NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 84. 1899. Dinsdag 19 Decemfiec, Deertiende laargang, VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Engeland en Transvaal. cLKEU MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijti per drie maanden franco p. p0,95. Er.bsle nummers0,02*. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zleb met 1 Januari op ons blad wenseben te [abonneeren, ontvangen de tot dien 'datum verschijnende nummers 'GRATIS. I Eindelijk is ook in Znid Afrika's oostelijk deel, in Natal, slag geleverd. Bnller, op wien aller hoop gevestigd was, die Engelands eer glansrijk herstellen, de Boeren voor zich uit drijven en Ladysmith ontzetten zou, heeft Vrij dar den overtocht over de Toegela beproefd, den slag gewaagd, met het resultaat dat hij jammerlijk verslagen werd. Hij zond een breedvoerig telegram naar Londen, waarvan de korte samenvatting wel lniden mocht, gelijk bet gevleugeld woord van Jnlins Caesar, den overwinnnaar der oudheid doch, met eene kleine veelzeggende wijzigingik kwam, zag en verloor 1 In acht dagen tij da behaalden de Boeren drie groote overwinningen. Eerst bij Storm- berg waar Olivier Gatacre sloeg; daarna by Magersfontein waar Cronjé Metbuen de nederlaag toebracht, en nu by Colenso, waar Burger Bnller uit het zaal wierp. Voorwaar drie prachtige triomfen. Het is veel meer dan zelfs de grootste optimist bad durven hopen. Hier is Gods vinger, zal zeker wel de meest ongeloovige moeten erkennen. Hier streed kennelgk de Heere der Heir- Bcharen aan de spitse. En ook in onze bedehnizen zal voor deze Goddelijke uitredding met ootmoed zijn ge dankt. Waariyk, Hy is nog diezelfde God die Zijn woord vervult: Roept mij aan in den dag der benauwdheid en ik zal u uit helpen. (Psalm 50 15) Laten wij voor zoover zy bekend zyn, de bijzonderheden van den gedenkwaardigen slag by Colenso, daags voor Dingaansdag, mededeelen. Wy honden ons daarby aan de belichten van Bnller zeiven, die zeker bet allererg ste wel niet zal hebben gemeld. Bnller rukte 's morgens vier uur uit met zyn volle krijgsmacht by Cbieveley. Te voren had hy de zeven militaire attache's, officieren van de zeven groote Enropeesche mogendheden, in zyn kamp als gasten aan wezig, uitgenoodigd zyn gedachten aanval by te wonen. Zoo zeker was hy van de overwinning. Zoo zeker was hy van de deugdelijkheid der genomen voorzorgsmaat regelen. Er zyn in de Toegela twee driften [door waadbare plaatsen]. Zy liggen 3 kilometer [ongeveer een half nur gaans] van elkan der. Een dier driften wilde hy met geweld over. Generaal Hart zon de linkerdrift aanval len generaal Hildyard de rechter. Gene raal' Lyttelton in het centrum was klaar om een van beide, naar gelang de nood dit vorderde by te staan. Al dadelijk zag Bnller dat Hart het met den overtocht niet klaar spaelde. Do Boeren toob, onzichtbaar, verscholen in hunne bosohjes, richtten zulk een treffend geweer vuur op zyn brigade, dat hy terug zon moeten en Bulier gaf hem daartoe dan ook laat. Met groote .verliezen keerde Hart terug, kolonel Brooke werd hierbij zwaar gevfond. Toen moest Hildyard naar voren; deze rukte op Colenso aan en bezette het Bta- tion en de huizen by de brug. Inmiddels was ook de artillerie, liefst "de geheele artillerie nader gekomen; doch ■de Boeren lieten haar naderen, tot zy haar «ohot hadden en riohiten toen een., imoorooSdig vuut op haar. Zy doodden arile paarden en verdreven hierop de kanon niers van hunue kanonnen van daan. Ge volg hiervan was dat de Boeren elf kanon nen veroverden, waarvan een dooi hen s vernield was. De verliezen der Engelschen zyn groot: 100 dooien; 650 gewonden en 350 „ver- 1 misten", ruw berekend. Bnller is met het overschot van zyn leger op Chievelry teruggetrokken. Vooral de Schotsche Hooglanders leden weer zware verliezen. En het bericht daar van maakte te Edimbnrg (Schotlands hoofd stad) groote sensatie. En dat, terwijl men nog niet bekomen was van de verslagenheid over de groote verliezeu door de Schotten voor Magerfontein geleden. OokWauchope was een Schot. Zyn weduwe en haar vader ontvingen hun eerste telegram van rouw beklag van de Koningin en 't eerste be- rioht van Wauohope's dood door het geroep van krantenventers terwyl mevrouw in haar rijtuig op straat passeerde om aan een dagbladbureau te gaan vernemen of ook iets omtrent haar man bekend was. De Engelschen nemen overigens de zaak kalmpjes op. Zij znllen ten spoedigste twee nieuwe divisiën gereed maken. Generaal Macdonald gaat scheep, om den gesneuvelden generaal Wauchope te gaan vervangen als chef van de Hooglanders-brigade onder Methuen en generaal Tncker gaat mee als chef der nieuwe divisie. Vier officieren van het korps Hooglanders als vermist opgegeven na den slag bij Magerfontein, blijken gesneuveld te zyn; een paar anderen zyn aan hnnne wonden overleden. Te Ladysmith stierven weer twaalf sol daten aan typhense koorts en twee aan de wonden, opgedaan by den tweeden nachte lijken uitval- Het totaal dei Engelsche verliezen te Magerfontein is: gesneuveld, gewond of gevangen 70 officieren en 90 man. Van de Black Watch zyn 42 man gedood, 182 ge wond, 111 vermist. Men vreest dat, ondanks deze nederlaag, er toch nog een moord a la Elandslaagte heeft plaats gehad. Tenminste een Engelsch blad ontving bericht dat 80 Boeren door de Gordons van den vijand werden afgesneden en op een na „afgemaakt"de eenigover levende werd gevangen genomen en ver telde dat de Boeren een maand bezig ge weest waren Magerfontein te versterken. Uit Cronjé's rapport omtrent don slag bij Modderrivier blijkt dat de Scandinavië» ontzettende verliezen leden. Daarbij komt dat de Boeren hen niet konden helpen, en toen de slag afgeloopen was geen am bulance zonden ter verpleging hnnner ge kwetsten. Men liet hen dertig nar op den grond liggen. Waarschijnlijk hebben de Boeren alle beschikbare ambnlancekrachten noodig gehad, wijl zij ook minstens 800 man moeten verloren hebben. Tenminste lange stoeten van wagens werden gezien op weg naar Jacobsdal. Het is niet te verwonderen na een tweedaagsohe beschieting met lyddiet- bommen. De gerncbten honden aan dat de Vrij sta ters naar huis willen, en er by na toe gekomen zonden zyn op de Transvalere te schieten, doch Cronjé wist ze te bedaren. Methuen heeft zyn hoofdkwartier thans te Modderrivier gevestigd, dat nu krachtig is versterkt en overvloed heeft van water en levensmiddelen, en tot grondslag der toekomstige operatiën wordt gemaakt. Vrijdag deed Methuen weder een bewe ging naar het front van de stelling der Boeren te Magerfontein, toch toen zy op hem vuurden trok hij terug. Overigens heeft de nederlaag bij Storm- berg aan het prestige der Engelschen groot kwaad gedaan. De Kapenaars nemen steeds dreigender houding tegen hen aan. Heel het noorden van Kaapkolonie is in opstand. Zelfs de inboorlingen doen meeen ook in Basoetoland is men niet meer te houden, wijl mén daar niet meer in dè „almacht" 5 der Engélsohe wapenen gelooft. Uit Mafeking wordt bericht dat de Boe ren een fort hebben veroverd en gesloopt, en dat zy plan hebben de bezetting door honger tot de overgave te dwingen. Uit de Transvaalsche bladen, met de jongste mail aangekomen, worden verschei dene byzonderheden bekend betreffende in October en November geleverde geveohten. Ook worden enkele