KERKNIEUWS.
SCHOOLNIEUWS.
BEKENDMAKINGEN.
RECHTSZAKEN.
Engeland en Transvaal.
In de bedding der rivier zoo zegt
deze schrijver liggen, op den doortocht-
weg, groote en kleine rotsblokken, welke
men 's zomers eerst bemerkt als de wielen
fan den wagen er ratelend over heen gaan
want ze zijn niet te zien in bet modderkleu-
rige water.
l)e weg is geen regelrechte verbinding
met den overkant, maar vormt een bocht
naar de bron der rivier toe. De ondergrond
wordt gevormd door een groote vlakke
rotsplaat, die echter bij een bocht, vlak
naast de doorwaadbare plek, eenige vleten
loodrecht naar beneden gaat. Wee den licht
vaardige, die zich bij twijtelachtigen water
stand, zelfs als hij goed met de drift bekend
is, op die plek in de Toeg la waagt. De
strooming zou paard en wagen meesleepen,
of het voertuig zou bij een kleine afwijking
in de straks genoemde diepte stortsn eu
verongelukken.
Hoe meer van Bullers mansohappeu de
langzaam wassende rivier over komen, des
te liever zal het den Boeren, die aan den
noordelijken oever versohanst zijn, wezen.
Want de muizenval aan den noordelijken
oever heeft plaats voor allen. En zij kunnen
niet terug. Even hoven de drift maakt de
rivier een cirkelboog met een straal van
een paar honderd meter, waarin een door
Kaffers bewoonde heuvel ligt. Die heuvel
is het eenige „kopje" in de nabijheid van
den oever der rivier; de grond loopt er
zacht glooiend op. Aanvallende troepen
kunnen zich hier niet dekken. Alleen de
genoemde heuvel zou daartoe k innen dienen,
maar hij kan aan alle kanten worden be
streken van andere plaatsen uit aan den
kronkelenden Noordelijken oever van de
Toegela.
Daar de censuur geen berichten meer
doorlaat, is het voorts niet mogelijk z'ch
een voorstelling te vormen van de positie
der strijdende partyen.
Men verneemt dat White weer 75 zieken
aan typhus- en dysenterie te melden had.
Ook gaan er geruchten van een gevoer-
den stryd aan de Toegela.
Dan heeft een Engelsch majoor Al-
lenby een vermetele verkenning naar
Oranjerivier uitgevoerd en laarbij de Boe
ren beschoten. Ook moeten de Boeren
voornemens zijn Colesberg te verlaten. Zij
hadden op een der heuvels een gevecht
met Nieuw Zeelanders die hen terng dreven
met de bajonet en 20 dooden en 50 ge
wonden maakten.
Ook houden de geruchten aan dat de
Vrijstaters den kamp willen opgeven. Een
ongeloofwaardig bericht, nu het er juist op
aan gaat komen.
Opjhet lijk van generaal Wauchope die
bij Magerfontein sneuvelde, moet esn brief
van zijn vrouw gevonden zijn, waarin hij haar
meldt dat dit de laatste is, dien zij van
hem ontvangt, daar hij „morgen een on
mogelijke manoeuvre heeft uit te voeren".
Men vertelt er dan ook by dat de ver
bittering tegen lord Methuen onder zijn
eigen soldaten zeer groot is en hier en
daar grenst aan ongehoorzaamheid (insubor
dinatie).
Methuen zal door Carrington vervangen
worden.
De 41 Kaapsche jongelingen en huis
vaders die bij Sunnyside werden verrast
en gevangen genomen, zijn voor den En-
gelsohen vredereohter gehoord geworden en
onder sterk geleide van bereden politie
naar de gevangenis teruggebracht.
De Transvaalsche krijgsgevangenen op
het Engelsche stoomschip Penelope te Dur
ban zijn aan een groot gevaar ontsnapt.
Er ontstond namelijk brand op het sohip,
dat echter gered werd doordat de munitie
magazijnen onder water gezet werden.
De krijgsraad in het hoofdkwartier door
Ladysmith heeft dokter Caldwell wegens
desertie met 't doel om tot de Engelschen
over te loopen tot vier jaar gevangenisstraf
veroordeeld.
