„DE ZEEUW" BIJVOEGSEL r Splinter en Balk. AANBESTEDINGEN Politie Goes. VAN van Zaterdag llNovember. Aldus dienen zij (de antirevolutionairen) de volksbelangen, waarvoor zij steeds be weren te strijden, onder aanneming van de mocratische allures, die zich, als het er op aankomt, nooit uiten in daden. „Het amendement van dr. Kuyper was, hoe verdienstelijk op zichzelf, hoofdzakelijk in 't belang van de groote industriëelen, maar tegen dat der kleine. „En wij weten het genoeg uit de politieke geschiedenis van de laatste jaren, hoe die, als 't op daden aankomt, allerlei excepties opwerpt. Dat is slechte politiek." Onderwijl wij wachten op ,'t bewijs voor beschuldiging in de derde clausule, nemen wij even de tweede clausule onder handen terwijl wij ook eenig licht werpen zullen op de eerste. De afkeuring van het amendement-Kuy- per wordt hier voorafgegaan en gevolgd door eenige hatelijkheden aan 't adres der partij waarvan dr. Kuyper de bezielende en verdienstelijke leider is. Men zal ons derhalve niet kwalgk nemen dat wij ons de verdachtmaking aantrekken. Te meer omdat ieder onbevooroordeeld tegenstander van dr. Kuypers beginselen gaarne zal toegeven dat de opmerkingen om trent zijn amendement in dit verband niet hadden mogen voorkomenin dit gezelschap paste althans deze beschuldiging niet. De antirevolutionaire party heeft meer gedaan dan zich tooien in den democratischen mantel. Zij is aan hare programma's steeds getrouw geweest. In 1894 heeft zij het ministerie-Tak dat democratische „allures" toonde, gesteund. En in 1897 heeft zij met den tegenwoordigen minister van binnen- landsohe zaken herhaaldelijk oppositie ge voerd tegen anti-democratische wetsvoorstel len van 't ministerie-Van Houten. Dat zij niet alle democratische voorstellen heeft aanvaard of verdedigd, ligt alleen aan het verschil van opvatting omtrent demo cratie tu8schen' de liberale en antirevolu tionaire voorstanders van democratie. Natuurlijk neemt zij in acht dat in alle „democratische wetsontwerpen" van liberale ministers: kieswetten, leger wet, ongevallenwet een beginsel gehuldigd wordt dat het onze niet is noch zijn kon; dat zjj liet antirevolutionair beginsel, zoowel prin cipieel als wat de uitwerking aangaat, buiten sluiten. Maar dit is dan voor reke ning van de voorstellers. Er kan somwijlen grooter gevaar bij afstemming dan bij aan neming van dergelijke ontwerpen zijn. Doch steeds, waar onder de demooratie verstaan werd de belangen van het volk in al zijne rangen en standen, heeft de antirevolutionaire partij met hartelijke toe wijding deze democratie gediend. En wie het tegendeel beweert, moet dat dan maar bewijzen. Haar verzet, niet tegen leerplicht; dat weet men wel beter! maar tegen het leerd wangontwerp van deze regeering wordt juist door deze hare democratische begin selen gemotiveerd. Juist, dewijl zij meent het volk te kennen wenscht zij zich te verzetten tegen iedere wet, die een deel van dit volk ondraaglijke lasten oplegt of zijne rechten aanrandt. Hier, gelijk als bij de Ongevallenwet, is het 't Staats-socialisme, de ambtenaarsre- geering, de miskenning van het particulier initiatief, alles zoo geheel tegen den geest der ware democratie indruisend, welke de antirevolitionaire party dwongen en zullen blijven dwingen tot verzet. Toch zal zij, waar het nog immer mogelijk is, trachten verbeteringen voor te stellen, te redden wat nog te redden is. En dat heeft zij getoond bij het Ongevallenontwerp. Over den langen lijdensweg van dit ont werp zwijgen