NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH 47 1900 Safetilng 20 lanuaci. 43eccftcïi(fc faargatig. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Een drankbestrijding. Engeland en Transvaal. S *U. iUCEJ MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Er.kele nummers0,02*. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Een nieuw soort werkverschaffing deed het Centrum deze week aan de hand; een nieuwe manier van drankbestrijding wordt thans door haar aangegeven. De zaak is deze. Het drankgebruik en -misbruik neemt toe. De minister Boigesius, ij ver g drank bestrijder, heeft een drankwetherziening toegezegd die klinken zal als een klok. En nu geeft het Centrum hem den raad om in het ontwerp ook een bepaling op te nemen, dat dranksohuld niet invorderbaar zal zijn. Beteekenis en doel der bepaling zijn duidelijk. Kroeghouders en slijters verkoopen veel drank op den borg, zooals men dit noemt. De werkman koopt zijn borreltje en betaalt 's Zaterdagsavonds, of laat het afhouden van zijn loon, zoo zijn werkgever leverancier van de bittertjes is. De lichamelijke, huiselijke en zedelijke ellende die van het drankgebruik gevolg zijn, behoeven niet beschreven te worden. Dat weten de kroeghouders zei ven het best, en dat weet ook de regeering. De aanbeveling van Het Centrum moet derhalve in goede aarde vallen, wanneer zij wettig verdedigbaar is. Een kroeghouder of drankslyter buiten de wet plaatsen, of hem in z jn breod be- nadeelen, mag niet. Het mag niet, zoolang hun beroep de •anotie van een eerlijk beroep vertoont en de regeering hnn zelve voor de uitoefening van hun beroep een bij zonde; e vergunning geeft bovendien. Bij herziening der drankwet zal zij, altham naar onze meening, die vergunningen hebben op te heffen, den drankrerkoop vrij te latenen voorts den raad van Het Centrum op te volgen niet invorderbaar stelling van drahkschnlden. Dan zal de kroeghouder wel oppassen dat hjj niet verkoopt aan wie by hem in 't krijt zouden komen. Nog eens, indien de maatregel mogelijk en geoorloofd is, laat de minister hem dan met beide handen aangrijpen. Reeds in 1894 heeft een commissie nit den Volksbond „Multipatior" dit advies ten beste gegeven, en er op gewezen dat ons burgerlijk wetboek geen reoht van vordering erkent ten opzichte van sohnld uit spel en weddingschap voortgesproten, (i) Het is eohter de vraag of deze buiten- de wet-stelling zich ook kan uitstrekken tot de drankschnlden. Het Centrum heeft dit gevoeld. „Natuurlijk Is de rechtsgrond een geheel andere dan bij spel en weddingschap. Bij spel en weddingschap ligt de rechts grond der oninvorderbaarheid in den aard van de overeenkomst zelf. Het is een voor de samenleving verderfelijke kans- overeenkomst, daarom werd reeds in vroegere wetgevingen steeds iedere actie ontzegd, „Bij den drankhandel evenwel bestaat een geheel regelmatig centraot van koop en verkoop, geregeld in art. 1493, vlg. B. en W." En het komt dan tot de conclusie dat „alleen de verderfelijke invloed, dien juist dit koopcontract op de maatschappij uitoe fent, reobtvaardigt voor den wetgever af wijking van de algemeene beginselen." Stellig zal deze overweging ook den wetgever in Frankrijk en dien in België hebben geleid, bij de invoering van dezen zelfden maatregel in hun omgeving. „Artikel 126 van de „eontume de Paris" bepaalt„de tappers en kroeghouders heb ben geene vordering voor wijn of, andere ■aken, door hen in het klein in hun huis verkocht." Zie artikel 1825 B. W. En artikel 17 der Belgisohe wet, be trekking hebbende op de openbare dronken schap (16 Augustus 1887) luidt: „In reohteu is niet ontvankelijk de actie tot' betaling van bedwelmende dranken, ge bruikt in kroegen, café's, herbergen en slij terijen, van welken aard ook" Nog eens, indien uit dergelijke bepaling geen sohending van rechtsbeginselen voort spruit, verdient zij toejuiching Het nationaal belang, er bij gemoeid, is van te groot gewicht, en voor 't algemeen belang moeten allerlei bijzondere belangen wel eens wijken. Wettelijke beteugeling der drinkgewoon ten is de dure roepiög der overheid. Maar in één adem zij 't er bij gezegd de Christenen hebben voor te gaan. Zij hebben den drankduivel in eigen kring te