NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
lo. 89 1900.
iliiandag 1 lanuari,
{Jecrfiendc laargang.
CHRISTELIJK- sr
HISTORISCH
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Een Jaar van Beteekenis.
-a.K-F-i MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Er'iele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
Wat de Geschiedschrijver eenmaal
achter 't jaartal 1899 schrijven zal?
Vredesconferentie te 's Gravenhage
Maar zal deze hooge vergadering in de
toekomst van eenige beteekenis blijken?
„Kalmte en orde in Frankrijk wederge
keerd na't jaren lange Dreyfus-proces
Maar is er veel kans, dat de herstelde
rust duurzaam zal ziin, in de woelige
wateren van 't Gallische volksleven, waar
die rust niet eens vrucht van rechts
herstel heeten mag „Begin van Enge-
lands val door den oorlog tegen de
Boeren in Zuid Afrika?" Bedriegen wij
ons niet in de teekenen der tijden, dan
bestaat op 't laatste de grootste kans.
't Bijna vervlogen jaar is „een jaar
van beteekenis" geweest. Er waren er
- menschen, die altijd vreezen, wijl
zij God niet vreezen die 'tjaar 1899
met huivering intraden. Of had niet
een geleerde van naam voorzegd, dat
eer 'tjaar ten einde zou zijn, een vree-
selyke botsing tusschen onze aarde en
een ander hemellichaam de vernietiging
van alle leven op de eerste voltrekken
zou? Wie zijn Bijbel geloofde, sloeg er
geen acht op, maar steeds mindert 't
getal derzulken. De wijsheid van Falb
en de vreeze der ongeloovigen is be
schaamd geworden. De teekenen even
wel, die wijzen op 't „Maranatha", dat
steeds meer zijn 'vervulling nadert, ble
ven ook nu niet uit. Aardbevingen en
pestilentiën in verschillende plaatsen.
Nog zijn Cerams dooden niet geteld, nog
is de engel des verderfs niet van Porto's
rotsen geweken. Ook ons land bleef van
treffende rampen niet gansch verschoond.
We denken aan de spoorwegongelukken,
elkaar zoo snel gevolgd, waaronder een
in onze eigen provincie. Dezer dagen
komen ons telkens de zangen des tijds
van Da Costa voor den geest, en
niet 't minst zijn „Orleans", waarin de
groote dichter naar aanleiding van een
spoorwegramp bij Parijs en de vreese-
lyke aardbeving op Haïti (1842) zingt:
De God der goden heeft gesproken
M ij n e is de bodem, waar ge op drukt 1
M y n e is die damp, die gij doet rooken
En in wier kracht gij voorwaarts ruktl
M ij n e is die Schepping vol van wondren,
Die gij doorwroeten moogt en plondren
Ja, wil de rijkdom der Natuur
"Uw weet-, uw heersoh-, uw roemdorststreelen,
Zich dienstbaar stellen aan uw spelen,
M ij n e is de dag, de maat, de duur
Oorlogen en geruchten van oorlogen.
Had Amerika ten vorigen jare Spanje
zijn koloniën ontweldigd, dit jaar on
dervond 't, dat 't bezit van oveizeesche
gewesten niet louter lust meebrengt.
De Filippijnen wenschen evenmin de
jonge krachtige Republiek der Nieuwe
wereld, als de afgeleefde Monarchie der
Oude te dienen en zetten hun weder
stand nog immer voort. Zullen wij hun
ongelijk geven, al beseffen ze hun wezen
lijk belang niet De vrijheid is een kos
telijk goéd maar de vrijheid aan
onmondigen P
Oorlogen en geruchten van oorlogen.
De Atjehsche krijg trad een Dieuwen
toestand in, sedert de geduchte Toekoe
Oemar van 'ttooneel verdween. Moge
deze strijd nu weldra geëindigd zijn
door een rechtvaardigen vrede. Er is door
ons land zelden zulk een jammerlijke
krijg gevoerd, een krijg, 't zij dan on
rechtvaardig of niet, te kwader ure
aangevangen, niet altoos naar de wetten
van recht en menschelijkheid gevoerd.
Wij kunnen niet van harte bidden om
voorspoed in dien krijg, en dat is treurig,
't Stemme ons ootmoedig, waar een
ander volk thans een strijd voert, aan
welks onrechtmatigheid geen mensch
met onverblinde oogen twijfelt.
Oorlogen en geruchten van oorlogen.
Negeens. Wie had 't kunnen denken
bij de intrede des jaars, toen de vrede-
boodschap van Tsaar Nicolaas II ons
nog in de ooren klonk Toen de Vre
desconferentie nog in 't naaste vef-
schiet lag?