Gevangenisstraf maar.
Laten de Engelschen daarvan nota nemen
nu zij zoo vele Ka..psche huisvaders krijgs
gevangen maakten, aan wie de dood bedreigd
werd.
En laat het bun tot beschaming zyn na
de berichten van door hen gepleegde moor
den bij executie op vermeende spionnen en
deserteurs gepleegd, en waarbij zy eveneens
hun naam als beschaafde krijgvoerende natie
verspeeld hebben.
Coes. Ter kennis vau belanghebbenden
wordt door B. en W. gebracht, dat de in
voer van Melkvee langs Maaaeijott (station
is igeoorloofd met ingang van 15 Januari
19Ü0.
Ned. Kerv. Kerk.
Beroepen te Spaarndam de beer P. de
Looze cand. te Zierikzee te Heteren ds. F.
F. J. v. d. Plassohe te Hasseltte Odoorn
J. N. Drost cand. te Bolsward te Stevens-
weert G. de Vries cand. te Dieren; te
's Gravenland dr. B. van Meer teütreoht.
Aangenomen naar Aalsum door C. J.
Oskam oand. te Oudenrijn.
Bedankt voor Zwaagwesteinde door C.
J. Oskam cand.
Geref. Kerken.
Tweetal te Barendrecht ds. J. v. d. Berg
te Sliedrecht en ds. J. E. Vonkenberg te
Voorthuizen.
Beroepen tu Oldeboornds. W.T. Nyenhuis
te Britsum.
Bedankt voor Sneek B door ds. W. J.
Rudolph te Leiden C.
In het N. v. d. D. lezen wy dat het
kerkgebouw der geref kerk te Tiel zeer zal
vergroot en van een toren voorzien worden,
en door een der gemeentenaren f 10000
daarvoor is afgestaan.
De Commissie voor het bewaarschool-
examen, de dames mej. W. Verdonk te
Utrecht, mej. H. M. de Zwaan, den Haag,
en de heeren ds. 11. Pierson te Zetten
voorzitter, G. P. Post, den Haag, secretaris,
en J. Snoep te Zetten, heeft besloten het
examen weder in het voorjaar te Utreoht
te doen plaats hebben. Voor 15 Fe' ruari
moeten de candidaten zich aanmelden bij
ds. H. Pierson. De leeftijd van 20 jaren
wordt vereischt voor aote A, en die van
23 jaar voor acte B.
Aan de theologische school te Kam
pen slaagden voor bet candidaats de heeren
A. Terpstra en H. Hangelbroek.
De raad van Zierikzee benoemde tot
hoofd der „Nuts"sohool den heer J. v.
Ballegooijen onderwijzer aldaar.
Tegen juffrouw Sörensen ta Rotterdam
die haar man, oudste dochter en commen
saal door vergif doodde is bij de Rotter-
damsche rechtbank levenslange gevange
nisstraf geëischt. Het vrouwtje was zeer
geslepen en brutaal in haar antwoorden en
opmerkingen en toonde geen zweem van
schrik of spijt by 't voorlezen van den
eischintegendeel sprak zij den wensch
uit dat God 'tden officier van justitie
mocht vergeven zoo tegen haar te hebben
gesproken. Zy houdt haar onschuld vol;
en de verdediger grondde hierop en op andere
bijkomstigheden of mogelijkheden en een
fout in den vorm zyn pleidooi voor vrijspraak.
Het was een tooneel van bederf dat hier
ontsluierd werd. Een weggeloopen zeeman,
Noor, onder een valschen naam soldaat
geland weg te nemen, terwijl wy zoo ge.
heel en al ontbloot zyn van ariillerie, dat
zelfs de 4.7 inch kanonnen van onze kust-
verdeJigiugswerken worden weggenomen
om onze artillerie in Afrika te versterken.
Het keizerrijk, ontdaan van zyn harnas,
heett de handen op den rug gebonden en
zyn outblooten hals blootgesteld aan het
scherpe mes van zyn bitterste vijanden.
