NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
80, 1899.
Me&iag 9 JDecenfc,
ÜMntimde laargang.
4
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
De Motie-Kuyper.
Engeland en Transvaal.
clken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
ï£r.;;ele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
/'i-die zich met 1 Januari
IWr op ons blad wenschen te
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers
GRATIS.
Reeds in Mei had de heer Knyper een
nadere woordenwisseling met den minister
van buitenlandsche zaken toegezegd, over
het feit dat de Nederlaudsche regeering er
in had bewilligd de Vredesconferentie te
's Gravenhage te hebben zonder uitnoodi-
ging der Zuid-Afrikaansche republieken.
Bij de begrooting van buitenlandsche
zaken was de geschikte gelegenheid daartoe
aangebroken.
Ook de voorzitter der Kamer had het
alzoo beschikt.
Dinsdag kwamen dan ook de tongen los.
En het moest een iedor duidelijk zijn dat
niet tegen de regeering maar tegen den
minister de Beaufort alle philippica van
teleurstelling en verontwaardiging gericht
waren. Ook al kwamen er wel enkele klach
ten ter sprake, die 't geheele ministerie
raakten, als bijvoorbeeld de brief van
de Koningin om den Pauselijken zegen over
de vredesconferentie af te smeeken.
Hier ware de soherpe to.ig van jhr.
Rutgers goed te pas gekomen om deze ^rief-
schrijving, natuurlijk door de ministersmet
hunne verantwoordelijkheid gedekt, naar
waarde te hekelen.
Mogelijk zal de heer Rutgers het nu
straks in de eerste kamer wel doen.
Thans geschiedde het door den heer
Lohman.
Op wat hij zei komen wij straks terug.
Doch overigens gold het hier 't belei 1
van „buitenlandsche zaken."
Scherpe aanvallen had mr. de Beaufort
te verduren; van vooruitstrevend-liberale
zijde by monde van den heer Rink; en
voorts van v. Kol, Sihaepinan en Lohman,
bekende kopstukken, die eonstemmig
's ministers beleid veroordeelden.
Nada'. de minister geantwoord had, en
wel, volgens zeggen onder anderen van
zijn geestverwant Rink, zeer onbevredigend
geantwoord had, trad dr. Kuyper op met
een rede, zeer zacht van vorm en ook
wat den inhoud aangaat een tegenstelling
vormende met die zijner voorgangers. Ook
hij veroordeelde 't verzuim der niet-uit-
noodiging van Transvaal en Vrijstaat, de
motieven waarop hierin was berust en 't
weinige dat de minister, als mosterd na
den maaltijd, gedaan had om de fout te
herstellen. Een fout door een nieuwe fout:
de inroeping yn den pauselijken zegen,
gevolgd. Daarop diende dr. Kuyper eene
motie in.
Wel wetende welk vleesoh hij in de
kuip heeft, de liberalen toch stemmen niet
voor moties die hun geestverwanten in 't
kabinet heel erg zeer doen, kleedde de
voorsteller deze motie zoo zacht mogelijk
in; en zorgde wel dat de inhoud klop'e
op de rede van den eenigen liberaal die
't optreden des ministers had durven ver-
oordeelenmr. Rink.
Doch daar kwamen de bezwaren los.
Dr. Mees vond haar te vaag. Dr. de
Visser te veel en te weinig tevens zeggend.
Dr. Schaepman zag er in ontbreken waar
't bij hem het meest op aankwam: de ver
oordeeling van de niet-uitnoodiging van
den Pauselijken vertegenwoordiger.
De minister zelf was de heftigste bestrijder
natuurlijk. Hij noemde haar een „votum
van wantrouwen". Ook de vorm der motie
vont hij zonderling. Wie heeft niet genoeg
gedaan?*) Dit blijkt niet. Er wordt niet
gesproken over de nationale eer en waar
digheid bij de quaestie betrokken; alleen
De motie luidt: „De Katner, vau oor
deel dat ter gelegenheid van de Vredescon
ferentie niet ten behoeve van de ons stam
verwante Republieken in Zuid-Afrika gedaan
is wat had kunnen geschieden, gaat over
tot de orde van den dag."
over de Zuid-Afrikaanscha republieken.
