der Boeren niet ontploften. deeling huzaren onder kolonel Knox (spreek uit Noks) werd gezonden naar den ingang van Biggarsberg om den Boeren den terug- tooht af te snijden. Bij den ingang werd een burger gevondea een gewonden makker over den spoorweg per trolley vervoerende. Hii werd naar 't kamp als gevangene ge zonden en zeide dat de Boeren bij inlands- laagte verslagen waren en hij ontkomen was aan de verschrikkelijke slachting, door de Engelsche lanciers onder hen gehouden. Daar er geen verdere teekenen waren van den terugtrekkenden vijand, keerde de afdee- ling terug toen zij bemerkte dat een aantal Boeren overkwamen van de i üempatiberg naar den noordkant van den berg die den spoorweg beheerschtonze batterij-artillerie werd spoedig in positie gesteld en eeuige kartetskogels werden in hun midden ge worpen, een groot aantal hunner doodende en kwetsende. Dit trok het vnur der Boe ren van den berg en onze macbt moest weder buiten hereik gaan, hetgeen gedaan werd zonder een man te verliezen. Eeo es kadron van onze burgers en bereden infan terie had een zeer nauwe ontkoming van verdelgd te worden, daar bommen nabij hen barstten doch zonder een enkel hunner te be- zeeren. Het was mooi het artillerievuur der Boerengade te slaan. Zij mikten zeer goed, dochhadden, tot ons geluk, granaats, geen kar tetse», en alleen gewone granaten werden gebruikt die Boms in den grond zonken zonder te ontploffen. Den geheelen Zondag werden onze caval- lerie en artillerie beziggehouden. Voor vier dagen waren de zadels bijna niet van de ruggen der paarden en de meerderheid der mannen waren uitgeput door ge- brek aan rust en slaap. Laat Zondagavond werd last gegeven gedurende den nacht een verdere beweging te maken. De trans portwagens werden weder in gereedheid gebracht en in de duisternis van den nacht trok de geheele kolonne recht voorbij het Boerenkamp, door het dorp Dundee, langs den Helpmekaarsweg. De terugtocht werd op meesterlijke wijze gedaan, in de beste orde. Bil de aansluitng van de Wasohbank- en Helpmekaarwegen gekomen, hield de kolonne halt, en de mannen kregen rust tot 11 uur op Maandag, toen de tocht, hervat werd en de kolonne voortging naar Waschbank, door Van Tonderspas in den Bi aarsberg. Het passeeren door dezen pas was" een ernstige tijd voor iedereen. De pas is zes mijlen lang en hadden de Boeren ons daar voorgelegd dan zou de kolonne het zeer slecht gehad hebben. Verscheidene gidsen bewezen ons hier goede iliensten. Het is een pas die met succes kan gehouden worden door vijftig man tegen een heel leger. Omstreeks drie uur in den morgen waren ■wij 6* door. Bij aankomst te Waschbank hadden wy hevig vuur in de richting van Elaudslaagte. Een "batterij artillerie, huzaren, bereden infanterie ea karabiniers werden in die richting uitgezonden om den vijand af te snijden; maar ongelukkig werd bjj in een andere richting gedreven, naar de Kandij- kloof. Tegen den avond viel er een zware regen die de mannen weer belette veel rust te krijgen. Omstreeks 4 uur hedenmorgen was de kolonne weder op marsch. Daar konden rij goede rust nemen en eten dewijl geen Boeren te zien waren. Tot zoover deze schrijver. Hij doet het „natuurlijk" niet genoeg uitkomen; maar 't is toch zoo. De Boeren hebben daar de Engelschen gedwongen tot overhaast opbreken; en Tnle bereikte be houden Ladysmith. Ook omtrent Elandslaagte, insgelijks 2.1 October, bevatten de Engelsche bladen bij zonderheden. Een hunner berichtgevers die zeer venij nig schrijft over de Boeren, critiseert toch ook 't beleid der Engelsche bevelhebbers. Hij