Buitenlandsch Overzicht.
(Jit het leven van een Engel
schen straatprediker.
geleverdwiens onreine lectuur aan ver
giftigd wijwater denken deed.
Maar deze kuiperszoon met zijn machtig
talent werd te Rome tot staan gebracht
en wijdde zich voortaan aan de Christe
lijke levensbeschouwing.
Aan zijn nagedachtenis hebben sommige
geleerden bij de onthulling van zijn beeld
hulde gebracht, in bewoordingen die men
van schrijvers uit dien hoek niet zou ver
wacht hebben. Het Centrum gaf er een
paar staaltjes van. Lemaitre en Duval,
twee geleerden die men niet van clericalisme
verdenken kan, en toch met zooveel ver
eering over hem spraken.
Mits men van „Christelijke" zijde dubbel
waakzaam zij, mag deze veranderde gezind
heid hoogelijk gewaardeerd.
Wij herhalen echter mits men dubbel
waakzaam zij dan toch zal men ook
deze vrucht der evolutie niet overschat
ten. Wij leven in een tijd van verflauwing
der grezen. Het buddhisme even mooi als
het Christendom. Rome even braaf als
Calvijn.
Tusschen Duitschland en Amerika schijnt
het tot overeenstemming gekomen wat be
treft Samoa.
De Duitsche regeering zou in ruil voor
Amerikaansche concessiën beloofd hebben
de handelsrechten, die de Amerikanen in
de havens en provinciën van China hebben
verworven, te eerbiedigen
Een handelsverdrag tusschen beide staten
schijnt niet onmogelijk. Amerikaansche
bladen, o a. het New-York Journal, ver
tellen daarbij dat Engeland als derde in
bond dat verdrag zal bekrachtigenen
dat de grondslagen daarvoor gelegd zijn
bij Wilhelms bezoek te Windsor.
4 December '99.
By kon. besluit is benoemd tot gezworen
voor den Mariapolder J. de Kam Janzoon.
Bij kon. besluit is benoemd tot bur
gemeester van Amersfoort jhr. mr. T. A.
J. v. Asch v. Wyck, lid der eerste kamer,
lid van den gemeenteraad te 's Gravenhage,
oud-gouverneur van Suriname en oud-bur-
gemeeeter van Amersfoort enz.
Yan de bekende firma Jansen en
Tilanus te Friezenveen ontvingen wij twee
reclameplaten. De firma bad aan eenige
schilders opgedragen een reolameplaat te
Mbilderen en zij had twee platen uitgeko
zen waarvan zij aan erven Tyl te Zwolle
en firma Treating en Co te Amsterdam de
reproductie opdroeg. De eene stelt voorde
fabriek der firma omgeven door kraanvogels
en bloemen, met de kaart van Nederland
tot ondergroud. De ander stelt een moeder
voor baar kind kleedende: daar boven de
naam der firma en daaronder „Natuurwollen
ondergoederen."
Ook zond de firma ons haar geïllustreerde
prijscourant met supplement waarin onder
meer voorkomt een „beschouwing over klee
ding en bygiène van prof. v. Overbeekde
Meijer", en een van wijlen dr.S. Sr. Coronel
over „Normaal wollen ondergoed." Neder-
landsch fabrikaat". Inheide wordt de Jaeger-
woldracht aanbevolen en aangetoond dat het
fabrikaat van Jansen en Tilanus de voor
keur verdient.
Het supplement bevat een vervolg op de
beschouwingen va i Professor v. Overbeek
de Meijer, door denzelfden schrijver. Wij
vestigen op pen en ander de aandacht, voor
zoover 't nog uoodig is de aandacht te ves
tigen op eene firma die zich als Neder-
landsch fabrikant in ondergoed van zuiver
wol in tricot weefsel zulk een goeden naam
wist te verwerven en algemeen te vestigen.
Coes. In de raadsvergadering van Don
derdagavond 8 uur zijn aan 'e orde: No
tulen. Ingekomen stukken. Voorstel B. en
W. omtrent regeling vun het middelb. on
derwijs. Wijziging verordening sshoolgeld
op school E en Kohier schoolgeld H. B. S.
Pensioensverordening voor gemeenteambte
naren. 2e suppl. kohier van Hoofd, omslag
en van hondenbelasting.
