KERKNIEUWS. SCHOOLNIEUWS. BEKENDMAKINGEN. RECHTSZAKEN. Engeland en Transvaal. In de bedding der rivier zoo zegt deze schrijver liggen, op den doortocht- weg, groote en kleine rotsblokken, welke men 's zomers eerst bemerkt als de wielen fan den wagen er ratelend over heen gaan want ze zijn niet te zien in bet modderkleu- rige water. l)e weg is geen regelrechte verbinding met den overkant, maar vormt een bocht naar de bron der rivier toe. De ondergrond wordt gevormd door een groote vlakke rotsplaat, die echter bij een bocht, vlak naast de doorwaadbare plek, eenige vleten loodrecht naar beneden gaat. Wee den licht vaardige, die zich bij twijtelachtigen water stand, zelfs als hij goed met de drift bekend is, op die plek in de Toeg la waagt. De strooming zou paard en wagen meesleepen, of het voertuig zou bij een kleine afwijking in de straks genoemde diepte stortsn eu verongelukken. Hoe meer van Bullers mansohappeu de langzaam wassende rivier over komen, des te liever zal het den Boeren, die aan den noordelijken oever versohanst zijn, wezen. Want de muizenval aan den noordelijken oever heeft plaats voor allen. En zij kunnen niet terug. Even hoven de drift maakt de rivier een cirkelboog met een straal van een paar honderd meter, waarin een door Kaffers bewoonde heuvel ligt. Die heuvel is het eenige „kopje" in de nabijheid van den oever der rivier; de grond loopt er zacht glooiend op. Aanvallende troepen kunnen zich hier niet dekken. Alleen de genoemde heuvel zou daartoe k innen dienen, maar hij kan aan alle kanten worden be streken van andere plaatsen uit aan den kronkelenden Noordelijken oever van de Toegela. Daar de censuur geen berichten meer doorlaat, is het voorts niet mogelijk z'ch een voorstelling te vormen van de positie der strijdende partyen. Men verneemt dat White weer 75 zieken aan typhus- en dysenterie te melden had. Ook gaan er geruchten van een gevoer- den stryd aan de Toegela. Dan heeft een Engelsch majoor Al- lenby een vermetele verkenning naar Oranjerivier uitgevoerd en laarbij de Boe ren beschoten. Ook moeten de Boeren voornemens zijn Colesberg te verlaten. Zij hadden op een der heuvels een gevecht met Nieuw Zeelanders die hen terng dreven met de bajonet en 20 dooden en 50 ge wonden maakten. Ook houden de geruchten aan dat de Vrijstaters den kamp willen opgeven. Een ongeloofwaardig bericht, nu het er juist op aan gaat komen. Opjhet lijk van generaal Wauchope die bij Magerfontein sneuvelde, moet esn brief van zijn vrouw gevonden zijn, waarin hij haar meldt dat dit de laatste is, dien zij van hem ontvangt, daar hij „morgen een on mogelijke manoeuvre heeft uit te voeren". Men vertelt er dan ook by dat de ver bittering tegen lord Methuen onder zijn eigen soldaten zeer groot is en hier en daar grenst aan ongehoorzaamheid (insubor dinatie). Methuen zal door Carrington vervangen worden. De 41 Kaapsche jongelingen en huis vaders die bij Sunnyside werden verrast en gevangen genomen, zijn voor den En- gelsohen vredereohter gehoord geworden en onder sterk geleide van bereden politie naar de gevangenis teruggebracht. De Transvaalsche krijgsgevangenen op het Engelsche stoomschip Penelope te Dur ban zijn aan een groot gevaar ontsnapt. Er ontstond namelijk brand op het sohip, dat echter gered werd doordat de munitie magazijnen onder water gezet werden. De krijgsraad in het hoofdkwartier door Ladysmith heeft dokter Caldwell wegens desertie met 't