CHRISTELIJK- NIEUWSBLAD HISTORISCH VOOR ZEELAND. Ho. 4 1899. Dinsdag 10 (DcMec. Uepcfimrie laargang. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Gevaren voor Transvaal. 3E4d.. "2LKEU MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De heer ds. E. Lion Cachet te Rotter dam die een groot deel van zijn leven in Transvaal doorbracht, schrijft in „De Stand." het volgende: „Het bericht, dat Engelsehe troepen van Kimberley, bij Boshof in den Vrijstaat ge vallen waren, is gelukkig niet bewaar heid. De krijg zou dan reeds een feit zijn, terwijl, zoolang het eerste schot niet ge vuurd is, er eentge, zij het ook bijna ho pe! ooze, hoop bestaat, dat de oorlog mag worden afgekeerd. Welk gevaar Transvaal intusschen dreigt, van Kimberley uit, is openbaar. Het Kathlambagebergte (Drakensberg), dat scheiding maakt tusschen Nitalenden Vrijstaat en tusschen Natal en Transvaal, is een natuurlijke, 6000 voet hooge ves tingmuur, die, betrekkelijk gemakkelijk te verdedigen is tegen een aanval uit Natal. De bergmuur heeft slechts weinige „poor ten", zooals de „Van Reenen-pas" een andere minder toegankelijke pas meer oostelijk, bij „Nelson's-kop" nog een an dere, weer meer oostelijk, waar Biggars- berg in Drakensberg overgaat; vervolgens de groote poort over „Laing's-Nek", bg Al deze „poorten" kunnen de Yrijstaters, op Vrjjstaats-gebied, en de Transvalere op hun terrein, met de ter hunner beschikking staande krachten, best verdedigen, al was het tegen 20,000 man of meer rooi baaitjes troepen, van welk geschut deze ook moge voorzien zijn; terwijl het den Britschen opperbevelhebber weinig geeft al had hij ook 100,000 man om op deze punten tegen de Boeren in bet vuur te brengen, want „op een plek voor vijf man kunnen geen honderd staan". Van die zijde dringt dus het gevaar niet zoo zeer. Doch het krijgs plan der Engelschen is, natuurlijk, om de beschikbare macht der Boeren verdeeld te krijgen, zóó, dat zij te zwak zullen zijn om de „grenspoorten" bezet te houden en te verdedigen. Een geslaagde inval van Kim berley uit, scheidt Bloemfontein van Trans vaal, en sluit Bloemfontein in, terwijl Transvaal aan de westelijke zijde kan aan gevallen worden, zonder dat de Vrijstaat hulp zou kunnen verleenen. Om zulk on heil te verhinderen, heeft de Vrijstaat alle krachten noodig langs de grens aan Groot rivier en op de Noordelijke grenzen, waar door de verdediging van de Drakensberg- poorten verzwakt wordt en onmogelijk zou kunnen worden. Van de westelijke en noordwestelijke zijde dus bedreigd, en evenzeer om den Vrijstaat bij te staan, zou Transvaal krijgers moeten afstaan, die on misbaar noodig zijn voor de verdediging der Natal-Transvaalsche bergpassen boven genoemd, waardoor de positie daar onhoud baar zou moeten worden. Het Handelsblad, een toon gevend liberaal blad, noemt dezen prediker een sympathiek spreker. Sympathiek is ds. Lion Cachet bij de liberale pers niet altijd geweest. Jaren geleden, toen hij pas in Nederland was, heett een groot deel der liberale pers al hare fiolen van verachting over dezen „sympathieken spreker" uitgegoten. Wij herinneren ons, onder anderen uit de Zierikzeesche Nieuwsbode, eon artikel waarin deze belijder des Heeren voor al wat leelijk is letterlijk werd uitge scholden, en wel omdat hij in de quaestie Jorissen-Burgers-Transvaal het voor de ge reformeerde Boeren en Kruger had opge nomen tegen de antinationale moderne richting die zich in dit Calvinistisch land trachtte in te dringen. Hij werd onder anderen geteekend als een weggeloopen Jood die om zijn eer te redden, zjjn naam Levi Zegel had laten veranderen in Lion Cachet. En thans, twintig jaar later, nu hij an dermaal voor eenzelfde zaak het woord vraagt, en andermaal