NIEU WSRLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Mo. 8 1899. Don Wag 19 ©cfoGec. Deertiende laargang, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IETS OVEK TRANSVAAL Engeland en Transvaal. 'CLKEH MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. ■"I"1'1 T IV. In 1852 brak de lijd der verademing aan, Engeland verklaarde Transvaal onaf hankelijk ennn had het vrijgevochten volk eene ruime gelegenheid om zich door veer kracht en samenbinding tot ware groot heid te ontwikkelen. Dan, deze gelegenheid lieten de Boeren voorbijgaan. Het ging hun gelijk het hun Nederland- schen stamverwanten in de republiek der Vereenigde Nederlanden ging, welke, eerst in 1609 en daarna in 1650, den vrede als het welkome middel aangreep om te wroeten in eigen ingewand en den eigen landzaat te bestoken. Er ontstond al spoedig strijd tussehen de beide onaf haivkelijke republieken - Vrij staat en Transvaal over de ineen smelting. Een staatkundige A en B doch met ernstiger gevolgen, dan de kerkelijke A en B ten onzent in den laatsten tijd. liet kwam zelfs zoover dat de broederen de wapenen tegen elkander opvatten; en groote vrees ontstond dat de Kaffers de overhand zouden krijgen en zelfs de Engel- sohen bedreigen. Het was de 32-jarige Paul Kruger, die het gevaar wist te bezweren. Hij ging met de witte vlag als onderhandelaar uit en de vrede werd gesloten, 1857. Grooter gevaren naderden toen kort daarop de partijstrijd in Transvaal zelf ont vlamde. Met den dood van Potgieter en Pretorius barstte een burgeroorlog uit. Pre sident Schoeman, die misbruik maakte van zijn macht, werd door Kruger en de opper- commandanten Van Dijk en Snijman ge dwongen zijn zetel te ruimen voor den meer bezadigden Remsburg. Tegelijk werd het oppercommando aan Kruger opgedragen. Eerst den 10 Mei 1864 kwam aan den burgeroorlog een einde, toen Martinus Wessel Pretorius den presidentszetel inge nomen hai en de nieuwe veldheer het zoogenaamde „volksleger" door den afge- zetten president Schoeman aangevoerd tot de overgave wist te dwingen. Dan, nauwelijks was ook dit gevaar niet afgewend, of een nieuwe ramp dreigde de jeugdige republiek met den dood. Het was de ontdekking der diamantvelden. Men had buiten den invloed der Engel- schen gerekend. Terstond na de ontdekking der diamantvelden legden de Engelsohen er beslag op. Honderden gelukzoekers uit Engeland nestelden zich in de steden en dorpen, plunderden de mijnen, maakten goede zaken en rekenden als echte poliepen allen invloed in. Als gevolg van hunne kuiperijen moest Pretorius aftreden. De oude Boeren werden door de nieuw aange- komenen overstemd. Niet Krnger, gelijk te wensohen ware geweest, maar Frangois Burgers, een nieuw aangekomene uit Nederland, belijder der „moderne" beginselen, werd de Staatspre sident van deze Calvinistische republiek. Kruger die niet medegedongen had, schaarde zich als loyaal onderdaan, later als vice-president door de keuze des volks, aan zijne zijde. Burgers deed wat hij kon om zijn land te bewaren, doch zijne krachten schoten tekort. Hij trad in 1877 af en Kruger zou zijn opvolger worden. Doch niet dadelijk en dit was de Repu bliek noodlottig. "Wat er gebeurd was In 1876, terwijl President Burgers naar Europa was in het belang zijner spoorweg plannen kregen de Transvalers, die eigen lijk nooit zonder oorlog waren met de Kaf fers, het te kwaad met Sekokoeni, die een deel van hun land wilde inrekenen. On Ier aanvoering van generaal Smit, den Vechtgeneraal., en Pretorius, den oud- President, trokken zij naar zijn hoofdvesting; dook zij konden hem niet vast krijgen