daden vin persoon lijken moed ofte wel roekeloosheid open haar. Een staaltje van het eerste. Luitenant dn Toit kommandeerde de artillerie bij Modderspruit. Al zyn manschappen werden buiten gevecht gesteld. Hij alleen bleef over. Toch hield hij stand. Hij plaatste zich nu zelf achter een der kanonnen en schoot nog 21 k gels op den vyand, onder welke vele raaksohoten. Daarop viel ook hy gewond neer. Hij is thans herstellende. Een staaltje van het tweede. Een der Kroonstadsche burgers zag een Engelsch officier op een afstand van 1500 yards telkens een kopje beklimmen om de Boeren te verkennen. Hij vroeg verl 'f om het prachtige paard van den officier te halen, en kreeg permissie om dat op eigen verantwoordelijkheid te doen. Hij naderde voorzichtig en schoot den officier uit het zadel. Hij bemachtigde diens revolver, vatte het paard en keerde ongedeerd er mee terug onder een hagel van dnmdnms. Nog een heldenfeit nit het gevecht bij Dnndee. Terwyl Talanaheuvel nog bestormd werd, bemerkten de Boeren dat een afdee- ling lanciers met maxims den berg over getrokken was om hnn den terugtocht af te snijden. Izak Bnhrman en 15 anderen snelden toe en verjaagden hem van daar. Een Boer werd gedood. Eindigen wij met een belangrijke mede- deeling omtrent een door den Engelschen ministerraad genomen besluit. De lezer zal het verguldsel dat om sommige pillen zit, zelf wel opmerken. Alle nog niet opgeroepen gedeelten der reserve worden opgeroepen. De zevende divisie vertrekt zonder uitstel, de artillerie krijgt versterkingen en nog een bezending houwitsers. Uit Kaapkolonie kannen zooveel lichtingen opgeroepen worden als de opper bevelhebber daar zal goedvinden. Ook nit Indië en Australië zullen versterkingen ge zonden worden. Negen bataljons militie, behalve twee die reeds vrij willig verbonden zyn, zullen verlof krijgen, vrijwillige ver bintenissen aan te gaan voor den dienst buiten Engeland. Een sterk contingent vrij willigers, gekozen uit de Yeomanry-re- gimenten, vrij willigers te paard, zal voor ''en dienst in Afrika worden sameng steld. Maatregelen zyn genomen voor het gebrutk in Afrika van een sterk contingent vrij willigers met zorg gekozen. Maarschalk Ro berts is benoemd tot opperbevelhebber der troepen in Z. Afri ka, en lord Kitchener tot chef van den generalen staf. Znlks met het oog daarop dat Bnller al zyn aandacht noodig heeft voor de operaties in Natal 11 Uit de Mail. In de Standard en Diggers News van 4 November komt een uitvoerig verslag voor omt.ent den dood vau Generaal Koo r en onzen landgenoot Lepeltak Kieft, uit Zntfen afkomstig. Wij laten een en ander er uit volgen: Het is een verklaring van P. R. Koek, adjudant (en neef) van den generaal J. H. M. Koek, den 8 Nov. te Johannesburg af gelegd en bezworen voorT. Kranse, vrede rechter der Zuid-Afrikaansche republiek. Het is een overtuigingsstuk voorde schan delijke beh indeling die de gewonden na Elandslaagte van de zijde der Engelschen ondervonden hebben. Naafloop van het gevecht, omtrent 6.30, toen het donker begon te worden en hard regende hoorde ik mijn vader, F. W. Kook, mij Toepen, toen ik bij hem kwam zag ik dat hy een wond had. door den linkerarm'' en elleboog, door een DnmDnmkogei ver oorzaakt. Na veel sukkelen kreeg ik hem omtrent 2 uur 's nachts bij den, ambulans- wagen, en overhandigde hem aan Dr. Yisser, die kort daarna met een lantaarn en een zijner manschappen terug ging naar het slagveld om de gewonden te zoeken, en de noodige hnlp te verleenen. Denzelfdsn morgen vroeg ging ik samen met Dr. Visser weer naar het slagveld. De eerste gewonde dien ik kreeg was Generaal Kook hij lag toen in een klein