Zierikzee. By herstemming is tot lid
van den gemeenteraad gekozen de heer L.
Koopman Cz. met 326 tegen 317 stemmen
op dhr. A. M. H. v. d. Yegt. Beiden liberaal
Vlissingen. Zaterdag werd met goed ge
volg van de Werf der Koninklijke Maat
schappij „de Schelde" te Vlissingen te water
gelaten het dnbbeleschroefstoomschip „Sin-
doro", gebouwd voor rekening van de Rot-
terdamsche Lloyd voor haren 14-daagathen
maildienst tusschen Rotterdam en Java.
De afmetingen van het schip zijn 424 voet
lang over alles, 50 voet breed en 31 voet hol
en heeft hetzelve een laadvermogen van
5000 ton doodgewicht.
Dit schip is de eerste in Holland ge
bouwde tweelingschroef-mailboot en de
grootste in de vaart tusschen Nederland en
Java.
De PasBagiersinrichting le klasse is mid
scheeps, terwijl de 2e klasse in de cam
pagne is en plaats biedt resp. voor 80 en
38 personen.
De twee machines van het quadruple
g. balanceerde systeem, benevens de stoom
ketels, drie in getal, staan gereed in de
werkplaatsen van de Maatsobappy „de
Schelde".
De betimmering van de salons is opge
dragen aan de firma H. P. Matters en Zoon
te 's Gravenhage en beloven zeer smaak rol
te worden.
De geheeleinrichting wordt geriefelijk,
rui n en naar de laatste eischen des tyds
ingericht.
By indienststelliag door de Botterdam-
sche Lloyd hopen wy in de gelegenheid
gesteld te worden een uitvoeriger en vol
lediger beschrijving van dit prachtige schip
te kunnen geven.
Mevrouw M. P. Ruys-Hoboken, daartoe
uitgenoodigd, vervulde toen het sohip zich
in beweging zette, de gebruikely ke ceremo
nie van den doop.
Het sohip aanvaardt 10 Maart 1900 de
eerste reis.
Op 't graf van da. Lion Cachet heb
ben Vrijdag verscheidene zijner ambtsbroe
ders een woord aan zyn nagedachtenis ge-
Uè; hóë 885 wpfiêtKS hire* hem vroeg
waarom le groote som van 300,000 pond
voor het geheime fonds in de begrooting
was opgenomen. Toen knipoogde hij en
antwoordde onder daverend gelach: „Als
ik u dat zei, waarde neef, zou het toch
geen geheim fonds meer zyn."
Yan anderen aard is Krugers welsprekend
heid in den Volksraad. Wanneer hij zioh
met moeite van zyn zetel opheft, komt er
leven en vnur in zyn kleine oogen. In
gebukte houding, met vooruitgestoken
hoofd, spreekt hy, onder levendige gebaren
en met luide, ietwat krijschende stem en
met een overtuigingskracht, welke mee
sleept. Ook hier bedient hy zich dikwijls
van bybelsche gelijkenissen. Men heeft hem
te dien opzichte meermalen van huichelarij
beschuldigd, maar wie den man kent weet,
dat in hem een werkelijk kinderlijke
vroomheid en een zeldzaam vertrouwen op
God leeft en dat by ook in zyn particulier
leven streng de lybelsche grondstellingen
volgt.
Hy staat daar in outwyfelbare onschend
baarheid en zelfs de Engels. h-Zuid-
Afrikaansohe pers heeft nooit zyn onom
koopbaarheid aangetast. Men mag zeggen,
d t de dengden der Boeren in hem veree-
nigd zyn de taaie volharding, de eenvou
dige vroomheid, de natuurlijke slimheid.
In het voortdurend worstelen om de vrijheid
van zyn volk heeft hy zich ontwikkeld tot
een diplomati.k talent v .11 den eersten
rang, dat den Engelschen nog menige
moeilijkheid zal berokkenen.
De Engelsche minister van Koloniën
heeft de vorige week in een kiezersver
gadering een woord gesproken dat in de
Engelsche pers en ook in 't Buitenland
algemeen ergernis heeft verwekt.