wijl hij zich schuil hield in zijne holen. Dit verdroot de Boeren. Ontevreden reeds over de regeering, -weigerden zij langer hunne gezinnen alleen en onbeschermd, hunne gronden onbebouwd te laten, en keerden zonder vorm van proces naar üunne haardsteden terug. Toen waren het alweer de Engelschen die allerlei logen3 verspreidden. Er heerschte zoo vertelden zij in Transvaal volslagen regeeringloosheid, het land werd door de Kaffers opgegeten, Seko koeni bedreigde Pretoria en de Boeren weigerden te strijden. En zoo vestigden zij, ook in Europa, de meening dat Engelsche tusschenkomst een weldaad zou zijn, allereerst voor de arme, bulpelooze republiek. Shepstone, die in Afrika geen onbekende was, werd hierop door de Engelsche regee ring als „buitengewoon Commissaris" naar Pretoria gezonden met den last, zoo er maar een klein deel van het Volk of van den Volksraad voor te vinden mocht zijn, het land onder „bescherming" der Engelsche vlag te plaatsan. Shepstone kwam, vriendelijk en wel, te Pretoria aan, feestelijk ingehaald door de Engelsche uitlanders en helaas ook door argelooze Boeren met welwillendheid be groet. Hij zond zijne agenten het land rond om handteekeningen op een adres te verzame len waarin Engelsche bescherming gevraagd werd. Vele Boeren teekenden dit adres en liepen in de val. Hierop vaardigde Shep stone den 12 April 1877 een proclamatie uit dat voortaan de Zuid-Afrikaansche repu bliek onder oppergezag zou staan van de Engelsche Koningin. De regeering aanvaardde de annexatie onder protest. Bu gers legde zijn taak neder met eene on-Calvinistische, onhistorische, on-nationale rede in deu Volksraad, eene rede ter zelf verheerlijking en zelfontschuldiging, in plaats van een waardig protest aansluitend aan der Boeren kostbare historie. Helaas Burgers had die historie niet meegemaakt, was zelf een Uitlander, en vreemdeling in betrekking tot den Calvinistischen gods dienst. Het volk was diep getroffen en hoogst gebelgd over 't bedrijf der Engelschen. Maar de leiders maanden tot kalmte aan, en hoopten dat de Engelsche regeering het annexatie-besluit wel zouden intrekken, wanneer zij maar eens persoonlijk door een deputatie zou zijn op de hoogte gesteld. Kruger en Jorissen (deze laatste was Staatsprocnreur van de Republiek) werden door het uitvoerend Comité van den Volks raad naar Londen afgevaardigd. Den minister werd aangetoond hoe valsch Shepstone de zaken had voorgesteld. Doeh de annexatie was onvermijdelijk. Depu- taten kregen alleen de concessie mee dat het Hollandsch voorloopig de taal des volks zou blijven en zelfbestuur. In 't laatst van December 1877 kwamen zij terug en brachten April 1878 te Doornfontein verslag hunner verrichtingen uit voor een vergadering van commissiën uit het volk. Bij eene volksstemming bleek dat van de 8000 stemgerechtigde burgers slechts 587 met de annexatie tevreden waren. Opnieuw werd een Deputatie naar den minister gezonden. Nu zou deze toch niet meer durven zeggen dat de meerderheid des volks voor de annexatie was. Paul Krnger en Piet Joubert, met Bok, een Hollander, als secretaris, trokken met dit doel naar Londen. Maar eerst naar Kaapstad. Doch tevergeefs. Engeland zal voor de Boeren doen, wat mogelijk is, sprak de Commissaris, maar de Britsche vlag zal over het land blijven waaien. Waarop Joubert dit merkwaardige ant woord gaf: „Over het land misschien, over het volk nooit, dan iie ver de wildernis in." Te Londen ontving de deputatie hetzelfde antwoord. De minister verwonderde zich, zeide hij, dat de heeren terugkwamen op een afgedane zaak. En zoo keerden zij andermaal