tentje, geheel naakt. Hij vertelde toen dat een Engelsche soldaat tij bem was gekomen en hem beroofd had van al zyn geld, dat in zyn broekzak was, van zijne horologie, en al zijne kleederen, behalve een jas, met eene beurs er in. Hij deelde mij ook mede, dat de persoon zei, dat hij tot de Indische troepen behoorde. Hij had een dunnen deken over zich, en lag op een kleine, natte matras. Ik ontmoette toen daarna S. S. Koek [Fhanie], die door de linker long gewond was, en die mij vertelde, dat, terwijl de dokier bezig was naar zijne wonde te kij ken, een Engelsche soldaat daar kwam, en hem van ai zijne kleederen, behalve zijn broek en een paar sokjes, die hij aan had, beroofde. Ik ging toen terug naar Generaal Koek, en droeg hem, met behulp van vijf anderen, voor omtrent vier mijl naar den ambulance- wagen. Door de vriendelijke bemiddeling van Dr. Hornebrock [een Engelschen dokter], werd Generaal Koek naar het station ge bracht door de Engelsche ambulance. Bij het Elandslaagte station ontmoette ik Majoor Allthum.een stafofficier van Generaal White, die den Generaal vroeg of hij direct terng wenschte te gaan naar Pretoria, dan of hij eerst naar Ladysmith wenschte te gaan, en dan later naar Pretoria, daar Ladysmith nader was, en hij dns onmiddellijk betere verpleging zou kunnen verkrijgen hij deelde mij ook toen mede dat ik gevangene was. Op verzoek van den Generaal werd ik toegelaten bij hem te blijven om hem te verplegen en kreeg een permit te dien effecte. Hij deelde mij toen ook mede dat, zoodra de Generaal sterk genoeg was, hij zou worden toegelaten naar Pretoria terug te gaan. De Generaal, F. W. Koek, en S, S. Koek werden toen in den trein geplaatst [2de klasse] met eenige Engelsche soldaten, en naar Ladysmith vervoerd. Te Ladysmith werd de Generaal omtrent een vol uur op een draagbaar buiten in de opene lucht gelaten, toen kwamen de En gelsche dokters daarby, en werd de Gene raal toen eerst naar de operatie-kamer ge bracht en onder chloroform gezet. Hij werd toen naar een tent vervoerd, waarin zeven Engelsche soldaten lagen. Den geheelen nacht was hij erg ziek. Wij kregen dien geheelen dag en nacht niets te eten Maandag om 12 uur kreeg ik voorden eersten keer iets te genieten. Maandagmorgen kwam een Engelsche nurse rond met een bord harde Engelsche beschuit, en presenteerde een paar aan den Generaal. Ik zeide toen, dat de Generaal [mijn ooip] dit niet kon eten. Ik vroeg haar toen om melk. Zij zeide; „Wij hebben geen melk." Daar ik wist dat dit een onwaarheid was, vroeg ik haar of ik niet melk zon kunnen gaan koopen; zij zeide neen, ik moest wachten, daar de melk wellicht later zou komen. Eindelijk bracht zij mij een klein blik bekertje half vol melk. Ik vroeg haar toen of zy het niet kon laten koken, daar ik mijn oom niet wou verlaten. Zij weigerde, en ik was verplicht het zelf te doen. Om twaalf uur werd my meegedeeld, dat ik iets te eten kon krijgen van de Koelies aoh- terbij het vuur. Ik kreeg iets daar, en moest saam met de Koelies eten. Diezelfde morgen kwamen drie Engelsche officieren naar de tent, die ons zeer on beschoft bejegenden. Een hunner was boos omdat ik niet in de gevangenis was. Ik toon le hem het bewijs dat ik myn oom mocht oppssen, waarop hy my toebeet: als ik je buiten dit erf zie, schiet ik je neer als een hond. De Generaal bleef twee volle dagen in de tent aldaar liggen tUsschen de gewone soldaten. Maandag middag laat kwam Sir George White naar de tent van myn oom en vroeg hem of hij het goed had. Myn oo deelde mij mede, dat hij antwoordde van neen, en verzocht oom in de Hollandsche Kerk te worden geplaatst bij zijne broeders. Gene