NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 66 1900 cfcifun 6 flaait Dcecficnifc laatgaiig
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Dr. Bronsveld en zijn partij.
Engeland en Transvaal.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maande® franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
n en
VOOR DE MILICIENS.
In ons blad van beden geven vrij de
adressen van Militaire Tehuizen.
Van deze Tehuizen moogt gij een vrij
gebrnik maken. Men zal er u gaarne met
liefde ontvangen en u in alles zoovsel mo
gelijk ter wille zijn.
Me.i zal het u daar tot een Tehuis maken.
Als gij een paar dagen in uwe garni
zoensplaats zijt, gaat er dan het Tehuis
maar eens binnen. Daar wonen uwe
vrienden.
In de koffiehuizen wonen uwe vrienden
niet; in de kroegen nog minder. Zij zijn
wel vrieudelijk jegens u en vliegen voor
u, u bedienende op uw wenken. Maar het
is hun om uw geld te doeu en om het
welzijn uwer onsterfelijke ziel bekommeren
zij zich daar in 't geheel niet.
Dat doet men wel in de Militaire Te
huizen.
Daar hebt gij ook gelegenheid voor zeer
weinig geld koffie, choeolade, melk, limo
nade te drinken, brieven schrijven kunt.gij
daar gratis en op uw gemak.
Men maakt het u daar in den volsten
zin thnis.
Ouders en voogden, schrjj't terstond bij
het vertrek uwer zonen aan den kerkeraad
der kerk in de nieuwe garnizoensplaats,
opdat die kerkeraad ziek met het geestelijk
toezicht over uwe zonen btlaste.
En vooral gij, Christenen van Middelburg,
Vlissingen en Bergen op Zoom, trekt u deze
jongelingen aan, neemt hen als uwe vrienden
in nw kringen op, bewijst hun uwe liefde
en belangstelling en maakt hun 't verblijf
in uwe stad aangenaam.
Die miliciens zijn Christenen, gedoopten,
kinderen des gebeds misschienneemt ze
dan voor» uwe rekening.
Wilt het middel zijn in 'sHeeren hand
om hen te bewaren van den breeden weg,
van d» vreemde vrouw, van den drankduivel
en van de plaatsen der verzoeking.
De beer dr. Bronsveld, de bekwame
medestichter van den Cbr. Historischen
Kiezersbond, heeft dezer dagen in een ver
gadering van dien Bond over zijn Bond
uitgelaten; en daarbij wel eenige dingen
gezegd die het releveeren waard zijn.
De lezer weet dat hij behoort tot de
persoonlijke en staatkundige tegenstanders
van dr. Kuyper; en vanouds tot de felle
antipapisten. Dit mag bij het lezen van
hetgeen hij daar te Utrecht gesproken heelt
niet uit het oog verloren worden.
Allereerst had hij 't over het bestaans
recht zijner partij, een toelichtend woord
dat mag geprezen worden. Hij toch is de
man die vroeger onder Groens vanen tegen
het liberalisme streed, en later zijn partij
als het naast verwant aan het oud-iibera-
lisme teekende.
Hoe in dezen zin deze party Christelijk
beeten kan, en nog wel historisch er bij, is
een quaestie die door wie buiten staan,
stellig nooit zal worden opgelost, en zelfs
ook in 's mans eigen party wel eens tot
twijfel zal hebben aanleiding gegeven.
Het was dus een goede gedachte om dat
bestaansrecht zijner partij nog eens voor
de partijgenooten te ontvouwen.
Doo i daarna had de spreker het over
den strijd van 1897, en prees hij zichzelf
en „zijn partij zalig dat zij zoo dapper
hadden meegeholpen om de Christelijke
partijen uit te dry ven en de meerderheid
te bezorgen aan de liberalen van de oude
en de nieuwe generatie.
De felheid wgarmee in '97 die partij de
antirevolutionairen bestreed, wordt goed
gepraat met de opmerking dat dezen met
Home heulden en de Standaard nog steeds
bezig is dit te doen.
Nu, wanneer dit slecht is, dan zijn wij
er gerust op dat van dr. Bronsvelds hoor
ders er wel enkele znllen gedacht hebben
dat hun samengaan met liberalen en socia
listen om de antirevolutionaire oude broe
ders te weren, dan toch evenmin in den
haak zal geweest zijn.
