NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 67. 1900.
DomCenlag 6 Maart.
Dcecficritfe laargang.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
TIJDVERZEN.
Buitenlandsch Overzicht.
Engeland en Transvaal.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
eljt
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
Middelburg, (ook voor St. Laurens,
voor wijken li, S, T, U en V 8 en 9)
Maart
Oost- en West-Souburg, ook voor
Rit them 12 Maart.
Vlissingen, 13, 14, 15, 16, 17, 19,
20, 21, 22, 23 en 24 Maart.
Arnemuiden, ook voor Nieuw-en St.
Joosland 26 Maart.
Veere,ook voor Vrouwepolder 27 Maart.
Serooskerke, 28 Maart des voormidd.
Oostkapelle, ook voor Grijpskerke,
28 Maart des namiddags.
De dure Kolen.
Toen in September de kolenprijzen werden
vastgesteld en in December herhaald, pro
feteerde men dat in Maart nog eens een
prysverhooging zou geschieden. Gelukkig
is deze voorspelling niet uitgekomen. Maar
de geldelijke schade door deze stijging der
kolenprijzen geleden, is niet te berekenen.
En de werkman en de arme hebben er het
meest de schade van gevoeld. Een prijsver
hooging zal op eenzelfde hoeveelheid den
rijke veel minder drukken dan den minderen
man. Deze toch betaalt de extra-belasting
van zijn arremoetje, gene van zijn over
vloed.
Hoe die duurdere kolenprijzen zoo op
eenmaal in de wereld gekomen zijnï
De Duitsche kolen hebben indertijd de
Engeleche kolen van de markt gedrongen,
zood&t nagenoeg uitsluitend Duitsche kolen
worden gebruikt. Hierop is de concurrentie
tusschen de Duitsche kolenhandelaars onder
ling ontstaan. Doch ten laatste hebben deze
de handen in elkaar geslagen, de prijzen
vastgesteld en de productie beperkt.
Die combinatie, dit consortium heeft nu
de grootmacht. In all.- landen van Europa
verbond het zich met de groothandelaars,
en deze laatste op hun beurt hebben weer
agenten en subagenten tot hun dienst, en
ook deze laatsten onderling zyn zoo aan
eengesloten, dat men er niet tusschen ko
men kan.
In Nederland schijnen (naar een der Rot-
terdamsche dagbladen indertijd berichtte)
een achttal van deze groothandelaren zich
tot dat doel te hebben vereenigd. Hun zetel
is Utrecht. Zij zijn oorzaak dat het consor
tium zyn wil en zijn waar aan ens opdringt.
Weigerden zij, dan zou het consortium na
tuurlijk machteloos staan.
Hoe de agenten nu hun winsten behalen?
Het „Rotterdamsch Nieuwsblad" legde dit
aldus uit:
„Het consortium zendt hun een kennis
geving, eenvoudig weg, dat de kolen op een
zekeren datum zullen kosten bijvoorbeeld
f8 per 10,000 E.G., maar dat zij ze mogen
verkoopen met f 2 meer en dat die twee
gulden voor hen zijn.
Weer wat later komt het bericht van het
consortium: U kunt de kolen voor f4 meer
verkoopen en die f 4 zijn voor u.
Dus komt de winst aan de agen.en?
Neen, voor een heel klein deel slechts.
Want de agenten kunnen slechts een be
paalde hoeveelheid kolen krijgen en wel in
de wintermaanden September tot April
evenveel, maar ook niet méér, dan in de
zomermaanden. Wat zij méér verkoopen,
moeten ook zij betalen tegen den vollen
prijs en dan zijn dus de f2, respectievelijk
f4 per 10,000 K.G voor het consortium!
De agenten trekken dus slechts de baten
van het verkochte quantum dat het consor
tium hun heeft willen leveren en van den
meerverkoop is het profijt niet voor hen.
In sluw gestelde circulaires heeft het
consortium een en ander den agenten aan
't verstand gebracht.
