NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTEUJK- HISTORISCH Ho. 82. 1899. Hjiufettfttij 14 Decemfipr, Heecfiende laargang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Een weemoedige herinnering. i itiXEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p.0,95. Enkele nummers0,02*. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. Zy, die zicli met 1 Januari 7" op ons blad wenscben te abonneeren, ontvangen de tot dien datuin verschijnende nummers GRATIS. „Les beaux esprits se rencontrent. Deze spreekwijs kwam ons te binnen toen wij in de Amsterdammer eene recensie lazen van Anna de Savornin Lohman's roman „Geloof" door Catharina Alberdingk Thijm. Het Fransohe spreekwoord wordt in het Hollandsoh in den goeden zin vertaald door „soort zoekt soort." De reoensente is een dochter van wijlen den grooten, vromen katholiek, die eenmaal da Costa zoo bezielend toezong, hem aanspre kend als zijn „vriend en vijand tevens." De schrijfster is de doohter van wijlen den eerljjken antirevolutionair, die als gou verneur van Suriname den naam van Chris- tsn-staatsman wist hoog te houden. Beide zijn afgeweken van het geloof harer vaderen. Wat freule Lohman zooal in hare romans aanbeveelt zullen wij maar niet ophalen. En van wat soort geloof juffrouw Thijm is, zegt de volgende aanhaling uit ovenge noemde recensie: „Zotj het er werkelijk iets toe doen, walked naam ons geloof heeft? Is „het geloof" niet vèr verheven boven alle menschel!) ke opvattingen eu interpreta ties? Als wij de geschiedenis raadplegen en we overzien de volkeren, om uit het gedrag der menschen af te leiden, welke godsdienst de meest menschwaardige vol. FEUILLETON. 13 Dec. 1799—13 Dec. 1899. Zalig zij o de armen van geest Bergrede. (Slot). Ziedaar enkele trekken van het beeld des dichters, wiens geboortejaar men dezer dagen in Dnitscbland herdenkt. Het ia slechts een silhouette, indien nog maar eene silhouette, we zijn daarvan ten volle overtuigd. Een welgelijkend, psycho logisch beeli, de som der verschillende ken merken van 's dichters hoofd en hart iu onderlinge juiste verhouding te schetsen, ligt buiten het bereik van een dilettant, het is de taak van bevoegde kunstkenners en critici. Nu, daaraan heeft het den dichter even min ontbroken als aan lezers en ver eerders. Deze laatsten omvatten een breeden kring onder hoogere en lagere standen. Vooral ia de studentenwereld worden zjjne ge- sohriften gretig gelezen. Zelfs in de salons eener vorstin waren 's dichters werken eene geliefkoosde lectuur. Was niet de welbekende keizerin Eliza beth van Oostenrijk, de vrouw die in den nazomer van het vorige jaar aan den oever van het meer van Genëve als slachtoffer van het anarchisme viel, was niet deze diep betreurde vorstin eene groote vereer ster van 's diohters kunst en levensbeschou wing tot dwepeus toe? Meermalen bezocht de hooggeplaatste vróuwe, zelfs onaangediend, de eenvoudige woning van 's dichters znster, nu onlangs overleden. Zeer gezellig kon zij zich dan gernimen tijd met de hoogst bejaarde en bescheiden vrouw onderhonden over het talent en het genie, dat zij beiden zoo zeer ver eerden. Enkele eigenhandig door den dich ter geschreven brieven bij eene dergelijke gelegenheid ten geschenke te geven en te ontvangen, maakte zulke bezoeken onver getelijk voor beiden. Öp een der jaardagen van de Keizerin kon haar zoon, kroonprins Rudolf, zijne keizerlijke moeder met geen aangenamer geschenk verrassen dan met het handschrift 1 - keren toont, wat zien wij dan „Geloof en hoop vergaan, de liefde blijft. Daar waar de meeste liefde is, is de volmaaktste godsdienst, want: Liefde is God zelf." Het is wel mooi gezegd, maar het doen denken aan het parlement der godsdiensten, wijst op verflauwing der grenzen, vracht der evolutie, die voor alle „godsdiensten" een vriendelijk woordje heeft en ten slotte de prediking van den eenigen waren gods dienst een ergernis en een dwaasheid acht. Een godsdienst die Mohammed en Boeddha en Christus gelijke eere geeft, heeft den eenigen godsdienst nooit gekend of begrepen, spijt de strengst „Calvinistische" of „Ka tholieke" opvoeding. Indertijd hebben wij in een onzer arti kelen gewaagd van Mr. C. M. v. d. Kemp, Groens vriend en achter-achterkleinzoon van den beroemden catechismusBchrjjver van der Kemp. Dit werd tegengesproken. Thans meldt de Nieuwe Prov. Gron, Crt. het volgende „Johannes van der Kemp, de bekende Ca techismusschrijver, overleden te Dirksland in het jaar 1718, had een zoonCornelia. Cornelia van der Kemp, geb. 1702 overl. 