NIEUWSBLAD llnrlimifp Jaargang, CHRISTELIJK- g- HISTORISCH VOOR ZEELAND. So. 50 1900 VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Er is haast bij. Engeland en Transvaal. •oLKEir MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Ei 'iele nummers0,025. UITGAVE VAN ■SN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Er is haast bij om tegen het volgend e jaar, het jaar der verkiezing voir leden der 2e kamer, op de kiezershjst geplaatst te kun ien worden voor alle zoons van landbouwers en anderen, die op 15 Mei den leeftijd van 24 jaren zullen bereikt hebben om mat een spaarbankboekje van f 50 op de Rijkspostspaarbank kiezer te kunnen worden, om te zorgen dat zij voor 1 Februari van dit jaar op hun naam bovengenoemde som hebben gestort in genoemde Rijks spaarbank. Elk die daarvoor zorgt kan in het vol gende jaar kiezer zjn, en wie zou dat niet willen zijn? Immers ieder die; eenig be lang stelt in hst heil van land en volk, immers ieder die weet en gelooft dat bet een land en volk welgaat waar men ook de wetten des lands richt en regelt naar wet en woord, wil gaarne mee doen om mannen te kiezen die Zjn woord belijden en daarnaar willen regeeren. Wat wij gelezen bobben van de volks raden in de Transvaal en Oranje vrijstaat, welke taal daar gesproken werd, boe men daar met God rekent en o p den lieere zjn vertrouwen beeft uitgesproken, zegt ons toch dnideljk, Neerlands volk wat zjt gy afgeweken, maar ook tracht toch alles te doen om zulke mannen als volksverte genwoordigers te krjgen. En wat volksvertegenwoordigers die niet met God en zjn woord tekenen, ons kun nen bezorgen weten wj bj ervaring uit verschillende wetten en zegt ons Engeland op dit oogenblik Juideljk. En daarom laat nu ieder zorgen dat zjn zoon kiezer wordt. Moesten wj daarvoor f50 geven, het zou niet te duur betaald zjn, doch .iu wj slechts f50 op rente van ruim 2i/s pCt. moeten zetten in de Rjks- postspaarbank, dat op elk hulpkantoor kan geschieden, zai dunkt mj het niemand laten. Hiertoe op te wekken en aan te dringen is het doel van ondergeteekende, en men bedenke wel het moet voorjl Febr. a.s. geschieden, en het volgende jaar kan een jaar van beteekenis zjn, laat ons ook in dezen werkeu terwjl het dag is. Biggekerke. K. HOUTERMAN. P.S. Goed begrepen ieder die wil en den leeft jd bereikt heeft kan kiezer worden, doch voor 1 Febr. dus er is haast hij. Te Amsterdam wonen op het oogenblik 3000 hoofden van gezinnen, die ten gevolge van den oorlog broodeloos zjn geworden; en dit ook zullen bij ven zoo lang de oor log duurt. Dat zjn de diamantbewerkers. Hoeveel zielen deze 3000 vertegenwoor digen is niet te zeggenmaar misschien is het wel twintigduizend. Nu doen de ingezetenen van Amsterdam voor deze ongelukkigen wat zj kunnen. Maar het komt ons voor dat niet Amsterdam maar gansch Nederland moet opkomen voor de belangen van dezen nj veren tak van industrie, en dit doen kan en doen moet door tjdeljke hulpbieding aan deze buiten bun schuld werklooze diamantsljpers. Laat men bet zich eens indenken zoovele gezi.inen, iederen dag opstaande met de wetenschap dat vader of broer of beiden werkloos zjn, 'at het geld op is, dat niet meer geborgd uordt; en dan dat deze toestand nog o, zoo lang duren kan. Wj gedenken naar vermogen de arme iransvaalsche weduwen en weezen die «loor uen oorlog voor immer aan broodsgebrek en prooi zullen zjn; en danken God er vooïkoli^ 0n8 S6bruiken wil' om ditte Maar het eene doen en bet andere niet nalaten moet onze leus blijven. Onze