Trouwens dr. Bronsveld zelf zei het zoo
in 't voorbijgaan, die door hen op 't kus
sen gebracht zijn, zijn niet van Chr.
historische beginselen.
Jongen, neen, dat zijn ze net niet. Verre
van daar.
Zie eens naar Cort v. d. Linden. De man
die het Koningschap beschouwt als n.els
anders meer dan het vliegwiel, stilstaand
uit zichzelf, doch dat in beweging gebracht
wordt door den wil van het, smvereine volk.
En dan Goeman Borgesius die liever
wilde „lijden" dan ooit weer met een De
Beaufort en zijn oud-liberalen te willen
meedcen, doch er geen been in zag met
dienzelfden oud liberaal in een ministerie
plaats te nemen dat in de eerste kamer bij
monde van mr. Pierson, onder lieve bui
ginkjes voor de socialisten, aan de club-
Kerdijk den handschoen toewierp.
Doch over het algemeen mag de cons
ciëntie der christenmannen die deze twijfel
achtige broeders op den ministriëelen zetel
hielpen gerust zyn, want zegt dr. B.
wij kregen van deze regeering den alge-
meenen dienstplicht zij is de zending
goedgezind en denkt over een betere
rechtspositie der inlandsche christenen.
Maar eilieve, christelijk historischen,
hebt gij deze woorden dan maar als zoete
koek opgegeten Waar was toch uw
protest tegen de onjuistheid der bewering
dat wij hebben gekregen algemeenen
dienstplicht!'
Wij hebben van deze regeering, let wel
met medewerking der gansche antirevoluti
onaire party, door u beschuldigd van te
heulen met Heme, die er op een enkele
uitzondering na, tegen was alleen den
persoonlijken dienstplicht ontvangen; en
dan nog hoe?
Met tal van vrijstellingen, waarover de
regeering ien leider der Roomsche staats
partij dr. Schaepman geraadpleegd had.
En dan, welwillendheid jegens de zending
en platonische attentie voor den Christen-
inlander hebben ook andere regeeringen
getoond. Woorden, en geen daden, hebben
wij op dit punt aan deze regeering te
danken.
Dr. Bronsveld heeft echter één grief tegen
deze regeeringdat zij „zwak" is.
Nu is dit geen nieuws.
Vooruitstrevend-vrijzinnigen hebben dit
reeds lang voor hem beweerd en aangetoond.
Die zwakheid, zoo meenden zij, kwam
bet meest uit in de bemanteling der afwij
kende meeningen in de groote antiolericale
party, waarvan het ministerie met zyn
minstens drie nuancen van liberalisme, de
getrouwe afschaduwing is.
Doch waarin komt voor dr. B. deze
zwakheid uit W el in de benoeming van
veel Roomsche rechters en notarissen en de
bekende briefwisseling met den Paus. Dat
noemt dr. B. „blijken van zwakheid".
Het klinkt wel zondeiling: een zwak
ministerie, dat Rome naar de oogen ziet,
en prinoipiëele ondermyners van het Ko
ningschap onder zyn leden telt; en toch
deelt in de gunst van dr. Bronsveld en den
Christelijk Historischen Kiezersbond I
Hoe dr. Bronsveld toornen zou, wanneer
hij eens zooveel op een antirevolutionair
of „clerioaal" kabinet had aan te merken I
In 't slot zijner rede somde de Utrecbteche
staatsman de zyns inziens goede wetten op
door dit ministerie voorgesteld, en betuigde
zyn sympathie met de woningwet, de kin
derwetten en de wetop den leerdwang.
De woningwet die de gemeentelijke auto
nomie opnieuw besnoeit, de kinderwetten
die op bedenkelijke wijze ingrijpen in het
familieleven, en de leerdwangwet, die de
rechten der ouders krenkt en tegenstanlers
der verderfelijke neutraliteit met hunne
kindereu vastbindt aan eene „openbare"
school die zij verfoeien.
Gelukkig dat dr. Bronsveld, wat dit
laatste aangaat, niet de tolk is van den
Bond. Dr. de Visser is tegen den leerdwang
in den thans voorgestelden vorm gekant.