Van die Conferentie wachtten wij geen
wonderen, wij wisten 't, zoolang de
zonde bestaat, zal de krijg bestaan, ja
soms noodig zijn. Toch hoopten wij op
meerdere duurzaamheid van den vrede,
dan de toekomst gebracht heeft. We
hoopten op algemeene huldiging van 't
stelsel van scheidsgerichten, althans door
de beschaafde mogendheden op ver
mindering der krijgslasten, die thans
zooveel miljoenen verslinden wij
zijn geheel teleurgesteld.
„Neen kroost van Adam! wacht o iet anders
(dan vertooning
Van vrijheid, orde en rust, totdat die Vre-
(dekoning
Zal heerschen over de aard, in Wien de
(hemel juicht,
En voor Wien eenmaal al wat leeft de
(knieën bnigt".
De Vrederconferentie heeft ons land,
helaasgeen eer gebracht en 't ware
misschien voor Nederland te wenschen
geweest, dat zij elders gehouden ware.
We behoeven ze niet op te halen, die
treurige feiten, waarmee wij onze schande
blootgelegd hebben de voorbijgang on
zer Broederen in Zuid-Afrika hadde
men liever de poorten van Amalia's
paleis voor de gezanten der Mogend
heden gesloten, dan in dezen Brittannië
te believen-- de smadelijke bejege
ning van den Armeniër, terwille van
den gekroonden moordenaar we
wenschten de scherpe pen van Potgieter
voor een oogenblik, om naar waarde 4te
bestraffen de ontaarding uit deze han
deling openbaar; „dat de verdrukte zijn
wijkplaats u noem, Land mijner Vadren
mijn lust en mijn roem!" zong deze
bewonderaar onzer 17e eeuw eenmaal,
zich verheugende, dat Nederland ten
minste dezen eernaam nog niet onwaar
dig was; wat zou hij thans gezongen
hebben? de briefwisseling onzer Ko
ningin met den Paus fij voor Raads
lieden der Kroon, die een Dochter van
Oranje vleitaal op de lippen leggen voor
den gewaanden opvolger van Petrus,
die als hij de geschiedenis kent, geen
grooter vijanden hebben moet, dan Prins
Willem van Oranje en diens grooten
achterkleinzoon.
De Vredesconferentie was zij meer
dan een huichelspel P De Tzaar-zelf
vertrad 't recht zijner Finsche onderda
nen met voeten en weigerde hun pleit
bezorgers gehoor. Keizer Wilhelm II
moet spottend gezegd hebben, dat een
weltoegerust leger en een sterke vloot
beter waarborg voor den wereldvrede zijn,
dan alle Vredesconferenties. En dan
Engeland, dat 't staal reeds sleep, om
't een half weerloos volk (zoo 't meen
de) in de borst te stooten
„Neen, kroost van Adam wacht niet
anders dan vertooning Da Oosta had
recht, toen hij zoo schreef.
Voor mij ligt de afbeelding van een
Canada'sch postzegel, waarop een we
reldkaart geteekend staat, welke in don
kerrood al de bezittingen van Engeland
aangeeft. Daaronder lees ik„We hold
a vaster empire than has been", d. i.
„Wij bezitten een grooter rijk, dan er
ooit bestaan heeft". En opdat de wereld
't wel weten zou, wanneer Brittannië
dit Nebukadrezarswoord uitgesproken
heeft, staat daarboven de dagteekening
Xmas 1898 (Kerstmis 1898). Als ik
mijn bijbel goed lees, heeft Engeland
dit woord tegen zijn leven gesproken.
Wij vieren weder Kerstdag en Groot-
Brittannië staat daar met 't schandmerk
der goud- en wraakdorst op 't gelaat
ten toon voor de beschaafde wereld want
niet de neerlagen van Gatacre, Methuen,
Bulier men versta dit welzijn
Engelands schande, maar de oorlog
zelf, al werd zij ten slotte met volledige
zegepraal gekroond. Die bloedvlek wischt
Albion niet af. Mocht 'tnog inzien, ter
elfder ure, dat zich bekeeren geen
schande is, ook niet voor een volk, dan
zou er hoop zijn. Zonder deze bekeering
voor Brittannië èn voor Nederland
èn voor ons niets dan een vreeselijk
oordeel.
Deze oorlog spreekt echter nog een
ander woord tot de wereld. Wij behoe
ven dit woord niet meer te vertolken.