doel om tot de Engelschen over te loopen tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld. Gevangenisstraf maar. Laten de Engelschen daarvan nota nemen nu zij zoo vele Ka..psche huisvaders krijgs gevangen maakten, aan wie de dood bedreigd werd. En laat het bun tot beschaming zyn na de berichten van door hen gepleegde moor den bij executie op vermeende spionnen en deserteurs gepleegd, en waarbij zy eveneens hun naam als beschaafde krijgvoerende natie verspeeld hebben. Coes. Ter kennis vau belanghebbenden wordt door B. en W. gebracht, dat de in voer van Melkvee langs Maaaeijott (station is igeoorloofd met ingang van 15 Januari 19Ü0. Ned. Kerv. Kerk. Beroepen te Spaarndam de beer P. de Looze cand. te Zierikzee te Heteren ds. F. F. J. v. d. Plassohe te Hasseltte Odoorn J. N. Drost cand. te Bolsward te Stevens- weert G. de Vries cand. te Dieren; te 's Gravenland dr. B. van Meer teütreoht. Aangenomen naar Aalsum door C. J. Oskam oand. te Oudenrijn. Bedankt voor Zwaagwesteinde door C. J. Oskam cand. Geref. Kerken. Tweetal te Barendrecht ds. J. v. d. Berg te Sliedrecht en ds. J. E. Vonkenberg te Voorthuizen. Beroepen tu Oldeboornds. W.T. Nyenhuis te Britsum. Bedankt voor Sneek B door ds. W. J. Rudolph te Leiden C. In het N. v. d. D. lezen wy dat het kerkgebouw der geref kerk te Tiel zeer zal vergroot en van een toren voorzien worden, en door een der gemeentenaren f 10000 daarvoor is afgestaan. De Commissie voor het bewaarschool- examen, de dames mej. W. Verdonk te Utrecht, mej. H. M. de Zwaan, den Haag, en de heeren ds. 11. Pierson te Zetten voorzitter, G. P. Post, den Haag, secretaris, en J. Snoep te Zetten, heeft besloten het examen weder in het voorjaar te Utreoht te doen plaats hebben. Voor 15 Fe' ruari moeten de candidaten zich aanmelden bij ds. H. Pierson. De leeftijd van 20 jaren wordt vereischt voor aote A, en die van 23 jaar voor acte B. Aan de theologische school te Kam pen slaagden voor bet candidaats de heeren A. Terpstra en H. Hangelbroek. De raad van Zierikzee benoemde tot hoofd der „Nuts"sohool den heer J. v. Ballegooijen onderwijzer aldaar. Tegen juffrouw Sörensen ta Rotterdam die haar man, oudste dochter en commen saal door vergif doodde is bij de Rotter- damsche rechtbank levenslange gevange nisstraf geëischt. Het vrouwtje was zeer geslepen en brutaal in haar antwoorden en opmerkingen en toonde geen zweem van schrik of spijt by 't voorlezen van den eischintegendeel sprak zij den wensch uit dat God 'tden officier van justitie mocht vergeven zoo tegen haar te hebben gesproken. Zy houdt haar onschuld vol; en de verdediger grondde hierop en op andere bijkomstigheden of mogelijkheden en een fout in den vorm zyn pleidooi voor vrijspraak. Het was een tooneel van bederf dat hier ontsluierd werd. Een weggeloopen zeeman, Noor, onder een valschen naam soldaat geland weg te nemen, terwijl wy zoo ge. heel en al ontbloot zyn van ariillerie, dat zelfs de 4.7 inch kanonnen van onze kust- verdeJigiugswerken worden weggenomen om onze artillerie in Afrika te versterken. Het keizerrijk, ontdaan van zyn harnas, heett de handen op den rug gebonden en zyn outblooten hals blootgesteld aan het scherpe mes van zyn bitterste vijanden. Met leedwezen lazen wij het officieële bericht uit Pretoria dat de Boereu by bun aanval op of een Engelschen aanval uit Ladysmith van den 6 Januari zoo groote verliezen geleden hebben, Wel bedragen zij geen 800maar 50 