NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- sr HISTORISCH Ho. 81 1899. Dinsdag 12 Heceirfc, Heerfimrfe laargang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN UIT DE PERS Hei doen van benoemingen. Een weemoedige herinnering. Engeland en Transvaal. 'clkeh MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p.f 0,95. Er'iele nummers0,02s. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met 1 Januari op ons blad wenschen te abouneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. Op een klacht, door dr. Kuyper in de Tweede Kamer geuit, dat door het tegen woordige Kabinet de antirevolutionairen Bleeds uit Staatsbetrekkingen worden ge weerd, beeft minister Pierson o. m. geant woord, dat het zeer vaak gebeurt dat hij 60 of 80 personeu moet benoemen of ter benoeming moet voordragen, maar dat hij schier nooit weet van welke godsdienstige richting de te benoemen persoon is. De N. B. Ct. heeft dit standpunt het ideale genoemd. De Nederlander komt tegen zulk een zienswijze op. Eenrtgeeringsman, die bij bet bezetten van regeeringsposten eenvoudig niet lette op den geest der bevolking waaronder de ambtenaar moet optreden en in verband daarmee op den geest van den soliioitant zou schrijft het blad big ken zijn roeping slecht te verstaan. Van sommige ambtenaren, bv. van die bij de belas tingen, zijn de persoonlijke overtui gingen voor de bevolking volkomen on verschillig. Maar dit geldt niet van die ambtenaren, die, ter richtige uitoefening van hun ambt, het vertrouwen der be volking noodig hebben. Te hunnen aan zien eisoht 's lands belang dat op gezind heid en richting der sollicitanten in meer dere of mindere mate warde gelet. Dat dit echter slechts zelden geschiedt, wanneer da bevolking tot de anti-revo lutionairen of geloovige protestanten behoort, is bekend genoeg. Maar ook bij niet-politieke benoemingen beteekent 's ministers exclamatie heel wei nig. Het is zeer wel mogelijk, dat de minister persoonlijk nooit onderzoek doet naar de gezindheid van den sollicitant. Toch kan hij schrikbarend partijdig zijn, FEUILLETON. 13 Dec. 1799—13 Dec. 1899. Zalig zijn de armen van geest Bergrede. Vervolg.) Het is nu juist eene eeuw geleden, dat de dichter werd geboren. Zijne ouders wa ren van Israëlitische afkomst. Zijne moeder was een fijngevoelige, hoogst begaafde vrouw, die leefde in de gedach- tenwereld van Rousseau. Zij had eene we tenschappelijke opvoeding genoten tegelijk met een broeder, die later een uitstekend arts werd, doch reeds op jeugdigen leeftijd kwam te overlijden. Aan hare zorgen werd grootendeels de opvoeding van den oudsten zoon, den late- ren dichter, toevertrouwd. Met innige liefde hing zij aan haren Harry, die niet in gebreke bleef haar we- derkeerig te beminnen. Met onuitwiscbbare trekken bleef de beeltenis zijner moeder het gansche leven door in zijne ziel ge- grift. Aandoenlijk is het te var nemen hoe vin- dingrijk de dichter in zijn laatste levens aar is, om haar onkundig te laten van zijn vreeselijk lijden en haar waardoor veel smart en verdriet te besparen. In een zijner liederen heeft hij de aan hankelijkheid aan zijne moeder roerend schoon bezongen. Het was bij een keerpunt in zijn leven 0p maatschappelijk gebied na eene mislukte poging om te Hamburg een handelskantoor te vestigen. Droef te moede, daarbij in zijne eerste liefde gekrenkt, besloot de twintigjarige ioneefflig opnieuw de ouderlijke woning te betreden en zich voor de Universiteit voor bereiden. door uitsluitend of bij voorkeur zich door bepaalde personen of kringen te doen inlichten. In vele, helaas 1, zelfs soms in christelijke kringen geldt de regel, dat alleen de vrienden goed en geschikt zijn. Die kringen vormen als het ware stille genootschappen zij lichten de hooge ambtenaren, en dezen de ministers voor, en daardoor wordt het, voor wie buiten dien kring staat, uiterst moeilijk als de bruikbaarste te worden voorgedragen. Yele liberalen beschouwen een geloovige, zooals de „ontwikkelde" Engelschman den „Boer" beschouwt, als iemand van een minder ras. ~v, Deze achteruitzetting van andersdenken den geldt alleen de antirevolutionairen, niet de R, Katholieken, die men veel minder stelselmatig durft voorbij te gaan. Tengevolge van deze langdurige