NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK- sr
HISTORISCH
lil ie Opiisckim.
lo. 14 1899. -fliiiCiTitiin 2 Hooemfjpr. ffeerfimde Jnnrgaitfl.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Ongevallenwet.
■cLKEii MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
Het standpunt van antirevolutionairen
en vri,-antirevolutionairen tegenover deze
wet verschilt niet heel veel.
Dat der antirevolutionaire partij werd
door dr. Kuyper in de volgende stellingen
toegelicht
lo. dat aan werklieden, jwien in ver
band met het bedrijf een ongeval overkomt,
dat geldelijke gevolgen na zich sleept, [en
c. q. aan hunne nagelaten betrekkingen,
als minimum de in het ontwerp voorgestelde
schadeloosstellingen behooren te worden
toegekend
2o. dat de Wet deze schadeloosstellingen
behoort vast te stellen als voorwaarden, die
ondersteld worden bij het aangaan van de
arbeidsovereenkomst beiderzijds aanvaard
te zijn
3o. dat de kosten, te maken voor het
verleenen en verzekeren van deze schade
loosstelling, moeten geleden worden door
den weikgever;
4o. dat de Wet waarborgen behoort
vast te stellen, waardoor eenerzijds een ge
troffen werkman bij onwil, insolventie of
verdwijning van zijn werkgever, zekerheid
voor de hem toekomende schadeloosstelling
bezitte, en waardoor anderzijds verhoed
worde, dat de toeleg en de wil om onge
vallen te voorkomen, zou worden verzwakt
5o. dat de werkgever, onder verband
van deze waarborgen, vrij moet blijven,
om, al naar de aard zijner onderneming ie,
zyn risico in eigen onderneming, in ver
binding met andere werkgevers, of bij par
ticuliere verzekeringmaatschappijen (mits
onder behoorlijke Overheids-contróle gesteld)
te verzekeren
6o. dat, voor zooveel noodig, de uitvoe
ring van de wettelijke bepalingen ten
deze, onder toezicht der overheid, aan de
daartoe te organiseeren werkgevers en
werklieden saam, als ten deze belangheb
bende, moet worden opgedragen, en dat
FEUILLETON.
Wij gelooven dat nog maar weinige
Hollanders een recht besef hebben van bet
leve» van den Javaanschen desa-man, die
toch de groote massa uitmaakt van de
bevo king van dat heerlijke, groote eiland.
l)e Hollanders in Indië zijn grootendeels
niet in de gelegenheid om den desa-man in
zijn dagelijksche bezigheden en ontspannin
gen te zien, of zij hebben er geen oog voor.
Wat de Hollanders in Holland betreft, wat
weten zij in 'talgemeen van gansch Indië,
gezwegen van den desa-man Het weinigje
aardrijkskunde, het nog geringer beetje ge
schiedenis dat wij op school hebban opge
daan door het plichtmatige onderwijs van
aenschen die zeiven Indië niet kennen
dat is er al lang uit. Zoo lang Indië niet
véél meer wordt vooropgeschoven in onze
onderwijsprogramma's en zoo lang er geen
detacheering van Hollandsche onderwijzers
naar Indië plaats heeft op groote schaal, zoo
lang zal de belangstelling in de kennis van
Indië hier tot weinigen beperkt blijven.
Wie nueenseen bijzonder aangrijpende
episode uit het leven van den desa-man wil
leeren kennen, die leze onderstaand uittrek
sel uit een opstel: „Hoe de desaman een
opiumschuiver u,ordt.u\
Hoe hij begint. Pak Djanodin en zijn
vrouw waren twee flinke, gezonde men-
schen, niet rijk maar ook niet behoeftig
en in allen geval tevreden. Zij hadden [één
kind, een zoontje, en toen dat op den leeftijd
der besnijdenis was gekomen, werd daarvoor
bet gebruikelijke feest aangerecht. De
epavduiten en de opbrengst van de over
tollige waren voldoende voor de dekking
der kosten.