we liefst. Het heeft jaren geduurd eer het zoover was als wij 't nu hebben. Het nu hebben met zijne groote ge breken. Nog niet weerlegd, eer zelfs toegegeven is de klacht van antirevolutionaire zijde in Pers en Kamer uitgesproken dat dit ontwerp ison-Nederlandsch, bureaucratisch, centrali- seerend. Het amendement-Kuyper was een po ging in de eerste plaats om voor het parti culier initiatief de gelegenheid open te houden om te blijven leven. Het wetsontwerp wilde van geen parti culier initiatief iets weten. Allen aan de Rijksbank, was zijn eisch. En dan de particulieren die een eigen verzekeringsbank hebben? Maar dat zijn groot-iudustriëelen 1 Eilieve heeft dr. Kuyper hier dan de groot-industriëelen bedoeld of het particulier initiatief En zijn de groot-induBtriëelen dan geen industrie? Hebben die geen belangen? Be gint het sehande te worden voor haar te spreken? Is dit de democratie? Zeer zeker is het dit bij Troelstra. Maar ook bijvoorbeeld bij de heeren van de Middelburgsehe Courant en de liberale Ka merleden type-Yeegens; en dit vooruit- stre vend mi nisterie Het amendement-Kuyper was hoofd zakelijk in het belang der groot-industrie. Toegegeven. Maar aan wie de schuld? Aan de regeering die in haar wetsontwerp het omslagstelsel uitsloot en alzoo feitelijk voor een Bedrijfsvereeniging „kapitaaldek king" voorschreef. Pondspondsgewijze betaling werd niet toegestaan. Dat paste niet in het stelsel der wet, vond minister Lely. Welnu op zulk een wet moest het amendement passen, teneinde nog iets van het particulier initiatief te kunnen redden, zonder verhooging van de door 't wetsontwerp opgelegde lasten der klein-industrie. Gaat 't nu aan, wanneer men dit weet, aan het amendement te verwijten dat het de belangen der groot-industrie heeft be doeld In dit verband komt ook het verwijt van een niet-dienen, of vertreden (want dit bedoelt men eigenlijk, naar het schijnt) der volksbelangen, ingeenen deele te pas. De liberale party heeft van haar eerste optreden af geposeerd als dienaresse der volksbelangen. En laten nu haar eigen vrienden van vijftig jaren terug en van onzen tijd, de Piersons en v. d. Wijcksen de vooruitstrevende vrienden, maar zeggen of zij aan hare beloften getrouw is geweest. Laten wy het gesnkkel onder Thorbecke's derde ministerie, later onder Heemskerks en v. Lyndens meesterschap, maar niet gedenken. In 1891 is de liberale partij geregene reerd, verjongden in dien gelukkigen staat had zij tot nn toe in ons land de leiding der zaken. Neem 't jongste ministerie, een ministerie waarin vooruitstrevende democraten van de bovenste plank zitting hebben. Borgesius, Lely, v. d. Linden, groote volksmannen; vooral de eerste, de afgod van al wat vooruit streeft, stellig van alle openbare onderwijzers. Democratisch waren zij, vooral in hunne toezeggingen, de troonrede van '97, meer nog die van '98 getuigden van groote toewijding aan de volksbelangen. Eenieder van ben haastte zich om zijn wierooavat aan te dragen voor het altaar van god Demos. Wetsontwerpen tot betere bescherming en berechting van kinderen en jeugdige personen; leerplicht en verzekering tegen ongevallen werden al dadelijk beloofd, volkshuisvesting, arbeid en armwezen werd een beurt toegezegd. 