Ook van den heer Lohman moest ver
wacht worden dat hij do motie zou afkeu
ren. Hij tond haar te negatief, er stond
niet in wat wel had moeten gebeuren, en
omtrent hetgeen wel had moeten gebeuren
verschilde hij geheel met zijn vroegeren alter
ego. Hij had reeds voor den spreker uit
Sliedrecht uiteen gezet dat met de weten
schap des ministers dat de beide Zuid-
Afrikaansche republieken gaarne vertegen
woordigd zouden zijn, deze zich op 'tstand-
punt van de Transvaalsohe en Engelsche
regeeringen bei had kunnen stellen en hen
hebbenlaten beslissen welke gedragslijn zij na
't tractaat van 1884 met zijn speelruimte
voor „souvereiniteit" en „suzereiniteit", nu
wel wenschten 't gevolg zou hebben kun
nen geweest zijn dat Engeland Transvaals
verschijning ter conferentie zou hebben toe
gelaten, doch met eigen recht van veto.
De heer Kuyper echter die veel liever
de conferentie elders had zien gehouden,
zou liever gezien hebben dat bij de polsing
omtrent onze geneigdheid om een verzoek
tot de ontvangst der gezautente 's G-raven-
liage in gunstige overweging te nemen, door
den minister ware geantwoord met 't uit
spreken van den wensch dat ook onze
stamverwanten daar zouden aanzitten. Bij
weigering had dan onze regeering kunnen
antwoorden: roed, wij zullen meedoen,
maar hadden dan liefst de conferentie niet
hier.
De heer Lohman was van meening dat
dit op niets zou uitgeloopen zijn terwijl
iudienzijn denkbeeldhadde kunnen gevolgd
worden, al'icht de republieken een kans
zouden gehad hebben.
Hierover na te pleiten zou echter
onbegonnen werk zijn en wij denken ook
niet dat hierin de grond lag voordes heeren
Lohmans mindere sympathie voor de
motie.
Wij vermoeden dat de pointe van het
verzet vooral hier lag„dat het voor de
Kamer zeer moeilijk zal zijn uit te maken
dat de Regeering niet alles gedaan heeft
wat zij had kunnen doen. Zoolang de
Kamer zelf verdeeld is over wat men had
moeten doen, komt het mij eenigszins ge
vaarlijk voor, tegenover hetgeen een regee
ring in de buitenlandsche aangelegenheden
gedaan heeft, de opinie der Kamer te
.stellen." (vVoorden van dhr. Lohman.)
Nu wenschen wij ons over al dergelijke
excepties niet uit te laten. Wij geven
eenvoudig onzen indruk weer. Ea dan
mogen wij wel zeggen dat de gedempte
toon der bestrijders van de motie scherp
afstak bij de scherpte der veroordeeling
van hetgeen de motie ook, zij het zachter
en bescheidener, terecht af keurde.
Dezelfde scherpe bedillers van straks
waren de eerste bestrijders der motie.
Begrijpe 't, wie kan.
Gij veroordeelt in een redevoering scherp
't beleid van een minister. Een ander
komt en belichaamt uwe klacht in een
motieen gij zijt de eerste die uw eigen
veroordeelende woorden opeet en het voor
den veroordeelde opneemt.
Vooral mr. Rink maakte een gek figuur.
Gelukkig dat hij aan zijn draai nog een
glimp van rechtmatigheid kon geven, door
het dreigement der regeering dat zij, zoo
de motie werd aangenomen, zou heengaan.
Dat was te zot voor dien afgevaardigde.
Leerplicht en nog zooveel meer waren de
bt. Nicolaasgeschenken, die daar dwarrelden
in zijn hoofd, en zou hij die prijsgeven
voor het recht der Boeren I En daar ging
hij, met zijn zwartgallige overweging, en
al wat liberaal denkt met hem, zoo was
't lot der motie beslist.
Van de regeringstafel had men haar
met felheden en kinderachtigheden bestreden.
Het heette smalend dat de voorsteller de
leider der oppositie was en 't gemunt had
op dit babinet (Pierson); dat de voorstel
ler niet zooveel liefde voor Transvaal heeft
als de minister, dewijl hij indertijd als be
stuurder der Zuid-Afrikaansche Vereeniging
aftrad, en hij, minister, het bleef (De
Beaufort).