Amsterdamsche broeders moeten ook geholpen worden. Men geve daarom, hetzj van zyn overvloed, hetzj van zija 'armJ wat daar noodig 18 om deze meJnsohen staat te stellen, tjdens den duur van den oorlog in de nooden van hun gezinnen te voorzien. Wj zouden een beroep willen doen op de heeren te Goes en te Middelburg die zich zoo bjzondervoor onze Transvaal- sche broeders hebben geinteresseerd, om ook deze zaak eens aan te vatten. Wj wezen reeds op de ergerlijke ver bleeking van de liberale beginselen bj de leiders dezer eens zoo fiere partj in En geland. Rosebery, eenmaal Gladstone's vriend, heeft er weer een staaltje van geleverd. In een vorig nommer zeiden wj dat hj niets ziet dun overwinnende legers. En zoo gaat het hem nog. Te Cbattam heeft bj een rede uitge sproken waarvan de boofdgedaobte was: Wj hebben de gevoelens van 't meeren- deel der beschaafde wereld tegen ons. Maar wj moeten volhouden. Zj zeggen dat wj als groot rjk tegen twee kleine optreden. Maar dat is niet zoo. Wj treien op tegen de sleebte administra tie. En nu hebben wij wel „kwade uren" gehad, maar die komen in alle oorlogen voor. Oostenrjk bad wel 300000 man noo dig om de oproerige Bosniërs te onderwer pen en daar zjn wj nog lang niet aan toe. Maar winnen moeten wj het, en ik ben trotsob op mijn volk dat het daar zjn laatsten man en zjn laatsten shilling voor over heeft. Wat cynische taal 1 Inderdaad, wanneer het beste bederft, is 't het slechtste. In .Ladysmith laat men bljkbaar den moed zakken. Eerst was men vol hoop toen men ka nongebulder hoorde, doch zoodra detjding van Bnllers nederlaag kwam was 't nit. Wel heeft men nog voor een maand levens middelen maar men begint teoh verlegen te zitten, met 'toog op de beesten, wj be doelen de viervoetige. Het meest is er gebrek aan voedsel voor de paarden. Er zijn in de stad vjf en een half regiment ruiterj en twee brigade-di visies artillerie. Binnen de heuvels is wel wat gras maar heel weinig en zoodra de paarden daarbuiten komen wordende drjvers en het geleide onmiddelljk docr de Boe- renkanonnen beschoten. Daarom wenschte men wel dat de cavalerie die in de stad van geen nut is, trachtte zich door de Boeren heen te slaan en zich aan te slui ten by Bailors leger waarvoor zj van groote waarde zou zjn. Maar dat is nu te laat. Ook de ossen ljden onder gebrek aan voedsel. Kruidenierswaren zjn in de stad niet meer te krjgen, zuiver water is er zoo goed als niet, whiskey kost 35 sb. (f 21) per flesoh en melkkoeien worden gecom mandeerd voor slachtvee. Het beleg wordt gruweljk vervelend, zegt een correspon dent, en men kan don tjd niet verslapen wegens de vliegenplaag. Deze insecten zet ten zich op alle onbedekte deelen van het lichaam, met nooit verzwakte volharding en stout-noedigheid. Elke sohotel op tafel ziet zwart van deze kwelgeesten, zoodat het dikwjls onmogeijk is bet eten te zien en bj elk hapje loopt men gevaar het on gedierte bj tientallen in te slikken. Nu is de honger nog maar een vjand die dreigt; maar erger iB de vjand die er reeds is, en dat is de typhus, die hevig op treedt en veel slachtoffers maakt geljk te verwachten is in een stad waar tien duizend man reeds twee maanden binnen een kleine ruimte opgesloten zjn met paarden, enz. Sohandel j k, beestachtig z j n de Engelschen bj Derdepoort, Rustenburg, opgetreden. Een te Johannesburg verschjnend Duitsoh blad beeft't verhaal uit den mond van eenige der mishandelden opgeteekead. Haar aan tal was zeer groot en er waren meisjes by van twaalf