CHRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
lo. 2. 1899.
DoniMag 5 (Dcfofiec.
Oucfimrfe laargang,
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIËN
G.
M. KLEMKERK, te Goes
F.
P. D'HUIJ, te Middelburg.
Neerbosch.
Engeland en Transvaal.
3512., 7
UITGAVE VAN
.LKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
EN
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
Enkele nummers0,025.
meer 10 cent.
Een inzender in De Nederlander schreef
dezer dagen met 't oog op den voorgenomen
bouw van een nieaw huis voor de kleine
weesjes, over de onmogelijkheid van be
hoorlijk toezicht op groot en klein, op
alles en nog wat in zoodanig eene inrichting,
waar zooveel kinderen samenwonen.
Hij acht „zulk een kazerneachtige huis
houding noodlottig. Al waren de hoofden
engelen, zooveel en velerlei, zij 't ook met
hulp, behoorlijk te beheeren, zon licht ge
schikt zijn, hun 't hoofd te doen verliezen."
„Immers, zoo schrijft hij, liever honderd
weezen buiten de inrichtinggelaten, veron
dersteld ook dat zij alsdan veel minder goed
verzorgd zullen worden, dan één wees in
de inrichting verkeerd behandeld, wiar-
voor bestuur en directeur iu dat geval ver
antwoordelijk zijn. Laat er te avond of
morgen weer eens wat gebeuren, dat leu
genachtige, onzedelijke toestanden, of
althans allen schijn daarvan vertoont, of
waarbij mishandeling of dergelijke misstan
den voorkwamen, wat door enkele verkeerde
personen gebeuren kan, die er heel licht
onder zulk eene menigte van suppoosten en
wat niet al, zijn, dan zal er op de inrich
ting en op den directeur en oo 't bestuur
weer worden afgegeven, terwijl dezen het
eenvoudig niet konden helpen of voor
komen."
Niemand zal de Ned. verdenken uit
antipathie of zucht tot tegenwerking een
dergelijke klacht te hebben opgenomen.
Trouwens zij zegt zelf, ter verdediging
van de weezeninrichting, dat met den bouw
van het nieuwe huis niet wordt bedoeld uit
breiding van het aantal verpleegden, maar
slechts doelmatiger huisvesting van hen
die thans zijn opgenomen.
Waar wij dan ook op onze beurt op
deze briefwisseling de aandacht vestigen,
doen ook wij dit, onverminderd ons respect
voor den grooten stichter, de bekwame
leiders en den moeitevollen arbeid der
weezeninrichting; als vriend die haareenige
harer feilen wenscht te toonen.
Een klein stukje opbouwende critiek te
leveren, is onze eenige bedoeling.
Waar wij met oud-weezen van Neerbosch
in aanraking kwamen, hoorden wij veelal
woorden van grooten lof, vooral van de
sijde der jongens. Veien blijven aan de heeren
Van 't Lindenhout gehecht en spreken
over hen met groote achting.
Een enkele maal ook vingen wij wel
eens eene klacht op o.'er de behandeling,
niet door de Van 't Lindenhouts, maar door
hunne helpers. Deze schijnt niet altijd puik
te zijn.
Wij kennen een knaap die toen hij nog
te N- was in eiken brief dien hij aan zijn
familie schreef, klaagde, dat hij van Neer
bosch weg wilde. Nu hij er echter van
daan is, betuigt hij herhaaldelijk nogsteeds
zijn gehechtheid aan Neerbosch. Echter
meer, naar ons bleek, ter wille zijner ka
meraden dan ter oerzakj der genoten
behandeling.
- pïmen wij nu de middeleveniedige on
zer indrukken, en wij hebben, naar wij
meenen, een tamelijk juiste, niet ver van
de werkelijkheid verwijderde voorstelling
omtrent deze inrichting verkregen.
Wij hebben met de mededeeling er van
niets anders op 't oog dan, wetende dat
weeshuizen nu eenmaal niet kunnen gemist
worden, Neerbosch' belangen te bevorderen,
het voor de weezen op te nemen en voorts
•wie 't aangaat te waarsc luwen tegen al
ite blind vertrouwen en zorgeloosheid wat
de opvoeding hunner weezen niet alleen
te Neerbosch, maar ook in andere inrich
tingen van dien aard, aangaat.