Het consortium of syndicaat besloot, en
beroep is niet mogelijk. Sterker nog het
syndicaat bepaalt ook öf en hoe vet 1 er aan
een afnemer mag geleverd worden.
Afdraging en omkooperij i.ijn daartoe de
middelen.
De Engelsche kolen zijn op 't oogenblik
eveneens duur, doch dit is temgevolge van
den oorlog.
Het is te hopen, dat dit mijnverbond
schielijk vorbroken mag worden. Want Lim
burg schijnt niet voordeelig te kunnen ex-
ploiteeren, en de gebruiker der kolen is er
de dupe van.
Wij laten hieronder volgen een Tijdzang
van Albert Verwey, een dichter var. de
Nieuwe Gids.
Bedreigde grens.
De wachters, de getrouwe, staan
Vóór aan de grens met roer en lood
De vijand wil er over gaan
Maar vindt den dood.
De vrouwen maaien 't graan van 't veld
Eu haien 't in de schuur,
De stilte in 't land stemt stil: stil telt
Elk: zooveel man in 't vuur.
De Raad en grijze aan 't boomrijk plein
Praat te avond na op stoep
Een boö: „Vanj de overwinnaars zijn
Gesnenvld"Groep na Groep
Hoort vroom, peinst stil, een glimlach glijdt
Langs 't oog door tranen heeD
„Geloofd zij die ons roem bereidt
Hier, en Hierna meteen".
De stembus van 1897.
Tweede stuk.
Aan d' overkant rijst Christus' heilbanier;
Watchristlijk voelt en christelijk belijdt,
Vindt men vereend in dezen strijd,
Dat ongeloof geen hoogtij vier'.
Drie legertroepen rukken naar het front
De Veldmaarschalk staat opgerecht,
En ziet met kalmen kennersblik in 'trond:
Hij monstert zijnescharen voor'tgevecht.
Flink in 't gelid als Macedonisch heir,
De spitse voor ter vuurge worsteling,
Marcheert zijn macht met afgemeten pas
't Zijn mannen uit den kleipen burgerkring,
Maar onverschrokken, voor den strijdgereed;
Voor vrijheid in de school en vrijheid
(in den staat;
Met Christenmoed, die van geen wanklen
(weet
'tls vrucht van 't martelarenzaad.
Zij honden 't woord huns Gods in eere
(boven al;
Do liefde voor dat woord drijft hen ter
(worsteling
Zij strijden, dat het ongeloof eens vall',
Dat het op 't vadererf de waarheid
(niet verdring'.
Aan rechterzij rijdt met gestagen tred
Een breedgeschouderd reuzenmensch
(vooraan
Hij laat zijn troepen zachtkens gaan:
Hij weetals 't moet, dan vlug de spoor
(gezet.
Vrij wis treedt hij zijn legerdrom vooruit;
Daar blinkt eerbiedenis en diep ontzag;
Straks tokkelt hij zijn wondersehooneluit,
En wekt zijn leger voor den worsteldag.
Veel officieren rijden in 't gelid,
Geheel in 't zwart met tabberd en oalot
Zij spreiden nit de pauselijke vla?
En Btrljden „voor hun recht en voor bun God".
Eens stonden zij maar dat is lang
(geleên
Met strop en zwa-id voor de andre leger-
(schaar,
Nu worstelen zy naast en voor elkaar.*
liet ongeloof bracht hunne kracht alleen.
De linkerzij doet nog een bende zien;
Daar wappert ook de groene Christen vlag;
Ook deze is vol vaardig voor den slag;
Maar zal deez schaar alleen 't gevecht
(aanbiên'.
Hnn opperhoofd rijdt driftig op en neer:
Hij voelt zich blijkbaar niet op zijn
Wat moet hij doen? Zal hij naar't groote
('neir
Zich wenden of naar ongeloofs bivak
Maar neen, het vurig ros worit ingetoomd
Hij blijft, schoon onbeslist,aan dezen kant;
Zoo menig vriend wenkt hem bij 'tgrooteheir
En vraagt zijn steun tot heil van 't
(vaderland.