Met leedwezen lazen wij het officieële
bericht uit Pretoria dat de Boereu by bun
aanval op of een Engelschen aanval uit
Ladysmith van den 6 Januari zoo groote
verliezen geleden hebben, Wel bedragen
zij geen 800maar 50 dooden eu 90 ge
kwetsten is toch nog veelveel meer dan
zulk een klein volk dragen kan.
Of de geruohten waarheid behelzen dat
de Boeren ten gevolge dezer verliezen het
beleg gedeeltelyk opbreken en een deel
üunner troepen naar Colesberg hebben ge
zonden, zullen wij moeten afwachten. Maar
wel mag geconstateerd dat, naarmate de
Engelscbe versterkingen aangroeien en de
hoofden voordeel doen met de ervaringen
by de jongste nederlagen in Natal en
Kaapkolonie opgedaan, de positie des Boeren
ernstiger wordt.
Moge de veldslag, die nog niet aan den
gang is doch in elk geval te komen staat,
zoodanig in hun voordeel zijn, dat de Brit
't eindelijk opgeeft.
Wat by de menschen onmogelijk schijnt,
is mogelijk bij God.
In ieder geval houden de Boeren hij La
dysmith het kruispunt van dtn Harrismith-
spoorweg, door het Pretoriacommando
veroverd, bezet.
Jammer, tenminste als 't waar is dat ge
noemd commando een verlies leed van zes
dooden en zeven gesneuvelden, door een
roekeloozen marsch van burger Willemsen
en anderen bij een poging om het fort te
veroveren (1).
Mogelijk doelt dit bericht wel op een
bericht van Engelsche zijde afkomstig, dat
eenmaal een troepje Vrijstaters die zich
te ver gewaagd hadden, door hen met de
bajonet waren teruggedreven of gedood.
In ieder geval schijnt de uitslag van 't
gevecht van 6 (of 9?) Jauuari minstens
even ongunstig voor de Engelschen geweest
te zy u. Wel melden zij niet van zoo groote
verliezen, maar dit sluit de mogelijkheid
niet uit zelfs van grootere. En bovendien
hebben het commando van den wakkeren
commandant Nel, die ten westen van Lady
smith was geposteerd en de Pretorianen, die
ten noorden van de stad gelaagerd zyn,
kopjes genomen die Caesar's kamp beheer-
schen. Welke kopjes, dat staat niet in het
telegram. Ook hebben de Boeren een paar
seheepskanonnen veroverd, doch waar dat
weet men ook niet.
In ieder geval mag veilig aangenomen,
dat White toen een slechten dag gehad
heeft, al kostte deze zooveleu Boeren het
leven.
Wat Potgietersdrift betreft, waar Bulier
een pont zou hebben „veroverd", daar is
de overtocht niet zooals wij schreven, aan
één zijde, maar aan beide oevers zeer ge
vaarlijk.
Een Duitscher, die de plaats daar kent,
zegt er van dat zij in donker zelfs door
den stoutmoedigste nooit zal worden over
getrokken.
De oevers zijn daar niet hellende maar
steil; zoodat menig reiziger, die de drift
daar oversteken wilde, aan den overkant
zijnde eer hij 't wist, geen heuvel voud
om over te trekken, maar als 't ware een
muur, zoodat hij nog maar net den tijd had
zyn paarden in te houden en zijn wagen
te remmen.
(1) Willemsen, is een van de drie (of vier)
gebroeders Willemsen utTholen, die den
oorlog mee maken. Deze Willemsen is be
ast met liet toezicht over de kruitwagens-
FEUILLETON.
Eenige uren in gezelschap van wilden.
Dezer dagen waren op Nieuw-Guinea een
paar officieren van het stoomschip Generaal
Pel aan land gegaan, met 't gevolg dat
zy gevangen genomen werden.
Natuurlijk zal de Nederlandsche regeering
wel een onderzoek instellen op dit terrein
harer jongste vestiging.
Wij doen echter niet mee met hen die
roepen dat zy hare hand er vanaf had moe
ten houden.
Een krachtig optreden daar was door
onze zendelingen reeds lang gevraagd en
noodzakelijk gekeurd.