Onze grijze zanger Nicolaas Beets, wiens
ouderdom evenzeer als zijn jeugd en man
nenjaren zoo zeldzaam rijk mag zijn in
genade zijns Gods, heeft 't onovertref
baar goed gedaan, als hij den Boeren
toeroept
Zult gij eeu ijd'le wereld leeren,
Wat Godsbetrouwen zegt,
Gij strijdersin de kracht des Heeren
Voor vrijheid, erf en recht
Gij predikt koningen en volken,
Hoe groot en machtig Hij,
Die zetelt boven lncht en wolken,
Is machtiger dan gij I
In de kracht huns Gods hebben Zuid-
Afrika's helden zich ten strijde begeven
en Hij is tot nu toe krachtiglijk bewe
zen een Hulpe in benauwdheid. Hij heeft
Albions schepen vernield, zijn muilezels
met schichtigheid geslagen, zijn bom
men gedoofd en zijn gidsen verblind.
Hij zal verder helpen een andere Abra
ham van de Velde zal straks de ge
schiedenis van Zuid Afrika's zegepraal
beschrijven als nieuwe „Wonderen des
Allerhoogsten".
Wij hadden gehoopt, dat deze ge
schiedschrijver nog eens had kunnen
zijn de wakkere zoon van Israël, wiens
hart zoo ruim scheen te zijn, dat 't
Zuid-Afrika en Java beide in even
gloeiende liefde omvatte: Ds. F. Lion
Cachet. Dit heeft niet zoo mogen zijn. On
der de helden in dezen krijg gevallen,
zij 'took niet op 'tslagveld, tellen wij
hem, den vaak miskende. Hadden zijn
naaste broederen wel begrip van dat
Oostersch karakter, dat soms zoo hoekig
kon zijn? Een man, die zich gereed
maakt tot een rede van twee dagep,
als hij meent, dat een zaak in gevaar
is, door hem jarenlang met al den gloed
zijns harten bemind en voorgestaan
neen, zulk ëen man kan bij ons, koude
Westerlingen, geen genade vinden, zoo
ook in ons hart geen vuur begint te
gloeien door 't zijne.
Onwillekeurig zijn we gekomen tot
't lezen van 't doodenregister dezes jaars.
In ons land zijn, Gode zij dank! niet
velen heengegaan van degenen, waarop
ons volk met fierheid en dankbaarheid
mag roemen, wijl ook 't buitenland hen
kent en eert. Onder hen, die de onverbid
delijke dood weggenomen heeft, moeten
wij zeker onzen grooten geschiedschrijver
Robertas Fruin in de eerste plaats noe
men. Zijn naam wordt Dooit vergeten,
wijl gansch ons volk dien „trouwhartigen
liberaal" ('t woord is weder van Da
Costa) dank verschuldigd is. Onder hen,
die hun gansche leven de valsche op
vatting onzer volksgeschiedenis bestreden
hebben, waardoor de strijders voor ge
loof en recht worden achtergesteld bij
baatzuchtige aristokraten, bekleedt Fruin
nevens Groen, Bakhuizen, "Van Vloten
een eereplaats. Strikte onpartijdigheid,
nooit tot koude neutraliteit gedaald,
kenmerkt al wat hij geschreven heeft,
't Stempel van zijn geest is gedruüt op
al wat na hem over onze geschiedenis
geschreven is, en leidde niet een zijner
voortreffelijkste leerlingen onze geliefde
Koningin de halle onzer historie binnen
Uit den kring onzer geleerden, tevens
dienaars van 't onderwijs, gingen verder
de taalkenner Cosijn, de letterkundige
autodidact Raabe heen. Ook de bekende
_en verdienstelijke Bouman, die op 't
leesonderwijs in ons land zoo heilzamen
invloed uitgeoefend heeft, werd wegge
nomen. Nader dan deze staat ons Al-
bertus Wiersinga, een man, die, in de
kracht zijner dagen afgesneden, meer
gearbeid heeft, dan velen, tot hoogen
ouderdom gespaard, en wiens bekwaam
heid en ijver nog zooveel beloofde; een
man, die veel gestreden heeft, maar
wien 't strijden pijn deed tegen wiens
richting men groote bezwaren kon heb
ben, wiens drijven men zelfs gevaar
lijk kon achten i) maar aan wiens eer
lijkheid men nooit twijfelde, wiens nobele
geest eerbied afdwong ook aan heftige
tegenstanders. Een man van beteekenis
op 't gebied van 't Christelijk Onderwijs
was ook Ds. H. Malcomesius, een der
oprichters van dé Vereeniging voor
Christelijk Volksonderwijs. Hoe diep wij
de scheuring, ook op schoolgebied, ter-
wille der Kerkelijke kwestie doorgetrok
ken, betreuren, wij mogen ons verblijden
dat de steun van zoovelen, welke de
oudste onzer Schoolvereenigingen den
rug toegekeerd hebben, niet voor de
Christelijke school in 't algemeen ver
loren gegaan is. Onder hen, aan wie wij
dit te danken hebben, behoort Malco
mesius in de eerste plaats genoemd te
worden.