En gelijk bij de ongevallenwet voor een
oogenblik het drietal Lohman-de Visser-
Kuyp'ir het verzet dar gansche Christenheid
tegen den moord op 't particulier initiatief
in aangename eendraehtigheid vertolken
kwam, zal ook bij de behandeling van het
leerplichtontwerp een oogenblik, naar wij
verwachten, ditzelfde drietal dr. Brons
veld ten spijt het protest van alle voor
standers der Chr. Sobool doon hooren tegen
het leggeu van den nieuwen band ora die
ouders, welke nog altijd, zonder dwang
maar krachtens roeping vau Godswege den
leerplicht hebben betracht.
Op nog eene zinsnede in dr. Bronsvelds
rede vestigen wij de aandacht.
Dr. Bronsveld noodigt de kerk (de Ned.
Herv. kerk) uit om de Overheid tegemoet
te komen by de uitvoering van sommige
wetten, met name de gesticbtenwet. Hij
wekte den Bond opdat hij zijn waarsoLuwing
richte tot de kerk, ook met het oog op de
concurrentie der Roomsche kerk, want die,
zegt dr. Bronsveld, zal wel zorgen, dat zij
niet te kort komt.
Nemen wij nu in aanmerking dat de
Chr. Historische Kiezersbond nog kort ge
leden verklaard heeft, niet kerke ijk te
zijn, niet de belangen der Ned. Herv. kerk
te zoeken, dan maakt toch deze ineen
vloeiing van politiek en kerk wel een ietwat
zonderlingen indruk Een politieke vereeni-
g:ng aan de kerk des Heeren bevelen geven
het kan toch niet wezen zooals het behoort,
ook al is een advies in dien zin uitgegaan
van een kerkelijk ambtsdrager.
Wij danken dr. Bronsveld voor het ver
slag van zyn speech. Diep ging zy niet;
kracht schijnt er niet van uit te zullen gaan.
Maar tot kenschetsing zijner party en hare
voornemens en werkzaamheden was zij niet
onverdienstelijk. Wij konden er nog wel
eens op terugkomen.
Op 't oogenblik is er geen oorlogsnieuws.
Wij vernemen alleen dat de Boeren in den
Vrijstaat op slechts vier mijl afstand van
de Engelsehe voorposten bij Osfontein zyn
gezien, ten getale van 5000. Het Engelsehe
kamp van de Modderrivier is na Cronjé's
overgave zes mijl oostelijk verlegd en be
vindt zich thans bij bovengenoemde plaats.
Osfontein, waar de Engelschen, en Makauws-
drift, waar de Boeren gelegerd zijn, liggen
acht mijl Zuidoostelijk van Paardebergdrift.
Daar is dus het eerstvolgende treffen te
verwachten.
De Boerenstelling bevindt zich das niet
op den weg naar Bloemfontein. Daar zijn
wel eenige losse commando's onder Botha
en De la Rey, geieed om den vijand het
hoofd te bieden doch niet om ernstige
gevechten te leveren, de bedoeling is slechts
hem op te honden tot Joubert de geheele
Boerenstrijd macht zal hebben geconcen
treerd bij Wynburg.
Het is echter niet te denken dat de
Boeren Bloemfontein zoo maar prijs zullen
geven. Daartoe is 't te gunstig gelegen
aan-den spoorweg die van Port Elizabeth
naar Pretoria loopt.
De Boeren verlaten Kaapkolonie. Alleen
Norvalspont blijven zij ernstig bezetten.
Ook Colesberg is verlaten. Het Engelsehe
kamp bevindt zich zeven mijlen ten noor
den dier plaatste Bamery. De stelling
der Boeren te Dordrecht is door de En
gelschen bezet. De Boeren leden zware
verliezen bij een poging ora dezelve te
vernemen. Ook de streek om Rensburg
ontruimden zij.
President Steyn deelt thans officieel
mede dat Cronjé zich met 2 a 3000 man
heeft overgegeven, uit gebrek aan voedsel
en krijgsvoorraad. De president Krnger
heeft een opwekkende boodschap uitge
vaardigd aan de burgers in Natal, die
terugtrekken naar de Biggarsbergen. Hy
zelf had Vrij lag een conferentie te Bloem
fontein met Steyn en keerde Zaterdag naar
Pretoria terug.