In het voorhuis zouden de mannen door
Pak Djanodin ontvangen worden terwijl
in het achterhuis Mbok Djanodin de mat-
geschillen overeen en an'er rijzende, door
scheidsgerechten, evenredigl k uit beide
party en saamgesteld, moeten worden beslecht;
7o. dat voor doeltreffende regeling van
dit onderwerp voora/gaande of gelijktijdige
regeling van de verzekering tegen ziekteen
invaliditeit wenschelijk is;
en 8o. dat het toezicht der Overheid uit
de kas van het Rijk moet betaald worden.
Kuyper en Lohraan, om ons tot deze
twee woordvoerders te bepalen staan
beiden vierkant tegenover het beginsel der
Overheidsbemoeiing op dit punt.
Toch erkennen beiden dat er een wette
lijke verstrekking van overheidswege moet
geschieden.
Ook de leider der chr. historischen dr.
de Visser staat hierbij aan hunne zijde.
Alleen maar de heer Lobman zegt laat
de patroons vrij terwijl dr. Kuyper, zich
nederleggende bij 't beginsel der gebonden
heid, het recht vraagt voor wie 't in vrij
heid ook goed doen kan, om op eigen
wieken te drijven en te blijven buiten
bereik van den Overheidsdwang.
Geen rijksbank dus, zegt de heer Lohman.
In vredesnaam wel een rijksbank, zegt dr.
Kuyper, maar stellig en vast een particu
liere bedrijfsvereeniging er naast voor al
degenen welke ook zonder rijksbank, zich
van den plicht om hunne knechts te ver
zekeren, wenschen te kwijten of te blijven
kwijten.
Het standpunt der vooruitstrevend libera
len en socialisten is vrij wat gemakkelijker.
Die menschen zijn zoj principieel niet.
Die stappen met zevenmijlslaarzen over
elk beginselbezwaar heen. Zij zien den
zedelijken achtergrond niet. Voor hen, is
ook in deze belangrijke quaestie, alles
stoffelijk.
Mr. Troelstra bijvoorbeeld decreteert dood
eenvoudig dat de Staat de verzekering van
alle arbeiders, eigenlij k van alle onderdanen
op zich nemen moet. Dat is, zegt hij,
ten en sirihdoozen al klaar had voor de
vrouwen. Het was de avond voor de eigen
lijke plechtigheid en die zou wakende
worden doorgebracht.
Toen het huis vol bezoekers was, moes
ten dezen worden beziggehouden, niet
alleen met gesprekken maar ook met koffie,
gebak en opium. Een groepje althans
bestoud uit ervaren schuivers, die om een
nachtpitje zaten, met de opiumpijper naast.
De gastheer kreeg eèn wenk, bracht de
tjandoe (opium) en het bakal (het gedroogde,
fijn gekorven blad van deawar-awar-struik)
'half tersluiks naar het groepje en wilde
weer heengaan. Maar dat ging niet. De
gastheer moet in allen geval, bij welk
genot ook, zijn gasten voorgaan en niemand
wilde de pijp aan den mond zetten voordat
Pak Djanodin er zelf een haal aan had
gedaan. Hij wilde zich verontschuldigen
door te zeggen dat hy nog nooit opium
had gerookt wat waar was en er zoo
tegen op zag, maar dat hielp niet. Hy werd
uitgelachen, een van de schuivers maakte
de pijp voor hem gereed en bood haar
aan, Pak Djanodin boog zich over het
nachtpitje en deed zijn eersten haal.
Het leek hem vrij onschuldig. Veel smaak
was er niet aan. De pijp was rondgegaan en
kwam weer bij Pak Djanodin, die met veel
meer gerustheid dan straks nu een haal deed
De derde maal ging hem al uitstekend af
hij kreeg een prettig opgewekt gevoel...
Na een kwartier viel hij inslaap. Heerlij
ke visioenen zooals romantische naturen wel-
schijnen te krijgen door het gebruik van
opium had hij niethy ontwaakte den vol
genden morgen loom en katterig, toen men
hem voor de plechigbeid met moeite wekte.
Maar hij kon het feest behoorlijk by wonen.
Hoe hij voortgaat. ls het niet met P&k
Djanodin en do opium net gegaan als met
nze jongens en een sigaar of een bittertje?
Kameraden brengen hen in verleiding. En
Pak Djanodin brachten zij ten val.