Het voedsal dan in de inrichting to
Neerbosch is schraal en wordt niet met de
noodige zorg bereid.
-Weezen die niet tot de vlugsten behoo-
ren, worden vrijwel aanhun lot overgelaten.
Ons zijn gevallen hiervan bekend. Wij
kennen er een van een knaap die zoogenaamd
voor 't landbouwbedrijf werd opgeleid; dat
wil zeggen hij bracht zoo wat al zijntijd in de
schuur door en moest de kalvers en varkens
voederen. Voorts kon hij en verschei
dene anderen met hem den tijd dooden
met lanterfanten.
Ons is ook een voorbeeld bekend van
een zeer degelijk jongmensch, omtrent wien
steeds zeer gunstige rapporten uitgebracht
werden en van wien men toch op zijn
achttiende jaar nog in twijfel stond, wat
hij leeren zou.
Van den heer Van 't Lindenhoutj.houden
velen veel. Maar helaas hij kan niet overal
gelijk zijn en is dikwijls uit. Maar al te
veel zijn derhalve de andere bestuurders
in 't gebouw de baas. - „i
jEen onzer vrienden, een mar. van acht
baren stand en betrekking, doch van zeer
bescheiden voorkomen, kwam dezer dagen
op_de inrichting om een dier heeren te
spreken. Een der weesjes, familie van hem,
bracht hem op diens kamer en bleef in de
gang staan wachten, wat, daar de zaak hem
betrof, immers lang zoo vreemd nietwas>.
jf,De heer -. die den bezoeker niet kende
stuurde op ,'f..zeer onvriendelijke wijze (wij
gebruiken het zachtste woord.) den knaap
IfüDe bezoeker maakte [zich echter ^bekend
als familielid en in zijn qualiteit; en zie,
op eenmaal veranderde de toon en jde heer
werd, ook tegenover dezen wees, de
vriendelijkheid in persoon!
Onder de oppassers t, zijn hartlooze
menschen.
ggEen voorbeeld.
Een jongen brengt zich bij 't werk in de
schuur eene diepe wond aan den voet toe.
Hij komt onder behandeling van den dok
ter, die hem waarschuwt den volgenden
morgen niet met zijn voet in het bad te
gaan. Den volgenden morgen moeten de
jongens aantreden voor het baden. Gezegde
jongen blijft achter. De oppasser die
't toezicht heeft roept hem op strengen
toon. De jongen deelt mee wat de
dokter gezegd heeft. „Geen praatjes",
zegt de ander, „in 't bad". Hij doed het.
De dokter komt dien dag en bemerkt dat
hij in 't bad geweest is. Hij geeft den jon
gen een standje (het schijnt dat ue „vrien
delijke dokter" uit het Verslag erg ruw
in zijn woordenkeus is.) Dech de knaap
verontschuldigt zich met een beroep op den
oppasser. Nu spreekt de dokter dezen aan.
De oppasser wreekt zich op den jongen
door hem in een hok te sluiten, en hem
daar lang opgesloten te houden.
Dergelijke dingen gebeuren natuurlijk
tengevolge hiervan dat de directeur te vaak
van huis is, en dat de oppassers niet onder
dagelgksche degelijke controle staan. Het
toezicht van het bestuur is trouwens ook,
naar enkele oud-weezen ons verzekerden,
een wassen neus. Het beduidt niets. Men
kreeg wel eens den indruk dat de directeur
altijd schijnt te weten wanneer de heeren
komen en dan wordt alles „mooi" gemaakt.
Wij vernamen ook wel eens klachten van
ouders of voogden dat men zoo weinig aan
de rapporten der inrichting heeft. Zij
worden slechts op aanvrage uitgebracht en
dan zijn het meestal nog niets zeggende.
Wij zouden hier nog wel allerlei aan
willen toevoegen doch wensohen voorshands
met deze te volstaan.