In het weekblad Nieuws stond voor ee-
nigen tijd onder bovenstaand opschrift een
verhaal van den heer Bastert, waaraan wij
hier een en ander ontleenen.
„Na een gedeelte van Sumatra en ge heel
Java doorreisd te hebben, namen wij ons
voor mijn vrouw en ik, tot besluit van onze
Indische réis, te Soerabaja ons in te sche
pen op het stoomschip Van Swoll, kapitein
A. J. de Blinde, hetwelk 30 Mei via Bali,
Lombok, Makassar, Amboina, Saparoea,
Banka, Gieser, Sekar, Skroë, Kapauw, de
Key- en de Aroe-eilanden naar Salaraka, 141
O. L., de zuid-westelijke grens tueschen
Engelsch Nieuw-Guinea, vertrok. Het is
onnoodig, over Java, Sumatra en de Mo-
lukken u t te weiden, als zijnde genoegzaam
bekend, doch er is nog zeer weinig bekend
van den 141 O.L. Daarom stappen wy maar
vluchtig heen over onze ontvangst bij den
vorst en de vorstin van Goaeen soort
van intocht bij ons bezoek aan het eilandje
Gisserbij het geveoht dat op 300 pas van
ons af geleverd werd te Kapauw enz. enz.,
doch zullen ova op eenmaal verplaa'sen op
den 16 Juni, den dag waarop wy het anker
lieten vallen dwais van Silaraka, liefst 6Vs
E. mijl uit den wal, op pl. m. 4 vadem
water. Het verval van water van 24 voet
was oorzaak dat wij weldra naar dieper
water moesten verhuizen. Het aantal pas
sagiers en goederen waren successievelijk
zoo verminderd, dat wij na Dobo (Aroe-
eilanlen) de eenige passagiers waren, en onze
barang de eenige lading nitmaakte. Ondanks
bet totale gemis aan passagiers en goederen
voor laatstgenoemde plaats is de Kon. Pa-
ketvaartmy. volgens contract verbonden 3
maandelijks aldaar de Hollandsche vlag te
vertoonen. Of op dien grooten afstand deze
primitieve bevolking de Nelerl. driekleur
ziet, is nog zeer quaestieus. Prauwen kwa
men dezen dag niet in het gezicht.- Met
het vangen van spierhaal ging het veel
beter; in een ommezien hadden wij er zeven
stuks op het dek liggen.
Den 18en, 's morgens kregen wy de eerste
prauwen in het gezicht, langs zij. Het
zijn uitgeholde boomstammen, boven nauwer
dan van onder, waarin de mannen staande
pagaaien. De eerste was bemand met 8 man
nen en 1 vrouw, de tweete met 4 mannen
en 3 vrouwen. Van uit de verte riepen
zij „Kaja, kaja" (waarsohijnlyk vrienden),
en toen dit geroep door ons beantwoord
werd, kwamen zij aan de statietrap, die
inmiddels voor hen gestreken was. Die trap
werd niet met de gewone zeemansvlogheid
door hen beklommen, want in hunne wo
ningen komt het trappenklimmen niet voor.
Een jonge vrouw was de eerste die aan
boord kwam, en zoo volgde de een den
ander. Bij nadere beschouwing dezer wilden
bereikte onze terbazing haar toppunt. Wat
zien die mensohen er vreemd uit 1 Wapenen
hadden zij in het geheel niet medegebracht,
dooh wel wat pisangs, sago, knol- en boom
vruchten. Gelukkig hadden wij van Makas
sar allerlei snuisterijen medegebracht, zoo
dat zich spoedig een levendige ruilhandel
ontspon tegen hun „sieraden" als: hals
snoeren van beesten'anden, van hoornpitten,
van wervelbeenderen van beesten, armban
den van varkensslagtanden, enz. Builen de
halssieraden, zooeven genoemd, en breede
gevlochten beneden- en boven-armbanden
waarin de geruilde messen gestoken wer
den, de reusachtig groote oorringen van
agar-bagar in de groote oorgaten, de 2 bam-
boerkokers in den neus (alleen bij de
mannen), is hun eenige kleedingstuk een
schelp, aan een touwtje om hun middel
gebonden, of een smal gevloohten gordel-
tje, wat boomschors om de taille, en som
migen doen het met nog minder.