Er was wat opium overgebleven. Wat
er mee te doen? Weggooien? Dat zon toch
eisch van armenzorg.
De minister noemt het niet armenzorg
maar voorzorg. Doch in den grond is 't
hetzelfde.
Het is dan ook niet consekwent van dezen
minister van justitie dat hij, feitelijk het
zelfde bedoelende, de Staatsongevallenverze-
kering aldus motiveert: Het rechtsbewust
zijn der natie acht aanvulling noodig van
de leemte die er bestaat ten opzichte van
de verzorging van verminkte werklieden.
Hier is derhalve niet de roeping der
overheid maar de volkswil reden voor dit
vooistel.
Een salut aan de volkssoevereiniteit,
gelijk er van dezen minister en sommige
zijner ambtgenooten wel meer bekend zijn
Nog een andire hoogst gevaarlijke stel
ling debiteerde deze dienaar der Kroon ten
aanzien van het recht.
Hij zei ongeveer: De wettelijke voor
ziening op 't stuk der Ongevallenverzekering
staat op de programma's van alle partyen.
En nu is 't Romeinseh recht niet meer
berekend voor den tegenwoordige!» tijd
er moet een ander recht worden aangenomen.
Dit eischt, niét het socialisme maar het
ontwikkeld rechtsbewustzijn.
Dat is de re ds voorjaren doordr. Kuyper
voorspelde en gesignaleerde uitwisscning
der grenzen.
Naast de hulde aan den volkswil, de
voetval voor het rechtsbewustzijn.
Met het salut aan de revolutie een buiging
voor de nog gevaarlijker evolutie.
Dr. Kuyper liet niet na er op te wijzen.
Maar den indruk kon deze minister van
justitie niet uitwisscben dat hij veel ge
vaarlijker Staats-socialist is dan Troelstra.
Deze toch zegt ronduit wat hij is, doch
gene tracht door den dingen een anderen
naam te geven, den indruk te vestigen dat
hij iets anders is.
En om deze handigheid hebben de voor
uitstrevend liberalen hem toegejuicht, uit
den brand gered als zij zijn. Wie toch
jammer zijn. Liever een paar kennissen
vragen om het te komen opschuiven.
Zoo gebeurde. Pak Djanodin behoefde
ditmial niet te worden genood. Hij deed
flink mee en kreeg weer die heerlijke, op
gewekte gewaarwording alsof hij in eens
veel helderder kon denken en alsof hij tot
veel grootere krachtsinspanning instaat was.
Maar toen hij den volgenden dag weer
de reactie voelde nam hy zich voor nooit
weer te schuiven.
Doch de herinnering aan de opiumpijp
kon hy niet zoo gemakkelijk verdrijven.
En het was of hy machteloozer en luste-
looz'er werd, alsof hij niet meer zoo goed
kon werken als vroeger. Hy klaagde er
over bij zyn vronw en opperde het denk
beeld dat misschien een trekje aan de
opiumpijp hem zou opfleuren.
Mbok Djanodin, die er niet aan dacht
dat haar man zich misschien maar wat
inbeeldde en in een matig gebruik geen
kwaad zag, ging bereidwillig naar de
opiumkit en kocht de kleinste hoeveelheid
(een ttembang) die ze krijgen kon.
En werkelijk, dat hielp. Na een paar
trekken werd Pak Djanodin weer opgewekt,
bewaarde de rest van zyn „medicijn'1 zooals
hy het opium noemde, voor een volgenden
keer en toog welgemoed aan zijn werk.
De „volgende keer" liet zich niet lang
wachten en bleef niet de laatste keer. En
telkens had Pak Djanodin watmeer opium noo
dig om het gewenschte resultaatte bereiken.
Zoo gaat het bij ons met de drinkers; het
drinken wordt hun een behoefte en een
behoefte iie steels stijgt.
Hoe hij eindigt. Pak Djanodin's li
chaam verzwakte, zijn geest verstompte. En
zyn mildelen raakten uitgeput.
Toen hij dat ging inzien, verzamelde hij
al zijn wilskracht en besloot nogmaals, van
het opium af te zien.