Hij heeftnamelijk gesproken over een
verbond tusschen Engeland, Duitschland
en Amerika. Volgens velen was dat een
onvoorzichtige uitlating, zoo kort nadat de
Duitsche Keizer zijn bezoek aan Engeland
gebracht had.
Immers nu kon de buitenwacht al da
delijk denken dat Wilhelm om een andere
reden dan om een liefdesbetuiging aan
zijn grootmoeder over zee was gestoken.
En dan, wat behoefde nu, in dit hache
lijk tijdperk, Frankrijk op wien Engeland
zeer verbeten is, geprikkeld te worden
En waarom had Chamberlain het aan Rus
land te laten merken dat Engeland diens
optreden in Helat met leede oogen aan
ziet
Allen zijn 't er over eens dat hij zijn
neus heeft voorbij gepraat en een onhan
dig staatsman is. Bovendien schijnt zijn
mededeeling meer op wenschen dan op
dadelijk gelooven te berusten. Van een
verbond sprak hij, goede verstandhouding
ware beter geweest.
Hier is een poging om de wankelende
populariteit van zijn persoon te versterken
door de meest overdreven uitdrukkingen
van imperialisme.
Inmiddels wordt Salisbury door ziekte,
FEUILLETON.
o
„Ik had" aldus verhaalt een straat
prediker "-„een pijnlijk half uur doorleefd.
Omringd door eeu kleine schaar van ern
stige medearbeiders, had ik, volgens mijne
gewoonte, aan den hoek van onderscheidene
kleine stralen en vnile stegen van Londen
godsdienstoefeningen gehouJen. Gelyk het
gewoonlijk gesteld is, ontbrak ook heden
de tegenpartij niet. En deze was niet
weinig talrijk verschenen. Een joelende
troep was er rondom ons, zoodat wij ons
met moeite bij elkander hielden, om met
kaar niet handgemeen te worden. Kregen
wy nu en dan slagen, wy dachten er niet
aan om terug te slaaif: Want de wapenen,
waarvan wy ons bedienden, waren andere
dan die der menigte. Al bereikten wij
vaak ons doel niet, al deden onze woorden
niet altijd het slapend geweten ontwaken,
dit stond toch bij ons vast, dat de Heere
ons ook onzichtbaar kon zegenen.
Op dezen Zondag was de zaak toch te
érg. Zoo slecht was het ons nog nooit ge
gaan. Want ziet aan den hoek der Oost-
veldstraat, waar wij het eerst stilstonden
•n begonnen waren een gezang aan te hef
fen, werd letterlijk kond water over onzen
arbeid uitgestort. Een „dame", zoo noemde
zij zishzelve gaarne, die reeds op eenigen
leeftijd gekomen was, goot uit haar raam
een groote kan met water op ons. Wy
kaddeu ons onder haar raam geplaatst. De
rondom vergaderde uitgelaten menigte
begroette die daad met bulderend gelach.
Dat was in hare oogen een ware heldendaad
waardoor „het vrome troepje" getroffen was.
Wy sagen er dan ook werkelyk erbarme
lijk uit. Als natte poedels schudden wij
onze kleederen af en trokken verder, nadat
wij in broederlijke liefde elkaar met zak
doeken hadden afgewreven. Nochtans kon
ik mijn Zondagshoed den verloren glans
niet hergeven, noch ook de frischheid her
atellen van dassen en sjerpen mijner zon
dagsscholieren, die dapper hadden geholpen
by het aanheffen der liederen. Maar wij waren
jong en vol geestdrift en zoo zongen wij uit
volle borst:
Wy morren niet, noch klagen
Bij allen smaad en hoon,
gevolgd op den dood zijner vrouw, op zijn
buitenplaats gehouden Dit verklaart mis
schien veel.
Vooral de Fransche pers is zeer ontstemd,
en vraagt of deze rede een rede is van
een aanstaanden premier, geroepen om Sa
lisbury naast den troon te vervangen.
Zelfs wordt de vrees uitgesproken dat
deze slokop loert op Madagascar, en na
de verovering van Zuid-Afrika zijn troepen
daarheen zal doen oversteken.
Wat een kwaad geweten, ook in de
politiek, iemand toch onrustige droomen
brengen kan.