Wij bedoelden niets anders daneener-
zijds den vinger op een wonde te leggen
in de hoop dat men eens in allen ernst aan
een geneesmiddel zal gaan denken, en an
derzijds voogden en verzorgers te waar
schuwen voor een onbegrensd vertrouwen
in Neerbosch en zijne schoonklinkende ver
slagen.
Of het dan niet een zware taak is de
opvoeder van duizend deels zeer verwaar
loosde kinderen te zijn?
Wij zijn de eersten om het te beseffen
en toe te geven.
Maar wij zien ter anderer zijde evenmin
in dat misbruiken en misstanden in eene
inrichting die wij liefhebben, behoeven
verzwegen te worden. Integendeel. Liefde
voor den goeden naam der Weesinrichting
vordert dat zij ter sprake komen, opdat er
spoedig in worde voorzien.
Niets is volmaakt, doch naar het vol
maakte te streven is des Christens roeping.
Roeping ook van inrichtingen, die den
Christelijken naam drtgen en de Christelijke
vlag voeren, en door Christenen^ worden
gesteund.
m
Nadat wij bovenstaande geschreven had
den, lazen wij 't volgende bericht: JjJSsSg
,§De justitie te Arnhem heeft een ernstig
onderzoek ingesteld naar de oorzaak van
het overlijden van een 12jarigen verpleegde
in de weesinrichting te Neerbosch, die 19
Aug. 11. door iemand van het personeel
zou zijn geslagen en eenige uren daarna is
overleden. -JÖ2B
Non lali.
De groote leerplichtbetooging door de
vr endbn van Borgesius' ontwerp heeft
Zondag in „Kunsten en wetenschappen"
te 's Graveuhage plaats gehad.
Op 't tooneel waren verscheidene ba
nieren aangebracht, waaronder vele bloed-
roode, en onder deze vanen der revolutie
hadden Borgesius' naaste vrienden uit de
tweede kamer: v. Kol, Eokker, Nolting,
Bouman, Pyttersen, Heldt, Kerdijk en
Troelstra plaats genomen met tal van af
gevaardigden „des volks".
Het was een op en top revolutionair
vertoog.
Revolutionair in den wortel wegens de
aanranding van het gezag Gods in de
schennis van den dag des Heerear.
Revolutionair in zijn opzet, de grootste
drukte werd gemaakt door heele en halve
sociaal democraten.
Revolutionair in zijn uitingen.
Immersde woordvoerders waren Gerhard,
het socialistische schoolhoofdKetelaar de
driekwart socialist die zitten blijft wan
neer op de Koningin wordt gezongen en
opstaat op 't gezang van het Engelsche
volkslied; Bergmeyer, ook al een soci
alist die leerplicht een paskwil noemde
zonder de voed- en kleed- en wasch- en
verschoonplicht er bij. En eindelijk For-
tuyn, de cynische socicaal democraat die
het kapitaal kwam afkammen en luide
weerklinken deed den „eisch" voor alge
meen kiesrecht.
Revolutionair ook in zijn conclusie. Im
mers er werd bij wijze van motie vastge
steld dat de Staat in 't belang (ook) van
den stoffelijken vooruitgang leerdwang aan
allen moet opleggen.
Doch tevens werd betreurd dat de wet
door (slechte) regeling niet in alle opzich
ten aan haar doel zal kunnen beantwoor
den," terwijl vertegenwoordiging en Re
geering (let wel eerst vertegenwoordiging
dan Regeering!) werden uitgenoodigd
voor regeling en invoering op zoodanige
wijze, enzoovoort te zorgen.
Revolutionair ook in zijn bijzaken. Im
mers Troelstra, in de leerdwangquaestie
tot Borgesius' staf behoorende, protesteeide
onder groot applaus tegen 't verbod van
den burgemeester om buiten roode vlaggen
te ontploffen en schetterde over de, trou
wens niet aangevallen, grootheid der
sociaal democratie.
En eindelijk revolutionair ook in zijn
slot. Want nadat de schaar (met Kamer
leden en al) in optocht de motie aan 't
gebouw der tweede kamer had afgegeven,
beklom de leider der vergadering, ook al
een socialist, Siebols, de schouders van
twee zijner kameraden om te verklaren
„dat de wil van 75000 arbeiders thans
„volbracht" was", en den Kamerleden
verzocht hij am hun medeleden „toe te
donderen" dat de „volkseisch" is leerplicht.