En waarlijk, hij hield vol. Hij raakte de
pyp niet meer aan, hoe zwaar het hem ook
viel. Er kwamen beteredagen in 't verschiet.
Totdat op zekeren dag, nadat Pak Djano-
wordt gaarne overtuigd van iets waar hij
belang bij heeft, in de schatting der kiezers
zoo ver mogelijk van af te staan
Nog een enkel woord over de artikelen.
Vrijdag is artikel 1 aangenomen met een
door dr. Kuyper voorgestelde wijziging,
waardoor artikel 2 verviel.
Artikel 1 luidt nu:
De werklieden in de na te noemen be
drijven zijn volgens de bepalingen dezer
wet verzekerd tegen geldelijke gevolgen
van ongevallen, aan hen in verband met
het bedrijf overkomen.
Door deze eenvoudige wetsbepaling wordt
eenvoudig aan de rechterlijke macht ten
taak gesteld uit te maken of een voorgeko
men ongeval werkelijk een ongeval in 't
bedrijf is geweest.
Want dat is lang niet altijd zoo gemak
kelijk uit te maken. De minister gaf daar
van een paar frappante voorbeelden ten
beste.
Een er van kwam hierop neer. De dokter
eener fabriek had gezegd dat de werklieden
die lang voor een heet vuur moesten staan
uit een in de fabriek aanwezig Jlescbje
eenige bruine druppels moesten gebruiken.
Op zekeren avond gevoelden twee van die
werklieden dat het noodig was van die
druppels te gebruiken, doch de flesch was
leeg. Zij haalden toen droppels bij den
apotheker gebruikten er van en stierven.
De apotheker had strychnine (vergif)ge
geven in plaats var. 't gevraagde.
Was hier nu een bedrijfsongeval?
Een ander voorbeeld Er was een dief
stal in een fabriek gepleegd. De politie zou
een onderzoekin de stad doen en daartoe werd
een werkman aan den politieagent meege
geven. Onderweg viel de werkman in een
kelder. Was dit een bedryfsongeluk
De heer Kuyper noemde ook nog een
voorbeeld dat bij als een ongeval in de
uitoefening van 't bedrijf wenschte beschouwd
te zien. Namelijk dat een werkman een
dien al twee weken lang niet geschoven had,
iemand zyn woning binnenstapte: de opium
pachter.
Het had den opiumpachter natuurlijk
getroffen dat een vaste klant hem was ont
vallen en daar het haast nooit voorkomt
dat iemand, die eenmaal aan het schuiven
is, er zich van losmaakt, veronderstelde
hij dat Pak Djanodin gesmokkeld opinm
was gaan schniven, dat goedkooper was
En hij kwam hem nu met de politie be
dreigen. Het hielp niets of Pak Djanodin.
de scherven van zijn stukgeslagen pijp al
voor den dag haalde om te bewijzen dat
hij niet meer schoof, de grijnzende Chinees
eischte dat Pak Djanodin hem den smokke
laar zou aanwijzen. En toen Djanodin vol
hield dat hy het niet kon, ging de pachter
dreigend heen.
En het was zijn vrouw die dasrop, in
doodsangst over de vreeselijke dinrien die
haar man misschien zouden ovei komen,
hem aanspoorde om h; ar dan maa weer
wat opium bij dien grijnzenden Chinees te
laten koopen. Dan zou de pachter hem wel
met rust laten.
Pak Djanodin, opziende tegen de soesah,
gaf toe.
Toen zonk hy al dieper en dieper. Zijn
werk verwaarloosde hijzijn vrouw moest
het eene stuk na het andere te gelde maken
of verpanden; hij had op 't laatst geen
geld meer om een tiembang opium Ie koo
pen en moest zich dus in de kit bij anderen
aansluiten om gezamenlijk te rooken. Daar
maakte hij kennis met het schuim van {den
omtrek, werd tot diefstal gebracht en kwam
in de gevangenis.
In de gevangenis kreeg hij natuurlijk
geen opium en de gevolgen van die plot
selinge onthouding deden zich weid ra mer
ken. Hij slonk weg tot een geraamte, een
ongeneeslijke diarrhee verzwakte hem, op
't laatst kon hy niet meer loopen. Zyn
einde naderde.