vindt de overwinningen bij Dundee en Elandslaagte zeer duur bet.iald, en hij be twijfelt of zij die offers waard waren. Bij de bestorming van de Dargaiheuvel vielen er 199 dooden en gewonden eau Engelsohen ^ant; bij Dundee 213 en bij Elandslaagte 247. Eu den heelen Tirah- veldtoeht, die vijf maanden duurde, werden er 23 officieren gedood en 56 gewond in drie gevechten in Natal (Elandslaagte, Dundee en Rietfontein) in vijf dagen tijde sneuvelden 16 officieren en werden er 59 gekwetst. Deze schryver, hoe fel ook tegen de Boeren gekant, wil nochtans hunre dap perheid niet ontkennen. Integendee 1, een der groote verrassingen van den oorlog is dat de jonge Boeren slechter schieten dan de ouderen, maar beter vechten. Alge meen zeide men: als er twee- of driehon derd gesneuveld zijn, dan zal een algemeen „huis toe" klinken; maar dat blijkt niet waar te zijn. Deze schrijver heeft van een Engelsch officier gehoord hoe 't komt dat de granaten Deze granaten zijn namelijk met cordiet „evuld, en dat is aan bederf onderhevig. En de meeRte granaten waren twee jaar gele den gevuld. Bederf zonder toetreding van Deze correspondent vertelt ook als een staaltje hoe na Elandslaagte de ecliri i in de Boeren zat, het volgende: Een veertiental Engelschen (geen solda ten) waren op weg van Dundee naar Lady smith daar kwamen zij 17 Boeren tegen die va» Elandslaagte vluchtten, meevoerende een wagen, getrokken door zes mu.lezels. In den wagen lagen v er gewonden. 01- schoon van de Engelschen slechts twee of drie gawapend waren, riep een hunner dat zij zich zouden overgeven, zeggende dat er een sterke pattreuille vlak in de buurt was. Zij gehoorzaamden en werden toen naar Elandslaagte teruggebracht. Onder hen was ook commandant de Witt Hamer. Hij schrijft ook: De Boeren waren zeer dapper. Zy riepen ons toekom op, en bleven tot het laatste staan. Ik zag Ben Viljoen zwaar gewond en kapitein Schiel. Ik zag Koek en Pien- naar beiden dood, en dr. Coster met een kogel in het hoofd. Er zijn hoopen ambte naren uit Johannesburg, Krugersdorp en Boksburg dood of gewond, en anderen krijgsgevangen, verscheidene Engelschen en Ieren zijn onder hen. De oude Kook, lid van den Uitvoerenden Raad, lag boven op den heuvel, een witgebaarde patriarch in een zwart gekleede jas. Met krachtige stem riep hy„Breng my den heuvel af en leg mij in een tent ik ben door drie kogels getroffen." Vier van de familie Koek waren dien dag in het vunr en allen werden getroffen. Schiel lag met een kogel in zijn dij bij zijn twee kaïonnen, die hij zoo goed bediend had. Hij weigerde hulp tot onze mannen ge olpen waren. (Dat zijn de Engelschen). Zoo gaat deze Engelsche schrijver voort en hij zegt er bijde slachting was te erg maar 't moest. „Wij hebben al hunne (der Boeren) officiiren gedood of gewond." Elandslaagte zal altijd een droeve blad zijde beslaan in degesohiedenis van Transvaal. Maar Joubert moet gezegd hebben: „Het gevecht van Elandslaagte was het eerste en zal ook het laatste wezen dat wij in dezen rechtvaardigen krijg zullen verliezen". Ook in 't Zaide gaan de Boeren steeds voorwaarts. Een commando trok reeds de vorige week Alliwal-Noord binnen en heesch de vlaggen der beide Republieken, terwijl^ een proclamatie werd uitgevaardigd, waarin de stad republikeinsch grondgebied verklaard werd. Engelsche onderdanen kregen veer tien dagen tijd om de stad te verlaten. Voorts hebben de Boeren Burgersdorp bezet, terwijl zij op Stormberg aanrukken. Stormberg is 't belangrijke station, ver bindingspunt, eigelijk junction van den spoorweg van Oost-Londen