't Is waar er werd een en ander in de laatste paar maanden ingediend, maar of 't den toets der democratische beginselen zal doorstaan, en wanneer 't er komen zal, daar moet men maar niet aan denken. Het ^democratische voorstel bij uitne mendheid, kiesrechtregeling op breeden grondslag, bleef tot nog toe achterwege. Alleen de ongevallenwet kwam in be handeling; en wat zy geeft is nog verre van het ideaal. Professor Molengraaff, de president der liberale Uuie, mocht wel kla gen over onvruchtbaarheid der laatste j iren. En dat bij zoo toenemend geschreeuw over democratisch en democratie Hoor Vooruitgang het blad dat o. a. mr. E. Fokker tot medewerker heeft hoor ooruitgang klagen „Het Liberale concentratie-ministerie is onmachtig gebleken aan het land de sociale hervormingen te schenken, die het van noode heeft, en zelfs houdt men, niettegenstaande de vrij zinnige meerder heid, voor ee.i specifiek liberaal ontwerp als dat op den Leerplicht, zyn hart vast. Met dreigementen tot uitbanning uit den kring der vrijzinnigen gaat de Liberale Unie de conservatief liberalen te lijf, om de kansen van aanneming te verhoogen. Het begint thans duidelijk te worden voor elk, die niet ziende blind is, dat het ministerie Pierson „de politiek der hervormingsgezinden in discrediet brengt," dat het de ambitie vin hen, die met zooveel toewijding en opgewektheid zou den willen strijden voor een eerlijke en flinke politiek van hervorming, vermoordt, dat de tegenpartijen hun positie dagelijks sterker voelen worden. Thans ziet men het dat de overwinning van 1897 een Pyrrhus-overwinning is geweest, dat de slag dien men toen heeft trachten af te wenlen, bij de volgende verkiezing dubbel hard dreigt nier te komen." Ook deze klacht bevat drie clausules. Hebt gij de eerste goed gelezen? „Het Liberale concentratie-ministerie is onmachtig gebleken om sociale hervormingen te schenken Het is een vriend die 't zegt. Geldt 't een tegenstander, men kan er gerust op zyn dat de klacht beginsten zou als boven is aangehaald: „Alzoo dienen zij de volksbelangenwaar voor zij steeds beweren te strijdenonder aanneming van democratische allures, die zich, als 't er op aankomt, nooit uiten in daden." Zou eene party die er nog zoo voor staat, dat zij nog nagenoeg al hare democrati sche woorden in daden moet omzetten, en nog zoo onder verdenking ligt van hare eigen geestverwanten, niet wijs doen wan neer zij tegen den tegenstander wat minder hard schreeuwde; en eerst dea balk uit eigen oog deed, alvorens den splinter uit het oog harer tegenpartij te willen ver wijderen? 11 Nov. 1899. Op de lijst van Goes voor de Zuid- Afrik. Vereeniging is geteekend tot een bedrag van f 1430,15. Bij kon. besluit is wegens verande ring van woonplaats eervol ontslag ver leend aan J. G. Mezger als le-luitenant by de dd. schutterij en benoemd aldaar tot le-luitenant J. Dronkers en T. Hootsema, beiden thans 2e-luit., en tot 2e-luitenant D. J. Dronkers Junior thans schutter. By kon. besluit is ongegrond ver klaard het beroep van het burgerlijk arm bestuur te Domburg tegen het besluit vin Gedep. Stalen van Zeeland, waarbij mach tiging is geweigerd voor eene voorgenomen verwisseling van een gedeelte insohriiving op ..et Grootboek tegen aankoop van on roerend goed. Op 15 November a.s. vertrekken de niet voor het blijvend gedeelte bestemde miliciens, lichting 1899, met verlof tot 31 Maart 1900. Alsdan keepen er van hen zooveel terug, als noodig is om de miliciens, die door het lot waren aangewezen om onder de wapenen te blijven, op dien datum eveneens in het genot van verlof testellen, tot 15 Augustus 1900. Zij, die niet terug behoeven te komen, krijgen tijdig verlenging van verlof. Op laatstgenoemden datum wordt de ge- heele lichting in het genot van groot verlof gesteld. De