raal Sir George White stem ie hierin toe. Den Woensdagmiddag eerst (twee dagen daarna) sprak ik met Dr. Anderson (een Engelsch dokter, die vroeger te Vrijheid practiseerde en naar den vijand is overge gaan) hierover, en werd mijn oom naar een tent naast de kerk gebracht, alwaar hij een half uur gelaten werd. Het was zoo erg warm in de tent, dat ik het niet kon uitnouden. Daar de andere gewopden ook toen naar deze tent en andere tenten, die in een rij stonden, gebracht werden, en ik erover begon te spreken, was Dr. Anderson verplicht een kamer te krijgen. De kerk was toen ook reeds vol gewonden. Toen wij in de kamer kwamen veoeg de Generaal aan Dr. Ander son of bet niet mogelijk voor hem was een geoefende verpleegster te verkrijgen, hij zou er zelf voor betalen. Hem werd geantweord, dat het niet kon gedaan worden, daar zij te bezig waren met hunne eigene menscben. Gelukkig dat een Hollandsche dame, mevrouw de Haas, zich over den generaal ontfermde die haar eigen j hoenders voor den generaal slachtte en melk en eiers nit haar eigen zak kocht. Door de vriendelijk heid van een sergeant Paul, vandenEngelsohen hospitaaldienst, kon ik ook nog champagne, port, enz. voor den generaal krijgen. Al onze gewonden kregen dezelfde rant soenen als ik, en moesten alles zelf koken en gaar maken. Men kan licht verstaan, dat een gewonde heel weinig lust er toe heeft om zijn eigen kost te gaan koken en buiten om het vuur te zitten. Sommige gewonden klaag den bij Kolonel Frank Rhodes [een der Reformers, leider van het landverraad in 1897 met Jameson en die eerst ter dood werd veroordeeld en later verbannen werd] erover, doch hij lachte mij uit. Onze andere gewonden, t.w. F. W. Koek en S. S. Koek kregen eerst Dinsdag morgen [dus van Zaterdag] kost, en wel een blikje „bullybeaf [ossenvleesch] en een harde beschuit. Dit konden zij natnurlijk niet eten. Het eerste voedzaamste etc i dat zy kregen was wat door de collecte van vijf Afrikaansche dames werd bijeengebracht. F. W. Koek en S. S. Koek moesten eerst op den harden vloer in de kerk liggen met een deken zonder matras later eerst Dinsdagmiddag kregen zij kleine ma trasjes. De Generaal had niet eens een laken over zijn matras, en ook geen knssen. Me vrouw de Haas was zoo goed, hem een kussen te brengen. Op den 27sten October schreef ik aan Generaal White verzoekende dat mijn oom thans mocht vervoerd worden naar Pretoria, daar hij sterk genoeg scheen te zijn om de reis te doorstaan. Ik leed dit op advies van Dr. T. C. Viss r, daar de uitdrukkelijke belofte by het station Elandslaagte aan den Generaal en aan mij gedaan werd, dat dit kon geschieden. Whits brak echter zijn woord en zend my een weigereud antwoord. Maandag 30 October 1899 werd de groote overwinning door onze en de Vrijstaatsohe burgers over de gecombineerde Engelsche troepen te Modderspruit behaald. Gedurende den middag van dien dag vluchtten de En gelschen als sprinkhanen Ladysmith in, en lagen in de straten op strepen „stok flauw". Mevrouw de Haas heeft omtrent zeventig emmers water laten uitdragen om hen te la ven. Wij hoorden de bommen van ons groote kanon over de huizen gonzen en in het En gelschen kamp barsten. Generaal Koek vroeg mij toen of het ons kanon was, dat zoo schoot. Ik zeide „Ja". Hij antwoordde daarop. „Dit is goed, maar kind wat vang ik nouau". Ik zei „Ooui, wees toch maar geduldig, U zal toch eens weer wel een kans krijgen. Na dien tijd heoft hn niet weer met mij gesproken. Hij is gestorven niet zoo zeer aan de wonden, die hij ontving, doch tengevolge van de slechte behandeling welke hij eerst onder-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1