ach teruitzetting is het voor die antirevolu tionairen, die geen invloed genoeg heb ben om zich persoonlijk gehoor te ver schaffen, zoo goed als onmogelijk zich aan de publieke zaak te wijden. Vandaar dat, ook al wil een minister nog eens billijk handelen, veelal geen voldoend voorbereide sollicitanten zich aanmelden. Hoein dezen toestand verandering moet komen is niet zoo gemakkelijk te zeggen; maar met schoonklinkende phrases al s wij ditmaal aan de ministers'afel vernomen hebben, komt men er stellig niet. Van hel oorlogsterrein wordt het nieuws ons slechts met druppeltjes toegemeten. Wij kunnen derhalve ook ditmaal weer niet veel bijzonders melden. Het meest belangrijke komt uit Kaapkolonie. Daar blijven de Boeren wakker stand houden en de bewegingen van .Methuensl troepen be moeilijken. Het is nu de tijd van het wassen der rivieren. Dit weten de Boeren ook en zij maken Daar vond hij in den vriendelijken blik en de deelnemende woorden zijner moe der voor eene wijle althans de rust en de kalmte weer voor zijn gebroken h rt. Bij die gelegenheid dichtte hij het lied, waarvan hierboven sprake is. We zouden geene melding behoeven te maken van 's dichters pase:een haar treurig verloop dit laatste geen ongewoon ver schijnsel bij dichters en volstrekt niet on verklaarbaar ware bet niet dat deze veelszins de richting van zijn denken en dichten heeft bepaald. Zij was de oorzaak van ontzaglijk veel kwelling en verdriet zijn gansche leven lang, de aanleiding tot het vervaardigen van een bonte menigte lyrisohe gedichten. Die liefdeshistorie eene oude en toch altijd nieuwe tragedie ze is zoo spoedig te vertellen, dooh volgens den dichter en wie was in dezen meer tot oordeelen bevoegd zeer bezwaarlijk te door leven. De geliefde, die hij vurig beminde, en die wellicht niet ongevoelig bleek voor zijne hulde, was de uitverkorene gew rden van een rijkeren minnaar, met wien zij later huwde. Stelselmatig heeft de dichter den naam verzwegen van de favorite zijner jeugd. In de zangen aan haar gewijd, wisselen dan ook met de namen de beelden onder welke hij zijne geliefde met weemoed her denkt, soms onder bet masker van den hitteraten spot. Nu eens is hij tegenwoordig op den hoogtijd van het jonge paar en leidt de bruid ten dans te midden van het feestge woel, dan weder ziet hij haar als eene liefelijke verschijning in den droom. Nu eens grijpt een innig verlangen, een „sehnsucht" naar de geliefde hem aan in de avondschemering aan het stille strand, dan weder in het middernachtelijk uur te er gebruik va" door bruggen te vernielen. Nu hebben zij (bij Prieska, 90 engelsehe mijlen westelijk van Hopetown) zich mees ter gemaakt van een pont aan de Oranje rivier en den verbindingskabel tusschen beide oevers doorgesneden, terwijl zij zui delijker, bij Hopetown, den spoorweg op braken. Dit maakt Metbuens positie weer ern stiger en de instandhouding zijner ver binding met zijn operatiebasis aan De Aar zeer lastig. Duizend Vrijstaters, onder Prinsloo, bij Modderrivier /eralagen, stonden reeds dadelijk weer gereed om Metkuen in den rug te bedreigen, zoodat de opm irsch naar Spijtfontein in de eerste dagen nog wel niet zal behoeven verwaoht te worden. Prinsloo en zijne duizend getrouwen kun nen hem het leven nog zuur genoeg maken met 't opbreken der spoorlijn tusschen Kimberley-De Aar Hopetown. Om en bij Spijtfontein staan nu,dank zij de verkregen versterkingen uit Jacobsdal en Kimberley, 15 duizend Boeren den aan val der Britten af te wachten. Wel verduren zij af en toe aanvallen uit Kimberley, een enkele maal zelfs met eenig verlies; uoch dit doet geen afbreuk aan hunne stelling. Hunne sterkte staat nu zooGeneraal Prinsloo staat bij Jacobsdal, tussehen Modder en Rietrivier. Generaal Gronjé staat naar rechts, aan den Noordelijken oever van de Modderrivierin de zeer sterk versterkte heuvelstelling bij Spijtfontein. De heuvels tusschen de Modderrivier en Spijtfontein en tusschen Jacobsdal en Rietrivier zijn door de Boeren bezet. In het Zuiden tussohen Graspan en Honeynest Kloof staat generaal De la Rey's commando. Alles te zamen minstens 15,000 man, tegen 11000 Engelschen, die nog door ruim 2000 man van Kimberley's bezetting worden geholpen, terwijl vele gepantserde