Zijne laatste woorden waren: leve de in
ternationale verbroedering!
Wg lezen niet dat mr. Borgesius zelf er
was, gelijk laatst in Volksonderwijs waar
hij zich liet toejuichen en zelfs het woord
voerde.
Maar wanneer hij er bij geweest is, zal
hij zich toch wel wat ongemakkelijk gevoeld
hebben.
Want niet hij en zijn radicale Trienden
maar de sociale revolutie heeft zich van de
leiding der beweging voor zijn wetsontwerp
meester gemaakt. j
Niet hij, ook niet Ketela :r, neen Troelstra
regeert.
„Non tali11schreven wij boven (dit
stukske. f <4
En wij begrijpen dat de ministerijhef er
ook wel boven zou willen zetten, met
groote letters. Lgfegjf j
giVow tali aux ilio. Tf JM
Dergelijke hulp begeeren wij niet. sfj
Doch helaas, hij moet ze wel begeeren
Hij kan ze niet missen. Deze impopulaire
dat wil zeggen door het volk verafschuwde
wet moet met behulp van hen, die wanen
de genegenheid van den volkswil te ver
tolken, met behulp van deze leugenaars er
door gesleept worden.
ggDaartoe strekte ook Zondag weer al dat
gecoquetteer van Fokkers en Bergmeiers
van liberalist en socialist.
De Telegraaf noemt de heele hetooging,
en zulks niet ten onrechte, niets dan onna
tionaal bombarievertoon.
^Het leerdwangontwerp symbool der inter
nationale verbroederingi
„Zoo schreeuwen deze volksvrienden het
uit; en de liberale party neuriet het zachtjes
achterna.
Maar hoe zal 't kunnen.
Een wet, die slechts de helft der (natie
bevredigt, en waarbij de andere helft zich
voor een deel nog slechts neerleggen wil,
hoe kan zij symbool der nationale verbroe
dering zijn!
Men heeft het in 1795 van de Staatsre
geling; in 1848 van de Grordwetsherzie-
ning; in 1878 van Kappeyne's dwangwet
ook gezegd.
Doch wat brachten die?
Internationale verwgdering.
Let op, of deze wet iets anders zgn zal,
ondanks het kleed der verdraagzaamheid
en inschikkeiykheid, waarin zij zich hult.
De heer Tan Kol noemde dezer dagen
in eene Kamerrede den Sultanen immers
met recht, den grooten moordenaar te
Konstantinopel.
j.:e voorzitter tikte hem hiervour op de
vingers.
Hp mocht zoo iets beleedigends vooreen
vorst eener bevriende natie niet zeggen.
De geheele pers heeft, zoover wij weten
door baar stilzwggen den voorzitter voor
deze afstraffing en daarmede ook di en
opvatting omtrent beleediging1' bedankt.
Met genoegen hooren wg echter De
Nederlander dat stilzwegen verbreke
Zg schrijft
Er is in den laatsten tijd door eenige
Souveieinen of hoogste machthebbers zoo
zonderling omgesprongen met recht, en met
die 'beginselen die ieder voor rechtvaardig
hield, dat de daaruit bij velen ontstane ver
ontwaardiging niet te verwonderen is.
De „groote heeren" kunnen wel net recht
vertrappen, maar zg kunnen de volken niet
beletten daartegen te protesteeren. Want
de volken zgn er niet om hunne heeren,
maar de heeren om de volken, en de
roeping van de machthebbers is het recht
te handhaven.
In beginsel staat het dan ook in Neder
land vast, dat het volk mag protesteeren
tegen onrecht, ook als dit door macht
hebbers gepleegd wordt.
Natuurlqk ligt, als men iemand toe
voegt onrecht te hebben gepleegd, daarin
iets beleedigends. Maar onze wetgever
noemt zulk een opkomen voor recht geen
beleediging; hg acht het geoorloofd, mits
hii, die onrecht tea laste legt, niet verder
gaat dan het doel dat hg beoogt eischt,
en teveus waarheid spreekt. Zoo zou men
een ambtenaar moord, afpersing enz.open-
lijk kunnen te laste leggen, mits het bewgs
geleverd worde.