met dieu van Port Elizabeth naar Kimberley. Kleine detachementen der Boeren, rond trekkende in de buurt van West-Griqnaland, hebben bezit genonsn van Barkly-WeBt, waar eenige politieagenten en leden van het Douglas-regiement in hechtenis werden ge nomen. Tegenstand werd niet geboden. De Boeren hebben voor elke stad een landdrost aangesteld. Inmiddels trekken de Engelsche verster kingen (hun aantal bedraagt reeds 2 8 dui zend man) zich al meer samen aan Oranje rivier, om op Kimberley aan te rukken. Hnn aanvoerder, lord Methuen, wiohtnog slechts op de komst van nog meerdere hulp troepen. Getracht wordt den spoorweg naar Kimberley te herstellen en zoo hoopt men nog tijdig aan te zijn om Kimberley te ont zetten. Daar houdt Baden Powell nog altyd de verdediging der stad en van 't Rhodes' paleis gaande, schoon met afnemende kracht. Dit laatste blijkt uit het feit dat hij reeds se dert meer dan drie weken kaffers in zijn dienst had. Bij nacht doen deze gewapende wilden uitvallen, zeer tot ergernis der Boeren, en zeker wel van alle beschaafde volken. Im mers nog nooit werden kaffers in den oor log tegen blanken gebezigd. Maar den En- gelschman is alles geoorloofd. En 't is te brutaler en onmenschelijker, dewijl de Engelsche pers als 't ware hemel en aarde bij elkaar roept over 'tfeit dat een Kafferhoofdman, zekere Joel, plannen geopenbaard heeft om zich bij de Boeren te voegen. Niettegenstaande dezen den man te verstaan gegeve» hebben dat hy er niet op te re kenen heeft te zullen worden aangenomen, schreenwtde Engelsche pers nog maar steeds om wraak over 'tplan van dezen Joel. Ja zelfs is er al een regeeringscommissaris (Lagden) bij hem geweest om hem voor die dood en tegen de Boeren te waarschuwen, en hem te bewegen vaneen dergelijken stap af te zier.. Zoo weet deze Christennatie met twee maten te meten. Wat te stuitender is, dewijl al meer uitkomt dat dat wapenen va» kaffers algemben wordt in Kaapkolonie. Zoo zelfs dat onderdanen der koningin geklaagd hebben dat de kaffers gewapend worden en de kolonisten onbeschermd blijven. De Boeren hebben ook Colesberg bezet. De laatste berichten uit 't Oosten ver halen dat de Boeren meester zijn van den spoorweg en den grooten weg van Lady smith naar Durban, over Weenen enGrey- town. Het gerucht loopt dat zy naar Estiourt oprukten, alles op bun tocht vernietigende. Toch gaat 't hun, naar de Engelsohen verhalen, voor Ladysmith niet naar wensch. Hunne aanvallen worden gedurig met groote verliezen afgeslagen. Ongeveer 800 Boeren vielen reeds bij de jongste gevechten. Maar en dit is 't vreemde na zoo groote verliezen zij keeren telkens versterkt terng en sluiten de stad steeds nauwer in. Als tegenstrijdig bericht voegen wij hier terstond aan to», dat volgens te Londen ontvangen tij ding reedsWoensdag Ladysmith zich moet hebben overgegeven en dat voor de overgave er gemis aan tucht heerschte in het Engelsche kamp. Bij de verovering van den gepantserden trein bij Cbiverney, wij deelden er Vrijdag reeds een en ander van mede, hebben de Boeren 181 krijgsgevangenen gemaakten weer alteraaal Ieren, van het beroemde Dnblin-corps. Zij zijn de eersten van de versoh aangekomen soldaten die in handen der Boeren vielen; en thans op reis zijn naar Pretoriaom met hnnne ruim 14Ö0 broeders, hun reeds daarheen voorgegaan, te gaan voetballen. De berichten van heden luiden Een brief van White aan Joubert, waarin over het betreurenswaardige van den oor log gesproken wordt en de strijdmethode der Boeren als volstrekt menschelijk ge kenschetst wordt, heeft een goeden indruk