Waar toch zou Engeland zijn troepen
van daan moeten halen, wanneer 't straks
zijn leger in Zuid-Afrika, tot een derde
geslonken, tot handhaving zijner suzerei-
niteit zal noodig hebben. Altijd in 't voor
Engeland gunstigste geval dat het in 't
eind overwinnaar wordt, wat wij afbidden
en betwijfelen.
Eén ding is zeker. Indien niet één
Machtiger dan alle volken te zaraen, zijn
„nee plus ultra" hooren deed, zou Engeland
bij de machteloosheid en verdeeldheid van
Europa 's mogendheden een goeden slag
kunnen slaan
Oostenrijk en Italië zouden 't niet kun
nen beletten, verscheurd als zij zijn door
binnenlandschen twistRusland en Duitsch
land zouden het, met 't oog op eigen
machtsuitbreiding, niet willen beletten. En
ook Frankrijk heeft in de eerste jaren naar
binnen en buiten de handen te vol om
aan tusschenkomst te denken, al zou van
die zijde denk aan Fashodanog de
minst zwakke tegenstand kunnen geboden
worden.
Toch kan dat nieuw verbond der „drie
Teutonische mogendheden" met J apan
Oostenrijk en Italië op den achtergrond,
ook dezen tegenstander op een eerbie
digen afstand houden. En misschien heeft
Chamberlain met 't oog daarop zijn leu
gentje wel gedebiteerd. Die man is tot
alles in staatdat is gebleken.
Thans wordt de Engelsche pers weer
door een ander incident in beweging ge
houden.
Aan de regeering wordt namelijk het
voornemen toegeschreven om een alge-
meenen bededag uit te schrijven. In die
richting is haar tenminste raad gegeven
Alwie nog voelt voor recht, en de mis
kenning der eenige bron van recht door
de Engelsche regeering met zorg gadeslaat,
verzet zich tegen een dergelijk denkbeeld.
En ook de buitenlandsche pers, de Neder-
landsche niet 't minst zou een dergelijk
spotten met de heiligheid van 't gebed ten
zeerste moeten laken.
Dat de overheid in bange dagen een
openbaren bededag mag, neen moet uit
schrijven, staat onder alle Christenen vast.
Ten onzent werd dit door Groen van
Prinsterer in dagen van algemeene los
lating van den band tusschen Staat en
Godsdienst, met grooten klem betoogd.
Zelfs ruwe en barbaarsche natiën roepen
hunne goden aan, wanneer zij in nood
zitten. Hoe zou het dan aan beschaafde
natiën niet voegen.
Zyn krnis moet ieder dragen,
Getroost 1 Eens wenkt de kroon.
En toch dachten en gevoelden wy in dat
oogenblik, dat wij een zeer zwaar krnis
droegen. Immers een doortrapte kwajongen,
die zich oader de menigte bevond, had er
juist toen pleizier in, ons een lee'.ijke kool
te stoven.
Het over ons uitgestorte water was voor
hem juist van pas gekomen en het vnil op
straat leverde hem het ontbrekende mate
riaal. Van een en ander maakte hy bellen.
Teiwijl wij argeloos daar stonden en geen
vermoeden hadden van wat er achter onzen
rug voorviel, zouden wij de ondervinding
opdoen van het kruis, dat wy te dragen
hadden.
Ik moeter nog hij vertellen, dat wy met
gebogen hoofd en gesloten oogen den zegen
van onzen hemelschen Vader op de saamge-
vloeide schaar afsmeekten. Juist onze ge-
slotene oogen gaven den jongen booswicht
de vurig verlangde gelegenheid om zyn werk
te beginnen. Ongeveer een twaalftal ballen
uit straatmodder vervaardigd waren zyn
werptuigen en wij dienden hem tot doelwit.
Hy wist meestal zoo te gooien, dat zyn
kogel in den mond kwam, juist als deze
zich opende. Ik was zijn laatste mikpunt.
Met mijn hoed in de hand opende ik den
mond tot gebed, toen deze eenklaps gestopt
werd door den modderbal van dien boi swicht.
Natuurlijk opende ik de oogen en uitbun
dig was het gelach der menigte. De boos
doener was ijlings op de vlucht gegaan.