jaar. Na een marsch van zestig mjlen werden zj door kaffers vastgehouden opdat de Engelsche soldaten haar konden mishandelen. Een arm kind werd door vier kaffers vastgehou 1 en en door negea onmen- schen ontee d. Eenige dezer vrouwen en meisje-i liggen thans in het hospitaal, aan getast door dezeltde ziekte die zoo algemeen onder de Ëngelscbe troepen is verbieid. Krjgt dr. Lingbeek geen geljk, dat de arme Boeren voor de kogels dezer ellen delingen vrjwat minder bang zouden moe ten zjn dan voor hunne ltederljkheden en de pestilentiën die zj zouden overbrengen? Men las wel eens van Engelen die uit gezonden werden om Gods kinderen zicht baar (want onzichtbaar doen zj 't altoos) hier op aarde te beschermen. Zendeling v. Aaselt had eens een heirleger van Engelen om zjn woning, die door de wilden .verden gezien en ge vrees 1. Iets dergeljkskan ook bj de Boeren zjn voorgevallen. Een Zuid-Afrikaanseh blad meldt althans het volgende In den slag van Dundee op den 20en Oot. 1899 zag een der Transvaalsche burgers een huzaar van bet 18e regiment zwaar gewond op bet veld liggen. Toen de bur ner den gewonde voorbjreed icbreeuwde de huzaar om water, waarop de burger, wiens naam Botha is. stil hield en hem zjn veldfle8ch toereikte. De man was echter te zwak die te nemen. Botha steeg daarop af, richtte het hosfd van den huzaar open liet hem drinken. De man keek hem dank baar aan en ziide „Dank u", en vroeg hem in het Engetsoh sprekende, wie dan toch die twee dappere veldheeren waren, die daar aan iedere zjde van het Trans- vaalsohe leger rechts en links aan de beide flanken op en neerreden, de menschen aan moedigende en bevelen gevende. Zj waren in wit tenue op witte paarden, met een vlag in de hand. „Die vlag ken ik niet", zeide de huzaar. „Ach, wat hebben wij op hen geschoten", sprak hy droomende, „maar het was alles voor niet, de beste scherp, schutter kon nen niet raken." De Transvaalsche burger zeide, dat hj niets wist van znlke vechtgeneraals, en had hen ook niet in het veld gezien. „Inder daad hebben wy niet een generaal, die zich in het wit kleedt." „Dan moeten 'tongelen geweest zjn," sprak de huzaar, mompelde iets van „Davis," „old fellow", keek Botha geheel verward aan, viel aohterover en was dood. „God zal zjn engelen bevelen, dat zj u op uw weg bewaren", dacht onze burger, terwjl hj zjn paard besteeg, en peinzend voortreed Een Nachtmaalsviering. (Uit de „Express" van 1 December.) Oliviershoek, 19 Nov. 1899 Onder bet vele ongewone dat wy, sedert wj de plaatsen onzer woning verlieten, al door gegaan zjn, behoort ook een eerste plaats in te nemen de Nachtmaalsviering van dezen Zondag. Ds.Tberon, van Bethelem, is Vrjdag hier aangekomen en bet was een bij vooruitzicht te vernemen dat wj de gelenbeid-zouden hebben 's Zondags Nacht maal te vieren. 9 uur begon de dienst en wj waren ge zeten op veldstoelen en kasten. Het was zoo geheel anders dan wy gewoon zyn. Plechtig was het, zooals ik nog geen Nacht maal heb beleefd. De hemel was ons dak, het groene grasta- pyt onze vloer en de wind onze muziek. Geen zilveren schotel of bekers prjktenop de tafel, slechts een gewone bottel en drink beker hadden hunne plaats ingenomen. Maar gelukkig, God is aan geen plaatsgebonden en nog minder aan pracht en praal maar daar is God waar gebroken harten en versla gen geesten zyn. Vele gedachten gingen my door de ziel, toen wy daar ter neder zaten. In den geest ging ik terug naar de dagen van vervolging toen i.y ook in het open veld, op bergen en in