1772 had twee zonen: Didericus en Jo hannes Theodoras. Didericus van der Kemp, geb. 1731 overleden 1780, had een zoon: Johannes Cornelia. Johannes Cornelia van der Kemp, geb. van een van's diohters hoofdwerken, heel toevallig hem nog ter elfder are in handen gekomen. Nog heden ten dage iB deinvloed van den ge vierden schrijver groot. Waaraan dit verschijnsel grootendeela is toe te schrijven In John Bunyans Pilgrimsprogress, zien we de pelgrims op het einde der reis, vóór zij het levendige, bloemrijke oord Beulah bereiken, den „Enchanted Ground" of be- tooverden grond betreden, welke de zon derlinge eigenschap bezit den vreemde ling dof en slaperig te maken. Wee den reiziger, die aan die loomheid toegaf. Hij zon inslapen, om wellicht nim mer te ontwaken. Eene soortgelijke bekoring, betoovering zonden we zeggen, gaat er ook van de be wuste geschriften uit. Onwillekeurig wordt men meegetroond naar 't wonderland, dat 's dichters levendige en werkzame verbeelding bevolkt met beau ties, vooral geen blne-stockings, zóo in nemend, zóo dartel soms, als de meest hartstochtelijke vrouwenvereerder die maar kan wensohen. 'tls echter volstrekt geen rustige, stille bekoring, welke men onder vindt. Integendeel, te midden dier ideale we reld kan een angstig, huiverend gevoel ons overvallen en beklemmen. Spookachtige, demonische gestalten jagen ons schrik aan.. Akelige, vreemdsoortige gelniden treffen ons oor. De schrik slaat ons om het hart. Wij zegenen het oogenblik dat de geesten worden bezworen en wij van hare geheim zinnige werking worden verlost. Zoo trekt ons deze poëzie beurtelings aan en stoot ons af, evenals de gestalten, welke de dichter oproept en ten tooneele voert. Het zou ons niet baten te meenen dat de dichter, wiens jubilé wordt gevierd, met zijne levens- en wereldbeschouwing alleen staat. Inderdaad, het zon een dwaze inbeelding zijn. Er wordt ook heden ten dage zooveel lectuur in naam der knnst verspreid, die dezelfle nootlottige werking op den lezer heeft als de schoone stem van de jonkvrouw op de Lorelei uitoefent op den voorbijva rende» schipper. Aangegrepen door de wegsleepende me lodie heeft deze slechts oog voor de be te Leiden in het jaar 1768, werd een be- ïoemd rechtsgeleerde. Hij vestigde zich in Den Haag, werd daar, kort na 1813, Ad vocaat-Generaal bij het Hooge Gerechtshof en overleed aldaar in 1823. Uit zijn hu welijk met Carolina Adriana le Lille werd den 18 Januari 1799 een zoon geboren, de bedoelde Mr. Carel Maria van der Kemp, die in het jaar 1861 op de.i 17 September overleed. De beroemde Catechismusaohrijver was dus zijn betovergrootvader." Dr. Wagenaar, uit wiens belangrijk proef schrift „Het Reveil en de Afscheiding" wij onze meening geput hadden, en die later zelf aan de jnistheid zijner mededeeling twij felde, wordt door deze opheldering, dunkt ons, in 'tgeliik gesteld. Nu blijft alleen de vraag nog: hoe zijn anderen er toe gekomen te beweren dat de bekende catechismnsprediker niet de stam vader van mr. C. M. v. d. Kemp ia Sommigen beweren dat de man nooit ge trouwd is geweest. Maar is dat bewezen Wat is nu waar? Het Centrum zegt dat „in 1874 nit Prin- zipienreiterij (het woord is van De Neder lander) zoovele antiliberalen stemden tegen de wet op den kinderarbeid". Indien er in 1874 antiliberalen waren, zijn dit Roomsehen en conservatieven ge weest. Indien echter hier abusievelijk de antirevolutionairen en Roomschen bedoeld zijn, mogen wij dan eens van Het Centrum weten, wie van hare eigen geestverwanten, behalve mr. Lnyben tegen die wet hebben gestemd tooverende schoonheid van do zangeres hoog op den top des bergs, in purpergloed gezet door de ondergaande zon. Intnsschen stoot [zijne ranke boot aan de