dooden eu 90 ge kwetsten is toch nog veelveel meer dan zulk een klein volk dragen kan. Of de geruohten waarheid behelzen dat de Boeren ten gevolge dezer verliezen het beleg gedeeltelyk opbreken en een deel üunner troepen naar Colesberg hebben ge zonden, zullen wij moeten afwachten. Maar wel mag geconstateerd dat, naarmate de Engelscbe versterkingen aangroeien en de hoofden voordeel doen met de ervaringen by de jongste nederlagen in Natal en Kaapkolonie opgedaan, de positie des Boeren ernstiger wordt. Moge de veldslag, die nog niet aan den gang is doch in elk geval te komen staat, zoodanig in hun voordeel zijn, dat de Brit 't eindelijk opgeeft. Wat by de menschen onmogelijk schijnt, is mogelijk bij God. In ieder geval houden de Boeren hij La dysmith het kruispunt van dtn Harrismith- spoorweg, door het Pretoriacommando veroverd, bezet. Jammer, tenminste als 't waar is dat ge noemd commando een verlies leed van zes dooden en zeven gesneuvelden, door een roekeloozen marsch van burger Willemsen en anderen bij een poging om het fort te veroveren (1). Mogelijk doelt dit bericht wel op een bericht van Engelsche zijde afkomstig, dat eenmaal een troepje Vrijstaters die zich te ver gewaagd hadden, door hen met de bajonet waren teruggedreven of gedood. In ieder geval schijnt de uitslag van 't gevecht van 6 (of 9?) Jauuari minstens even ongunstig voor de Engelschen geweest te zy u. Wel melden zij niet van zoo groote verliezen, maar dit sluit de mogelijkheid niet uit zelfs van grootere. En bovendien hebben het commando van den wakkeren commandant Nel, die ten westen van Lady smith was geposteerd en de Pretorianen, die ten noorden van de stad gelaagerd zyn, kopjes genomen die Caesar's kamp beheer- schen. Welke kopjes, dat staat niet in het telegram. Ook hebben de Boeren een paar seheepskanonnen veroverd, doch waar dat weet men ook niet. In ieder geval mag veilig aangenomen, dat White toen een slechten dag gehad heeft, al kostte deze zooveleu Boeren het leven. Wat Potgietersdrift betreft, waar Bulier een pont zou hebben „veroverd", daar is de overtocht niet zooals wij schreven, aan één zijde, maar aan beide oevers zeer ge vaarlijk. Een Duitscher, die de plaats daar kent, zegt er van dat zij in donker zelfs door den stoutmoedigste nooit zal worden over getrokken. De oevers zijn daar niet hellende maar steil; zoodat menig reiziger, die de drift daar oversteken wilde, aan den overkant zijnde eer hij 't wist, geen heuvel voud om over te trekken, maar als 't ware een muur, zoodat hij nog maar net den tijd had zyn paarden in te houden en zijn wagen te remmen. (1) Willemsen, is een van de drie (of vier) gebroeders Willemsen utTholen, die den oorlog mee maken. Deze Willemsen is be ast met liet toezicht over de kruitwagens- FEUILLETON. Eenige uren in gezelschap van wilden. Dezer dagen waren op Nieuw-Guinea een paar officieren van het stoomschip Generaal Pel aan land gegaan, met 't gevolg dat zy gevangen genomen werden. Natuurlijk zal de Nederlandsche regeering wel een onderzoek instellen op dit terrein harer jongste vestiging. Wij doen echter niet mee met hen die roepen dat zy hare hand er vanaf had moe ten houden. Een krachtig optreden daar was door onze zendelingen reeds lang gevraagd en noodzakelijk gekeurd. In het weekblad Nieuws stond voor ee- nigen tijd onder bovenstaand opschrift een verhaal van den heer Bastert, waaraan wij hier een en ander ontleenen. „Na een