naar hun land terug. Doch uu met de overtuiging, dat het Tranvaalsche volk, wilde hetnog eenmaal vrijkomen, zich zou moeten vrij. vechten. En zoo stelden deze mannen zich aan het hoofd der beweging. Kruger was de ziel er van. Indrukwekkende volksvergaderingen wer den gehouden. En de nederlaag der En gelsche macht, onder Lord Chelmsford, tegen de Kaffers bij Isandblawana, welke het bewijs leverde dat de Engelschen niet in staat waren de orde te handhaven, gaf het sein. Krnger zei lt kort maar krachtig tot Joubert, den 8 December 1880 ,,'t is al reê." In een vergadering van 5000 gewapende Boeren te Paardenkraal werd een Drieman schap gekozen Kruger, Joubert en Pre torius dat als voorloopig bestuur der Zuid Afrikaansche Republiek zou optreden, Het vaardigde een proclamatie uit waarbij het herstel der Republiek afgekondigd werd. De zetel der regeering werd gevestigd te Heidelberg, daar werd op 16 December de vlag der Republiek gehescben. Engelsche troepen tot afstraffing der „opstandelingen" uitge zonden, werden geslagen. Eerst te Potchef- stroom, toen te Bronkhorstspruit. Daarna waagde generaal Colley van uit Natal den tocht door de passen over het Drakenge bergte. Joubert besloot met 1500 man diens talrijke leger dat telkens verversehings- troepen kon doen aanrukken en kanonnen bjj zich nad, den doortocht te beletten. Wat hachelijke toestand 1 Het hoofdtreffen moest derhalve hier plaats hebben. Met welk gevolg? Bij Langnek sloeg Joubert. de Engelschen terug 14 Boeren en ruim 80 Engelsohen, onder wie 7 officieren, sneuvelden daarbij. Generaal Smit trok daarna met 200 Boe ren te paard om het legerkamp der Engel schen heen, teneinde den op weg zijnden ver sterkingen den doortocht te beletten. Bij de Ingagarivier werden zij aangevallen. Schoon doodelijk vermoeid, hielden zij van den morgen tot deu avond den strijd tegen de overmacht vol. Van Engelsche zijde bleef haast geen man meer over om de kanonnen te bedienen. Onderhevige regen en onweersvlagen trokken de Engelsohen af. De Boeren brachten den nacht aan de rivier onder den blooten hemel op den natten grond te midden van hevige regens en bij zwarte duisternis in de grootste span- mngdoor. Maar hoe verwonderden zij zich toen de morgen aanbrak en zij de Engelschen verdwenen zagen en tal van dooden als op den weg gezaaid. Nog eenmaal beproefde Colley den slag, en wel den 26 Februari 1881. Vau den top van den Spitskop (Majuba) waarop hij zijne kanonnen geplant had zou hij de Boeren verpletteren. Het was op een Zondagmor gen dat hj rich vertoonde tot verbazing der Boeren, die geen aanval meer verwacht hadden. Immers de vredesonderhandelingen waren in vollen gang. Maar Colley wilde alvorens vrede te sluiten nog eene overwinning boeken. En zie 't was een nederlaag voor hem, een nederlaag die hij zelf echter niet boe ken zou. Joubert had slechts 150 man beschik baar, toen het Engelsche kanonvuur ge opend werd. Doch zonder aarzelen stond hij op, en terwijl hij de anderen voorging riep hij uit: Daar zijn de Engelschen op den kop en Jullie moet ze daar af gaan halen. Ons bestek laat niet toe defzen slag in bijzonderheden te beschrijven. Genoeg zij 't te melden dat de Boeren onder een kogelregen den heuvel beklommen en een half uur daarna de zege behaald was. Zij hadden slechts één man verloren en acht gewonden; de Engelschen verloren 90 dooden en ruim 100 gewonden. Onder de dooden was ook generaal Colley. Bij de conventie van 1881, later die van 1884, werd de onafhankelijkheid van Trans vaal erkend. Weer was Transvaal vrij, zij 't al onder eenige betrekkelijke beperking. Maar