Wel valt het zwaar te buigen voorden man,
Die „jure suo" eens door hem erkend
Als Generaal, zijn Generaal ook was,
Maar dien hij thans niet volgt in zijne tent.
Toch 't ongeloof te steunen, steeds door hem
(bestreen,
Dat „de Alexanders met de Brammen"
(eens vertrad,
Dat kan niet over de consciëntie heen
Straks volgt hij aarzelend des Veldheers
(pad.
Loctok.
De Engelsch-Tranavaalsche oorlog heeft
de mogendheden veileid eenige diploma
tieke voordeelen op Engeland te behalen.
Zoo wist Rusland Perzië machtig te wor
den, zieh op China te werpen en de Indische
grens te bedreigen Duitschland verkreeg
Samoa; Frankrijk tracht zijn invloed in
Noord Afrika te versterkeuen Amerik»
deed den stoutsten zet van al door de
verscheuring te ei*chen van het Claytoa-
Bulwertractaat.
Dit tractaat gaf aan Engeland en Ame
rika gelijke rechten op een in de toekomst
te graven kanaal door Amerika ter verbin
ding der beide Oceanen.
Eerst stribbelde Engeland nog wat tegen.
Het eischte dat Amerika den twist met
Canada over de grensregeling in de bnnrt
van Klondyke by leggen zou. Doch
Amerika hield vol en zoo is dan andermaal
Engeland tot toegeven verplicht geworden.
Het heeft afgezien van zijn aanspraken op
Mosqnito-knst; en Amerika krijgt het
alleenbeheer over het te graven Nioaragua-
kanaal.
In Amerika staat het gevaarlijk met de
sympathie des volks voor de Boeren.
Wij gewaagden reeds van een voorstel
van sympathiebetuiging in den Senaat.
Maar nog sterker is dat de democratische
partij bij de aanstaande presidentsver de-
zing een beroep op 't volk wenscht te doen
„tegen de voor Engeland kruipende staat
kunde van Mc. Kinley en de NewYorksche
kapitalisten."
Mil.ioenen „uitlanders" Ieren, Scan-
dinaven, Duitschers en Hollanders zullen
onder democratische vaan voor de Boeren
en tegen Mc. Kinley kiezen.
In verband met het bovengenoemde
Canadavraagstuk een niet ongevaarlijk
voornemen.
De republikeinen, die zieh van hunne
Engelschgezinde staatkunde niet durven
ontdoen, zien dit ook in en sprekeD open
lijk hunne vrees uit. Reeds trachtten zij
althans de Duitsche stemmen te herwinnen.
De Hollanders, dit begrijpen zij wel,
zullen nn moeilijk te herwinnen zijn,
terwijl Ieren en Noren in den regel recru-
ten leveren voor de democraten.
En bij 't gros der republikeinen is voor
de Canada quaestie geen sympathie, terwijl
de houding der Canadeezen eer uitdagend
is dan verzoeaend.
Nu loopt door deze quaestie ook een
sociale draad.
In Amerika verstaat men dat de strijd
in Zuid Afrika er een is van landbouwers
tegen millionaire en mijneigenaars.
Het financieel Imperialisme is de groote
vijand die de Boeren bedreigt, maar ook de
Amerikaansche republiek in vlam wil zetten.
Vandaar ook algemeen partijkiezen van
het Amerikaansche volk, den burger en
den minderen man, tegen Engeland.
Met belangstelling zien wij de verkiezin
gen tegemoet.
In de Fransche Kamer had een heftige
discussie plaats naar aanleiding van het feit
dat een ambtenaar aan het departement van
marine, zekere Philipp, inlichtingen over
Transvaal aan de handelsmarine machtig
geworden, aan Engeland verschafte en toen
't uitkwam met medeweten van den minister
zou zijn gevlucht.