gedeelte van Sumatra en ge heel Java doorreisd te hebben, namen wij ons voor mijn vrouw en ik, tot besluit van onze Indische réis, te Soerabaja ons in te sche pen op het stoomschip Van Swoll, kapitein A. J. de Blinde, hetwelk 30 Mei via Bali, Lombok, Makassar, Amboina, Saparoea, Banka, Gieser, Sekar, Skroë, Kapauw, de Key- en de Aroe-eilanden naar Salaraka, 141 O. L., de zuid-westelijke grens tueschen Engelsch Nieuw-Guinea, vertrok. Het is onnoodig, over Java, Sumatra en de Mo- lukken u t te weiden, als zijnde genoegzaam bekend, doch er is nog zeer weinig bekend van den 141 O.L. Daarom stappen wy maar vluchtig heen over onze ontvangst bij den vorst en de vorstin van Goaeen soort van intocht bij ons bezoek aan het eilandje Gisserbij het geveoht dat op 300 pas van ons af geleverd werd te Kapauw enz. enz., doch zullen ova op eenmaal verplaa'sen op den 16 Juni, den dag waarop wy het anker lieten vallen dwais van Silaraka, liefst 6Vs E. mijl uit den wal, op pl. m. 4 vadem water. Het verval van water van 24 voet was oorzaak dat wij weldra naar dieper water moesten verhuizen. Het aantal pas sagiers en goederen waren successievelijk zoo verminderd, dat wij na Dobo (Aroe- eilanlen) de eenige passagiers waren, en onze barang de eenige lading nitmaakte. Ondanks bet totale gemis aan passagiers en goederen voor laatstgenoemde plaats is de Kon. Pa- ketvaartmy. volgens contract verbonden 3 maandelijks aldaar de Hollandsche vlag te vertoonen. Of op dien grooten afstand deze primitieve bevolking de Nelerl. driekleur ziet, is nog zeer quaestieus. Prauwen kwa men dezen dag niet in het gezicht.- Met het vangen van spierhaal ging het veel beter; in een ommezien hadden wij er zeven stuks op het dek liggen. Den 18en, 's morgens kregen wy de eerste prauwen in het gezicht, langs zij. Het zijn uitgeholde boomstammen, boven nauwer dan van onder, waarin de mannen staande pagaaien. De eerste was bemand met 8 man nen en 1 vrouw, de tweete met 4 mannen en 3 vrouwen. Van uit de verte riepen zij „Kaja, kaja" (waarsohijnlyk vrienden), en toen dit geroep door ons beantwoord werd, kwamen zij aan de statietrap, die inmiddels voor hen gestreken was. Die trap werd niet met de gewone zeemansvlogheid door hen beklommen, want in hunne wo ningen komt het trappenklimmen niet voor. Een jonge vrouw was de eerste die aan boord kwam, en zoo volgde de een den ander. Bij nadere beschouwing dezer wilden bereikte onze terbazing haar toppunt. Wat zien die mensohen er vreemd uit 1 Wapenen hadden zij in het geheel niet medegebracht, dooh wel wat pisangs, sago, knol- en boom vruchten. Gelukkig hadden wij van Makas sar allerlei snuisterijen medegebracht, zoo dat zich spoedig een levendige ruilhandel ontspon tegen hun „sieraden" als: hals snoeren van beesten'anden, van hoornpitten, van wervelbeenderen van beesten, armban den van varkensslagtanden, enz. Builen de halssieraden, zooeven genoemd, en breede gevlochten beneden- en boven-armbanden waarin de geruilde messen gestoken wer den, de reusachtig groote oorringen van agar-bagar in de groote oorgaten, de 2 bam- boerkokers in den neus (alleen bij de mannen), is hun eenige kleedingstuk een schelp, aan een touwtje om hun middel gebonden, of een smal gevloohten gordel- tje, wat boomschors om de taille, en som migen doen het met nog minder. In het tegenovergestelde geval dan by ons maken, schijnt het, de mannen meer werk van hun haar dan by de Europeanen. Het