Het viel eohter den voorsteller gemakke
lijk de ydelheid van dergelijke argumenten
aan te toonen. Immers dat dr. Kuyper in
dertijd bedankte als lid der Zuid-Afrikaan
sche Vereeniging, lag in een beginselver-
qchil dat natuurlijk den liberaal niet deert,
maar den antirevolutionair tot gebiedenden
fisch stellen kan om een bepaalde vereeni
ging te verlaten.
I n dan dat „leider der oppesitie" was
geheel misplaatst, dewijl de leider zijne
jiolitieke vrienden niet eens geraadpleegd
tad en hij derhalve niet weef hoe zij over
«Ie motie en over het beleid van den minis-
er hadden gedacht.
Voorts wijzigde hij zijn motie zoo, dat
nu duidelijk er in stond dat niet de regee
ring maar de minister van buitenlandsche
zaken tekort geschoten was in plichtsba-
t rachting ten opzichte der Zuid-Afrikaansche
ïepubliek.
Vier Roomschen, b:i monde van mr. Tra-
vjaglino, verklaarden zich voor deze motie,
als de eenige gelegenheid om hun leedwezen
uit te spreken dat de regeering verzuimd
bhd den Paus ter vredesconferentie te noo-
digen.
Ware Pascal tegenwoordig geweest, hij
zou misschien tegen dit soort reservatio
mentalis geprotesteerd hebben.
Nu deed dit dr. Schaepman, die den Paus
te hoog achtte, om smokkelsgewijs het
voor hem op te nemen, en ook geen nieuwen
tvistappel in den boezem der natie ver-
lalngde.
-(Terecht kwam dr. Kuyper tegen de het-
mfes-op-de-keel-zetterij van de regeering op.
Sqeeds me6rnu driemaal achtereen (Laly,
Ciemer en Pierson) wordt gedreigdals gij,
Kamer, dit of dat doet, ga ik heen.
Deze tactiek heeft verleden week de heer
Lohman nog zoo meesterlijk gegeeseld.
Dr. Kuyper zei er thans ook het zijne
van. Het is waar, het parlement,is zwak,
maar brengt dat mee, dat, waar een minister
aangevallen wordt, 't geheele kabinet opstaat
om hem te dekken?
Hij vergeleek het machtig woord van den
premier bij een lyddietbom, onverwacht in
geworpen; waardoor hij dan ook van het
lot der motie alles vooruit berekenen kon.
De motie werd dan ook verworpen met
71 tegen 21 stemmen.
Voor Btemden de heeren: Van Kem
pen, Van Alphen, Brummelkamp, Kuyper,
De Waal Malefijt, Krap, 't Hooft, Van
Asch v. Wyck (Ede), Van de Velde, Van
Heemstra, Lucasse, Donner, Staalman en
Seret (antirevolutionairen), Travaglino, de
Ras, v. d. Kun en v. Vlijmen (Roomschen),
Troelstra, v. Kol en Schaper (soeiaal demo
craten.)
Tegen stemden alle vrij antirevolutio
nairen en christelijk historisehen, oud-libe
ralen, liberalen en radicalen, de overige
katholieken, een anti-revolutionair (v_. Asch
v. Wyck (Wijk by Duurstede) en een socialist.
Voor den minister een mooie meerder-
heijd, haast te mooi voor een bewindsman
zoo weinig naar het hart van haast alle
partyen, en aan wiens adres zulke harde
waarheden als bij monde van mr. Rink,
dr. Sohaepman, dr. Kuyper en anderen
gezegd zijn.
Het kan zijn dat achter de coulissen
alles is geschied wat die verwerping recht
vaardigt. Doch dit gaat ons niet aan. De
perp als orgaan des volks, en dus ook wij,
kuilnen niet anders dan dezen uitslag be
treuren. Vooral hierom, dat het Volk belet
is geworden aan zijn Regeering te zeggen
dat; zij de eenige gelegenheid heeft laten
voorbijgaan, om de vorsteu van Europa op
het recht onzer stamverwanten in Zuid-
Afrika met te grooter kans op succes de
aandacht te doen vestigenen de oplossing
der Engelsch-Transvaalsche suzereiniteit-s-
quaestie zij het ook maar één enkele
schrede nader te brengen.
Nog maar altijd wacht het nieuws, zoo
wel van 't Westen (Kimberley), als van het
oosten (Ladysmith).