tegen eene antinationale macht die zich in dit gerefor meerde land nestelen wil, komt protesteeren, heet hij een sympathiek spreker. Het doet ons genoegen. Maar 't kan verkeeren. Dit blijkt ook nu weer. En zoo ligt het voor de hand, dat Brit- sc'ie troepen, als er maar eerst voldoende in Zuid-A.frika beschikbaar zijn, zoo spoe dig mogelijk den Vrijstaat, van Kimberley uit, zullen bezetten. Aan Transvaal dreigt nog een ander ge vaar. Het geheels district Utrecht, langs Bele- ieberg en de Buffelrivier, Umzinyati, ligt voor de Engelschen open, die niet zullen feilen het, zoo spoedig als de oorlog is uit gebroken, te bezetten. Van Utrecht uit lei den verscheidene paden naar het plateaa van Drakensberg, door „poorten", die de Transvalere moeten verdedigen, waardoor, alweder, hun sterkte nabij Amajubapas ver zwakt wordt. Te verwachten ii dat al het gebied van Transvaal, beneden Drakens berg, terstond door de Engelsehe troepen zal bezet worden ook van Zulnland uit; en het is daarvoor, dat de aanvallende Britsche opperbevelhebber zooveel manschappen vraagt. Heeft hij zooveel soldaten ter zijner beschikking, dat het bij hem op een 30,000 man niet aankomt, dat kan hij, door het bezetten van het zuidelijk en zuid-oostelijke deel der Republiek, beneden Drakensberg gelegen, de Boeren dwingen, hun krijgs macht zóó te verdoelen, dan op h„t meest be dreigde pant te weinig kracht geoefend kan worden, en het forceeren ven den „pas" mogelijk, ja, betrekkelijk gemakke lijk zal zijn. Dat de Transvalers, breekt de oorlog uit, zich laten overrompelen om bun borg stelling te verlaten ten eiode Natal te overrompelen, is niet te denken. Gesteld, dat zij Newcastle, Ladysmith. Grey town, ja Pieter Maritzburg overmeesteren en op de „Bluff" van Durban hun vlag plantten, wat zouden zij er mee doen? Niemand met het terrein én met de Boeren bekend, zal er ernstig aan denken, dat zij zulk een inval in Natal van zins zijn. Kwalijk zelfs het bezetten van de hoogten benoorden Newcastle, doch zuidelijk van LaingsNek. Hun strijdkracht is daar noodig, en hoo- ger op. Behalve van Engelsehe zijde, worden de Boeren, is de oorlog niigebroken, nog op andere wijze bedreigd De Kaffers in de RepnbliekGemeene zaak met de Britsche troepen zullen dezen wel niet maken. Maar te vreezen is, dat zij de Boeren-plaatsen, de hoeven zullen afloopen, om te rooven en te moorden op hun eigen hand." De heer Lion Cachet betreurt het dat door Nederland geen poging is gedaan om, in vereeniging met andere staten, bij En geland aan te dringen, minstens, op arbi trage door Transvaal verzocht, met krachtig zedelijk, indien geen sterker, protest tegen de roof-beoorloging van Transvaal door Engeland Wat men, zegt hij ten slotte, den Trans valers ook moge ten laste kunnen leggen, tegenover Engeland hebben zij geen zweem van schuld. Dit geeft vrijmoedigheid, in deze voor de Boeren te pleiten voor den troon der Rechtvaardigheid. God helpe het volk der Zuid-Afrikaansohe Republiek in hun nieuwen worstelstrijd met GrootBrit- tanje om een eigen onafhankelijk volksbe staan. In sommige dorpen van ons land schijnt dienstbodennood te heerschen. Dat wil zeggen dat de dienstboden zoo schaarsch zijn. Er wordt geadverteerd en nog eens geannonceerd, doch 't is alles vergeefsch. De dienstboden trekken voor het meeren- deel van 't platteland naar de stad en van de stad naar de groote steden; en zoo suk kelt menige huismoeder onder ons zonder dienstbode voort, liever dan aldoor vruch teloos te adverteeren. A propos, zouden de leerdwangdrijvers ook weten hoeveel moeders, met of zonder dienstbode, in een groot gezin met kleine kinderen, somwijlen, bijvoorbeeld op wasch dag, in de noodzakelijkheid zijn hun oud ste