NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 4§ 1900 Ditisilfljj 16 lanuaci. Deetftenife laafpng, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Overeenkomst en verschil. Vruchten der „hoogere critiek". TIJDVERZEN. Liberaal en Roomsch. Darwinistische Stoeterij. Het Calvinisme. j- l)s. v. Schelven. iRA, icijaw MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p.f 0,95. Erkele nummers0,02 s. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. O Toen in 1849 na den val var. het mi. nisterie Donker Cartius-De Kempenaar de groote Thorbeoke als Kabinetsformateur was ogetreden kon Groen van PrinBterer ia de zitting der Tweede Kamer van 11 Deo. van dat jaar verklaren, dat de eerste mi nister in de Kamer geene meerderheid voor zijne politieke grondbeginselen had. En tooh was Thorbecke kabinetshoofd en heeft hij vier jaren lang de laken des lands met eene vastheid van wil gestuurd, die hem telkens eene meerierheid bezorgde voor zijne wetsontwerpen. Dat kwam doordat Thorbeoke een iemand was, die wist wat hij wilde en op een vast doel aanstuurde. Wetende, hoe zeer zijne grondbeginselen tegengestaan werden bij de meerderheid der Kamer, gaf hg zioh niet bloot voor het noodig was. Telkens, als bijv. Groen van Prinsterer hem eene verklaring trachtte te ontlokken omtrent de richting van het kabinet, de homogeniteit van het ministe rie, wist hg te ontwijken. Zelfs verklaarde hij in de zitting van 13 Nov. dat de regee ring geen werkprogramma aan de Kamer zou geven. Hst eenig licht dat de voor zichtige staatsman ontstak was ditWy zijn in gedachte en wil homogeen met de VertegenwoordigingAls de kamer nu maar onderzoeken wou, wat zij zelve wilde, dan zou hij meteen de gedachte en den wil van het ministerie kennen. Daar bleef Thorbeoke bij en wetende, dat er in de Kamer geen eenheid van wil was, wist hg met zijn krachtigen geest richting en stuur aan de zaken te geven, en maakte de vertegenwoordiging volgzaam naar zijn wil. In 1897 hadden we een nog meer chaotisoh verweiden toestand dan in 1849. Yoor eene bepaalde richting was geene meerderheid in do nieuwe Kamer. Slechts door den boog zeer wijd te spannen van Sohoterland naar Utrecht en den rooden Geert, zoowel als deu verschimmeld libe ralen Bastert binnen den anti-clericalen familiekring te betrekken, kon eene meer derheid geteld worden. Toe» trad het ministerie-Pierson op met De Beaufort als rechter- tn Borgesius als linkervleugel- adjudent. Wat zou daarvan terecht komen vroeg men zich af. Wat wil dit bonte gezelschap Kan er in den kring van een kabinet, uit zoo uiteenloopende bestand- deelen samengeflanst, eenheid van wil be staan? Ja toch, het ministerie bood bij de eerste kennismaking een werkprogramma aan. En geen kleintje ook. Het diende zich aan als een ministerie van „sociale hervormingen." Och arme. Toen op 1 Dec. 1897 Dr. Kuy FEUILLETON. De oude diaken Jones was er van jongsaf in grootgebraoht, den Bijbel als het ontwij felbare Woord van God aan te nemen. Hij koesterde evenmin eenigen twijfel aan het goddelijk gezag der Heilige Schrift, als een zijn eigen bestaan. Hij was derhalve groo telij ks verbaasd, op den tweeden Zondag na de intrede van den nieuwen predikant dezen te hooren verklaren, dat de allereerste hoofd stukken van den Bjjbel een legende zijn, en dat de auteur niet bedoeld had, een letterlijk verhaal van de Schepping te geven, maar dit fantastische verslag alleen ge schreven had ter bestrijding van de in zijne dagen heerschende neigingen tot het veel godendom, en om de mensehen te bewegen, de leer van éénen God aan te nemen. Zoodra de diaken thuiskwam, sprak hij tot zijne vrouw: „Marie, geef mü de sohaar eens!" per zijne ontleedkundige les over de ho mogeniteit van het ministerie gehouden had, lagen de stukken voor ieder bloot. Het onderzoek naar het organisoh verband had een teleurstellend resultaat opgeleverd, of liever geen resultaat, omdat alle verband ontbrak. Hierin nu kwam het verschil uit tus- sohen het Ministerie Thorbecke en dat van Fierson. Het laatste had zich niet voldoende rekenschap gegeven van wat het zeggen wil, te regeeren met eene Kamer, waar geene bepaalde riohting de meerderheid