gemaakt op Natuurlijk op de Engelschen. Maar de klacht van Joubert aan White dat deze van onmenschelijke wapenen, van lyddietboramen gebruik maken, en 't cyniseh afwijzend antwoord van White had op de Engelschen ook een goeden indruk ge maakt. Uit beide indrukken spreekt de zelfzucht der Juigo-pers. De Boeren mogen wel bij honderden doorlyddietbommen vaneen gereten worden, ind ej "lij de Engelschen maar menschelijk behandelen, en vooral niet op hen schieten. Dan makeu zijeen goeden indruk! Trouwens in ieder opzicht strijkt hier Engeland voor Transvaal de vlag. Wijze van oorlog voeren, wering van ontmensohde bondgenooten, behandeling van krijgsgevangenen, ontvangst van gewonde vijanden, in ieder opzioht wint de Boer 't van den Brit. Dr. Briscoe, de Engelsche bevelvoerder oyer den trein van het Roode Kruis, zegt dat de gewonden door de Boeren goed be handeld worden, en onder toezicht zyn van dr. Maxwell, van Ermeloo. Hij prees warm de voorkomendheid van den commandant der Boeren. Nu, hoe de krijgsgevangenen te Pretoria 't maken, weet men. Hier tegenover nu staat dat de Engelschen hunne krijgsgevan genen opeengehoopt hebben op een schip; en dat niemand minder dan Bulier in ant woord op een klacht van Schiel den Boeren-kolonel die bij Elandslaagte ge vangen genomen werd, geantwoord heeft dat hij vooralsnog daarin geen verandering zal brengen. Het maakt een aangenamen indruk dut n diplomatieke en militaire kringen in Enropa twijfel ontstaat of de Engelschen 'tooit winnen zullen; ja zelfs begint men van Engelsche zijde te erkennen dat Enge» land door dezen oorlog in een impasse (blinde steeg) geraakt is, waar het ziebzelf niet uit redden kan. Het gerucht gaat, in verband met deze erkenning, dat een zaakgelastigde van Krn- ger naar Kaapstad is gegaan om met Milner over een mogelijken vrede te spreken. Zoo zouden de gelaaterden, de aangeval lenen, tevens overwinnaars, zalven, en dat op de meest kiesche wijze, de hand uitsteken om hnn vijand met alle eer te doen geraken nitden pnt door hem voor deBoeren gegraven, doch door hemzelven tegen zyn wil betreden. N&tnnrlijk zijn wij nog zoo ver Hiet. Maar het zou een groot voorrecht zyn, wanneer, zonder verder bloedvergieten, 't ideaalZuid Afrika, onaihankolyk, vrij, geheel aan de Afrikaanders, zoo kon worden verwezenlijkt. Mogen Kruger en Jonbert deze weder levend gewordene in de wereld der dagblad correspondenten I metSteyn enSchreine! en zoovele anderen hierin nog eens slagen. Van Jonbert gesproken. Hij is slechts licht ongesteld geweest hij is thans beter- Dat overigens Engelschen die er ver stand van hebben, den toestand donker inzien, blijkt onder meer uit een schrijven met toestemming van den opperbevelhebber van het Engelsche leger, lord Wolseley, in een Engelsche militaire krant van 11 Nov. (Army and Navy Gazet'e) tot zyn landgenooten gericht, in welk schrijven generaal Dunne aandringt op dienstneming qij zyn regiment. Hij klaagt onder meer er over dat aan, zyn regiment een 200 man ontbreken om te kunnen worden uitgezonden naar Trans vaal en zoo schrijft hy „nu smeek ik een ieder, die invloed heeft hy zij landeigenaar, fabrikant of wat ook pro paganda te makeu v or in-diensttreding ten einde in deze ure van gevaar den naam van het graafschap te redden. Mocht het noodig zijn, geef dan uitleg aan de jonge mannen, in elke stad en in elk dorp dat Éls de oorlog slecht voor Engeland mocht aflnopen, dat er dan in eigen vaderland geen werk voor hen te vinden tal zijn, en dat honger, ellende het lot zal worden hunner fa- miliën en beminden. Zoodat als