In het tegenovergestelde geval dan by
ons maken, schijnt het, de mannen meer
werk van hun haar dan by de Europeanen.
Het schijnt dat ze er een soort van biezen
in vlechten, het met een rand van schelpjes
opnemen en schuins links er een lange veer
en parelmoerschelpjes in werken. Hun
coiffure is intens smerig, doch schil
derachtig. Ze verspreiden een niet zeer
aangenamen geur. Waarschijnlijk tegen de
zonnestralen, smeren sommigen zich hier
en daar met klei in. Niemand aan boord
kon natuurlijk met die menschen spreken
en alles ging maar met gebaren. Gelukkig
in Atjeh, en van daar geridderd terug
gekeerd, huwt op middelbaren leeftijd een
jonge dochter die door haar vrijer ver
laten op 't punt staat moeder te worden een
huwelijk niet uit liefde waarbij de man meest
uithuizig is, de vrouw verkwistend en
twistziekhaar man en dochter in een
paar verzekeringen doet, en om 't geld
daarvan machtig te worden, arsenicum zoekt
vast te krijgen en in hnn eten en drinken
doet. Zoo sterven beiden achtereenvolgens
en zij vernietigt alles wat vermoeden van
vergiftiging wekken kon.
Ook haar commensaal Cohen sneuvelt
onder gelijke omstandigheden, terwijl by
hem die tweemaal failliet is geweest en van
zyn vrouw gescheiden leeft, nog f 13000
aan effecten, waarschijnlijk uit zijn faillis
sement „gered", gevonden wordt. Een andere
commensaal, ook wat zondeling, verklapt
een en ander, en zoo Komt de vtouw in
de gevangenis; een jaar duurt 't voorloopig
onderzoek, dat velerlei staaltjes van groote
hardvochtigheid in deze moeder aan het
licht brengt.
Onder anderen lachte zij op het zien
van de krans die op 't graf harer 18 jarige
dochter zou worden gelegden gaat zij
met haar overgeblevene dochter acht dagen
daarna deelnemen aan de kroningsfeesten,
waarbij zij de beste plaatsen te voren
gehuurd heeft. Ook heeft zij met groote
geslepenheid de sporen harer misdaad
uitgewischt zoodat 't inderdaad aan de leden
van de rechtbank moeilijk zal moeten vallen
het betoog van haar verdediger ta ontze
nuwen. Moge er recht gedaan wordeVi. Is
deze vrouw schuldig, dan zou zij eer de
doodstraf verdiend hebbenmaar die hebben
onze moderne wetgevers afgeschaft; en
dat ondanks het duidelijk voor alle tijden
en volken geldende woord des Heeren in
Genesis 9: wie eens menschen bloed vergiet,
diens bloed zal vergoten worden.
De Hooge Raad heeft arrest gewezen
in de zaak van de gebr. Hogerhuis. Over
wogen werd dat de revisie-aanvrage steunt
steunt op twee omstandigheden, die by de
behandeling der zaak niet bekend waren
lo. betreffende de herkomst van het lan
taarntje, en 2o. betreffende de verklaringen
van Dijkstra c.s
Door den gemachtigde zyn ook nog an
dere omstandigheden aangevoerd, die niet
in het verzoekschrift zyn vermeld, maar
geen grond tot herziening kunnen opleve
ren en dus niet in aanmerking kunnen
komen.
Wat de twee eerstgenoemde omstandig
heden betreft, besliste de H. Raad, dat
alvorens eene beslissing te nemen, daarom
trent een nader [onderzoek noodig wordt
geoordeeld, beval dat een nader onderzoek
zal plaats hebben naar de twee omstandig
heden en droeg dit onderzoek op aan den
raadsheer-commissaris jhr. mr. LamanTrip.
Coes. Bij de heeren v. Heel Co. alhier
is weder een belangryke bjjdrage uit Grand-
Rapids aangekomen door middel van deD
heer JohnSteketee aldaar, van deHollanders
aldaar, voor de Transvaal. De som bedroeg
ditmaal f 9200.