heeft, en staur te geven aan het staatsbe leid in een kring waar de uitersten elkaar raken. Was het werkprogram achterwege gebleven en had de kabinets-formateur te gen de Kamer kunnen zeggen gelijk Thor becke weleer: „Wacht op onze daden," dan had stuksgewijze de richting van de regeering openbaar kunnen worden en met een krachtigen wil was er nog iets tot stand te brengen geweest. Maar het is ons mini sterie gegaan als er velen zijn in onzen tijd die door reclame en ophef willen vergoeden wat aan innerlijke deugdelijkheid ontbreekt. De veel beloofde sociale hervormingen blij ven uit. Omtrent de voornaamste zaken moeten de ministers nog studeeren en van de voorgestelde wetsontwerpen blijkt hoe weinig ernstig ze zioh voorbereid hebben tot het groot hervormingswerk, dat ze bij hun optreden beloofden te beginnen. Thorbecke was verstandiger^JSij beloofde niets maar werkte door en wist zoo eene meerderheid te krijgen, waar ze niet was. Pierson maakte onderzijn wijden boog eerBt eene meerderheid, beloofde toen, maar bleek daarna met zijne ambtgenooten machteloos in 't volbrengen. Die fout wreekt zich schrik kelijk voor het ministerie, 't Is thans reeds als een schip zonder stuur. En straks zal het van golf op golf gesmeten als een reddeloos wrak omkomen. Het kan niet anders. Boven en voor alle dingen hebben we in ons staatsleven weer behoefte aan een esprit organisatew, een man, die met krachtige hand het roer van staat aangrijpt en ons in wetten belichaamt, wat de toe stand van het oogenblik eischt. Hoe eerder het tegenwoordige ministerie zijne biezen pakt, hoe beter het landsbe lang gediend wordt. Eene regeering zonder eenheid van wil verzwakt het gezag en brengt ontevredenheid in 't land. Dat de tijd spoedig aanbreke, dat er weer gelegenheid zij voor een machtigen geest, wat bij vermag te doen in 's lands belang. Als 'tin verkiezingsdagen is, Wil Liberaal van Roomsch niet weten Dan dreigt hg met gevangenis, „Wat moet je met de schaar doen, beste man?" „Wel, onze nieuwe dominee zegt, dat deze eerste hoofdstukken van Genesis een legende zijn. Nu, ik moet niets niemendal van legendes in mijn Bijbel hebben, en daarom zal ik ze er uitknippen!" „Ja, maar ik zou voor alles ter wereld niet willen dat je iets ging bederven aati onzen ouden Bijbel, waarin wij samen zoo dikwgls hebben gelezen, en dien wjj zoo liefhebben i" v „O, ik zal hem niet bederven. Wij moeten de waarheid hebben. En de nieuwe dominé weet dat beter dan wij, want hü is een geleerde." En zoo werden de eerste hoofdstukken van Genesis uit den Bijbel geknipt. Maar het duurde niet lang of de diaken vroeg alweer om de schaar. Dezen keer moesten alle vijf boeken van Mozes opge ruimd worden. Toen zijne vrouw daar tegen opkwam zeide hij „Hoor eens, de dominé zegt, dat „de beste wetenschap" verklaard heeft, dat Mozes deze boeken niet heeft geschreven, Dan handelt h'j in godsdienstvseten Maar is 't verkiezen weer gedaan, En heeft hij de overmacht gekregen, Dan van schavo^ en mijt gezwegen, Dan üomt het op behouden aan Dan houdt de Liberaal zich lief, En schrijft zelfs aan den Paus een brief. „Van alle schepsels op deze aard „Is nog de mensch het minste waard „Waar 'tpaard verzorgd wordt envereeld, „Het stamboek flinke runders teelt, „Vergaat de mensch in zijn geslacht, „Vermindert zijne vroegere kracht. „Beschaving brengt Inst en gemak „Maar maakt het lichaam tevens zwak. „Gaat het zoo door, gewis geen man „Die nog een zuigling tillen kan." „„Is er geen kracht, die dit bestrg'?"" „Me dunkt: Een menschenstoeterij. „Is toch de mensch een edel dier, „Dan geldt de wet voor't paard ook hier." Op den voet van 't calvinisme Zetelt menig ander isme, 't Lijkt wel schisma, Maar 't is 't echte schisme niet, Want zij zingen 't zelfde lied. Want zij alle zijn gebonden Aan den Heer, die droeg de zonden, En Zijn Woord is hun gebod; Zij belijden éénen God. Nemen wij nu een dier ismen, En verklaren de andre schismen Maar dat riekt naar dwinglandij. Laten wij één flink omvatten, Ons behoên voor overschatten, En voorts de andre ismen vrij. Trachten wij niet naar verkettren, Hangen wij niet aan de lettren Van een regel of een woord, Maar