spelonken by elkander moesten komen. Een tjd ook onafscbeidelyk verbonden met de geschiedenis van het Afrikaansche volk. Onwillekeurig richtte ik mjn blik naar de plaats waar de naam van Piet Retief ge schreven staat, waar de voortrekkers wel licht ook het Nachtmaal gerierd hebben. Vele, ja zeer vele gedachten gingen ons door de ziel N. R. C. Een ander blad, de Zoutpansherg Wachter, geeft het volgende aardig verhaal omtrent Kruger. Hoe doortastend onze grjze Staatsman nog altjd is en hoe hj zelfs in flinkheid menig jong ambtenaar een voorbeeld geeft, moge blyken uit het volgende staaltje. Gisterenmorgen werd door Z.H.Ed. in den Uitvoerenden Raad aan een der ambtenaren de vraag gesteld, of de comman dant-generaal van een zekere zaak op de hoogte was gebracht. Daar men dit niet dadeljk kon beantwoorden om de een of andere reden, werd het telegraafkantoor per telefoon opgescheld. De ambtenaar, die daar de vraag zon kunnen oplossen, was op dat oogenblik niet aanwezig. Men wachtte in den Uit voerenden Raad en ging inmiddels met andere zaken voort. Vjf minuten, later vroeg President Krnger wederom of de generaal op de hoogte was gebracht en toen men nog geen antwoord kon geven, nam het hoofd van den Staat zyn hoed en stapte, als altjd gevolgd door zjn politie-agenten, naar het telegraafkantoor waar de ge vraagde informatie onmiddelljk werd ver strekt. Z.H.Ed. keerde hierop terug en het werk in den Uitvoerenden Raad kon weder voortgaan. Dit was de oorzaak waarom de President gisteren naar het telegraafkantoor wandelde. Hetzelfde blad meldt nog het volgende heldenfeit. Den 6en Dec. tegen zes (ont houd wel dit kleine aantal waarde lezer) Boeren van het Wakkerstroom-commando op weg om een vrouw, die te Kalvaatje Drakenberg was, te gaan halen en bj haar familie te brengen. Onderweg ontmoetten zij 100 Natal karabiniers, gewapend met twee maxims. Het spreekt als vanzelf, dat de Boeren niet het minste plan koesterden om een ontmoeting met zoo'n ongelyke macht te ontgaan en bijna onmiddelljk werd van leer getrokken, met het ongeloofelyk, ja, onmogeijk resultaat, dat... na een gevecht van vier uren de zes Boeren, tegen 100 ka rabiniers met tw6e maxims, de overwinning behaalden en de karabiniers met groot ver lies terugjaagden. En het mooiste van de zaak is, dat zelfs twee gevangenen, vader en zoon, Afrikaners, Mejer geheeten, door de karabiniers buitgemaakt, door de zes Wakkerstroomburgers van den vyand af genomen, verlost en bevrjd werdenDe zes Boeren en de vrouw zjn thans in het Johannesburg lager (in Natal, Ladysmith) en worden goed verzorgd door komman- dant Viljoen. Is dat geen stout, bjna on bestaanbaar waagstuk En omtrent den ex-predikant Hofmeyr het volgende niet-aardige bericht: Adderjan Hofmeyr, vroeger predikant, maar thans stille vennoot in de firma Rhodes Chamberlain &Co., stemrecbtzwendelaars en goudmjn-dieven, is te Pretoria aangekomen. Zjn ex-Eerwaarde ia op Staatskosten ge logeerd iiï het „Grand Hotel Oom Koes" op den boek van de Koch- en Skinnerstraten, waar alle legeerkamers met tralies voorzien zjn en ook een galg ten gerieve der gasten beschikbaar wordt gehouden. Uit het Boerenkamp by Ladysmith schrjft men Gij hebt mogeljk wel gelezen hoe moord dadig het 5e regiment lanciers te werk ge gaan is bj den slag van Elandslaagte. Daar hebben zy de gewonden vooral Hollan ders en Duitschers die op het slagveld lagen, met lansen doorstoken, nadat deze zich overgegeven hadden en ontwapend waren Dit feit heeft een afdeeling der