Wij kunnen natuurlijk niet beoordeelen
waar de oorzaak voor deze werkeloosheid
ligt.
Is alles bij de Boeren in orde en willen
de commandanten menschenlevens sparen
dan hebben zij groot gelijk met voorzich
tig en langzaam te zijn en niet aan te
vallen
Ligt 't echter aan verdeeldheid tusschen
Transvalers en Vrystaters, of aan de on
gesteldheid van Joubert, dan zou dit zeer
te bejammeren zijn.
Het wordt namely k verteld dat Joubert
te Vrijheid ernstig ziek ligt aan dyssenterie,
en 't opperbevel in Natal berust bij Schalk
Burger; terwijl 6000 Vrijstaters bij Lady
smith hun post hebben verlaten.
Het is echter een Engelsch bericht en
kan derhalve gelogen zijn.
Een praatje ging ook dat Buller bij Co-
lenso een kolossale overwinning op de
Boereu heeft behaald, doch dit gerucht
is nog niet bevestigd.
Ook wordt getelegrafeerd, aan de En
gelsche bladen altijd, dat de bezetting van
Kimberley den 28 November een uitval
deed en viér stallingen der Boeren ver
overde doch bij de bestorming der vijfde
stelling door de Boeren met verlies van
30 dooden en evenzooveel gewonden werd
teruggeslagen; terwijl ook de Engelsche
aanvoerder, majoor Scott sneuvelde. Toch
hebben de Engelscben veel mondbehoeften
van de Boeren kunnen meenemen.
Dit is het eenige voor de Engelschen
„mooie" bericht dat in de laatste vier dagen
overkwam.
Overigens is de stemming onder hen
gedrukt.
In Kaapland ligt Methnen nu al acht
dagen met zijn troepen rust te nemen;
aarzelt Gatacre al minstens tweemaal zoo
lang voort, te rukken, ten gevolge der vij
andelijke stemming der Kapenaars; en
gewaagt men met groote bezorgdheid van
Mafexings nood. Velen vreezen zelfs dat
Mafeking al in 't bezit der Boereu is.
In Natal heerscht moedeloosheid, wijl
Ladysmith nog niet ontzet werd en de
Boeren zulke juiste schoten lossen op de
benarde plaats; terwijl men zich angstig
afvraagt, hoe lang de aanval van Buller
ter ontzetting zich nog zal laten wachten.
Zeker is dat de Boeren het bombarde
ment krachtig voortzetten en nu grootere
schade aanrichten en dat „Lange Tom" de ge
heele stad bestrijkt; en de levensvoorraad
bedenkelijk begint te slinken.
Alle Engelsche bladen erkennen de
sterkte van Jouberts positie.
Na hetgeen er over den slag bij Mod-
derrivier uitlekte, waar de Boeren hun
krachtige stellingen wisten te handhaven,
om ze toch gedurende den nacht weer te
verlaten, blijft men met belangstelling den
loop der Engelsche troepen aldaar volgen.
Het blijft een vreemde historie, dat
verlaten van haast onneembare stellingen.
Zou 't waar zijn dat de Vrystaters, wier
verliezen zoo groot waren, in vergelijking
met die der Transvalers, tot den terugtocht
besloten, ondanks de smeekingen hunner
bondgenooten om toch te blijven waar zij
waren
De Engelschen beweren het. Maar daar
om zou 't toch wel eens waar kunnen zijn.
Maar 't zou ook kunnen zijn dat zij nog
sterkere positie ingenomen hebben. Men
zegt dat Methuens optreden zeer bemoei
lijkt wordt. Hy staat ten Zuiden der Mod-
derrivier, en is dus de rivier nog niet
over terwijl hij uit het oosten bedreigd
wordt door do Vrystaters, onder Pnnsloo;
en uit het zuiden door de Transvalers,
onder Cronjé.
Wij stellen genoegzaam vertrouwen in
den moed, het beleid en de trouw der
bondgenooten om de beste stellii gen niet
voetstoots in 's vijands hand te geven.
Alles wijst op een aanstaand gevecht bij
Spijtfontein (dan zijn de Engelsche-; ds
Modderrivisr weer wel overgetrokken 1)
waar de Boeren zich op de kopjes ver
zamelen. Zy werken hard aan het opsta
pelen van rotsblokken ter verdediging, en
graven zich ligplaatsen uit om te schieten.