schijnt dat ze er een soort van biezen in vlechten, het met een rand van schelpjes opnemen en schuins links er een lange veer en parelmoerschelpjes in werken. Hun coiffure is intens smerig, doch schil derachtig. Ze verspreiden een niet zeer aangenamen geur. Waarschijnlijk tegen de zonnestralen, smeren sommigen zich hier en daar met klei in. Niemand aan boord kon natuurlijk met die menschen spreken en alles ging maar met gebaren. Gelukkig in Atjeh, en van daar geridderd terug gekeerd, huwt op middelbaren leeftijd een jonge dochter die door haar vrijer ver laten op 't punt staat moeder te worden een huwelijk niet uit liefde waarbij de man meest uithuizig is, de vrouw verkwistend en twistziekhaar man en dochter in een paar verzekeringen doet, en om 't geld daarvan machtig te worden, arsenicum zoekt vast te krijgen en in hnn eten en drinken doet. Zoo sterven beiden achtereenvolgens en zij vernietigt alles wat vermoeden van vergiftiging wekken kon. Ook haar commensaal Cohen sneuvelt onder gelijke omstandigheden, terwijl by hem die tweemaal failliet is geweest en van zyn vrouw gescheiden leeft, nog f 13000 aan effecten, waarschijnlijk uit zijn faillis sement „gered", gevonden wordt. Een andere commensaal, ook wat zondeling, verklapt een en ander, en zoo Komt de vtouw in de gevangenis; een jaar duurt 't voorloopig onderzoek, dat velerlei staaltjes van groote hardvochtigheid in deze moeder aan het licht brengt. Onder anderen lachte zij op het zien van de krans die op 't graf harer 18 jarige dochter zou worden gelegden gaat zij met haar overgeblevene dochter acht dagen daarna deelnemen aan de kroningsfeesten, waarbij zij de beste plaatsen te voren gehuurd heeft. Ook heeft zij met groote geslepenheid de sporen harer misdaad uitgewischt zoodat 't inderdaad aan de leden van de rechtbank moeilijk zal moeten vallen het betoog van haar verdediger ta ontze nuwen. Moge er recht gedaan wordeVi. Is deze vrouw schuldig, dan zou zij eer de doodstraf verdiend hebbenmaar die hebben onze moderne wetgevers afgeschaft; en dat ondanks het duidelijk voor alle tijden en volken geldende woord des Heeren in Genesis 9: wie eens menschen bloed vergiet, diens bloed zal vergoten worden. De Hooge Raad heeft arrest gewezen in de zaak van de gebr. Hogerhuis. Over wogen werd dat de revisie-aanvrage steunt steunt op twee omstandigheden, die by de behandeling der zaak niet bekend waren lo. betreffende de herkomst van het lan taarntje, en 2o. betreffende de verklaringen van Dijkstra c.s Door den gemachtigde zyn ook nog an dere omstandigheden aangevoerd, die niet in het verzoekschrift zyn vermeld, maar geen grond tot herziening kunnen opleve ren en dus niet in aanmerking kunnen komen. Wat de twee eerstgenoemde omstandig heden betreft, besliste de H. Raad, dat alvorens eene beslissing te nemen, daarom trent een nader [onderzoek noodig wordt geoordeeld, beval dat een nader onderzoek zal plaats hebben naar de twee omstandig heden en droeg dit onderzoek op aan den raadsheer-commissaris jhr. mr. LamanTrip. Coes. Bij de heeren v. Heel Co. alhier is weder een belangryke bjjdrage uit Grand- Rapids aangekomen door middel van deD heer JohnSteketee aldaar, van deHollanders aldaar, voor de Transvaal. De som bedroeg ditmaal f 9200. Hansweert. Het Duitsche stoomschip „Manca manio" komende van België naar zee is nabij de Paal aan den grond gevaren. Door de sleepboot Vertrouwen" is het afge