edeler drijf veerenhen niet doen besluiten dienst te nemen eigenbelang hen hiertoe moet aanzetten Wie, vooral de laatste woorden nauw keurig leest, die merkt zeker wel dat En geland a ch op 't oogenblik met de vingen }ca*chen de dear voelt zitten. Men maakt ons attent er op dat de vader van den bij Elandslaagts gesneuvelden Moora niet is de heer P. H. Moora die nog aan de Groen v. Prinstererschool te Doetinchem is, maar de heer H. Moora, deze is, gelijk wij reeds meldden, sinds 1891 ln. spectenr van het onderwijs in Transvaa. JOUBERT. Generaal Joubert is thans 66 jaar oud. By was oorspronkelijk boer in de letterlijke beteekenis, doch meer nog dan datzaakwaarnemer, volstrek» geen soldaat. Als zaakwaarnemer was hy een zeer scherp zinnig man en zyn welbespraaktheid droeg er dan ook veel toe by dat hy werd ge kozen als lid van den Volksraad. Hy had een groote gemakkelijkheid om zich uit te drukken, ook al beschikte hy niet over een aangenaam stemgeluid. Hij was waarnemend president der Republiek ge durende den tijd dat de president Burgers zijn bekende reis door Europa maakte. Met Kruger saineu ging Lij in 1879 naar Londen nu de herroeping van de annexatie te be pleiten. Teruggekomen werd hij naar Natal gestuurd om den gouverneur van de Ka p die toen daar was, te overreden om zelf een onderzoek in Trinsvaal in te stellen, hetgeen ook geschiedde. Daarna werd hij nog eens met Kruger naar de Kaap gezon den om te trachten, om aldaar het aanhan gige Go ifederatie-schemate doen mislukken waarin hij dan ook slaagde. Eeu tijd lang nam hij de plaats in van Staatsprocureur. Vermoedelijk door den invloed, dien hij in zijn district had door de rol, die hij speelde in de Kaapsche kerkhad hij het te danken dat zijn partij hem voor het uitbreken van den Vrijheidsoorlog wist te doen kiezen tot commandant-generaal. Als zoodanig ging hij met de hoofdmacht naar Natil waarde Engelschen bij Langs Nek, Schuins Hoogte (Ingoge) en Amajuha werden geslagen, hetgeen voor een groot deel aan Jouberts voorzichtigheid en wijs beleid te danken was. In de onderhandelingen met Wood schoot zyn beleid echter tekort en „Slim Piet" zou door den Engelschman om den tuin zijn geleid, ware het niet dat Kruger tasscheubeide was gekomen. Van tyd tot tyd nam Jonbert het ambt van 8nper-intendant der natnrellen waar, een betrekking later door Cronjé vervuld. BehalvS commandant van het leger was Joubert de laatste jaren ook vice-president der Republiek. Met president Kruger was hy niet altyd op goeden voet, hoofdzakelijk door het tegenstrijdig standpunt dat beide mannen in de kerk inaamen. Niettemin is hun verhouding den laatsten tyd veel beter geworien. Voor zoover wy weten, heeftge- neraal Joubert slechts één zoon. Generaal Meyer. Een paar bijzonderheden omtrent de an* dere bekende hoofdaanvoerders aan het Boe renleger laten wij hier dau meteen volgen Lukas .Meyer, die door dr. Leyds als een der vermoedelijke opvolgers van Jou bert als commandant-generaal genoemd werd, was vroeger President van de nieuwe Republiek, die zich gevormd had in het zuid-oostelijk deel van de tegsnwoordige Zuidafrikaansche Republiek, wat thans het district Vrijheid is. In 1886 stelde hy met dr. Leyds het tractaat op krachtens het welk die nieuwe republiek by de Zuidafri kaansche Republiek werd ingelijfd. Krach tens de annexatie werd Lucas Meyer lid van den Eersten Volksraad van het distriet Vrijheid in welk lichaam hy behoort tot de oppositie. Lnoas Meyer, die zich thans ook bij de oommandos te Natal bevindt, is eeu lange, traai-gebouwde mau, met een mooien