rotsen te pletter en verzinkt met den schepeling in de diepte. Eene Engelsche schrijfster van naam nit dezen tijd laat bare lezers in een harer werken een garden-party ter eere van een bruidspaar nit de „groote wereld" bij wonen. Amusementen wisselen elkander in bonte mengeling af. Er worden ook tableaux vivants vertoond, met vreemdsoortige be namingen, waaronder één „de kiem van het bederf". Het gordijn wordt opgehaald. Op een zaoht en fraai rustbed ligt een jong en schoon meisje van nog geen twin tig jaren en négligé ter neder. In de hand bondtze een roman met welbekenden titel. Hier en daar liggen nog andere romans achteloos op den grond, de titels naar de gasten toegekeerd. Alle werken zijn van dezelfde realistische soort, zoo niet erger. Aller blik rieht zich op het verbijste rend tafereel. Ook de bruid kijkt naar het tableau met bleek en peinzend gelaat. Dat is een waar schilderij, zegt zij zacht tot haren aanstaande aan hare zijde, inder daad eene pijnlijke waarheid. De jonkvrouw had haar eigen beeld herkend. Haar beminde begreep echter den vollen zin dezer openhartige, hoewel treurige bekentenis niet. En tooh had hij dit kunnen doen. Had zij hem een korte poos geleden niet afgevraagd met meer ernst dan van haren jeugdigen leeftijd verwacht kon worden, of hij werkelijk van meening was, dat een meisje de boeken kon lezen, die toenmaals uitgegeven werden en die dwaze vriendin nen haar aanraadden te lezen, omdat zij zoo vreeselijk vreemd zijn, en toch daarbij onbedorven en onschuldig kau blij ven Zij had ze gelezen en ie jammerlijke gevolgen waren niet uitgebleven. Immers bij diezelfde gelegenheid, in een vertrouwelijk oogenblik, had zij hem ver zekerd, dat zij alleen jong was van jaren, Yan de antirevolutionairen in ruimen zin stemde mr. Saaymans Vader er tegen. Of hij dit deed uit prinzipienreitery weten wij niet, hij heeft bij de beraadslaging ge zwegen. De overige antirevolutionairen stemden, zoo meenden wij, voor die wet, met uitzon dering van dr. Kuyper, wiens kranige principieele redevoeringen ter verbetering der wet als de stem eens roependen waren en wiens amendement zelfs door zijn geest verwanten in ergeren zin niet gesteund werd. Mogelijk hebben deze menschen hem niet begrepen een gebrek dat nog wel eens schijnt voor te komen. Maar of daarom zij die voor stemden nu de clairvoyants en de 3 liberalen met Kuyper, Vader en Lnyben die tegen stem den, de prinzipienreitors waren, zouden wij niet kunnen zeggen. Onze indrnk is steeds geweest dat althans dr. Kuyper na het écheo bij artikel 1 dier wet en de gebleken onmogelijkheid om ook in verband met de antirevolutionaire be ginselen deze wet een weinig te sterken en uit te breiden, wel tegen stemmen moest. In de Standaard van 7 Mei 1874 vindt men duidelijk uiteengezet dat dr. Kuyper er tegen stemde, vooral ook hierom, dat zij in plaats van te veel, zoo goed als niets gaf. Indien onze memorie ons niet bedriegt heeft de Standaard eenige jaren geleden de beschuldiging van liberale zijde, onder anderen door Goeman Borgesins in 1888 te Goes ter bestrijding van de candidatuur- Lohman, tegen dr. Knyper en de toenmalige maar niet van hart en gevoelen. Jong en jeugdig, ja ze was bet geweest op het landgoed haars vaders, te midden van bloemen en vogels, te midden ook van den vertrouwelijken omgang met de dieren in bosschen en velden. Helaas, die i* gl was zoo kort van duur, Eén «e; u in de stad was voldoende geweest ^in de jeugd in haar te dooden, één seizoen van diners en bals, en nieuw modische romanlectuur. Dit tooneel is aangrijpend en naar het leven, omdat het uit het leven is ge grepen. Of zouden alleen in den lande van over zee zulke toestanden mogelijk zijn en nergens elders De ervaring bewijst het tegendeel maar al te zeer. Nog zeer onlangs werd in een officieel rapport een treurig schilderij opgehangen in betrekking tot de lectunr van ons volk. Werd er toen niet droef geklaagd over de gretigheid, waarmede boeken en ge schriften met spannenden titel en inhoud werden gelezen? Vond men geen werken van zeer verdacht allooi zelfs in handen van meisjes en knapen nauw de