Commissaris der Koningin maakt bekend dat de sluiting der jacht op patrij zen in de provincie is bepaald op Donder dag 30 November 1899 met zonsondergang, die op hazen, fazanten, korhoenders en kwartels op Zaterdag 30 December 1899 met zons-ondergang en dat het tijdstip van de sluiting der jacht op houtsnippen en waterwild nader zal worden vastgesteld. Goes. In de gemeenteraadsvergade ring van Donderdagavond, onder voorzit terschap van den heer Burgemeester waren alle leden tegenwoordig. Mededeeling ge schiedt van mej. Indeweij dat zij hare benoeming aan de H. B. S. aanneemt. Benoemd wordt voor den cursus 1899/1900 met algemeene stemmen tot amanuensis aan de H. B. S. de heer P. F. Hooge- steger op een salaris van f312. Afwijzend werd beschikt omtrent de verzoeken van A. v. Altena en H. v. Andel om vrijstelling van den dienst der brand weer. Het voorstel van B. en W. in zake ver bouwing van school A. dat nu aan de orde komt, luidt aldus: In uw vergadering van 21 Mei werd besloten een nieuwe school te bouwen in plaats van school A. echter onder voor waarde dat de door ons overgelegde be grooting zou blijken juist te zyn. Dit is niet alleen het geval, maar de gespecificeerde raming blijft f 1000 beneden het door ons genoemde cyferde grond waarop de school kan gebouwd worden is kosteloos aan de gemeente terugge geven door het Rijk, en 't getal leerlin gen is grooter dan waarop wij rekenden (140 tegen 135). Wij hebben dus de eer u ter goedkeuring aan te bieden de plan nen en bestekken dier school, en stellen voor te besluiten Goed te keuren de plannen en be stekken van een nieuwe school in plaats van school A b. te bepalen dat de school zal gebouwd worden op 't terrein waarop 't proefstation staat, voorzoover dat door het Rij k ter be schikking van de gemeente is gesteld; e. B. en W. uit te noodigen te zijner tyd de noodige financiëele voorsteilen te doen teneinde de kosten te kunnen dekken. De heer v. d.Bout zegt niet in degelegen- heid geweest te zijn zich voor 't priicipe van den nieuwen bouw te verklaren, wijl hij toen 't desbetreffend besluit viel nog geen lid van den raad was. Daarom ver klaart hij zich nu bepaald ervoor en wel op de gronden toen door verschillende voorstanders uiteengezet. Het komt hem echter zonderling voor dat in het bestek de privaten aan den binnenkant in plaats van aan den buitenkant zyn aangegeven; en ook dat de binnenmuren alle gesloten muren zyn met slechts een deur. Ware 't niet beter schuiframen aan te brengen zoodanig dat twee lokalen in tijd van nood als één lokaal konden dienst doen by voor beeld bij ontstentenis van een onderwijzer. De voorzitter zegt dat de plaatsing der privaten overeenstemt met de nieuwere eischen. De onderwijzer moet van uit zijne klas gezicht hebben op de privaten. Deze hebben elk door middel van een luchtkoker gemeenschap met het dak. Er is op één dubbel lokaal voor 48 leerlingen gerekend, door twee onder wijzers waar te nemen. Het bestek rekent natuurlijk op een voldoende aantal onderwijzers, waar door schuifdeuren onnoodig zijn. B. en W. zullen over den bouw ook 't plaatselijk schooltoezicht raadplegen en dan ook 't denkbeeld van den heer v. d. Bout ter sprake brengen. Zij zijn tot iedere goede wijsuging die de zaak niet veel duurder maakt, bereid. De heer Ochtman zegt geen bezwaar te hebben tegen d« plaats waar zal gebonwd worden en ook niet tegen 't bestek. Hij is van meening dat de Raad daarmede eigen lyk niet te maken heeft. De Raad neemt wel besluiten doch de