Over den toestand in den Vrijstaat wordt
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedore regel
meer 10 cent.
gemeld, dat 5000 h 6000 Boeren ongeveer
4 mijl van Paardeberg een stelling bezet
houden. Hun rechterflank is aan de rivier
aangeleud, bnn linkerflank aan een hoog
kopje.
Het aantal Boeren, dat door de capitulatie
krijgsgevangen werd, bedraa.t 4300. In
den strijd, die aan de capitulatie vooraf
ging, maakten de Engelschen ongeveer
700 gevangenen, zoodat het totaal verlies
5000 mar. bedraagt.
Cronjé bleek bij zijn aankomst te Simon-
stad zeer ter neergeslagen te zijn.
Hij had tot het laatst van De Wet de
heliographische mededeeling ontvangen,
dat hij zou worden geholpen.
Dat Balier te Lrdysmith en Roberts te
Kimberley geestdriftige speeches hielden,
gaan wij stilzwijgend voorbij. Overigens
vergenoegen wij ons met nog eenige oude
berichten „uit de mail".
Omtrent den slag bij Spioenkop schrijft
dato 28 Jan. generaal Burger het vol-
gende
De gevechten, nu geëindigd en door de
genade des Allerhoogsten een prachtige over
winning behaald. De vijand werd uit zyn
posities gedreven en zijn verlies is groot.
Op het slagveld liggen nog minstens een
600-tal dooden en een groote menigte ge
won len. De vijand vroeg mij om hun doo
den te halen, hetwelk ik heb toegestaan.
Het slagveld is dus het onze. De vijand heeft
laatsten nacht een eind met zijne kanonnen
geretireerd. Van den vjend zijn 187 krijgs
gevangenen gemaakt en de officieren van
het Lancashire regiment zijn allen dood of
gewond.
My n hart breekt om te zeggen, dat er van
ons ook zulke brave helden zijn gesneuveld
of gewond. De namen znllen u later opge
geven worden. Het is ongeloofbaar, datzulk
een klein klompje menscben het machtige
Brittanje na zes dagen strijden kon tegen
houden en zelfs met znlk een groot verlies
kon terugslaan. Wij hebben ongeveer 40
kisten lee-Metford patronen genomen en
een mooien klomp geweren.
Ik kom nu van de bergen. Het is een vree-
selijk schouwspel. Het is zichtbaar een Gods
wonder om te zien, welke verschansingen
de vyand had, en hoe groot hun macht
was, terwijl de onze zoo gering was. Hun
verlies is minstens 1200 of 1300 dooden en
gewonden. Onze kanonnen hebben zeker
gisteren meer gedaan dan de hunne gedu
rende al die dagen. Buiten hun reserve was
hun strijdmacht op den berg 24,000, volgens
deskundigen.
De vijand trekt nu met zijn macht door
de Tugela terug. Wy hadden gewis een
goede gelegenheid hen aan te vallen, maar
onze burgers zijn te zeer afgemat. Ons ver
lies is nog niet jnist bekend, maar moet circa
120 dooden en gewonden bedragen. Hoewel
dat te betreuren is, moeten wij toch God
loven en danken voor deze overwinning en
moet ik ons land en volk geluk wenschen
met de heldendaden, door onze burgers
verricht.
Jan 8. Cilliers, secretaris van het amor
tisatiefonds, schrijft omtrent het gevecht op
Vechtkop aan de Volksstem: Op Maandag
morgen, 22 Jan., verlieten zoo wat40man-
nen van het Pretoria (stedelijke) kommando
hun kamp om de mannen Ie Colenso te ver
sterken, waar er reeds een gelijk getal
Pretorianen waren. Wij bereikten de plaats
Dinsdagmorgen. Er werd besloten, dat wij
positie konden innemen op de vlakte, onge.
veer 6 mijlen van de heuvels.
Wij begonnen dadelyk met het maken
van schietgaten en den volgenden morgen
begon het gevecht. Omstreeks 8 uur in den
morgen kwam er eeu verzoek van comman
dant Opperman aan veldoornet Zeederberg
om den heuvel op te komen met versterkin
gen. Toen wij den heuvel bereikten, lieten
wy onze paarden an den voet en begonnen
te klimmen. Ik zag, dat onze mannen op
den top in eenige gevallen reeds begonnen
te weifelen, en dat anderen begonnen waren
te retireeren. Wy riepen hun toe, vol te
houden en dit gaf hun nieuwen moed. Op
weg tegen den heuvel op zag ik dat Krige,
zwager van den Staatsprocureur, in den
schouder gewond was.