kinderschoenen ontwassen Gaf de minder gunstige toestand te dien op zichte onder de jeunesse dorée de commissie met het onderzoek belast geen gegronde reden tot de bange vrees, dat uit hoogere kringen het Blec'nte doordringt naar omlaag Treurig verschijnsel voorzeker. Niet bij volle teugen, o neen, zeer lang zaam en voorzichtig, met kleine dosis te gelijk slechts, maar daarom niet minder zeker, wordt het gif eener materialistische wereldbeschouwing, of van een ruw of meer verfijnd sensnalistisoh leven ingedroppeld, ook in het gemoed van zoo menig onschnl-" dig meisje, dat beter gedaan had naar het vriendelijk ernstig woord van den Wands- becker bode aan haar adres te luisteren, zij dit woord dan ook in den vorm van een sermoen. En dan eindelijk? Le vase est imbibé. Adieu innocence. Onwillekeurig komt ons bier een tooneel uit Danté's Inferno voor deu geest, waarmede wij ons opstel besluiten. De dichter verplaatst ons in een oord van partij van den heer Lohman ingebracht, als zouden zij tegen sociale hervormingen zijn, blijkens dr. Kuypers stemmen tegen de wet- Van Houten, ontzenuwd, door toelichting van dr. Kvypers standpunt in 1874, in hoofdzaak ook thans nog door hem inge nomen. Het is jammer dat nu, blijkens 't zeggen van De Nederlanderjuist van vrij-antire- volutionaire zijde de beschuldiging van prinzipienreiterij, komen moest. De Zierilczeesche Nieuwsbode is jaren lang als schendblaadje berucht geweest. In de laatste jaren werd het fatsoenlijker, de „gemengde berichten" verdwenen en politieke andersdenkenden werden met rust gelaten. Thans schijnt de Nieuwsbode haar derde fase in te treden. Zij bevat nu telkens nieuwe felheden aan bet adres van geest verwanten. De jongste gemeenteraadsverkiezing heeft het overigens zoo eenstemmige an ticlerioaie Zierikzse in beroering gebraoht en nu moet het liberale toongevende blad als kwispedoor dienen voor hen die in ongeteekende stuk ken eens willen een hatelijkheid zeggen aan het adres van hunne naaste politieke familiebetrekkingen. Van dhr. v. Os werd gezegd dat hij draaide; van den candidaat Koopman dat eerzucht en eigenbelang hem tot alles in staat maakten; van mr. Fokker, het Sta tenlid, dat hij met alle winden draaide om maar op het kussen te komenaan dhr. nachtelijk duister, waar een hevige storm den geest beroert. Die geweldige orkaan'stuwt in rnstelooze vaart de schimmen, die dit oord bewonen naar den rand van den afgrond heen en weer. Hier boort men onderj 't handenwringen der onzalige geesten een akelig huilen en Godslasterlij ke taal. Het is de strafoefening aan de slaven der zinnelijkheid, een gansch zeer groot heir. Aan het hoofd der schimmenrij vertoont zich Semiramis, de beruchte heerscheres van een der machtigste volken der oudheid, gevolgd doorDido, Cleopatra, Helena, Paris en nog duizend anderen. Onder die allen trekt een paar gelieven, naast elkander luchtig door den rukwind voortgedragen, 's diohters bijzondere aan dacht. Het is Francesoa da Rimini en haar minnaar Paolo Malatesta. Terwijl zij naderkomen, in zijne on middellijke nabijheid, krijgt hij een wel kome gelegenheid hen aan te spreken. Door zeoveel lijden bewogen vraagt de dichter deelnemend naar de eerste oorzaak van hun deerniswaardigen toestand. Be reidwillig wordt aan dit verzoek voldaan. Beiden toeh voelen behoefte hun brandend hart te ontlasten. Weldra verneemt dan ook dej dichter, dat het lezen over Lancelot den Ridder van de ronde Tafel en minnaar van koning Arthurs gemalin in beide gelieven de sluimerende hartstochten heeft wakker ge maakt, Eens, zoo klinkt het aandoenlijk van Francesoa's lippen, „Eens zaten wij uit tijdverdrijf to lezen Van Lancelot en 't blaken vau zijn tocht Wij waren gansoh alleen en zonder vreezen' Wat zwierf ons oog vaak uit ons boek, en zocht Des and'ren blik, bij 't bleeken onzer wan gen Maar ééne plaats heeft al ons leed gewrocht l En te midden van deze weemoedige herinneringen aan een jammerlijk verleden slingert zij een anathema n ar hare lieve lingslectuur en haren lievelingsschrijver beide Helaas, het was te laat. de R,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1