uitvoering en hier toe behoort 't bestek, is aan B. en W. Maar Spr. zal tegen stemmen omdat hij van de urgentie dezer verandering niet overtuigd is, gelijk hij in den breede bij een vorige bespreking heeft uiteengezet. De voorzitter zal hierop niet ingaan, wijl dit een terugtreden zou zyn in de gesloten discussies eener vorige zitting. Alleen is aan de orde een voorstel tot goedkeuring van 't bestek. De voorstellen a en b worden alsnu aangenomen met 8 stemmen tegen 4, terwijl de heer Oohtman buiten stemming blijft. Tegen stemmen de heeren Buy se, Houwer, Quist en Temperman. Voorstel c, op verzoek van den heer Ochtman in stemming gebracht, werd aan genomen met 9 tegen 4 stemmen die van de heeren Houwer, Oohtman, Quist en Temperman. De vergadering wordt hierop gesloten. Middelburg. Voorde Chr. Jongelings- vereeniging Spreuk 23 23a. die evenals vorige jaren ook dezan winter eenige le zingen wenscht te doen houden, trad Woensdagavond in de Gasthuis kerk alhier op ds. G. Wisse van Gouda. „De menschheid zoekende naar het ver loren paradys" was het onderwerp dat de spreker behandelen zou. God heeft zich geopenbaard. Deze open baring is begonnen met de schepping der wereld en vertoonde de grootste eenheid en harmonie in overeenkomst met den Schep per zelf. Daarom werd niet alleen de onbezielde schepping voortgebracht, maar ook de mensch geschapen, bezield met Gods geest om de gedachten Gods uit te drukken. Daar om ook ontving de mensch een woonstede, dien overeenkomstig. De aarde wachtte, zooals een dichter het uitdrukt, een konink lijken gast. Dit gold in het bijzonder van éene plek op onze aarde, van het paradys wel verloren, maar toch voortlevende in de herinnering van alle volken. De mensch werd niet toegevoegd aan het paradys, maar het paradys aan den mensch, gelijk een kening niet behoort aan zijn paleis, maar omgekeerd het paleis aan den koning. De fuuctiën van dezen naar Gods beeld geschapen mensch waren drieërleiprofeet als de mond der schepping Gods; priester met zijn hart en wil, en koning met zyn heerschappij. Maar de mensch valt en moet zijn woonstede verlaten. Hij blijft echter in zich gevoelen het heimwee naar het verloren paradys en nu wordt het streven vau de gevallen menschheid om dit para dijs te zoeken buiten God om; terwijl hij zich daarbij weder in zijn drie functiën openbaart, profeet, priester en koning welke functiën echter nu omgekeerd werken, d. i. buiten God, verdreven naar het oosten, zagen de eirste menschen, in de aan de westerkim ondergaande zon een beeld van het verloren paradys liggen waardoor het heimwee daarnaar werd opgewekt. Nu wil hij het paradijs terugontvangen zonder eersc zelf hersteld te zijn. Dit zoe ken van h.t piradijs buiten God om is de revolutionaire lijn, die door de gansche wereldgeschiedenis heen loopt en die den mensch het paradys belooft zonder veran dering des harten, die den Engel aan den ingang van het paradijs wil verdrijven door wetenschap en kunst. Dit streven onderscheidt zich naar den tijd; het geschiedde zonder het kruis, onder het kruis en tegen het kruis. Reeds dadelijk na den val werpt de mensch zich op de cultunr: Kain bouwt zich eene stad. Jabal vervaardigt tenten, Jubal vindt muziekinstrumenten uit; nu kan de mensch zich veilig vermaken in deze tenten straks smeedt zich Lamech een zwaard van het door Tubal Kain ontdekte ijzer en, macht stellende boven recht, roept hij het uit Kain die God nog tot zijn dienst had, zal zeven maal gewroken worden, maar Lamech, die op zijn