trokken. Hansweert. Het met mais geladen tjalkschip „Goede Gunst" schipper A. ten Cate komende van België en bestemd naar Woerden voer naby Walsoorden aan den grond en werd lek. De sleepboot „Parsifal" heeft het sohip afgesleept en alhier binnen gebracht. Pompers zijn aan boord. Waarde. Maandag werd in de herberg van P. Kloet door het bestuur van den had onze wakkere commandant een photogra- He-toestel bij zich, eu tot aller verbazing lieten die wilden zich goedig, door eenigen onzer geflankeerd in de meest schilderachtige groepjes, photografeeren. Een enorm succes beloofde een pot met menie. Met kinderlijk genoegen besmeerden de heeren en dames zich er voorhoofd, rug, armen en andere lichaamsdeelen mede,en toen ten slotte de commandant een van hen een handspiegel tje vereerde, kende hunne verbazing geen grenzen. Zoo'n wilde heeft zich zelf natuur lijk nog nooit gezien. De commandant liet hun wat rijst en anderzins aanbieden, waar voor ze echter bedankten; alleen drinkwater was hun aangenaam, en het was grappig om te zien h ie hnlpbehoevend ze waren, toen ik hen uit een glas liet drinken. Ter sluiks namen ze hier en daar een kijkje op het schip. Messen schijnen van alle ruilar- tikolen voor hen de meeste waarde te hebben. Een pijp, die ik bv. voor iemand stopte, aanstak en aantrok, en hem daarna present gaf, was weldra uitde man had blijkbaar geen begrip van trekken, maar streek met zyn rechter wijsvinger over zijn linker dito, hetwelk „mes" beteekent. Voor oud roest, „wókere", zijn ze schijnbaar ook zeer gevoelig. Mijn vrouw had by de heeren veel bekijks en wy heeren bij de dames; een en ander gaf soms aanleiding tot de grappigste gebaren. Deze menschen geleken toch geheel niet op de Papoeas, welke ik wel eens in boeken gezien heb. Er zijn zeker verschillende typen, niette genstaande wy in 't hartje van Papoea waren. Het pagaaien schijnt a tour de role te ge beuren, m. a. w. door de helft der manne- kolenbond „Algemeen Belang" rekening en verantwoording gedaan. De ontvangsten be droegen f3t>73,88; de uitgaven f2866,29Vs, zoodat een batig saldo in kas is van f 207.581/», benevens in de bergplaats een goed slot van 183 H.L. kolen. Het ledental bedraagt 91. Den ledeu worden dit jaar de kolen tehuis bezorgd ad 76 cents de H.L. De af- tiedende leden de heeren J. J. Mol en M. Kopmels werden herbenoemd. In tegenspraak met het bericht van de Gr. Ct. als zou H. M. de Koningin zelve de volkstellingkaarten voor Zich, voor H. M. de Koningin-Moeder en die van het geheele Paleisgevolg en personeel hebben ingevuld, kan ten stelligste worden verze kerd, dat eon en an Ier geheel uit de lucht gegrep in is. De telkaart voor H. M. is ingevuld door Hr. Ms. particulieren secretaris en die voor H. M. de Koningin-Moeder door den in tendant van Haar Huis, terwijl er tenPa- leize verblijf houdende dames en heeren van de Hofhouding en de Hofbeambten ieder hun eigen kaart invulden en onder teekenden. Tel. Te Amsterdam overleed deze week, slechts tien dagen na haar vader, mejuf frouw Looman, oud 59 jaar, eenig overge bleven kind van wijlen den beer T. M. Looman den grooten zendingsvriend. Naar het Dagbl bericht, heeft H.M de Koningin aan de vrouw van den on trouwen bewaarder van H. M. zilverkamer geld gegeven voor de inrichting van een zoutevisohwinkeltje, waarin zij nu trachten zal voor zioh en haar vier kinderen den kost te verdienen, terwijl haar man in de gevangenis is. Vooreen