Iemand wieu het toeh te erg was, en die
medelijden met mij had, was zoo vriendelijk
een glas water voor my te halen, om mijn
mond uit te spoelen. Na een langdurig
spoelen, gelakte het mij, weder duidelijk
te spreken. Ik was verontwaardigd over
dit vergrijp. Myn eerste woorden waren
„Waar is Karei Jakobaen?" Dat w.\s de
naam van dezen rustverstoorder. Hoe ik
aan die- naam gekomen ben, weet ik zelf
niet. „Hij is naar huis," antwoordde een
der omstanders. Maar niemand wist mij te
zeggen, waar hy woonde. Na lang aarzelen
zeide een nit de menigte: „Ik zal hem
hedenavond by n brengen, mijnheer 1" Ik
kon slechts hopen, dat hy by zyn plan zon
blijven. Indien ik den knaap in dit oogen
blik onder vier oogen had gehad, zon ik
hem getoond hebben, hoe ik te moede was,
en hy had stellig een pak slaag gekregen.
Heden dank ik God, c!at hij toen weg was.
Want in myn toorn zon ik misschien iets
gedaan hebben, waarover ik later veel be-
Maar dan moet het recht Gods niet zijn
«aangerand, dan moet de biddende natie
overtuigd zijn gerechtigheid te oefenen.
Dan moet zij weten dat haar overheid
van hoogmoed en heerschzucht vrij is,
welke den oorsprong van 'tgezag in zichzelf
zoekt. Anders toch is 't bidden een on
heilig spel, waarbij de mensch tracht niet
zijn God te dienen, maar te gebruiken,
de zonde van alle overweldigers.
Ook voor Engeland geldt dat het tot de
beginselen zijner calvinistische vaderen
heeft terug tekeeren, zal het weer «ijn ver
trouwen op God kunnen vestigen en zijn
nationaal gebed geen ijdele klank zijn.
Frankrijk wordt al meer als het land der
evolutie openbaar. Trouwens waar zit de
evolutie niet in de lucht.
Ziet men een reactionair en een socialist
in het ministerie heel broederlijk samen
werken, thans kan men een vrijdenkend
vrijmetselaar het heel hartelijk in de
Kamer van Afgevaardigden hooren opne
men voor de belangen van den Pauselijken
Stoel.
Het was bij de behandeling van een
voorstel der begrootings-commissie om den
post voor een gezant bij den Paus te
schrappen.
Het was roerend den minister van
buitenlandsche zaken Delcassé de
noodzakelijkheid van dien post te hooren
verdedigen.
De leider der Katholieken, abbé Lemire,
was vol bewondering. De oud-liberalen in
het Centrum gezeten, jubelden bij monde
van Ribot, en de conservatieven betuigden
instemming, onder opmerking van hun
woordvoerder, Méline, dat zoo hij deze
woorden gesproken had, men hem in staat
van beschuldiging zou gesteld hebben. De
radicalen zaten in sprakelooze ontzetting
neer, en de socialisten huilden. „Verrader"
en andere min vleiende epitheta vlogen
uit hun mond den minister in 't gezicht.
Doch dit verdubbelde zijn moed en deed
hem ten slotte declameeren dat Frankrijk
in overgroote meerderheid een katholiek
land isen dat opheffing van het gezant
schap een beleediging zou zijn voor den
Pontifex, en voor diens positie welke zijn
eminente hoedanigheden nieuwen luister
hebben geschonkenen dat Frankrijk
blijven moet de verdediger van den katho
lieken godsdienst in het Oosten.
De post bleef behouden. Maar men
vraagt zich af of hier zwakheidsbesef bij
de revolutionairen dan wel inzicht in de
grootere kracht van het „Katholicisme" in
't spel was.
In elk geval is het weer een teeken
des tijds die preek van den Vrijdenker
in het belang van den Paus.
En zoo Rome Rome maar blijven mag,
neemt het gaarne ook dergelijken steun
aan. Vorige week werd te Parijs in een
der zijkapellen der basiliek van den Mont-
martre het standbeeld van Louis Veuillot
onthuld.
Veuillot was een letterkundige, wiens
wèl versneden pen veel schoone, laten wij
maar zeggen akelig schoone stukken heeft
rouw zon hebben gehad.