■jj Dit laatste ontkende den minister. Toch
zal hij den delinquent laten opzoeken en
met zijn medeplichtigen terecht doen staan.
Daarna kwamen nog verschillende spe-
culatiën uit van marine-ambtenaren, welke
in den vorm van een met schier algemeene
stemmen aangenomen amendement op de
begrooting door de Kamer werden afgekeurd.
Men kan er voor een deel ook den geest
uit proeven, die tegen Engeland is opgestaan.
Ook in Fransch Canada is de geestdrift
voor Engeland zeer gering. Het komt wel
uit in kleine dingen, als bijvoorbeeld het
beleedigen eener vlag, maar het wordt dan
toch openbaar.
En gelijk de 19e eeuw begon met een
algemsenen opstand der ^olken tegen den
Jingogeest van Frankrijk, zoo zal de 20ste
een algemeen protest hooren weerklinken
tegen den jingo-geest van Engeland.
Op 't oogenblik echter verwonderen zich
de vorsten van Europa nog maar al te
zeer ac.iter dit Beest. De Keizer en Koning
Humbert hebben zich gehaast Victoria met
de behaalde „overwinningen" to felioiteeren.
Meerderen zullen wel volgen.
Maar de vorsten zijn de volken niet.
Het zal wel eenige weken stil blijven.
White, Buller, French, Kekewich, die allen
moeten wat op hun verhaal komen. En
ook Joubert moet tijd hebben zieh te con-
centreeren ten noordwesten var Bloemfon
tein en ten noordoosten van Petrusberg. Bij
Abrahamskraal, daar waar de Kaalspruit
in de Modderrivier loopt, zal het eerste
bela' grijke treffen tusschen R< berts en Jou
bert plaats hebben.
Eers genoemde zal wel spoedig begrijpen
dat hq op moet passen. Uit het Zniien
rukken De la Rey, Olivier en De Wet op
om hem in zijn flank aan te vallen, en zijn
opmarsch te bemoeilijken. Uit het zuid
westen dreigt gevaar van de Boereugezinda
bevolking van Noordwestkaapkolonie en
PriesSa, Kenhardt en Carnarvan, wier land
reeds door Miln r in staat van beleg werd
verklaard wegens opstand. Aan Transvaals
westgrens, in de passen derDrakensbergen,
trachten de Transvalere Buller in zyn marsch
te stuiten; terwijl in Vry staat een mobiele
colonne bezig is den verbindingsweg met
Kimberiey en den spoorweg onveilig te
maken.
Zoodra de tijding van Cronjé's nelerlaag
één tegen elf, met één kanon tegen 18
bekend was, seinde Kruger aan alle
commando's een woord van bemoediging
om op den Heere te blijven vertrouwen,
die kennelyk aan de spitse der Boeren
streed tot nogtoe en die hst verder wèl
maken zal.
Het is heden Bidstond in menige kerk
voor de Boeren. Dat men toch aanhoude;
wanneer de vijand aankomt als een stroom,
zal de Geest des Heeren de baniere oprich
ten. Moge dit ook de ervaring der Boe
ren zyn.
Uit de eerste berichten na de overgave
van Cronjé bly kt nog van geen ontmoediging.
De Boeren uit Kaapkolonie zullen de
bewegingen der Engelschen niet werkeloos
aanzien, daar kan men op rekenen. Langs
groote omwegen zijn reeds velen bezig
zich bq de le'erJen in Vrystaat aan te
s'uiten.
Opstootjes van studenten en burgers te
Btellenbosch en Graaf Reynet, naar aan
leiding van de blydsohap der Engelsoh-
gezinden verraden hoe 't daar kookt en
gist.
Te Mafeking is de toestand volgens
Baden Powell nog steeds „all right".
Maar de bezetting eet toch soep van hon-
denvleesch, wat toch verre van rooskleurig
schynt. Nu is een sterke troepenmacht
uit Kimberiey met mondkost opgetrokken.