gedragen we ons als zonen, Die eens bij elkander wonen Wachten we ons voor broedermoord. Luctor. Het kiesdistrict Weesp, voor twee derden „anti-liberaal", heeft de vorige week bij herstemming een liberaal tot lid der staten Voor dat district zaten jaren lang de antirevolutionair Hovy en de vrij antire volutionair v. Lennep. Thans is het een libe raal district. Hoe dit zoo wezen kon? Antwoordwijl zij verdeeld waren. De geschiedenis van de Horatiërs en de Kuriatiërs. Een exempel. maar dat het stukken en brokken zijn, bij eenverzameld uit onderscheidene bronnen: sommigen er van zijn ontleend aan de Assy- riërs of de Egyptenaars, en enkele der daarin voorkomende mededeelingen toonen duidelijk aan, dat zij eeuwen na den dood van Mozes geschreven." En zoo werden de vijf boeken van Mozes uit den bijbel geknipt. Nogmaals werd om de schaar gevraagd. Ditmaal werd de laatste helft van het boek Jesaja verwijderd, omdat de dominee ge zegd had, dat. „hoewel hij nu juist niet wilde beweren, dat hij onvoorwaardelijk geloofde dat dit boek geschreven was door Jesaja, den zoon van Amos, de hoogere critiek der geleerden toch verklaard had, dat de een of andere onbekende schrijver, of een onbekende Jesaja, er de laatste vijf en twintig of dertig hoofdstukken aan had toegevoegd". Daarop volgden nog een paar Zondagen, en nu hoorde onze goede diaken tot zijne verbazing, dat er onder de geleerden ern stige twijfelingen waren gerezen aangaande het Boek van Johannes, dat kostelijk Evan gelie, zoo vol lessen en vermaningen van Wij meldden reeds kort het overigden van dezen prediker. Uit zijne levensgeschiedenis stippen wij nit het Wageningsch Nieuwsblad nog het volgende aan Den 15 Oot. 1814 te Piershil geboren, gaf hij, op den mannelijken leeftijd geko men, zijne winstgevende zaak op om als bijbeloolporteur voor het Britsch en Bui- tenlandbch Bijbelgenootschap werkzaam te zijn en alzoo in het koninkrijk Gods werkzaam te zijn. Hoofdzakelijk wsrd door hem in de zuidelijke proviuciëu van ons land gewerkt. In Middelburg richtte hij de eerste Zon dagsschool (de 2e in ons land) op en werkte daar veel te zamen met ds. ten Kate en in Breda o. a. met ds. Hasebroek. Zijn arbeid als bijbelcolporteur bracht hem ook in België, o. a. te Vilvoorde en Brussel, in welke laetste plaats hij veel arbeidde metds.v.Maasdi'k. cDe bestuurders van de Société Evangéiique Beige riepen hem daarna eerst als evangelist en larer als predikant. In Gent werd hij de stichter van de eerste protestantsche kerk, nadat de geref. kerk, door Datheen voor drie eeuwen ver gaderd, verstrooid was. Van uit Gent werd door hem Oost- en West-Vlaanderen en het departement du Nord in Frankrijk bewerkt tot zelfs in Parijs. In laatstgenoemde plaats werd hij in 1870 beroepen enbgzoudit beroep hebben aangenomen, indien toen niet juist de Franscb-Duitsche oorlog ware uitgebroken, lie het nemen van een definitief besluit onmogelijk maakte. Tweemalen werd door hem voor een be roep naar Amerika bedankt. In 1875 vestigde hij zich als em. predt. te Goes om als rondreizend predikant van de vereeniging voor Evangelisatie van Noord- en Zuid-Beveland het Evangelie te verkondigen. In 1880 werd hij geroepen om in de zelfde qualiteit de „Confessioneele V er- eeniging" te dienen, om in Noord-Holland te arbeiden en vestigde zich daarvoor in Beverwijk. Een geesteskind van den „reveil", was De. A. v. Schelven tevens een overtuigd voorstander van de beginselen, die de refor matie van 1886 in het leven riepen. Daar om kon hij op den duur de „Confessioneele Vereeniging" niet big ven dienen maar nam zijn ontslag en ging hij bij zijn zoon Ds. C. L. F. v. Schelven, thans predikant bij de Ger. Kerk te Wageningen, ie Oude en Nieuwe-Weter ng inwonen en kwam ook met hem in Januari 1893 na ;r Wage ningen. Sedert 1886 hadds. v. S., die het volledig gebruik zijner oogen miste, geen den gezegenden Meester, en waaruit hij reeds zooveel troost en leering had genoten in tijden van beproeving Daarna werden de Boeken van Ruth en van Esther, en de Prediker, en het Hoog lied van Salomo er uit geknipt. De ge schiedenis van Jona werd in zulk een vreemd en bespottelijk daglicht gesteld, dat de