treinen nit die stad den Boeren nog handenvol werks kunnen bezorgen. Lady Sarah Wilson, de oorlogscorrespon dente van de „Daily Mail", die uit Mafe- midden van het golfgeklots. Overal zweeft hem de bleeke gestalte voor oogen, altijd spreekt zij hem toe „lm Sausen des Windes, im Brausen des Meers, Und imSeufzen der eigenen Brust." Nimmer heeft hij zijn „innig geliefde" geheel kunnen vergeten. Op vrij gevorderden leeftijd ging hij te Parijs, waar hij destijds woonde, een man age de raison aan met eene vroolijke, vrien delijke Frangaise, die hem hartelg k be minde, later zorgvuldig verpleegde, dooh in geenen deele begreep. Der Dichter liebte sebr die schonen FrauenHet „ewig Weibliehe" trok ook hem, even als Goethe, zijn ouderen tijdgenoot, machtig aan. Hij zoeht het in de studentenwereld, in het gezellig verkeersleven, in salon en boudoir, in zijn vaderland en in den vreemde. Nergens echter vond hij wat hij zocht. Altijd onvoldaan en steeds meer. „Immer irrte ich nach Liebe, immer Nach Liebe, doeh die Liebe fand ich nimmer". Liefde ze was voor hem geen stille vuur vlam, louterend en verwarmend, eerder een gloed, welke hem verteerde. In plaats van een vriendelijke ster, zijn pad verlichtend, een dwaallicht, dat hem het spoor bijster deed worden, de passie van sensueel genot. Toen men eenmaal over den dichter het oordeel vroeg van Goethe, den grooten heiden, moet deze zij het ook ironisch geantwoord hebben. „Het valt niet te ontktnnen, hij bezit uitstekende eigenschappen, alleen hem ontbreekt de Liefde. Men kan alzoo op hem het be kende woord des Apostels toepassenAl ware het enz." Scherper kan het baast niet. Toch worden naar dezen maatstaf beiden te gelijk geoordeeld. We noemden ook den twijfel als den levensgezel dea dichters. king vluchtte en twee honderd mijl achter een in het zadel bleef, waarna zij in handen der Boeren viel, en naar Pretoria werd opgezonden, zal waarschijnl |k uitgeleverd worden. Generaal Joubert beeft naar den Engelschen legerbevelhebber geseind of deze toestemde in een ruil van Lady Wil son tegen een vrouwelijke Boer, die te Mafeking gevangen moet zittenen dat is toegestaan. Ook zuidelijker gaan de Boeren zich al meer versterken. Zij hebben een sterke stel ling bij Stormberg van waaruit zij Gatacre's troepen zullen bestoken. Yele Kaapsche Boeren vielen hun toe. Jammer dat zoo velen die met de wapensin de hand gear resteerd werden, door de Engelschen zijn doodgeschoten. Zulke jonge kraohten ver nietigd en tegelijk zooveel verbittering gezaaid te hebben in deze kolonie; zal den Engelscheu nog wel eens berouwen. Zoo toch verbinden zij de bevolking toch niet aan zich. Gatacre deed met 2000 man een gefor- ceerden marschnaar Stormberg om de Boeren nit hun stelling te verdrijven. De Boeren openden het vuur pas op het oogenblik dat de troepen aan den voet van hun stelling gekomen waren. Het artilleriegevecht duurde drie uren, waarop de Engelschen terugtrokken naar ten onneembare stelling. Yolgens gerucht hadden zij 600 dooden en gekwetsten. Uit Naanwpoort seint men dat de Boeren in de richting van Taa:boschlaagta zijn teruggetrokken na eenige schermutselingen achter Arundel. Uit dergelijke berichten blijkt hoe de guerilla-oo.log in Kaapkolonie feitelijk al begonnen is; want op alle plaatsen begin nen de Boeren zich al te vertoonen. Het Nederlandsehe en het Duitsche ambulancekorps zgn te Pretoria aangekomen en met groote geestdrift ontvangen. De helft gaat naar Natal, de andere helft naav Vrij staat. T)e laatste Vrijstaatsche berichten luiden dat gedurende den oorlog tot nu toe aan Twijfel, de geweldige slingering tnsschen de drieste en stoute ontkenning van het ongeloof en de weldadige, welbewuste toe stemming van het kinderlijk gelooven. Gelukkig de menscb, bij wien de schaal tot het laatste overslaat. Reeds als jongeling lag de dichter onder den invloed van den twijfel. Deze vreeselijke macht had zich van hem meester ge naakt, kwelde hem ten dooile toe, het me< st als de geest, die „stets verneint." Helaas, hem ontbrak de kracht, om zich aan dien looden schepter te ontworstelen. Peinzensmoede, het hart vol weemoed, het hoofd vol twijlel, slaat hij de oogen naar omhoog en vraagf aan de bruisende golven eene oplossing van de raadselen