Een wandeling iD lengte en duur onge
veer als van Middelburg naar Groningen.
En dan zal 't nog de vraag zyn of Ma
feking van nit het zuiden met even moeilyk
te bereiken is als van nit het noorden,
eeiyk Plumer ondervonden beeft. De
Boeren die bq Veertienstroomen staan,
hebben waarschy nlijk tot de belegeraars
van Kimberiey behoord.
Te Ladysmith is men drnk bezig de
hongerigen te spyzen en de zieken en ge
wonden te verzorgen. De bezetting, voor
zoover nog bruikbaar, gaat naar Kaapstad,
om van daar naar 't noorden gezonden te
worden, en zoo Pretoria op te zoeken.
Men zegt dat de ontzettingstroepen, wegens
de pestlucht die van de stad afwaait, zich
op een afstand legerden. Toch wordt
Bnliers intocht in de ontzette stad ais een
ware triomttocht geschetst. Twee en twin
tig duirend man, ruiters, voetgangers,
kanonniers, ongeregelde ruitery, koloniale
troepen, matrozen, Indiërs, verzengd en
gebruind, bespat met modder en bloed
vlekken, haveloos als straatjongens, trokken
drie uren lang voorby generaal White,
juichende, lachende, roepende en met
hun helmen zwaaiende.
Het bevrg le, taankleurige garnizoen,
wiens wyde khakikleeding van weken ge
breke verhaalde, juiohte hen op zyn benrt
toe. Buller werd by zyn komst luide toe
gejuicht. Twee bataljons Devons die vijf
jaar geleden in Indië nit elkaar gegaan
waren, verbraken de gelederen en renden
op hun oude makkers toe. Nadat de stoet
voorbq was zetten de burgers generaal
White in een landauer en trokken hem
aan de strengen naar zyn hoofdkwartier.
Een Engelsch dagbladcorrespondent zei
er vanniet de gaten in de muren, maar
de gezichten der menschen getuigen van
de ellende van 't doorstane beleg. Als men
door de straten loopt, is het alsof men
wandelt door de zalen van een koorts-
hospitaal. De manschappen dragen hun
lijden luchtig. Maar men behoeft slechts
een sigsar of een beschuit aan Tommy
aan te bieden om een man te ontdekken
die gebrek lgdt.
Een ander de bekende Churchill, de
uit, Pretoria ontvluchte Adonis schryft
dat Buller voor 't ontzet der stad 5000
man heeft moeten opofferen.
De Boeren verloren by Colenso de
laatste week 31 dooden en 130 gewonden,
Cronjé had van beide ongeveer net zooveel
Cronjé
Wy gaven reeds vroeger een Hollandsche
beschouwing over den held. Hieronder volgt
nu een Engelsche. Zy is nit het Londensche
blad The Star.
Hoe de kgken toch verschillen kunnen!
Piet Cronjé, de Boeren-generaal, is een
korte, donker uitziende, weinig spraakzame
man, met een mond vastgeknepen als een
ratte val.
Men kan znlke mannen zien op de glib
berige dekken van de Noordzeebooten,die
de Humber opvaren in den vreeselyksten
storm. Geef Cronjé een pyjekker en een
zuid-wester en de gelykenis zou volkomen
zgn.
Hg spreekt zelden, maar wanneer hg 't
doet is't raak. Zgn volgelingen vreezen zgn
tong als een zweepslag. Hg is afkomstig
van een Fransche familie en zgn naam is
een verbastering van Crosnier Zgn
Zy a familie is uit Orleans of uit
Meaux van daan.
Crosnier, eon lakenperser, te Orleans en
hugenoot weid na den Bartholomensnacht'
1572, gedood.
In 1686 weid aldaar ook het ljjk van
Suzanna C'o nier (vrouw van den laarzen
maker Vivien, wegens ketterij en weigering
van den dienst in extremis over den
grond gesleept en in ongewijde aardq
begraven.
j