bestryden, hunne kinderen voorden eersten stap te behoeden, en door een wandel in nuchterheid anderen te gewinnen. Yan „Ongeloof en Revolutie, eene reeks van Historische Voorlezingen, door mr. G. Groen van Prinsterer" zal een nieuwe druk verschijnen, die slechts f2,50 kosten zal. De uitgever R. Slingenberg te Hoo- geveen heeft den moed de uitgave te on dernemen. Wg hopen dat zijn vertrouwen op de medewerking van het antirevoluti onaire volk niet beschaamd zal worden. Groens „Ongeloof en Revolutie" is nu juist geen stof die men in de huiskamer leest. Het moet gelezen en herlezen en nog eens herlezen en besproken en nogeens weer besproken worden, zal men er wat aan hebben. Maar daarom moeten ook al onze kies- vereenigingen het zich aanschaffen. De eerste aflevering is al verschenen, en op best papier gedrukt. Het wordt der halve een boek dat er tegen ,kan om door veel handen te gaan. Wij danken den heer Blingenberg Voor zijn verdienstelijk werk. Vinde zijn voor beeld navolging. Veel meer van Groen moeBt herdrukt kannen worden; vooral nit zijn „Nederlander" en „Nederlandsche Gedachten". Daar weet het volk niemen dal van dan een enkel citaat misschien in werken van Fabins en andere kenners van Groens geschriften, maar die zijn er weinige. Aan de Boeren. „En al kwamen wy allen te sterven en al wierd dit arme volk geheel vermoord of verjaagd, zoo behooren wij toch ver zekerd te zijn dat God de Zijnen niet verlaat". Woorden van Willem van Oranje op H vernemen van de nederlaag op de Mookerheide en den dood zijner Broe ders Bodewijk en Hendrik van Nassau). Blijkens een ingezonden stnkske in de MiddelB. Courant zijn er nog menschen die de openbare school, de school der toe komst, de christeljjke school bij uitnemend heid achten, wijl zij sscteschool der mo dernen is en Joden en Roomschen en Pro testanten en Gereformeerden te zaam op leidt tot een christendom zonder geloofs verdeeldheid. Zekere Pandarus, blijkbaar een openbaar onder wyzer, heeft dit al verteld en er zoo veel onverdraagzaams en beleedigends aan 't adres der voorstenders va chr. onderwijs aan toegevoegd, dat men zich verhaast van hem nog te vernemen dat „de tegenwoor- dige openbare school een geest van ver draagzaamheid in de menschen brengt1! Hem heeft de openbare school dan wel overgeslagen. Èn overgeslagen ook die openbare on derwijzers, die in hnn blad week aan week bezig zijn de hoofden, menschen van Gods wege over hen gesteld, grovelijk tè be- leedigen. Overgeslagen ook dien „klasseonderwij zer" die in de jongste vergadering van den Bond van Nederl. onderwijzers de hoofden „het schuim van den onderwijzersstand" noemen dorst. En overgesla,en ook die velen (letwel allemaal openbare ouder wijzers) die met stormachtigen bijval deze woorden hebben begroet. Terecht hebben eenige Amsterdamsc.he schoolhoofden tegen deze dingen geprotes teerd, en aan Let Hoofdbestuur opgedragen geen afgevaardigden meor te zenden naar een bijeenkomst waar men „op zoo onge hoord brutale wijs (wordt) aangevallen en beleedigd". Maar teekent ook deze geschiedenis weer niet de openbare school als hoogst gevaarlijk, en wekt zij niet rechtmatigen twijfel aan hare bekwaamheid tot het aanbrengen van minstens èén christelijke deugdde vedraagzaamheid Snelle afloop. De heer Lettinga, oud-leerling der chr. Normaalschool aan den Klokkeiiberg te Nijmegen, klaagt over den principieelen achteruitgang van genoemde school, blijkens hare eigen mededeelingen. In het verslag van een half jaar geleden staat ouder meer het volgende: „Onze onderwijzer de heer W. Lindenburg, die ook aan de Rijkskweekschool alhier reeds gernimen tijd les gaf, is benoemd tot leeraar aan de Rijkskweekschool te Gronin- geb. Wij verheugen ons hartelijk over deze benoeming." Hoe is 't mogelijk, zegt de heer Lettinga, eene christelijke Normaalsohool verheugt zich hartelijk dat een barer gewaardeerde docenten naar eene openbare school vertrekt. Alzoo: eene betrekking aan de Rijks kweekschool is voor het bestuur der chr. Normaalschool iets zoo begeerlijks dat 't er zich van harte in verheugt. Dit mag met reoht „snelle afloop" heeten. Nog een staaltje van verdraagzaamheid der heeren openbare onderwijzers jegens het gezag, jegens de hoofden. De