des levens. Zegt mij, zoo klinkt het bijna wanhopig zegt mij „Wat is de mensch? Van waar komt hij? Waar gaat bij benen? Wie woont daar omhoog boven de gouden sterren?" De golven bruisen in eentonigen golf slag voort, de storm blijft loeien, de wolken drijven af en aa"de sterren vonkelen voor en na, de vragen blijven onopgelost. „Ein Narr wartet auf Antwort" Ja, waarlijk het antwoord bleef uit. Noch de wijsgeeren met hun vernuft, ncch het pantheïsme met zijne bekoring, noch de kunst met hare weelde vermochten eene bevredigende oplossing te geven van de bran lende vragen, welke 's dichters ziel beroerden. Aan den avond des levens, niet ver van bet graf, jammerend over den schijnbaren triomf van het geweld over de macht, het booze over het goede, roept hij in vertwij- leling niet zonder bitterheid uit: „Woran iegt die Schuld 1st etwa unser Herr nicht ganz allmachtig En boe meer zgn lijden toeneemt, hoe angstiger hij wordt. de zijde der Vrijstaters 200 man gedood en 240 gekwetst zgn. Ook nit Mafeking had een uitval plaats, waarvan Baden Powell meldt dat zij gi ed slaagde dewijl 40 Boeren met de bajonet gedood werden. Het blijkt dat do Boeren te achteloos zijn tegenover mogelijke nachtelijke aanvallen. Aanhoudend worden de belegeraars in den nacht of in den vroegen mjrgen verrast terwijl zij sliepen. Dat gebeurde ook met een afdeeling te Belmont. Voor Ladysmith hebben de Engelschen eenige voordeelen bëhaald. Zij hebben Za terdag een uitval gewaagd tot bij Lombards- kop en slaagden er in zich bij verrassing meester te maken van het kanon „Lange Tom" dat zij onklaar maakten, en van een maxim, dat zij meenamen. Ook vernielden zij nog een kanon en een houwitser en een hoeveelheid schietkatoenook staken zij eenige kraals in brand en sneden de tele graaflijnen der Boeren door. Het verlies van Lan ;e Tom zal den Boeren leed doen. Het was een ouderwetsch kanon dat echter goede diensten verrichtte) Maar „Suzereiniteit" en „Kiesrecht" zijn er ook nog. De Boeren hadden in de laatste dagen ook het stadhuis beschoten, waarop White aan Joubert (die weer beter schijnt te zgn liet weten dat dit gebouw voor hospitaal diende. Joubert antwoordde terstond dat de Engelschen geen recht hadden zoo maar ieder gebouw voor hospitaal in te richten, daai een onzijdig kamp voor dit doel was gereserveerd. White heeft hierop de laatste gekwets ten van de Transvalere, die te Elan Islaagte gevonden zijn, op één na de stad uitgezonden Overigens is zgn toestand niet rooskleurig, blijkens het bericht, dat White beslag heeft doen leggen op alle eetwaren. Kruideniers waren zijn niet meer te krijgen. Eieren kosten zes stuivers het stuk. Het vee is zoo mager als brandhout. Er zijn slechts weinig schapen en bijna geen gevogelte. Het wordt hem wte aan het h irt. Den god der pantheïsten kan hij niet gebruiken. Zijn verstand verzet zich tegen de heer schappij van een wezen, dat met de wereld vereenzelvigd is, zonder wil en machteloos tevens. Wil men een God, dan dient men ook zijn persoonlijk bestaan te erkennen en tegelijkertijd zijne eigenschappen, met name zijne wijsheid, goedheid eu almacht te aanvaarden. Op deze wijze redeneerde de dichter over de erkenning van het bestaan van een persoonlijk God. Doch het bleef bij redeneeren. De Chris tus Consolator was hem vreemd. Dagelijks liet de kranke zich uit den Bijbel voorlezen, het boek zooals Walter Scott de Schrift in een kritiek oogenblik noemde. Zoo menigmaal had hij in gezonde dagen den letterkundig schoonen vorm daarvan bewonderd, maar helaas, ook even zoo vele malen mei: den goddelijk verheven inhoud gespot. De aanhoudende lezing van wet en evangelie liet bij hem hoogstens enkele op pervlakkige indrukken na, nog meerendeels weggedoezeld achter bit teren spot en vlijmend sarcasme, ze gaf hem volstrekt geen troost en daarom kalmte noch rust. Bij de nadering van den dood meent hij de oplossing van het levensraadsel gevonden te hebben in de weldaad van het niet-be- staan. Waarlijk, ons past meer medelijden met dan ergernis over den dichter, die zich zoo gaarne vergeleek met DonQuichotte, den lievelingsheld zijner jeugd. Hij was inderdaad de Ridder van de Droevige Figuur. de R. (Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1