diaken min of meer door den geest van zijn dominee gedreven werd, want hij zette er tamelijk hardhandig de schaar in. Bijna eiken Zondag werl er door den predikant eene toespeling gemaakt omtrent deeene of andere vervalsohing, en de diaken wilde „volstrekt geen vervalsohingen in zijn Bijbel hebben 1" Zij werden er allen nitgeknip', juist zooals de geleerde dominee het gezegd had. Eu zoo bleef het voortgaan tot het einde van het tweede jaar. Op zekeren dag sprak de diaken: „Kom Marie Laten wij onzen domine eens gaan bezoeken. Wij hebben hem in lang niet gezien." „En moet je daarvoor je Bijbel mee nemen „Ja zeker, want ik wilde hem eens laten vaste standplaats meer, maar heeft nog 12 jaren de Gereformeerde kerken in de pre diking des WoorJs mogin dienen. Zijne prediking werd zeer begeerd, zoo dat hg schier eiken Zondag van huis was tot Zondag voor Hemelvaartsdag 1898, toen hij voor 't laatst te Hilversum optrad. Diezelfde week werd hij door eene onge steldheid aangetast waarvan hij niei weer geheel hersteld is. Tot zijn einde toe bleef hg een man, die door woord en gebed mede streed voor de zaak des Hedren. Ook in Wageningen was ds. v. S. alge meen bemind zoowel bij hen, die in ker kelijk standpunt van hem verschilden, als bij hen, die kerkelijk met hem me deleefden. Wanneer men hem ontmoette, was men steeds jaloersch op zijn kinderlijk geloof gepzard met eone vrijmoedigheid, om steeds, waar het pas gaf, voor de zaak en den Naam des Heeren op te komen, op eene wijze die nooit afstiet. Aan zijn graf sprak o.a. ds. Winckel,die eenige der voornaamste gebeurtedissen uit Van Schelvens leven verhaalde. Ook hem was de overledene vaak tot sterkte en steun geweest. Toen hij voor 22 jaar als jong predikant in Zeeland werk zaam was, stonden in de omgeving zijner gemeente uitsluitend moderne predikanten. Toen bij zekere gelegenheid een dezer pre dikanten mij vroeg hem den kansel te wil len afstaan, meende ik in mijne eenvoudig heid, dit niet te mogen doen. Een storm van verontwaardiging stak onder de pre dikanten óp en ook mijn eigen kerkeraad kon zich in dezen moeilijk met mg veree nigen. Ik wendde mij toen tot Ds. van Schel ven, van wien ik in deze zaken veel steun genoot. Ds. v. S. heeft gearbeid met al de ga ven, die God hem schonk. Hij bezat de gave der welsprekendheid, des geloofs, der menschenkennis en der liefde. Vandaar dat ook allerwegen zulk een sympathie bij ziekte en overlijden. Ds. J. C. van Schelven, de aanwezigen bedankende, zeide onder meer: Hij was onze vader en is dit ten allen tijde geweest, zoowel in de verschillende omstandigheden van het tijdelijke als van het geestelijke leven. Hg had de verbondsgedachte: „Ik zal uw God en de God uws zaads zijn", ge grepen, reeds lang voor die weder tot hel derheid was gekomen bij onze theologen en leerde ons door Gods genade van der jeugd af Christus te zoekon. Wij brengen aan deze plaats den dank aan God den Heere, dat wij, zijne zonen, in hem zulk een exempel hadden. Hij was van nature idealist, welk idealisme geheiligd werd door het geloof. De eigen aardige positie, die hg in België heeft in zien, hoe de „hoogere critiek" of de „beste wetenschap" den Bijbel verbeterd heeft." Zij kwamen binnen en gingen zitten en de predikant bemerkte al dadelijk het zonderlinge boek in de handen van den diaken. „Wat hebt gij daar, waarde heer Jones!" „Mijn 5jijbel domine." „Maar dat is een zeer vreomdsoortige Bijbel I Wat heb je daarmee uitgevoerd?" „Wel domine, dat zal ik u nu eens zeggen Eiken keer als gij twijfel opper. det omtrent een gedeelte der Heilige Schrift, als gij zeidet dat er een vervalsching in was, heb ik er dat uitgeknipt. Al de boeken van twijfelachtig gehalte zijn er nu uit. De geschiedenissen ontleend aan de beidensche volken, en de legenden, en alles waarvan gij beweerdert dat het twijfelachtig was, heb ik er overeenkom stig uwe aanwijzingen uit verwijderd. Maar Gode zij dank 1 waarde domine, de band van het goede oude hoek is toch nog over gebleven. Al het overige is bijna wegen daarom kom ik u wel bedanken, dat u mij tenminste den band nog hebt laten be- houden\u

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1