Ook de schansen op Laziretsnek worden
versterkt en uitgebreid. Dat is de plaats,
tot waar de Engelschen hun onvoorzich-
tigen uitval uit Kimberley ondernamen en
hun aanvoerder, Scott Turner, verloren
dooh ook de slapende Boeren overvielen en
32 krijgsgevangenen maakten naar zy
beweren.
De Boeren hebben Grikwastad bezet,
en werden door de bevolking met open
armen ontvangen, welke reeds vroeger in
opstand gekomen was.
Bedroevend zyn de berichten van groote
wreedheden door de Eng; lschen gepleegd.
Van het uitmoorden eener hofstede by
Modderrivier gewaagden wij reeds. Maar de
moorden bij Elandslaagte gepleegd schreien
ten hemel. Dit wordt zelfs door enkele
hunner officieren erkend. Een van deze
bezocht het slagveld 's morgens na de slach
ting en vond verscheidene Boeren, hetzij
afgemaakt, hetzij doodgebloed. Onder deze
laatsten was ook generaal of kornet Koek
tenminste hy was door 't bloedverlies nit
twee beenwonden en één sehouderwonde
den ganschen nacht door, zoodanig ver
zwakt dat geen herstel meer mogelijk was.
Na eenige dagen bezweek hij dan ook.
Maar deze Engelsche officier zig nog
andere aangrijpende tooneelen.
„Wij keken, schrijft hytoen het gevecht
geëindigd was, naar de gekwetsten om, en
ik kwam bij een ouden Boer met een witten
baard. Hy lag achter een rotsblok en steunde
op zyn elbogen. Eerst was ik een beetje
voorzichtig met den ouden paai. Enkele van
de gewonde Boeren zijn adders in het gras
gebleken. Men nadert ze met de beste be
doeling en plotseling knalt hun geweer.
Daarom was ik op myu hoede, maar toen
ik nader kwam zag ik dat hy onbekwaam
was om zyn geweer op te nemen. Hy kreeg
met moeite lucht en het kon niet lang meer
met hem duren. Toen ik mij over hem
heenboog, verzocht hij my, naar zyn zoon,
een jongen van dertien jaar die aan zyn
zyde gevochten had, te zien. Ik voldeed
aan zijn verlangen en onder een hoop ge
kwetsten vond ik den armen jongen dood
en droeg hem naar zijn vader. Gij weet
wel dat ik niet weekhartig ben. Maar toen
de oude Boer zijn doode kind zag, moest
ik my afwenden. Hij drukte het lichaam
tegen zich aan en zuchtte zóó dat mij n keel
als toegeschroefd was. Op dat oogenblik
zag ik eerst hoe verschrikkelijk de oorlog
is. Toen ik omkeek, was de oude Boer dood,
maar hy hield de koude hand van zyn
dooden jongen stevig vast
Een ander schrijft:
„Ik moet de cavalerie loven, die een eind-
aanval uitvoerde. Het was een groot, maar
vreeselyk gevecht toen men deze ruiters
zich met de sabel een weg door de Boeren
houwen zag. Driemaal reden zij recht door
de Boeren, houwende, slaande, hakkende
Deze oorlog is wel afgryselyk. Ik zag en
kele Boeren, wier hoofd door de sabels van
onze ruiters glad afgesneden was. Enkele
Boeren waren in biddende houding gestor
ven. Velen, zeide my een vriend van het
vijfde regiment lansiers, wierpen de wapens
weg, zoodra zy de lansen zagen schitteren,
vouwden de handen over het hoofd en
smeekten om genade. Maarj onzen lieden
hadden zij ook geen genade bewezen"..,.
Het slagveld van Nicholsonsnek.
Een correspondent van een Engelsch
blad bezocht 't terrein /an der Engelschen
nederlaag en vertelt er onder meer dit van
Op den weg er heen zagen wy haverzak
ken, ammunitie en dergelijke zaken die
een man wegwerpt om zyn vlucht niet te
belemmerenEr lagen ook vele doode paar-
den. Eindelijk hielden wij stil aan den voet
vau een ateiien, ruigen heuvel, waar een
kleine hut stond. Aan de schaduwzijde
daarvan lagen een aantal gewonden, wach
tend dat zy door de ambulance zouden wor
den weggehaald.
Twee Boëren, met hun ge weren in de hand