drietal weken werd gemeld, dat een muur van den vierkanten toren van het kasteel te Hoensbroek was inge vallen. Dat kan het begin zijn van een to tale ruïneering van het aloude kasteel en dat ware jammer! Want dit kasteel is een monument uit de Middeleeuwen, het mid delpunt der heerlijkheid Hoensbroek, die reeds door de oude hertogen van Brabant opgericht werd. Wat ge u voorstelt hij het lezen van ridderromans en oude heldensagen, hier vindt ge het tooneel in werkelijkheid; hier de hofzalen en voorpleinen, de grach ten en bruggen, de kapel, maar o„k de ker kers. En in die kerkers nog overblijfselen van de vroegere lijfstraffelijke rechtspleging: banden en kluisters en het gevreesde yzeren harnas, dat nog de waarschuwende woorden te lezen geeft Wacht u voor het harnas van Schaes- bergh. Het geheel spreekt u van de historie dezer streken in lang vervlogen tijden. Maar ook van tijde», die nog niet zoo heel lang zyn vervlogen. Want toen in 1762 met graaf Herman Otto de tak der graven van Hoensbroek-Geul was uitgestorven, werd Lotharius Frans markgraaf van en tot Hoensbroek door Keizerin Maria Theresia benoemd tot stadhouder der Valkenbnrgsche leenen. Het Leenhof werd gehouden in het zoogenaamd panhuis of pannus, in de on- middelijke nabijheid van het kasteel zelf een der vertrekken dat tot archief kamer werd ingericht. De zittingen van het Leenhof werden daar gehouden tot zyn vernietiging of opheffing door de Franschen in 1796. Zoude het niet jammer zyn, dat dit prach tig gedenkteeken van vervlogen tijden te gronde ging. Zou het integendeel om zyn aard niet eigenaardig geschikt zijn om er te verzame len en te bewaren, wat op de historie des lands betrekking heeft, een grootsch muse um, waarvan het kasieel zelve het voor naamste nummer zou zyn? Limb. Koer. In de gemeente Norg is overleden zekere v. d. S. die vroeger molenaar was in Grauw en die toen veel van zich deed spreken, omdat hij door de ingezetenen geboycott werd wegens het herhaaldelijk afbranden van zijn molen. lijke bemanning; de vrouwen schenen steeds te moeten hozen om het ranke vaartuig boven te kunnen houden, want aan lekken was blijkbaar geen gebrek, waardoor de kleederen, die sommige heeren en dames aangetrokken hadden (doch die, toen de stoomfluit klonk waardoor ze verschrikt naar hun prauwen terugkeerden, onmiddellijk uitgetrokken werden en daar door met de menie al vast kennis maakten) wel door zeewater beschadigd zullen zyn geworden. Enfin, wij wenschten hun goede reis en niet een „tot w eerziens" toe, dooh de commandant en zijne officieren spraken van een „au re voir", want over drie maanden zullen de heeren het genoegen smaken, de familie wederom waarschynlyk de hand te kunnen drukken en kunnen ze onze Hollandsche driekleur, welke de commandant hun in den vorm van een oude Hollandsche vlag vereerde, van hun prauw doen wapperen. Ten teeken van vreugde en goedkeuring maken deze wilden een keelgeluid als ons „oah, aohl". Als hen iets goed smaakt, smakken lij met de lippen. Een dezer mannen gaf ons nog een staaltje van de kracht zijner tanden te zien in het ont bolsteren van een klappernoot, waarbij de kunstmatige neusgaten nog te pas kwamen in het uitspuiten door de neuskokers van het sap der bast. Het yzeren Hollandsohe wapenbord hetwelk vroeger door de regeering er geplaatst werd, is reeds lang door de wilden gesloopt.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 2