Zelfs het Hoofd van den Staat zou niet
behoeven te worden gespaard. Doch daar
onze Koningin onverantwoordelijk is, omdat
haar verantwoordelg kheid steeds door Haar
Ministers moet worden overgenomen, blgft
zg persoonlgk buiten schot.
Nu is onze vraag, of deze beginselen
niet gelden, waar het buitenlandsche macht
hebbers geldt?
I^Een buitenlandsche mogendheid nag
evenmin worden beleedigd als onze eigen
Koningin. Maar is eene daad, die niei all
beleediging zou kunnen worden gestraft
als ze tegen onze eigen ambtenaren wordt
verricht, strafbaar als ze een buiten-
landsch Vorst betreft?
gjiHet klinkt zeker hard, den Sultan sen
moordenaar te noemen. Maar als hg het is
verantwoordelgke ministers kunnen niet
treden in zgne plaats mag ditdan in ons
land niet worden gezegd
Vertegenwoordiging
2|De Staten-Generaal vertegenwoordigen
het geheele Nederlandsche volk D. w. z.
zg zgn geroepen om op te komen voor aller
belang.
fjjjEr zgn echter tekstverdraaiers die zeggen
dat vertegenwoordiging beteekentin de
plaats treden van, en dat de S.-G. dus ge
roepen worden, of behoorden geroepen
te worden door het geheele Nederland
sche volk.
t [Natuurlgk kunDen zg niet rusten, voor
dat het stemrecht aan allen, mannen, vrou
wen en wellicht ook kinderen is gegeven.
Maar nu is dat nog niet zoo. Thans worden
de S.-G. slechts geroepen door een betrek-
kelgk klein deel des volks. Vele mannen en
alle vrouwen hebben geen stem.
Vertegenwoordigen moet dus nog opgevat
in de oude beteekenis van opkomen voor
aller belang.
Dit geldt voor alle Kamerleden.
Met welk recht kan dan een Bociaal-dem.
Kamerlid zeggenWij verdedigen hier de
rechten en belangen van eene klasse"
Welke klasse heeft dat Ka.uerlid gekozen
Wg meenden dat hy gekozen was door „het
district".
Ons dunkt, dat een phrase als de zooeven
aangevoerde niet de big ken draagt van hel
der denker.. Nederl
Nog steeds is de toestand onveranderd.
De verwachtingen zgn wel van oorlog.
Maar de Transvalers houden zich stipt aan
Jouberts bevel: geen aanval zoolang Enge
land zgn laatste woord niet gesproken
heeft. Daarom liet Joubert zgn troepen
van de Natalsche grenzen terugtrekken
om hun de verzoeking van het eerste te
lossen schot te besparen.
Kruger had gezegd de Heere zal onze
wapenen niet zegenen, wanneer de aanval
van ons uitgaat.
Een merkwaardig woord dat van vreeze
Gods getuigt, en dat te meer, waar de
Boeren aan alle grenzen van hun land veel
sterker en in veel beter positie zyn dan
de Engelschen.
Nog is de Transvaalsche Boer bereid mits
eervolle en bevredigende voorwaarden in
komen, den vrede te bewaren.
Maar moet 't, dan is hg klaar.
Kruger sprak er reeds van om nog een
schrijven te richten aan Engelands Konin
gin en baar eersten minister Salisbury
doch de vrees dat men daar dit als een
bewijs vun zwakte zal opvatten hield hem
terug.
\V el echter zal, indien Engeland voort
gaat militaire maatregelen te nemen, een
verzoek gericht worden tot de Engelsche
regeering om daarmee op te houden, daar
dit als daad van vijandschap zou moeten
worden opgevat.
Zondag preekte in den City tempel te
Londen de predikant Joseph Parker, naar
aanleiding van Joh. 1. „Er was een man
van God gezonden". De geheele preek
was een beroep op Koningin Victoria, van
God gezonden" om deii vrede te bewaren
Zie echter Laatste Betichten.