Ik behoel nauwelijks te zeggen, dat ik
dadelijk huiswaarts keerde. De hinderpalen
waren te veel op dien dag. Myne helpers
waren het op dit punt volkomen met my
eens. Onder deze omstandigheden konden
wy onzen arbeid onmogelijk voortzetten. Ons
aller gezicht droeg meer of minder sporen der
oefening in bet gooien van Jakobsen.
o, Hoe heerlijk smaakte ons des avonds
onze theeHoe moedeloos en somber waren
wy allen gestemd. Het scheen ons toe alsof on
ze ontstemming alleszins rechtmatig was, want
op zulk eene nederlaag waren wy niet voor
bereid. Wij vroegen elkaar: Zou het honden
der straatprediking op heden eenig nut heb
ben gehad? En allen waren wy geneigd
te verklaren: „Neen." Al sprak de mond
het niet nit, in ons hart heette het toch
„Neen, neen, heden was alles vruchteloos."
Doch ik had geen tijd, verder daarover na
te denken, en nog veel minder om moedeloos
te zyn. Over een uur moest ik voor een
groote klasse van arme knapen staan en
ook met hen spreken over „de liefde Gods
in Christus." Ik moest naar „Hope place",
dat wil zeggen: Plaats der hope, daar was
myne school. Nn, hoopvol zag het er op
Plaats der hope w.iarlyk niet nit. Want
hier wonen de armste sn berooidate men-
■chen. Daar, kon men zeggen, kijkt de
armoede de ramen nit. Binnen in de huizen
ziet het er nog akeliger nit, dan men daar
bniten vermoedt. En toch trok een geheime
macht mij daarheen. Gaarne was ik met
myn knapen (amen. Zoo was het ook heden.
Het gevoel van moedeloosheid week, zoo
dra ik te midden my ner knapen was. Hnnne
frissche opgewekte en ernstige antwoorden
benrden my op en verkwikten mij. Enkelen
van deondere leerlingen zeiden my hoezeer
zy het betrenrden, dat zy heden my niet
hadden kannen bijstaan. Toen ik de klasse
had laten heengaan, bemerkte ik een vreem
den knaap, nog armoediger gekleed dan de
anderen, die aarzelend achterbleef. Be
schaamd kwam hij naar my toe. Ik kende
hem niet. Nog eer ik hem kon vragen, wie
hy was, stootte hij deze woorden uit: „Ik
zon het niet gedaan hebben, indien ik ge
weten had dat gy het waart, mynheer."
„Wat hebt gy gedaan vroeg ik.
„Wel, mynheer, het was zulk een vnile
modder.... maar ik ben blijde, dat ik n
geen kwaad gedaan heb." My ging een licht
op, dat hy waarschijnlijk de jengdige held
wat, die my dezen namiddag de nederlaag
bereid had. „Wat, ben je Karei Jacobsen?"
„Mijnheer 1".... en hjj week achter
uit, „hoe kondtgy weten.dat ik het was?"
Dat was het begin eener nadere kennis
making met hem. Maanden gingen voorbij
aleer ik zijne levensgeschiedenis in haar
geheel leerde kennen. Deze was reeds be
halve zijne vele streken treurig genoeg. In-
tusschen eindigde de zaak daarmede dat
mijn vroegere vijand nn mijn vriend en de
bestendige gast van myn huis werd. De
tijd ontbreekt my tot mede teeling zijner
levensgeschiedenis, die, hoewel niet rijk
aan belangrijke gebeurtenissen, in zijn later
leven gekenmerkt was door ootmoed en
vrachtbaarheid Was hy totdat ik hem leerde
kennen een arme berooide jongen geweest,
nn werd hy een ijverig en leergierig leer
ling. Karei werd op zyn zestiende jaar
een oprecht, ernstig navolger van Christus.
Een vurige liefde dreef hem om anderen
tot Christns te leiden. Zyn geestdrift was
in waarheid aanstekelijk. Men kon hem
geen weerstand bieden. De Heere heeft zyn
ijver beloond. Hy werd een gezegend evan
gelist in zijn kring. Ik geloof dat ik onge
veer vijftig jongelingen had, waarvan ik
zeggen kon: zy zyn waarlijk bekeeidejon
gelingen, en als werktuig had de Heere meer
of minder Karei gebrnikt. Met den grootsten
eenvoud en met de grootste tronw arbeidde
hy vooral aan die met hem van denzelfden
leeftijd waren.