dochtertje uit de school te houden; en zal nu onder de „leerplichtwet" de school opziener hebben te beslissen of deze nood zaak aanwezig was? Als men dan maar een schoolopziener uit den kleinen burgerstand benoemen wil; want die nit de hoogere burger-, advocaten- of aribtocratenstand hebban er hoegenaamd geen verstand van. Maar, om op onze dienstmeisjes terug te komen. Het is hier nog zoo erg niet, als bij voor beeld te Chicago en St. Louis in Noord- Amerika. Daar toch willen de meisjes niet meer „dienen" en is „mevrouw" verplicht te adverteeren om een mannelijke „meidalleen" of „tweede meid" of „linnenmeid". Tot heden voldoen deze „meiden" goed. Alleen ontbrak 't tot nog toe aan geschikte man nelijke „kindermeisjee". Zoo erg is 't gelukkig onderons nog niet. Heer, doe mijn beurs open. Op het eeuwfeest van het Londensche Zendingsgenootschap zeide een spreker, dat hij zich dikwijls ontstemd gevoelde, wanneer er op samenkomsten voor de Zending aan God werd gevraagd een ge opende deur te geven en dat, terwijl ge durende de laatste jaren aan zooveel mil- Jioenen menschen het Evangelie was ge predikt geworden. „Dat heet ik geen bidden. Bidden is vragen om iets wat ge niet hebt Dit hebt ge." Laat ons gebed voor dit jaar zijn „Heer, doe mijne beurs open!" Jongelingsbode. De Koninginnen te Potsdam. Koningin Wiihelmina en de Koningin- Moeder der Nederlanden zijn daar Vrijdag aangekomen en werd door den Keizer ont vangen. De Keizer begroette de Koningin nen allerhartelijkst, kuste haar op de wang en overhandigde ruikers van rozen. Op den rit van het feestelg k versierde station naar het Stadslot bracht de menigte stormachtige ovaties. Het rijtuig werd door Gardes du Corps geëscorteerd. Zoowel aan het station als op de plaats van net slot waren eere- wachten opgsteld. In het slot werden de gasten op hartelijke wijze door de Keizerin ontvangen. Aan den maaltijd in het Stadslot namen deel de Keizer, de Keizerin, de Koningin nen Wiihelmina en Emma, de Koningin van Wurtemberg, de vorstelijke familie ron Wied, de staats-secretaris von Bulow en andere staats ambtenaren. Zondagmiddag had, in tegenwoordigheid van den Keizer, de Keizerin, Koningin Wiihelmina, Koningin Emma, den Koning en de Koningin van Wurtemberg, de doop van den eersten zoon van den erfprins en de erfprinses Von Wied plaats. De doop werd toegediend door ds. Lohmann van Neuwied, bijgestaan door den hofprediker Kessler. Tijdens den doop hield H. M. Koningin Wiihelmina het kind, dat de namen Herrmann, Wilhelm, Friedrich ontving. De Berlijnsche oorrespondent van de iV. R. Gt. seint uit Potsdam Ik ben in de gelegenheid geweest de ver trekken te bezichtigen, die thans in het ko ninklijke Stadtschioss te .Potsdam voor Koningin Wiihelmina en Hare Doorluch tige Moeder zijn ingericht. Met name de voor de jonge Koningin bestemde vertrek ken zgn de weelderigste kamers van het meer dan twee honderd jaren oude paleis, die als een idru kwekkende bteenen vierhoek van roodachtige en grijze kleuren bij den oever van de Havel ligt. De voorgevel v n het paleis ziet uit op een klein exer- ceerplein, in den volksmond „Mopke" ge noemd en hierdoor beroemd dat gedurende meer dan honderd jaren alle Pruisische prinsen daar hun militaire opleiding hebben ontvangen, omdat dit oefenplein bestemd is voor de eerste compagnie van het Pots- damsche.regiment van de lijfgarde, waarbij alle Hohenzollerns eerst dienen. Hier op „Mopke" hesft ook, zes jaren geleden de Koningin als meisje met het grootste genoegen naar de parade ter eere van hare Moeder gekeken, waarbij hare neefjes, de jonge zoons van prins Albert, en de tegenwoordige keizerlijke kroonprins als jongste luitenants van het Pruisische leger hun kleine beenen