengen. Dan heb ik geen enkel
recht meer dat inherent is in mgn persoon
of in mgn huiselgk leven, maar alleen
zóóveel recht als de Staat wel zoo goed is
mg tot tgd en wgle te laten. Dan kan de
Staat mg heden dit recht en morgen dat
recht geven, maar ook beide weer ontne
men. Dan wordt alle recht mobiel, bewe-
gelgk gemaakt en kan ten slotte zelfs het
recht van het geweten opnieuw worden
aangetast, en gezegd worden wg geven
u zooveel gewetensvryheid als met het
belang van den Staat overeenkomt. Het
overige nemen wg terug. De Minister van
Jnstitie heeft dit beginsel reeds op den
eigendom toegepast, toen hg in eeu Gids
artikel van 1893 de stelling verdedi, de
eigendom behoort aan de gemeenschap en
alleen in zoover aan de persoon als ik,
Staat, hun dit toevertrouw. Dat ging reeds
ver. Maar in dit ontwerp gaat het nog
veel verder.
In dit ontwerp toch wordt hetzelfde be
ginsel toegepast op het kind. De» opvoeding
van het kind is iets waarvan in de eerste
plaats di regelende bevoegdheid mg, over
heid, toekomt, en aan de ouders wordt
slechts zooveel gelaten als de Staat goed
vindt, na er zgn deel van te hebben afge
nomen.
De mannen van Paardenberg.
Neen, geen sohande treft u, helden,
Door den honger overmocht,
Door tiendnbble macht besprongen,
Die u te verplettren zocht.
Neem de hulde voor Uw kloekheid,
Voor volharding in den nood
Neem den dank voor d'eedlen aanblik,
Dien Uw dapperheid ons bood.
Veertigduizend Britten vreezen
't Zwakke troepjen van den Boer,
Wagen zich niet in de schansen,
Waar Cronjé ligt op den loer.
Zie, ze halen al de stnkken,
Die het Brittenkamp bevat:
Honderd veertig monden werpen
Moordtuig op der Boeren pad.
Alles, alles moet aan splinters
Mensi h en dieren wr-eed verplet,
Fgn gemorzeld en verpulverd,
Waar Cronjé zgn voetstap zet.
Donder klinkt van alle kopjes;
IJsren bliksems tuimlen neer,
Springen in verdervend woeden
Op het kleine Boerenheir.
Wee verkonden ze onder 't gieren;
Wee verspreiden ze onder 't slaan;
Toch bewaart God voor vernielen.
En het heir kan niet verdaan.
Wagens breken, paarden vallen,
Maar een Godswelf weert het schroot
Van die op zgn hand vet trouwen,
En bewaart hen voor den dood.
Klippen klaatren onder 't kletsen
Van de knallende granaat;
Modderwater borrelt ziedend,
Waar het yzer kuilen slaat.
Immer breken de gsbre stukken
Hunnen donder nit de wolk
En bedreigen zonder rusten
't Arme hoopjen Boerenvolk.
Als de dag verschynt in 't Oosten
Breekt de bommendonder uit;
Met de zwartigheid des avonds
Wordt het buldren niet gestuit.
En de mannen blijven worstlen:
Immer ratelt Mauser vuur;
Durft de Brit hen te bespringen,
Dan bekoopt hg d' aanval duur.
Zie de Brit kruipt spiedend, sluipend
Als een tgger langs het zand,
Om het leeuwenhol te Daadren,
Waar het Brittensnlfer brandt.
Maar een arm weerhoudt de Britten
't Legertje is in 's Heeren band
En geen schot verderft den kryger
't Boerenheir houdt moedig stand.
Slechts de honger dryft de helden
In des vyands gierge hand:
't Lichaam weigert woning, voedsel,
En de Mauser mist deu brand.
Geen veraohting treft u, dappren;
Smet tf vlek kleeft u niet aan;
Maar een eerezuil verryze
Voor den dappren Afrikaan.
J. P. VERGOUWEN.
Iu Engeland gaan geruchten van Kamer
ontbinding en Vredesonderhandelingen.
De regeering zon voornemens zgn het
Parlement vroeger dan anders te ontbinden
en wel voor den herfst. Zy rekent er op,
dat op dit tgdstip de oorlog geëindigd en
Zuid-Afrika onderworpen zal zgn. De kie
zers zouden zich dan hebben uit te spreken
over de quaestie van onvoorwaardelgke
annexatie aer republieken. Voor of tegen
het imperialisme in zgn meest stuitenden
vorm! zal de leus zgn waaronder zg op
trekken. En waar nu de massa gewoon is
het succes te aanbidden en Engeland in zgn
overgroote meerderheid den zin voor het
recht nog niet gegrepen heeft, mag inder
daad verwacht worden dut de regeering
een grooten triomf behaalt. Tronwens de
lakechheid der liberale party zou den ruil,
een whigministerie voor eeu toryregeering,
tamelyk twyfelachtig maken.
Voor de republieken is het toch slechts
een qnaestie van kat of kater.
Toch speelt Chamberlain hoog spel. Een
druppel kan den beker doen overloopen,
en Europa's vorsten nopen hun zwaard in
de schaal te werpen.
Op den duur schgnt Engelands hoogheid
niet onopgemerkt te zullen blyven. Frank
ryk is niet op Engelands hand. Eu het
Engelsche imperialisme vindt tegenwicht in
het Fransche nationalisme.
De waan, dat Engeland heel de wereld
dient te bezette.i, zal het pas goed kannen
gaan, wordt opgewogen door de inbeelding
dat Frankryk groot gevaar dreigt van het
buitenland.
En de nationalistische pers, roerig als
altyd, gelijk de oproeren van Deronlède en
Gnérin hebben geleerd, laat niet na dat
bange gevoel in de Fransche natie aan te
wakkeren.
Zg beweert dat de onderwerping van
Transvaal niet voldoende is voor de wraak
zucht der Engelsche imperialistenzg wil
len tliam, der wereld, die gejubeld heeft bg
Engelands i ederlagen, toonen, dat de En
gelsche mac lit ter zee nog ongebroken is.
Daarom zoeken zg een strgd met eeu der
groote mogendheden, en dat kan niet anders
dan Frankrijk zijn. Want de imperialisten
meenen, dat Frankryk het minBt voorbereid
is op een worsteling met Engeland; en nu
dient de Fransche regeering alle maatre
gelen te nemen, teneinde wèl voorbereid,
te zgn.