Volksonderwijzer scheldt hen in een rym a la Huygens letterlijk de huid vol. Lees maar Schoolversiering. Geestdriftdooder. Nul in 't cijfer. - Sluimerrol. Ziel verknoeier. Rustvergoder. Sc.hoolbloedzuiger. - IJlebol. Holhoofd. Windzak. Krakelaarzer. Dagdief. Vijfde wagenrad. - Slavenkwëeker. Baantjesazer. Nooittevreden. Nimmerzat. Omslagmaker, Deurensmijter. Huichel werker. Poppereus. AlbedilierZitvaksliJper. Veelvraat. Slokop. Niemandskeus. Schoolpaus. Nieuwe-Schoolbladlezer. Mannentepel. - Kinderspot. - Humbugmaker. - Waarbeidsvreezer. - Dotnper. Altijd-buiten schot. Spijkers-op-laag-water vinder. - Zelfbewond'raar. - Vleiersbuit. Leerplichtschender. Lessenhinder. Geestesarme. - Woekerkruid. Piikkelpreeker. Gangdoorz werver. Alverveler. - Achtingdief. - Dagscha. Overtuigingderver. Bummler. Schlappschwanz. Vomitief Apropos, was het De Genestet niet die sprak van „verdraagzamen" die zichzelf zi er verdraagzaam eu anderen onverdraag lijk vinden? Volgens door het Hand. ontvangen bericht zon de gewezen officier der artillerie de heer P. Keulemans, die zich naar Zuid- Afrika begaf, en zich als oorlogscorrespon dent aan De Standaard had verbonden, op de Herzog te Durban zijn aangehouden. Dat ée Engelschen daar geen recht toe hadden, behoeft niet gezegd. Het spijt ons dat de Hollandsche pers niet over zjjn ontslagneming uit het Nederlandsche leger en zijn vertrek per „Herzog" heeft kunnen zwijgen tot hij zon aangekomen zijn. Wij hebben nog hoop dat 't bericht on waar is. Immers aan boord waren ook drie Vrystaters die opgeroepen waren om hun plichten te vervullen, en van hen hoorde men nog niet dat zij gevangen genomen zijn. De heer P. Kenlemans, op wiens verzoek wij indertijd gezwegen hebben, is 24 jaar oud en de jongste zoon van ds. Keulemans uit Middelburg, Zierikzee, e. a. Het verrassende nieuws is dat Bnller met zijn gansche troepenmacht, behoudens de brigade van Hildyard, die te Colenso ach terbleef, de Toegela is overgetrokken, en nu tracht door een omtrekkende beweging de sterke stellingen der Boeren te ver mijden. De stelling der Boeren aan de Noordzijde van de groote Toegela strekt zich uit van Trichard» Drift in het westen, langs Pot gietersdrift en Colenso tot aan Inklawe- heuvel en vandaar langs den weg van Colenso tot aan Weenen. Bnller, die zijn troepen gekampeerd had tusschen Frere en Cbieveley, zag wel in, dat van een fron taan val aan dezen steileu noordelijken oever niets komen konen tracht thans door omtrekking zich te dringen tusschen de stellingen derBoeren van Lady- smithen Toegela. Wij hopen en verwachten, na hetgeen wij in ons vorig no. schreven, dat hij hierin niet slagen zal. De heuvelenreeks bij Potgietersdrift, waarvan Pioenkop het middelpunt vormt, is moeilijk te nemen. Daar zal de slag -moeten geleverd wordenen spoedig ook, want Buller is door de verplaatsing zijner troepenmaoht verstoken van den aanvoer van levensmiddelen langs den spoorweg. Niet onmogelijk dat tijdens den slag ook White zijn slag slaat, en de positie der Boeren tusschen twee vuren in, gelijk wij reeds vroeger opmerkten, hachelijk wezen zal. Doeh laten wij niet vooruitloopen. De Boeren hebben twaalf dagen den tijd gehad zich te versterken; vier dagen lang heeft de overtocht der Engelschen geduurd; in dien tijd konden de Boeren, zoo noodig, van directie veranderen, voor een deel is dit ook reeds geschied. Generaal Joubert had reeds sedert acht dagen zijn gevechtsplan gewijzigd; zoodat bet zelfs niet onmogelijk zal zijn dat de door Buller bedoelde flankaanval een frontaan- val wordt. Uit Engelsche berichten blijkt overigens dat de overtocht der Engelschen voor de Boeren een verrassing was. Den 10 Jannari begon de voorwaartsche beweging tot ontzet van Ladysmitb. Dicht by Frère kwamen de troepen scüietschy ven der Boeren tegen waarop zg zich hadden geoefend. Nadat verspieders berioht hadden dat Springfield onbezet was, werd deze plaats bezet, waarop de troepen voorttrokken tot Mount Alioe. Een deel der troepen zwom de rivier over en maakte een pont los onder het vuur der Boeren. Met deze pont had de gansche overtocht plaats. De Boeren verlieten hunne heuvels en zochten een andere dekking uit. Buller vestigde zyn hoofdkwartier in de hoeve van