weer dreigde een vijand: de goudmijnen. Daar werd goud ontdekt. Duizenden gelukzoekers, meest Engel schen, stroomden het land binnen, met 't doel om spoedig rijk te worden. Johannesburg werd hun middelpunt. In December 1886 werd er het eerste huis gezet; thans telt zij ruim 60 duizend in woners. Deze „uitlanders" begonnen al spoedig het hoofd op te steken. Onder be scherming der Engelsehen traden zij op met den eisoh dat hun het kiesrecht zou worden verleend. Rhodes vooral, li 1 van het parle nent in de Kaapkolonie, steunde deze beweging. Kruger weigerde echter toe te geven, en terecht. Het kiesrecht aan de Uitlanders zou immers bet eekenen, het land overgeven aan eene Engelsche meerderheid in den Yolksraad die 't aan Engeland verkoopt en het Hollandsche element voorgoed ver nietigt. Van Lobengula (den zoon van Mosele- katse) kocht Cecil Rhodes het recht de goudmijnen in diens land, ten noorden van Transvaal gelegen, te ontginnen. Hooge Engelschen, onder anderen de toekomstige Koning van Engeland steunden 'tplan. Te Britsch Zuid-Afrikaansche Maatschappij werd opgericht. Aan 't land van Loben gula werd de naam Rhodesia gegeven. De maatschappij kreeg vrijheid een leger te werven en te onderhouden. Dat leger zou den handel beschermen en Lobengula klein krijgen. Dit laatste geschiedde dan ook. De vorst der Matabelen werd afgezet en 't land is thans eigendom der Britsche Maatschappij. Administrateur er van is Jameson, vroe ger geneesheer te Kimberley. Met 800 strijdbare mannen, gewapend mot Maxim-kanonnen trok deze uit Johannes burg naar Pretoria en werd op 1 Januari 1896 door Cronjé bij Krngersdorp ver slagen en gevangen genomen. Niettegenstaande Kruger hem en zijn handlangers, allen van de Chartered Com pany, met den kogel had kunnen straffen, gat hij hen op haar verziek aan de En gelsche regeering over, die hun na een tamelyk langdurig schijnproces een zeer lichte straf oplegde, doch tegelijk toestond dat oud en jong, arm en rijk, in Engeland hen bewierookte. En da', niettegens'aande de Transvaalsehe regeering de onomstootelijke bewijzen in harden (had dat 't dezen lieden, onder aanmoediging van Rhodes en den Engelschen minister Chamberlain om niets anders te doen was dan de Repnbliek weder aan Engeland te brengen. Eene samenzwering in den Staat tegen den Staat 1 Het verder verloop van Transvaals ge schiedenis is bekend. Met taai geduld en groote godsvrucht heeft menig bewindsman, Kruger voorop, de beleedigingen der Engelsche ministers verdragen. Eindelijk, des tergens moe, en onder den indruk dat Engeland den Boeren hunne onafhankelijkheid niet gunt, hebben zij thans naar de wapenen gegrepen. Moge God deze wapenen zegenen. Moge Krngers vast en krachtig geloof in Zijn God niet besohaamd worden. Moge de strijd spoedig gekroond worden met der Boeren zegepraal en met vast stelling van de onafhankelijkheid dezer merkwaardige Republiek, en der confede ratie van geheel Zuid-Afrika, met Kruger, Steijn en Schreiner als raadslieden O Hoe de zaken nu staan? liet Britsch gebied op de Westgrens,ten noorden van de Oranjerivier, met Maleking en K mberley is door de Boeren feitelijk afgesneden, geïsoleerd. Daar zal in den eer- si en tijd wel niet veel te doen zijn. Maar in het Oosten, in Natal, waar Koek en Viljoen White bestoken, daar zal i i den eersten tijd meer te doen zijn. Nog staat generaal White onbes! iaden in zijn stelling tussehen Ladysmith (spreek uit Leediesmif) en Dundee (spreek uit Dundie). Maar een aanval kan ieder oogen- blik verwacht worden. In drie colonnes rukken de Boeren op die stelling aan. Zij hebben