langen baard. Generaal Gronjó. Een der andere vermoedelyke opvolgers van commandant-genenal Joubert is Pieter Cronjé, die thans zooals men weet, het com mando voert over de Boeren, die aan de westgrens van Kimberley liggen. Hij was commandant in den Vrijheidsoorlog en nam deel aan het beleg van Potchefstroom hij commandeerde het leger in 1885 bij den opstand van den stam der Korannas in wier gebied later gesticht werd de 'stad Schroeizerrenneke, geheel in 't westen, ten zuiden der Molopo in het district Bloem hof. Later volgde hij als super-intendant der naturellen Pieter Joubert op; hij staat bekend als een groot aanhanger van presi dent Kruger. Bij den inval van dr. Jameson heeft hy getoond een vastberaden en kracht dadig aanvoerder te zijn. Omtrent het snenvblen van de heeren dr* Coster en de Jonge vinden wij in Ons Land het volgende schrijven: ....Coster legde zijn ambt neder om een bejegening in den Uit roerenden Raad, die hy voor zich beleedigend achtte; de Jonge verloor zijn ambt omdat de Eerste Volks raad van oordeel was, dat hy zich over de predikanten der republieken in bewoordingen had uitgelaten, waar deze met recht een grieve in zochten. Of beide heeren al dan niet reden tot klachten over de hun aangedane behande ling hadden, dat laat zich door niemand beslissen, die zulke zaken slechts uit de kranten kent. Het feit staat echter vast, dat het gebeurde geen van beiden weerhouden heeft van het offeren van hnn leven aan het belang vaa hun aangenomen vaderland en aan hetgeen zij de goede zaak van Zuid- Afrika dachten, een land waar het Neder- landsche volk zich nauwer aan verbonden gevoelt dan aan eenig ander buiten Neder land zelf. Als ik, zoo zullen ook andere Nederlanders ertrotsehop zijn,dat zij zulke mannen hun landgenooten mogen noemen. Valsche voorstelling. De Engelsche bladen worden in deze dagen, niet moede om over het Amerikaansoh volk bestendig te spreken, als our cousins {onze neven), a kindred nation (een verwante stam), the Anglo Saxons across the sea (de Anglo Saxen over zee) enz, terwijl Engeland in Amerika steeds the mother country (het moederland) genoemd wordt. Is deie voorstelling waar? Het antwoord geeft prof. Dosker in De Hope. Hij zegt„Geen tiende, misschie-i geen vijfde deel der natie is Anglo Saxisch. Het is waar in de 17de eeuw waren de eerste nederzetten) in de Ame- rikaansche koloniën meest Engelschen; ofschoon ook toen reeds er een vrij groote inmenging van andere volkstammen was. In Virgiuia, in Maiyland, in New Jersey, in Pennsylvania was een groot deel der eerste bevolking niet Engelsoh. Het is eohter ook waar dat de Engel sche ne.lerzetters, dojr hunne meerdere ontwikkeli.ig in die dagen,',toon gaven aan de eerste Amerikaansche beschaving en dat de Eugelsche taal dus de landtaal werd. Mau dat maakte de Amerikanen nog geen Engelschen! De latere machtige ontwikkeling der Vereenigde Staten heeft dan ook, door de iueensmelting van al lerlei rassen en nationaliteiten, aan Ame- riaa eei.e bevolking gegeven, die abso luut cosmopolitisch is en ons deuken doet aan de stamvermenging der groote Volks verhuizing. Het beeld van Uncie Sam is een ana chronisme, d. w. z. bet is in onzen tijd een ongepast en onhistorisch karikatuur. Het teekent een (toestand, die een eeuw ge le'en bestond, maar die, door de latere ontwikkeling van ons volksbestaan, letter lijk uitgewischt is. Dit is juist de grootheid van Amerika dat het een geheel nieuw volk schept, door de ondereenkarning der nationaliteiten. De Amerikaan is nog niet, hij wordt. En eerst als het prooes der