Behalve de genoemden, in wijder
kring bekend en geëerd, zijn nog ver
scheidene anderen aan school en kerk
ontvallen, die in h u n kring een leegte
achtergelaten hebben.
Onder onze overleden staatslieden
moeten de Griffier der Eerste Kamer,
Mr. O. W. Star Numan, en de oud-Gou
verneur van Suriname, Jhr. M. A. de
Savornin Lohman genoemd worden.
Een verdienstelijk burger van de hoofd
stad onzer Provincie, de heer G. N. de
Stoppelaar, zal door al wat hij voor zijn
woonplaats gedaan heeft, nog zeer lang
in dankbaar aandenken blijven.
Nog zij de naam vermeld onzer hoogst-
verdienstelijke schilders Bles en Maris
en die van den bekwamen beoefenaar
r) Ik denk aan de zaak, welke onder
de leden der Chr.Onderwyzersvereeniging
en daarbuiten zooveel beweging i eroot-
zaakte en omtrent welke'k de bescheu -" ing
der meerderheid niet deelen kan. \V.
van Neerlands Zendingsgeschiedenis,
Mr. J. A. Grothe, alsmede van zendeling
Bink, op Nieuw Guinea, enz.
Onder de slachtoffers van den Zuid-
Afrikaanschen oorlog zijn er versclieide-
nen, wier sneuvelen een ramp voor hun
land genoemd mag worden. Zulk een
was de heer C. G. de Jonge, die met
zijn leven den ondank betaalde, waar
mee zijn volk hem bejegend had zijn
volk, dat zeker bitter berouw heeft van
de onberadenheid, waarmee 't hem,
ondanks de waarschuwing van den in
alles grooten Staatspresident, uit zijn
dienst ontsloeg. Ook rechtsgeleérden als
Dr. Coster, officieren als Koek blijven in
dankbare herinnering voortleven. Met 't
oog ook op hen zeggen we Beets na:
Brengt leliën en uitvaartgaven
Met volle handen aan
Stroot purpren rozen op de graven
En fris8che lauwerblaan!
't Is zoet die hnlóe aan hen te schenken,
Zij 't ook vermengd met pijn
Die velen hunner doen gedenken,
Dewijl zij 't waardig zijn.
Ook uit 't Buitenland moeten enkele
overledenen vermeld worden. In de
eerste plaats Felix Faure, „le roi Felix",
zooals men hem wel eens schertsend ge
noemd heeft, die niet zoo „gelukkig"was,
van zijn vadeiland de schande afgewenteld
te zien, waarmee 't zich door de „affaire"
beladen heeft. En zelfs Loubet mocht
dit niet, want al werd aan de kwelling
van den „martelaar van 't Duivelseiland"
een einde gemaakt, de eer van den
onschuldige werd niet gehandhaafd.
Duitschland verloor den Oud-Rijkskanse
lier Von Caprivi, een man die geroepen
om Bismarck op te volgen, voor deze
zeldzaam zware taak niet geheel berekend
toch zijn voorganger in één opzicht over
trof ook hij, evenals de groote Otto, had
over veel ondank kunnen klagen, maar
liever dan daarmee de eer zijn lands te
schenden, trok hij zich op zijn landgoed
terug en weigerde opzettelijk eenige aan-
teekeningen aangaande zijn leven op te
stellen aan 'tambt, dat hij bekleed had,
rekende hy deze stilzwijgendheid ver
schuldigd Bismarck was in dit opzicht
kleiner.
Kort geleden overleed nog Garett Ho-
bart, vice-president derYereenigde staten.
Zeker zouden aan deze namen nog velen
kunnen toegevoegd worden, doch waar
zonden wij eindigen De grens tusschen
grooten en kleinen vermogen wij niet te
trekken en 't noemen van den een bij 't
verzwijgen van den ander geeft den schijn
van partijdigheid. Ieder voegt aan de lyst
nog anderen toe, hem lief om welke
oorzaak dan ook.
Wij leven nog, mijn Broedren! Yoor hoe
(lang
Of kort, weet Hij, die alle levensdraden
In handen heeft, en al de hulde ontvang'
Yan 'tgeen wij goeds vermogen of beraden
En daar wij lof voor oogsten, lof of dank!
Geslachten wisslen als in 't woud de bladen.
Zij, daar ons blad nog groen is, gave
(en tijd.
Aan de eer van God en menschlijk heil
(gewijd(Beets).
De binnenlandsche geschiedenis der
verschillende landen was nergens zeer
merkwaardig, dan alleen in Frankrijk,
waarover we reeds spraken en verder
in Oostenrijk, waar de beweging onder
de leus „Los van Rome!" nog steeds
voortgaat. Wij vragen ons af: „Wat
zal dit worden De hervorming in de
Donaulanden droeg immer 't eigenaardig