zwaard alleen steunde, zal zeventig maal zeven maal gewroken worden. Deze Lamech nn is te beschouwen als de profeet van eene richting, als de heraut van zijn tyd. De mensch boog zich toen niet voor afgoden, maar wetenschap, kunst en macht waren de goden ook van die eeuw. Na den zondvloed treedt de mensch eenigs- zins getemperd op, maar gaat voort op de zelfde lijn, gelijk blij kt uit Babels toren bouw, en in het streven om groote wereld rijken te stichten. De profeet openbaart zich in de gelee cd- heid en de denkkracht der Egyptenaars en Grieken, de priester in de kunst, die zioh huwt aan de religie en welhaast aan den wellustde koning in de Oostersche hofpraoht en het schril nabootsen van het oorspronkelijke koningschap des menschen, om te heerschen over al het geschapene, hetwelk zyn toppunt bereikt in keizer Augustusde vergoddelijking van den mensch het hoogste of beter gezegd het laagste punt, dat de mensch bereiken kan. Nn komt Christus in Betlehem. God wordt menschen thans begint een nieuw tijdperk; het pogen des menschen om het paradys te hervinden onder het kruis. Wel had het kruis veel bekoorlijks, maar toch was dat naakte kruis met dien bloe denden Heiland zoo diep vernederend voor den mensch; immers hoe hooger het kruis rijst, hoe dieper de mensch moet buigen, daarom werd het kruis omwonden met een floers van eigengerechtigheid. Het pogen om het goddelijke en het menschelyke aan elkander te huwen, ziedaar de groote gedachte der middeleeuwen. In de kruis tocht bieden de blinkend uitgedoschte ridders het kruis hun overwinnend slag zwaard met het doel om eigen eer te doen heerschen onder vigeur van het kruis. Wereldverachting en wereldoverheersching, het karakter der middeleeuwen, twee loten van denzelfden boom: hoogmoed. „De ge nade heft de natuur op", leeraarde men en trok zich daarom terug in kloosters, ter wijl aan den anderen kant een heerschen der kerk gezien werd, zich uitstrekkende op alle terreinen des levens. Gelijk dekerk veelal in het midden stond, zoo heerschte zy ook over alles, zoodat de souvereiniteit in eigen kring geheel vernietigd werd. Een menschvergoding op godsdienstige wijze gedreven, die haar toppunt bereikte in het pausdom dat durfde spreken van „de fabel van Golgotha". In de plaats van den eenvoudigen visscher Petrus een reeks van schitterende kerkvorsten, hejrscheude met verblindende pracht, terwijl aan den anderen kant de ascese der kloosters ont aardde en tot groven wellust en zelfmoord voerde. Dit alles moest leiden tot de revo lutie, die dan ook op Roomsch terrein uitbrak. Met de reformatie vangt wederom een nieuw tijdperk aan het zoeken van het paradys buiten God maar nu in den strijd teqen het kruis: De reformatie ging uit van de stelling: de mensch is kwaad; de revo lutie leeraart: de mensch is goed, door Rousseau vertolkt in zyn contrat social. De reformatie wilde den mensch brengen onder de souvereine macht Gods, de revo lutie wilde hem losmaken van God om hem te brengen onder de heersohappy van den mensch zelf, zij het dan ook onder die van de helft plus ésn. Daardoor moest strij d ontstaan. De schoone gedachte der reformatie was: de mensch niet alleen afhankelijk van God op hetge- bied der natuur, maar veel meer op dat der genade, Jezus Christus een ongehouden ge- .f De gedachte der revolutie isde mensch heeft de kiem des geluks in zich zelf; dit is de grondgedachte van alle philosophischo stelsels die terugvoeren naar het heidendom. Zeide Plato „door denken wordt men ver want aan