zwaar gesehut bij zich. Dannhauser, slechts vijftien mijlen van Dundee af, is reeds door hen bezet. Dundee werd reeds door de Engelsehen ontruimd. Wat dit beteekeut Dat White het ernstige gevaar voor zijne troepen inziet dat zij zullen worden gescheiden. Generaal Yule staat te Glencoe niet veilig meer nu elk oogenblik de Boe ren zich tussehen hem en de hoofdmacht van Ladysmith kannen plaatsen. Zooals men weet heeft Joubert Langnek beznt, is Yiijoen langs den Bothapas in Natal doorgedrongen, heeft een ander, door den Van Reenens-pas komende, Brakwal- station aan den spoorweg naar Ladysmith bezet en trok Meijer zelfs reeds De Jager's drift over, de Buffelrivier, waar hij zes Engelschen inrekende, en schreed de voor hoede onder Koek, langzaam maar zeker, Zuidwaarts voort, op Dundee aan; terwijl ook van 't Oosten deze stad en Glencoe door Transvalers worden bedreigd. Vluchtelingen raamden hunne gezamen lijke macht op 16 duizend man; Joch de Engelschen achten dit cijfer overdreven. Het hoeft er allen schijn van dat de Boeren daar de Engelschen in de engte zoeken te krijgen, kalm afwachtend of White ook een onvoorzichtigheid begaat, waarvan zij, die zooveel beter met het terrein bekend zijn dan hij, kunnen gebruik maken. Aan de Westelijke grens hebben de Boe ren Kimberley, Vrijburg en Mafeking af gesneden, omsingeld, bezet misschien wel tenminste te Vrijburg. Men weet het niet, want de telegrafische gemeenschap ligt ver broken, zoodat men in de Kaapkolonie vol strekt nog geen berichten ontvangt. Dat de Vrijstaters het op Kimberley voorzien hebben is te begrijpen. Dat is de rijke diamantstad welke oorspronkelijk tot Vrijstaat behoorde, doch zoodra er dia mantvelden ontdekt waren door Engeland als niet tot Vrijstaat behoorendo verklaard werd en wederrechtelijk werd in bezit genomen. Ook is daar Rhodes, die de vorige week tussehen de Vrijstaatsche wachtposten door uit Kaapstad aangekomen ongehinderd en zonder herkend te zijn wist binnen te gaan. En dan met het bezetten dier strook is dit land van Belawayo en Rhodesia van de gemeenschap met de Kaap afgesneden. De Vrijstaters verwachten nog verster kingen, tienduizend man sterk, en hebben veel artillerie voor hun doen. De geheele spoorweg van de grens tot Kimberley is in hun bezit. Zij hebben reeds ten Zuiden dier plaats de verbinding verbroken door 't opbreken van den weg bij Nervals Pont, en door 't vernielen van de Modderbrug over de Modderrivier. Daar stroomde ook reeds het eerste bloed. Te Spijtfontein bij Kimberley kwam namelijk een pantsertrein aan. De artille rie der Boeren schoot dertien granaten op den trein, maar raakte hem niet. De trein kwam toen naderbij en opende het vuur uit 't beruchte maximgeschut. De Boeren antwoordden met een hevig geweervuur doch zonder gevolg. Bij deze schermutseling hieven de En gelschen overwinnaars en leden geen ver liezen, terwijl de Boeren zes dooden en zeven gekwetsten hadden. Bij een der aanvallen op Mafeking wer den 300 Boeren gedood en slechts achttien Engelsehen. Wel een bewijs dat de Engel sohen eene doodelijke overmacht hebben door hun geschut; of door hun leugens? De berichten toch die uit Engelsche bron hierheen komen, lijden aan onbe trouwbaarheid. Het is treurig dat zoo wonderlijk met de neutraliteit wordt omgesprongen. Het schijnt dat in 't voordeel van Engeland alles door Engeland zelf wordt oirbaar geaeht. Zoo ligt op de Canarische eilanden 20duizend ton steenkool klaar voor de En gelsche oorlogsschepen op hun weg naar Zuid-Afrika, en werden er uit Italiaansche

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1