verbazend wijd uit elkaar moesten zetten om de reuzenpas- sen van de lange grenadiers bij te houden. Bij het zandige paradeveld sluit, donker groen, een wandelpark aan met oude ver weerde marmeren beelden, dat zacht glooi end afloopt naar de oevers van de Havel en een volkomen met riet volgegroeiden vijver omsluit, waarin een Neptunis, omge ven door tal van nymfen, met deze op dolfijnen op het paleis aanstuurt. Op de eerste verdieping van dil paleis zgn de ver trekken van de Koningin. De opgang daarheen is op het binnen plein van het paleis, achter een groen gras perk, waarop nog enkele rozestokken bloeien. Een breede marmeren trap leidt omhoog, links en rechts geflankeerd door allegorische marmeren beelden nit den pruikentijd. De Gerechtigheid en de Oorlog kijken tusschen groene bladplanten en bloemen uit, waar mede bun naaktheid voor het oogenblik aan het oog is onttrokken. Deze groote staatsietrap komt nit in een trotsche mar meren koepelzaal, de Gallerie geheeten waarin Koningin Wiihelmina dadelijk be groet wordt door de levensgroote standbeel den van haar beroemdste voorvaderen. Met het gezicht naar den ingang, door welken de Koningin van avond aan den arm van den Keizer hare binnenkomst zal houden, staan de vier oude marmeren beeluen in barok-stgl, die de groote Oranjes Willem I, Maurits, Frederik Hendrik en Willem II ten voeten uit voorstellen. Elk van de overige drie wanden van de Gallerie wordt door een reusachtig schilderij bijna gelieel gevuld: zij geven tafereelen te zien uit het leven van den Brandenburgschen Grooten Keurvorst Fre derik Willem, die de eerste betrekkingen van bloedverwantschap tusschen de huizen Hohenzollern en Oranje heeft aangeknoopt. Zij zgn geschilderd door Yan Loo, Van Tulden en Leygebe, en beelden den Keur vorst af als victorie-brenger en vrede stichter. In het koepelgewelf is een groote plafondschildering gespannen, waarop de Oranjes en Hohenzollerns zgn afgebeeld met een grooten triomftocht van de vredes- godin. Ook deze plafondschildering is werk van Yan Loo. Uit de koepelzaal komt men eerst in een vertrek, dat de Bronzen Kamer heet en om zijn architectuur een zekeren naam heeft. De lichtwanden zgn met fijne orna menten van goud bronsin roeoco-stijl rijk versierd. Daarachter volgen de Blauwe en de Gele-Statie-kamers die haren naam ont- leenen aan behangsels van blauwe en gele atias en in haar moubeling in denzeliden toon zgn. Onder de talrijke schildeiijen valt het meest in het oog een eenigszins fantastisch-mistiek behandeld stuk, dat Os- sian voorstelt, klagende in den storm. D ior deze vier pronkvertrekken, die door haren keizerlijken gastheer als staatsie-zalen ter beschikking van de Koningin zgn gesteld, nadert men dan de eigenlijke woonkamers van de Koninginnen. Daar is in de eerste plaats eeniertrou- welijke ontvangkamer van de kostelijkste soort, het zoogenaamde kleine Etrurisohe Kabinet of Pompejaansche Kamer, door gaande voor een unicum in alle Pruisischs koningspaleizen. Het is maar heel klein, maar hoogst eigenaardig gemaakt en een uitgezocht damesvertrek. De vloer en de wanden zgn rijk ingelegd met gevlamd note-, kastanje-, acacia-, mahonie-, zwart populiere- en ebbehout. De mozaieken, schil derijen en Weefsels in Etrurischen stijl vereenigen zich tot de edelste harmonie. Een breede fries met zwarte figuren op licht bruinen grond, voorstellingen uit het antieke leven, vormt den achtergron-1 van bet vertrek, dat een vriendelijk-warmen toon heeft door de fraaie vlammen van de edele houtsoorten voor hetinleggen gebruikt. Een purperkleurig tapijt en antieke vazen voltooien de inrichting. Uit de vensters kan men, bij eenigzins helder weer zooals wij thans nog hebben, van een heerlijk