Hansweert. Het Duitsche stoomschip
„Manca manio" komende van België naar
zee is nabij de Paal aan den grond gevaren.
Door de sleepboot Vertrouwen" is het afge
trokken.
Hansweert. Het met mais geladen
tjalkschip „Goede Gunst" schipper A. ten
Cate komende van België en bestemd naar
Woerden voer naby Walsoorden aan den
grond en werd lek.
De sleepboot „Parsifal" heeft het sohip
afgesleept en alhier binnen gebracht.
Pompers zijn aan boord.
Waarde. Maandag werd in de herberg
van P. Kloet door het bestuur van den
had onze wakkere commandant een photogra-
He-toestel bij zich, eu tot aller verbazing
lieten die wilden zich goedig, door eenigen
onzer geflankeerd in de meest schilderachtige
groepjes, photografeeren. Een enorm succes
beloofde een pot met menie. Met kinderlijk
genoegen besmeerden de heeren en dames
zich er voorhoofd, rug, armen en andere
lichaamsdeelen mede,en toen ten slotte de
commandant een van hen een handspiegel
tje vereerde, kende hunne verbazing geen
grenzen. Zoo'n wilde heeft zich zelf natuur
lijk nog nooit gezien. De commandant liet
hun wat rijst en anderzins aanbieden, waar
voor ze echter bedankten; alleen drinkwater
was hun aangenaam, en het was grappig
om te zien h ie hnlpbehoevend ze waren,
toen ik hen uit een glas liet drinken. Ter
sluiks namen ze hier en daar een kijkje op
het schip. Messen schijnen van alle ruilar-
tikolen voor hen de meeste waarde te
hebben. Een pijp, die ik bv. voor iemand
stopte, aanstak en aantrok, en hem daarna
present gaf, was weldra uitde man had
blijkbaar geen begrip van trekken, maar
streek met zyn rechter wijsvinger over zijn
linker dito, hetwelk „mes" beteekent. Voor
oud roest, „wókere", zijn ze schijnbaar
ook zeer gevoelig. Mijn vrouw had by de
heeren veel bekijks en wy heeren bij de
dames; een en ander gaf soms aanleiding
tot de grappigste gebaren. Deze menschen
geleken toch geheel niet op de Papoeas,
welke ik wel eens in boeken gezien heb.
Er zijn zeker verschillende typen, niette
genstaande wy in 't hartje van Papoea waren.
Het pagaaien schijnt a tour de role te ge
beuren, m. a. w. door de helft der manne-
kolenbond „Algemeen Belang" rekening en
verantwoording gedaan. De ontvangsten be
droegen f3t>73,88; de uitgaven f2866,29Vs,
zoodat een batig saldo in kas is van f 207.581/»,
benevens in de bergplaats een goed slot
van 183 H.L. kolen. Het ledental bedraagt
91. Den ledeu worden dit jaar de kolen
tehuis bezorgd ad 76 cents de H.L. De af-
tiedende leden de heeren J. J. Mol en M.
Kopmels werden herbenoemd.
In tegenspraak met het bericht van
de Gr. Ct. als zou H. M. de Koningin
zelve de volkstellingkaarten voor Zich, voor
H. M. de Koningin-Moeder en die van het
geheele Paleisgevolg en personeel hebben
ingevuld, kan ten stelligste worden verze
kerd, dat eon en an Ier geheel uit de lucht
gegrep in is.
De telkaart voor H. M. is ingevuld door
Hr. Ms. particulieren secretaris en die voor
H. M. de Koningin-Moeder door den in
tendant van Haar Huis, terwijl er tenPa-
leize verblijf houdende dames en heeren
van de Hofhouding en de Hofbeambten
ieder hun eigen kaart invulden en onder
teekenden. Tel.
Te Amsterdam overleed deze week,
slechts tien dagen na haar vader, mejuf
frouw Looman, oud 59 jaar, eenig overge
bleven kind van wijlen den beer T. M.
Looman den grooten zendingsvriend.