Ik had hem een betrekking als loopjon
gen bezorgd. Hy deed zijn werk met
yver, maar verlangde by toeneming naar eene
andere werkzaamheid, die meer met zyn
leeftijd overeenkwam. De kennismaking
met eene aanzienlijke dame, die twee stads-
zendelingen in het Oosteinde van Londen
bezoldigd^ wekte in hem bet verlangen,
zich aan dien arbeid geheel te wijden.
Eindelijk kreeg hy een plaats als helper,
een arbeid juist voor hem geschikt. Zyn
arbeidsveld was de haven waar de schepen
aanlegden en zijn taak bestond, hierin dat
hij de binnenkomende matrozen, in jonge
mannen die arbeid zochten, in het koffie
hui* bracht dat voor dezulken openstond.
Hier kwamen zij onder Christelyken invloed
en een vriendelijk tehuis werd aangeboden
aan hen, die 't meest hnlp behoefden en
voor verleiding blootstonden. Hier leerde
Karei een begaafden Dnitschen Christen
kennen, die vele jaren Zendeling geweest
was. Zij werden boezemvrienden. De invloed
van den nieuwen vriend op Karei was zeer
groot. Hy nam dagelijks ia Christelijk
leven toe. lk herinner my niet, dat my
ooit znlke diepe belangrijke vragen ge
daan zyn dan door Karei. Zoo vaak wij
elkaar ontmoetten had hij over iets nieuws
nit de Heilige Schrift te vragen of te
spreken. Inden waren zin des woords honger
de en dorstte hy naar kennis der waarheid.
Het was zyn bestendige begeerte als Zen
deling te.worden uitgezonden en naar de hei
denen te gaan. En die wensch werd bijzon
der sterk nadat hy den Dnitschen Zende
ling had leeren kennen.
Hoe die wensch zon bevredigd worden,
wiet ik niet. Destijds was er veel jminder
gelegenheid dan thans, om hun, die niet
zorgvuldig voorbe.eid waren, een plaats
in de Zending te bezorgen. Tbans zyn er
ongeveer 150 Evangelische Zendinggenoot
schappen, die znlke personen opnemen,
vormen, uitzenden, en verder met raad
en daad liefdevol bijstaan. Het kostte my
toen veel moeite, voordat ik Karei eene
aanstelling bezorgde, en wel bij een offi
cier, die hem als dienaar en helper naar
Indië medenam. De officier had zijn kwar
tier te Madras. Als oprecht Christen liet
hij geene gelegenheid voorbijgaan, om allen
zoowel Engelschen als kleurlingen, het
Evangelie te brengen.
Onder zulk een goeden leermeester kwam
de bekwaamheid van Karei Jacobsen dage
lijks meer uit. Hij was werkelyk een
apostolisch Zendeling voor die eenvoudige
menschen. Ik heb nog eenige brieven van
hem nit Indië. Niemand, die ze leest zal
er aan twijfelen of de geeet van den
schrijver ademt er hem nit tegen. Op roe
renden toon beschrijft hij de diepe geton-
kenheid der lagere klassen en drnkt hij
zyn verlangen nit, hun Christns te kunnen
verkondigen. Maar het was hem niet laug
vergund te arbeiden. Na nauwelijks vijfjarige
werkzaamheid werd hij door een typhns
daaraan ontrukt. Het smartte mij diep en
ik beireur hem a'.s een broeder in Chris
tns, die my steeds een tronwe medearbeider
was. Nooit heb ik een oprechter, stand
vastiger, vroolyker Christen ontmoet. In
derdaad beschouw ik hem als een uitnemend
karakter, zooals alleen de algeheele over
gave aan den Heere vormen kan.
Zoo heeft de kwaadwilligheid van dien
Zondagmiddag, toen ik zoo geplaagd en tot
spot der menschen werd, haar doel bereikt
en een heerlyk einde gehad. Hoeveel mijner
knapen en meisjes sedert dien gedenkwaar-
digen dag tot heden toe als Zendelingen
den Heer dienen in de heidenwereld of in
hun vaderland, weet ik niet, en ik verlang
het ook niet te weten. Maar de dag des
Heeren zal het eens openbaren."