Later bereikte ik de plek, waarLutting,
Van Zuileken en Malberbe lagen, en ik hoorde
daar dat Reineke gesneuveld was. Van dit
punt gingik 20 pas voorwaarts, waar twee
onzer mannen dood lagen, en begon te vuren.
Wy schoten bij benrten, maar het dnurde
niet lang, of ik zag, dat Jan Maiherbe in
het hoofd getroffen was, waaraan hij spoedig
stierf. Een Engelsch soldaat, die ernstig
gewond was, kwam nit, stak de handen
uit en vroeg om water.
Ik zeide tegen hem in het Engelsch, dat
hij niet behoefde te vreezen, maar nader
moest komen, en wij zonden hem water
geven. Hij kwam naar ons over en ik gaf
hem water en ried hem aan verder achter
waarts te gaan, waar er minder gevaar was,
maar hij was bijna niet in staat, zich te
bewegen en vroeg weder om water, hetgeen
ik hem gaf, toen zeide hij, terwijl zyn
groote blauwe oogen wijd open gingen:
„God zegeue n". De arme man stiert bijna
dadelyk daarna. Daarna bemerkte ik, dat
uit de Engelsehe loopgraven herhaaldelijk
handen opgestoken werden en dat zakdoeken
gewuifd werden. Ik hoorde order geven
„Moet niet meer schieten, de witte vlag
is opgestoken."
Wij riepen hun toe „Komt uit", maar
de Engelschen bleven schieten en zij wond
den eenigen onzer mannen. Wij begonnen
toen weder te vuren. Handen en zakdoeken
werden weder opgestoken en ik wierp myn
geweer neder en sprong over de loopgraven
van den vyand en vroeg hun: „Wie is
jullie bevelvoerend officier Een soldaat
nam mij bij den arm en leidde mij naar een
officier, die juist was aangekomen met ver-
sttrkingen.
Aan de andere zijde van den heuvel
vroeg ik of zjj zich zouden overgeven,
maar hy antwoordde: „Ynur jongens!" Ik
riep: „Geef je over jongens, het baat niet
voor niet neergeschoten te worLn," en
sprong tusëchen de soldaten die uitkwamen
om zich over te geven. Sommigen der
manschappen, die juist aangekomen waren,
volgden het voorbeeld van hunne makkers.
Zij behoorden tot een ander regiment. Het
geveoht begon opnieuw aan den kart der
pas aangekomen troepen, terwijl de gevan
genen naar den voet van den heuvel ge
leid werden. Ik keerde naar mijn oude
positie terug en begon weder te schieten.
Kommandant Opperman en de zoon van
generaal Joubert bevalen mij, op te houden
met schieten, maar ik antwoordde, dat er
verraad was. Het gevecht duurde tot na
donker en in den nacht werden s hik
kingen gemaakt om den heuvel weder té
bestormen indien de Engelschen den vol
genden dag nog daar waren. De heuvel
werd door onze manschappen in bezit ge
nomen en generaal Botha bevestigde het
feit, dat er geen enkele Britsehe soldaat op
den heuvel was. De dapperheid van de
mannen was zeer schitterend onder onze
geheele macht.
Zoeloeland.
Zoeloeland, in de vruchtbare dalen waar
van de Boeren een inval gedaan hebben,
heeft een uitgestrektheid van 12.500 Eng.
vierkante mijlen en behoort sedert 1898
aan de Britsehe kolonie Natal. De inboor
lingen bevolking telt ongeveer 190.000
zielen, waarbij nog 1100 bianken komen.
In 1879 verklaarde Sir Bartle Frere Hooge
Commissaris voor Zuid-Afrika dezelfde
die twee jaren geleden de Republiek Trans-
v al bij Engeland ingelijfd had den
oorlog aan Ketschwayo en zijn Zoeloe's.
De veldtocht eindigde met de volkomen
nederlaag van de dappere Kaffers by Ulnndi,
KetBchwayo werd gevangen genomen, zijn
rijk onder 13 hoofden verdeeld. Iu 1887
kwam het land onder de Britsehe kroon
en als regeerder werd de gonvsrnenr van
Natal aangesteld. Sedert dien tijd heeft ia