Boeren, met de nog overgebleven Hollan ders en Duitschers, doen zweren, geen lanciers te zullen sparen, wanneer die in hunne handen vallen. Wat was nu het geval Omtrent 14 dagen geleden doen de lanciers datzelfde regimenteen uitval op de brandwaoht der Boeren, zoowat 25 man. Deze trekken achteruit, doch al vech- lende en houden de lanciers zoodoende bezig. Een afdeeling Vrjataiers van generaal Prinsloo trekt achter de lanciers, 200 man van generaal Mejer's macht komt ue brand waoht te hulp, en nn worden ze ingesloten zoodat ontkomen oumogeljk is. En van die 500 helden die op 't slagveld de weer- looze gewonden durfden vermoorden, zyn er 5 mogen blyven leven en teruggestuurd naar Ladysmith om aan generaal White de boodschap te brengen wat er van de rest geworden was. Ziedaar de geschiedenis der lanciers. Dit feit was ons ook sedert eenige weken bekenddoch daar wj 't in geen enkel blad lazen, maakten wy er geen melding van. Thans komt echter de N. R. C. het van betrouwbare zyde uit Pretoria bevestigen. Wat de witte vlag in dit geval betreft, schrjft men haar, dat de lanciers haar eerst ontplooiden, maar er toen een verra derij k gebrnik van maakten. De tweede maal gaven de Boereu er geen eeht op. De vyf, die er van de vyfhonderd over bleven, werlen teruggestuurd met de bood schap „Ga 'tnn aar julle vrinden vertellen." En het feit moet hebben plaats gehad den 22 November. Toen toch schijnt generaal White een groote poging gemaakt te hebben om door het republikeinsche cordon te breken, doch ook die poging werd teruggeslagen. De officieele mede- deeling meldt dat van het 5de lansiers vjf officieren gewond werden, inslnitende het hoofd van het regiment, luitenant-kolonel Fawcitt, Het is natuurlyk heel onwaar- schynlyk dat van dit regiment vyf officieren gewond zullen zyn en slechts een van de gewone manschappen. Wat is van de rest van het regiment geworden?" Dit is wei opmerkeljk. Over White's tweeden uitval, naar Sur- prisehill (VerrassingsheuveJ) bevat Het Handelsblad aardige bjzonderheden, daar het een brief kan overnemen van een der jongeheeren Reitz nit Pretoria. Die jongens heeten Denys, Jonbert, Hjalmar en nog twee anderealle vjf liggen voor Ladysmith. Yan Hjalmar Reitz hadden wy in ons vorig no. een brief; nu is er een van Denys Reitz, die met zyn broeder Jonbert Reitz en nog vyf anderen een ontmoeting had by bo vengenoemden nachtelykea nitval, die hem heugen zal. 13 December 1899. De ochtend nadat de Engelschen Lombards, kop bestormd hebben, waarby onze kanon nen opgeblazen werden, trokken zj bj ons nit, maar werden gauw teruggejaagd. 's Nachts waren wy op brandwaoht om trent 600 treê van den kop hier nabij, waar op een houtwitser stond. Onder den kop lagen andere brandwachten, die óf door vei raad, óf door onoplettendheid de Engel schen lieten voorbj komen. Omstreeks één uur hoorden wy de En gelschen boven op den kop: hnrrah! roe pen.Wj zonden rapport aan Zeederberg, den veldcornet, maar voor h j kon komen, sprong de houwitser in de lncht. De Engelschen riepen „hnrrah" wy werden toen zoo kwaad dat wj dsdeljk door de bossohen liepen om hen te keeren, als zj weer af kwamen. Wy waren net acht man. Het was natuur lyk heel donker. Toen wj een eindje geloopen hadden, hoorden wj „Halt 1 Who goes there?" van een troep Engelschen die onder in de bosschen gebleven waren. Wy schoten een „sarsie" (charge) in hnnne richting en lie pen zeo hard wj konden naar een sloot ach ter ons.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1