revolutie van ons volksbestaan voltooid is zal aan de Amerikaansche natie haar ethnologische plaats kunnen aangewezen worden. Dit is vrij zeker wij zullen ^geen Anglo Saxeis zyn! Wy zijn nu en worden lang zoo meer Amerikanen. En juist die ver menging van de Germaanscha en Teuto- nische en Anglo Saxische en Latynsche en Slavische volksstammen maakt ons sterk. Wat onder vee geldt, geldt ook voor menschenrassen bloedvermenging geeft krachtu. Tot zoover ds. Dcsker. Voegen wij hier aan toe dat in alle Amerik&anscbe bladen die wij lezen: Standaard, Nederlander Telegraaf, Hope, Hollandsche Amerikaan Sioux Center Nieuwsblad berichten voor komen omtrent betooning (en dat is meer dan betuiging) van sympathie met de Zuid- Afrikaansche republieken, hnn worsteling en overwinningen. Maar in Engeland Het is een f it dat de teederste Chris tenen aldaar party kiezen voor de staat kunde van Chamberlain (Spreek uit Tzjeem- berleen) en tegen de Boerenterwijl juist „ongeloovigen" als Labouchère en vele anderen het warm opnemen voor de Trans valere, of liever, voor het recht. Een groote schande voor Engeland it het feit, dat het opperbevel gegeven werd aan Sir Redvers Buller. „Hy wordt ons, aldus schrijft de AmeiikaanBche Hope (Ds. Dos ker), door een Engelsoh officier beschreven als een man zonder menschelyk gevoel, die niet zooveel om mensouenlevens geeft, die de Boeren, kon by hen eenmaal aan het vluch ten krijgen, tot den laatsten man zou la ten neersohietep of verpletteren onder de hoeven der cavallerDten. Dezelfde Engelsche officier schreef dat hy gehaat is door al zijne officieren en slechts éen goede qualiteit heeft die van een onverschrokken krijgsman te zyn, „a ham mer and anvil man." Is BuUer zulk een man, een vlek dus op de hedendaagsche beschaving, dan mogen hem in den eersten slag, waaraan hy deel neemt, 99 Boeren kogels doorboren Charles Laurent maakt in de „Matin"een vergelijking tusschen twee vrouwen, die beiden haar rol in den Znid-Afrikaanschen oorlog spelen: koningin Victoria met het witt e mutsje op het hoofd der Engelsche weduwen eu de vrouw van Paul Kruger met het zwarte mutsje der Transvaalsche boerinnen. De eerste, koningin Victoria, is 80 jaar, zij is omgeven door vele kinderen en klein kinderen, waarvan slechts één naar het krijgstooneel is vertrokken, prins Christi- aan van Slees wij k-Holstein, terwijl de an dere mannelijke familieleden de regimenten voor Zuid-Afrika met een groet en een welwil end woordje uitgeleide doen en dan rustig naar hun paleis terugkeeren. De andere, mevrouw Kruger, heeft vijf zoons, die zonder uitzondering by den eer sten roep te paard zijn gestegen, het geweer op den schouder, om mee te vechten. De eene, de bijna almachtige, zit rustig neer, ver van het strijdgewoel, terwijl haar soldaten strijden de andere is haar echtge noot in den oorlog gevolgd, die, hoewel zelf hoogbejaard, niet thuis wilde blijven, maar met zyn burgers naar het slagveld getogen is. 20 Nov. '99. De heer S. D. Bylsma te Hanaweerf slaagde op het examen voor adjunct veri- ficatnur der invoerrechten, enz. te 's Gra- venhage. Benoemd tot adjunct-architeot te Nij megen de beer L. C. Dumont te Zierikzee. De Staatscourant no. 273 bevat de statuten der christelijke Jonge lings vereeni- ging te Goes. Goes. In de raadsvergadering van Donderdagmiddag 3 uur is aan de orde benoeming gemeentegeneesheer, afschrijving plaatselijke belastingen, voorstellen B. en W. omtrent lager en mi Idelbaar onderwijs idem tot verkoop van boomen. Indiening

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 2