God", Hegel leerde God komt tot zelfbewustzijn in den menschelijken geest. Epicurus vindt men terug in de En- cyclopaedisten, de voorloopers der Fransche revolutie, en het socialisme in Duitschland. Kant werd de vader der modernen, die in deugd en zedelijkheid het genot huns har ten vonden. Vooral de 19e eeuw met haar stoom en electriciteit tracht in de gaven ven 't genie het paradys te hervinden. Maar als ze sterft, staat ze met ledige hand. Het optimisme waarmede ze aanving is onder gegaan in een somber pessimisme, gelyk ook zoo duidelijk blij kt uit de producten der nieuwere litteratuur, die terugvoert naar een modern heidendom dat in zoover van het oude verschilt, dat dit laatste heeft laten zien, hoe ver de mensch het brengen kan, zonder de kennis van het Kruis, ter wijl het eerste toont, hoe diep de mensch heid valt ondanks deze kennis. In de 20ste eeuw zal deze strijd worden voortgezet, maar met andere wapenen,die echter nog gevaarlijker zyn. Geen ruw gewei l tegen de kerk van Chris tus, een religieuse aandoenlijkheid, een na gemaakt Christendom, dat zelfs den Christen- naam op het schild veert, ziedaar het nieuwe modernisme. De strijd zal bestaan tusschen geloof en nabootsing van het ge loof. „Het Koninkrijk Gods is binnen inu", de leuze van Tolstoi ten onzent vertolkt door de Koe, Bdhler enz. dit beteekent het paradijB zonder het kruis, niet voor, niet achter u, maar in uw midden. Wat de ziener op Padmos zag tracht men te verwe zenlijken vrijheid, gelijkheid en broeder- sohap, maar buiten het Lam dat geslacht is om. Zoo zal de mensch in religieus leven buiten God voldoening willen vinden om zelf als God in zyn tempel te zitten, zie daar den fijnsten vorm van afgodend'enst. De spreker eindigde zijne schoone voor dracht met de vraag: is er nog hoop en verwachting? O, zeker het paradys behoort aan den mensch, niet de mensch aan het paradys. Jezus is geworden Profeet, Priester en Koning, om Zijne gemeente te brengen in het paradijs. Dat herinnert ons de moor denaar aan 't kruis, die zich zelf had leeren schuldig kennen, wiens harte was gebroken. Voor dezulken als deze moordenaar geldt het woordheden zult gij met my in het paradys zijn. Pessimisme is een woord, dat niet staat in het woordenboek van den Christen. Wel kan deze soms klagen: Hoe lang Heere Want de tijd moet vol worden tot den da? des oordeels, waarop het rechtvaardige woord zal gehoord wor den: „Gijlieden hebt niet gewild". Het zegel en onderpand van de vervulling van het beloofde paradys ligt hierin, dat de Heer der Gemeente, die het paradys heeft verworven, de Zijnen voorging naar het Paradys, om hun eene plaats te bereiden. Maandag 20 Nov. Znidzande 3 uur door de commissie voor wegsverbetering by de Hullu bekeiing van den weg tot aan den Djj k scheidende Kasteel en Olieslagerpolder. SCHOUW 1HG. OOSTKAPELLE 13 Nov. BIGGEKERKE 15 Nov. VEERE 16 Nov. Gevonden en nog niet afgehaalde voor werpen, bij de politie of bij den vinder in bewaring; 1 gouden Oorknop, 1 zilveren Vingerring, 2 dito Broches, 1 dito Armband, 1 Kin- derschort, 1 rood lederen portemonnaie met zegels, 3 sleutels, 1 schort, I doek, 1 muts. 1 beak en een paar dameshandschoenen, achtergelaten in het postkantoor alhier. Terug te bekomen aan het politiebureau alhier, en blijven de niet afgehaalde voor werpen, ter beschikking der vinders, met inachtneming van Art. 2014 B. W. Goes, 10 Nov. 1899. De Commissaris van Politie. A. R. HOLSHEIMER. ti i»

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 5