Martinus Pretorius. Blykbaar doorzagen de Boeren het gevaar, want zy haastten zich een in aanbouw zijnde brug, zeven mylen boven Potgietersdrift, te ver nielen- De 8e Engelsehe divisie gaat weldra ouder zeil. Bevelvoerder is Sir Leslie Runt le. De totale verliezen der Engelschau zgn tot heden 7300, waaronder 100 officieren gesneuvelden 200 gewond; 800 müi'airen gesneuveld en 3500 gewond. De Engelschen mishandelen hunne krijgs gevangenen. Zelfs de oorrespondent van de Times te Kaapstad erkent dat de krygsge vangen Boeren, thans op de Catalonia gehuisvest, reden tot klagen hebben over de duisternis, de volte en 'het gebrek aan allerlei kleine gemakken tussehendeks, hinderlgk vooral voor menschen die aan het vrye veld gewoon zgn, In afwachting van meerdere bg zonder heden geven wy nog eenige uittreksels uit brieven gelyk de groote bladen die mee- deelen. Generaal Yule, die na zijn terugkeer in Engeland zich onmiddellyk naar Enling begaf, waar zgn bejaarde moeder woont, verklaart, dat de bestorming van den heuvel bg Dundee een nog zwaarder stuk werk was dan Dargai. De marsch van Dundee was een zware beproeving. Vier dagen en vier nachten kroop men langzaam voor waarts door den in stroomen neerdalenden regen. Ynle hoopt na eenige rust weer ac tieven dienst te kunnen doen. Over dezen generaal schryft de P. E. Daily Telegraph als volgt: Er is een heel hoofd stuk van droefheid en gevoel opgesloten in het korte telegram dat wg heden publiceeren: „Generaal Yule is een passagier met de mailboot." Het is waarschynlyk het einde van een schitterende loopbaan. Generaal Ynle begon den veldtocht vol hoop en y ver. Hg werd terecht of te onrecht in een posiiie geplaatst te Dundee, die met geen mogelykheid kon behouden worden. Al wat hg doen kon was den terugtocht te leiden met alles ten gunste van een onderschepping en verlies van zgn colonne aan den vgand. Hg maakte een meesterlgken teragtocht, maar het lichamelyk Igden door de macht ondervonden in den loop van haar treurigen marsch was ondraaglyk. De beangstheid vau geest waaronder de bevelhebber gebukt ging was zelfs nog groo- ter. Generaal Yule bracht zgn oolonne veilig te Ladysmith en gelukwensohingen stroomden hem toe voor zgn schitterend stuk. Maar hg bereikte de thans belegerde stad als een afgesloofd man. De spanning was hem te veel geweest en zgne connectie met den veldtooht moest tot een vroegtydig einde gebracht worden. Het is een gevoel volle geschiedenis en het medelyden van het geheele rgk zal den lydenden officier worden toegedragen. Over den slag bg Magersfontein schrgft een Engelsch ooggetuige officier „Wg zgn nit geweest, hebben gevochten en zgn ge slagen, terwyl wij met het grootste gemak den vgand zoo hadden knnnen omsingelen dat wg de geheele macht hadden kannen gevangen nemen. Wat wij in plaats daarvan deden was het noodlottigste van alles wg deden niets en trokken terug. De ge neraal (lord Methuen), van wien wg allen zoo veel verwachtten, heeft thans het ver trouwen van iedereen verloren". Hg be- schry ft verder een marsch, dien men 's nachts maakte en bg welke gelegenheid men op een zeker oogenblik geen flauw idee had waar men eigenlyk heen liep. „De Hooglanders vielen als het ware in het donker o :er de positie van den vgand, met het resultaat natuurlgk, dat zg groote verliezen leden. Doch wg, die niets wisten en alleen vuren hoorden, konden geen hand uitsteken om hen te helpen. Later op den dag konden wg voor het meest van den tijd niet anders doen dan het effect gade slaan van de lyddite shells, en hier viel het mg weer opnieuw op hoe wg geheel zonder orders waren. De majoor die het commando had van de batterij wist niets van den general en loop van het gevecht, of waar hg eigenlyk op te vuren had. Bij vuurde maar op de positie naar zgn beste weten. Tegen den avond trók men terug in de veronderstelling, dat men den vgand geducht geslagen had en dat deze depositie wel zou ontruimen. Den vol enden morgen bleek maar al te duidelijk dat de vijand zgn positie nog even sterk bezet had, en de generaal gaf zich geslagen en trok terng." Een andere officier, van de Black Watch, die bjjna geheel vernield werd, schrgft;

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1