Naar het Dagbl bericht, heeft H.M
de Koningin aan de vrouw van den on
trouwen bewaarder van H. M. zilverkamer
geld gegeven voor de inrichting van
een zoutevisohwinkeltje, waarin zij nu
trachten zal voor zioh en haar vier kinderen
den kost te verdienen, terwijl haar man in
de gevangenis is.
Vooreen drietal weken werd gemeld,
dat een muur van den vierkanten toren
van het kasteel te Hoensbroek was inge
vallen. Dat kan het begin zijn van een to
tale ruïneering van het aloude kasteel en
dat ware jammer! Want dit kasteel is een
monument uit de Middeleeuwen, het mid
delpunt der heerlijkheid Hoensbroek, die
reeds door de oude hertogen van Brabant
opgericht werd. Wat ge u voorstelt hij het
lezen van ridderromans en oude heldensagen,
hier vindt ge het tooneel in werkelijkheid;
hier de hofzalen en voorpleinen, de grach
ten en bruggen, de kapel, maar o„k de ker
kers. En in die kerkers nog overblijfselen
van de vroegere lijfstraffelijke rechtspleging:
banden en kluisters en het gevreesde yzeren
harnas, dat nog de waarschuwende woorden
te lezen geeft
Wacht u voor het harnas van Schaes-
bergh.
Het geheel spreekt u van de historie
dezer streken in lang vervlogen tijden.
Maar ook van tijde», die nog niet zoo
heel lang zyn vervlogen. Want toen in 1762
met graaf Herman Otto de tak der graven
van Hoensbroek-Geul was uitgestorven, werd
Lotharius Frans markgraaf van en tot
Hoensbroek door Keizerin Maria Theresia
benoemd tot stadhouder der Valkenbnrgsche
leenen. Het Leenhof werd gehouden in het
zoogenaamd panhuis of pannus, in de on-
middelijke nabijheid van het kasteel zelf
een der vertrekken dat tot archief kamer werd
ingericht. De zittingen van het Leenhof
werden daar gehouden tot zyn vernietiging
of opheffing door de Franschen in 1796.
Zoude het niet jammer zyn, dat dit prach
tig gedenkteeken van vervlogen tijden te
gronde ging.
Zou het integendeel om zyn aard niet
eigenaardig geschikt zijn om er te verzame
len en te bewaren, wat op de historie des
lands betrekking heeft, een grootsch muse
um, waarvan het kasieel zelve het voor
naamste nummer zou zyn? Limb. Koer.
In de gemeente Norg is overleden
zekere v. d. S. die vroeger molenaar was
in Grauw en die toen veel van zich deed
spreken, omdat hij door de ingezetenen
geboycott werd wegens het herhaaldelijk
afbranden van zijn molen.
lijke bemanning; de vrouwen schenen
steeds te moeten hozen om het ranke
vaartuig boven te kunnen houden, want
aan lekken was blijkbaar geen gebrek,
waardoor de kleederen, die sommige heeren
en dames aangetrokken hadden (doch die,
toen de stoomfluit klonk waardoor ze
verschrikt naar hun prauwen terugkeerden,
onmiddellijk uitgetrokken werden en daar
door met de menie al vast kennis maakten)
wel door zeewater beschadigd zullen zyn
geworden. Enfin, wij wenschten hun goede
reis en niet een „tot w eerziens" toe, dooh
de commandant en zijne officieren spraken
van een „au re voir", want over drie
maanden zullen de heeren het genoegen
smaken, de familie wederom waarschynlyk
de hand te kunnen drukken en kunnen ze
onze Hollandsche driekleur, welke de
commandant hun in den vorm van een oude
Hollandsche vlag vereerde, van hun prauw
doen wapperen.
Ten teeken van vreugde en goedkeuring
maken deze wilden een keelgeluid als ons
„oah, aohl". Als hen iets goed smaakt,
smakken lij met de lippen. Een dezer
mannen gaf ons nog een staaltje van de
kracht zijner tanden te zien in het ont
bolsteren van een klappernoot, waarbij de
kunstmatige neusgaten nog te pas kwamen
in het uitspuiten door de neuskokers van
het sap der bast. Het yzeren Hollandsohe
wapenbord hetwelk vroeger door de regeering
er geplaatst werd, is reeds lang door de
wilden gesloopt.