land schap genieten, Het oog dwaalt over de kroonen van de boomen van het wandelpark naar de kleine Havel-heuveltjes aan den overkant, op een waarvan een oude vier kante toren staat, trotsch uitziende over het land. Een klein strookje van de blauwe Havel schittert juist nog door het gebladerte heen. Op deze voorkamer volgt het eigenlijke woonvertrek van de jonge Koningin, de zoo genaamde Russische Kamer, omdat daar de Russische Tsaren herhaaldelijk bij hun be zoeken hun intrek hebben genomen. Na de pracht van de voorafgaande staatsievertrek- ken, schijnt de huiselijker eenvoud van deze kamer gedeeltelijk gedeeltelijk met meubelen in den stijl van het Keizerrijk, wel veel bescheidener, maar toch ook stil ler en gezelliger. Een groove, donker ge kleurde eiken schrijftafel met bronzen knop jes en hoeken, waarop allerlei gerei staat van groen malachiet en een in kristal ge sneden, klein portret van Friedrich III, vormt in een hoek bij het venster het voor naamste meubel. Maar de kroon in de inriohting van dit woonvertrek spant een voorwerp, dat door de geheele keizerlijke familie in hooge eere wordt gehouden, het is het beroemde borst beeld, dat de bekende beeldhouwer Scha- dow eens naar het leven gemaakt heeft van koningin Lonise, de vergode moeder van den ouden keizer; het staat naast de eofa op een klein kastje. Deze buste heeft als voorbeeld gediend voor bijna alle latere beelden van deze als een heilige door haar familie en haar volk vereerde Koningin, en staat in een kamer, waarin haar groot ste tegenstander, Napoleon I, eens als de trotsche overweldiger van Pruisen in 1806 na zijn triomfantelijken intocht in Berlijn en Potsdam heeft gehuisd. Aan deze Russische Kamers is menige herinnering verbonden aan den geweldigen Korsikaan. Zoo is het zware, indrukwek kende staatsiebed dat in de naast het woon vertrek gelegen slaapkamer van de jonge Koningin staat, hetzelfde als waarin Napo leon na zgn overwinning bij Jena geslapen heeft, ouidat hg het een pikant denkbeeld vond in hetzelfde bed te rusten, dat zijn voor ganger in militairen wereldroem en de overwinnaar van Pransche troepen, de Prui sische Koning Frederik de Groote, zoo dik wijls beslapen had. Dit histor sche slaapvertrek dat thans ter beschikking van Koningin Wiihelmina is, is geheel met grijze zijde behangen, en een oude, imposante groenzijden bedhemel, met gouden franjes, en een gouden kroon, over schaduwt het beroemde ledikant, van breed donker mahoniehout getimmerde- met gou den krullen versierd. Aan het hoofdeinde van het ledikant zitten op twee op zich zelf staande zuilen /an mahoniehout twee gouden adelaars, die met hun snavels de groene zijde van den bedhemel uitgespreid houden. Schildergen uit de Bgbelscue ge schiedenis versieren de wanden. Naast de slaapkamer is een kleine badkamer. Door een korte gang staan deze vertrek ken in verbinding met die van hare moeder. Deze kamers dragen den eenigszins grap- pigen naam van de Oude Papierkamers, blijkbaar omdat zij in tegenstelling met de met zgde behangen Pronkvertrekken de eer ste kamers zgn geweest, die indertijd met het nieuw uitgevonden papieren behang zijn gestoffeerd. Zij zijn wel gezellig hui selijk, maar lang niet met de pracht inge richt van de andere vertrekken, die volgens de traditie alleen door regeerenie vorsten bewoond worden. Op het oogenblik dat ik deze kamers bezocht, was men doende allerlei bladplanten en versche bloemen aan te sleepen om daarmede de laatste hand te leggen aan de inrichting. Kort voor de aankomst van de Konin ginnen wil de Keizerin zelve nog contro leeren, of alles naar den wensch van de vorstelijke bezoeksters is ingericht. Met

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1