Nu werd hy voor het gevangenisperso
neel te lastig; zoo'n hulpeloos wezen, aan
ongeluk krijgt bij een brand in de fabriek
van zijn patroon ,op een Zondag, een dag
dat by er niet behoefde te zyn.
Ook op dit punt kwamen hij en minister
Lely tot overeenstemming zoodat artikel 1
thans luidt als boven is aangegeven.
Toen kwam aan deorde het amendement-
ICuyper, nieuw artikel 2.
Dit amendement bevat niet een antirevo
lutionair systeem. Dit kon 't niet bevat
ten want 't moet passen in 't kader van
een wet die er't tegendeel van vertoont.
Het amendement bedoelt alleen om te
voorkomen dat de groote maatschappijen
en fabrieken die een flinke verzekerings
gelegenheid bezitten, door oplossing in de
Rijksbank belangryke schade lijden; en
dan het particulier initiatief zooveel mo
gelijk te bestendigen.
Dat „groote" amendement komt hierop
neer. (Wy volgen hier de samenvatting
van De Hollander)
lo. Patroons die ieder 40 of meer werk
lieden in hun dienst hebben, kunnen zich
vereenigen. Hun aantal moet intusschen
ten minste 4 zijn, die gezamenlijk niet
minder dan 4000 werklieden in hun dienst
hebben. Alzoo kunnen honderd of meer pa
troons, die ieder ten minste 40 personen
in hun dienst hebben, een Bedrijfsvereeni
ging vormen.
2o. De goedkeuring bij Koninklijk be
sluit van de statuten der Bedrijfsvereeni
ging houdt in de toekenning van het recht
dier Vereeniging, om ten deele zelve de
werklieden der aangesloten patroons te
verzekeren.
3o. Het bestuur der Bedrijfsvereeniging
wordt door de leden gekozen en bestaat,
zoolang niet meer dan zeven werkgevers
by haar zyn aangesloten, uit drie leden,
en steeds uit een oneven getal leden.
4o. De Bedrijfsvereeniging is verplicht
aan de bij haar verzekerde werklieden,
volledig en zonder voorbehoud, alle rechten
en schadeloosstellingen te waarborgen, wel-
wiens leven toch niemand hechtte, moest
opgeruimd worden. Op een balé-balé gelegd
en toegedekt met een onde sarong, alsof
hij reeds een lijk was, droeg men hem
naar het zoogenaamd stadsverbandeen
enkele nieuwsgierige voorbijganger staarde
naar het zonderlinge convooi, de lillende
beweging van het nog levend vieesch zag
hij langzaam afnemen en op het oogenblik
dat deze geheel stil zou slaan, strekten zich
twee, tot het been vermagerde armen
krampaohtig uit om dadelijk daarop slap
neer te vallen... het was de laatste beweging
van Pak Djanodin
De dragers hadden hiervan niets gemerkt
weinig last van de lichte vracht onder
vindend liepen zij al pratend en lachend
naar het stadsverband daar legden zij de
balé-balé neer en toen de mandoer den
zieke in ontvangst wilde nemen en het dek
ophief, zag hij aan de verwrongen trekken
en de gebroken oogen dat men hem een
lijk had gebracht.
De verbazing der dragers nitte zich in
groote verlegenheid, die echter niet van
langen duur was. „„Ik dacht het al
zei er een, glossen op den overledene, ma
kend, „„toen wij dien grooten boom voorbij
gingen verbeeldde ik mij dat hij plotseling
lichter was geworden nu weet ik hoe dat
kwam van dat oogenblik hadden wij zyn
ziel minder te dragen""
Een flauw beeld, dat toch menigeen een
beter begrip gaf van het ontzettende kwaad
dat het opium daarginds in Indië doet.
De regie, die nu langzamerhand in plaats
van de pacht komt, zal zeker heel wat
verbeteren, al is 't niet op radicale wijze.
Maar de Nederlandsche regeeiing zal 't
eens hebben te verantwoorden dat zij zoo-
velen harer onderdanen ginds met't heulsap
en hier met den alcohol ten verderve bracht.
Deze opmerking wenschten wij aan boven
staand uittreksel van het Handelsblad toe
te voegen.