NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 153. 1899.
DomCecrfag 28 Sepfemfiec,
Dertiende laacpng.
RABATZEGELS.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
t-.v
jlkeii MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
O
De rabatzegelvereenigingen zijn een on
derneming, die een groot gevaar opleveren
voor het bestaan van den soliden winkelier.
Reeds vroeger merkten wij op, daf, waar
zelfs het rabat als een ziekte in bet vak
moet beschouwd worden, de rabattusschen-
komst nog veel erger moet zijn. Zij gaat
uit van ondernemers, wien het slechts te
doen is om zich te verrijken zonder dat
zij wederkeerig iets geven.
Hoe zulk een rabatzegelvereeniging werkt,
weet men.
De vereeniging verkoopt tegen contante
betaling zegels aan winkeliers, en verplicht
hen deze zegels aan de klanten af te geven,
zoodat bp voorbeeld voor iedere twintig cent
inkoop een cent in den vorm van zulk een
zegel gegeven wordt.
Wie op deze wijze duizend zegels bijeen
krijgt in een daartoe bestemd boek by elkaar
geplakt, die heeft het recht dit boek bij
zijn winkelier terug te bezorgen, rieze
zendt het boek aan genoemde vereeniging
en die ruilt het in voor.... Niet voor tien
gulden met de daarop verschenen rente,
maar voor winkelgoederen uit het magazijn
dier vereeniging.
Natuurlijk behoeft deze windhandel niet
door een vereeniging te geschieden. Ieder
een kan 't doen. En 't geeft hem als onder
nemer het voordeel, dat hij v'oor dit zijn
„bedrijf" geen kapitaal noodig heeft; want
dat ontvangt hy van de winkeliers, die
zich aangesloten hebben, in eontant geld
voor zyn zegels. En voor dat geld kan
hy te avond of morgen, wanneer het noodig
blijkt, goederen koopen, als hy ze niet zelf
fabriceert, in welk geval hij slechts een
klein gedeelte van zyn zegelgeld behoeft
uit te geven.
De winkeliers, die zich by zyn „bedryf"
aansluiten, leveren hem tegelijk bedrijfs
kapitaal en klanten.
Dat een dergelijk bedryf aan de winke
liers een zeer schadelijke concurrentie aan
doet is licht te begrijpen. Immer" wie zyn
goederen by dien ondernemer koopt, heeft
ze van zyn winkelier niet noodig.
Dit geldt den niet-aangesloten winkelier
maar ook den aangesloten winkelier is deze
onderneming schadelijk.
Heeft toch zulk een aangesloten winkelier
•en omzet van 10 duizend gulden, waarop
hy twaalfhonderd gulden netto wint, welke
som hy noodig heeft om van te leven,
hoe moet zulk een man het dan maken,
wanneer hij van zyn omzet 5 procent in
den vorm van rabatzegelgeld missen moet,
en van zyn winst f500 af moet voor de
rabatzegelvereeniging.
Het spreekt van zelf dat in den tegen-
woordigen tijd waarin de meeste winkeliers
zelfs lang geen tien procent uit hunne af
faire trekken, het voor de meeste wel niet
mogelijk zal zyn zich bij de rabatzegel
vereeniging aan te sluitenmaar is 't dan
nLt des te onbillijker, denzulken de klanten
te ontrooven en ze te doen lokken door
hem die nu wel kans zag om 't rabatzegel-
aanbod te aanvaarden?
Bovendien door deze klantenrooving op
groote schaal wordt de winkelier die niet
zoo ver springt als zyn concurrent, in de
verzoeking gebracht zich op even onnette
manier andere klanten te koopen en wel
door bons of cadeaux, of nog voordeeliger
rabatzegels. Er zullen immers altijd rabat
zegelvereenigingen gevonden worden die
op nog voordeeliger voorwaarden voor
zichzelven I connecties met winkoliers
aanknoopen.
Maakt een winkelier bezwaar toe te
treden dan tracht de vereeniging hem te
doen gelooven dat menige klant geen
rabatzegel vragen zal. Maar dit is de
oneerlijkheid in de hand werken. Het
ligt toch voor de hand dat de winkelier
ik zulke gevallen de zegels moet aanbieden.
Hy mag toch niet den eenen kooper voor
dezelfde hoeveelheid eener zelfde koopwaar
vijf procent meer laten betalen dan den
ander.
Maar de winke'ier kan zijn waren vijf
procent hooger prijzen. In dit geval is
de rabatzegeltoegift boerenbedrog. Dan
betaalt de kooper de zegels.
En te wiens voordeele komen de niet
ingewisselde rabatzegels
Enkel van de rabatzegelvereeniging. De
winkelier betaalde zsdus niet wat inge
ruild vordt, daarvoor behoeft de vereeni
ging geen verg eding te geven.
Dergelijke vereenigingen zullen derhalve
bloeien op de vergeetachtigheid, het rente
verlies, verzuim of inéén woord, 't o geluk
van de menschen.
Gezwegen nog van de kans dat de men
schen niet de volle waarde voor hun geld
terug erlangen.
Alle winkeliers worden door deze ma
noeuvre benadeeld en het voordeel der
klanten is slechts fictief.
Te Amsterdam wordt, naar uit door de
Kamer van Koophandel ingewonnen in
lichtingen bleek dit „bedrijf" uitgeoefend
door de firma Van d. Brink Co. en de
firma Klingenspoor en Herfst. Zij hebben
hunne boekjes waarin bedoelde zegeltjes
moeten worden opgeplakt, ook onder het
publiek verspreid, teneinde dit op het
stelsel en op de namen der aangesloten
.winkeliers attent te maken.
Nu is docr de Kamer van Koophandel te
Sneek en door die te Amsterdam aan den
minister van justitie gevraagd maatregelen
tot bestrijding dezer deloyale concurrentie
te nemen.
Ook loterijen behooren daartoe. En wat
de zegels aangaat heeft genoemde Kamer
er op gewezen:
Ten eerste dat niet is te verwachten dat
ée houders der boekjes indien zij de ge
vorderde £00 zegels by elkaar hebben, stipt
zullen toezien dat de voorwerpen, waaruit
zij mogen kiezen werkelijk met f5 niet veel
te hoog geprijsd zijn immers, zij bekomen
die voorwerpen als het ware om niet en
zien daarom zoo nauw niet toe. Ten tweede zal
het vaak voorkomen, dat de houder van
een boekje de 500 zegels, waartoe hy voor
f100 moet hebben gekocht, nimmer bij el
kaar krijgt; in welk geval de heeren v. d.
Brink c- s. voor de hun betaalde zegels
niets behoeven terng te geven En einde
lijk bestaat er geen waarborg, dat als wel
licht over eenige jaren, een houder de 500
zegels bij elkaar heeft, de firma en de win
kel van Klingenspoor en Herfst en v. d.
Brink nog zullen bestaan en de houder in
derdaad in het be. it van zijn „cadeau" zal
komen.
Met deze waarschuwing der Amsterdam-
sche Kamer zyn wij het eens.
En wij herhalen onzen raad dat men toch
zoo weinig mogelijk waarde hechte aan dit
systeem van sparen of zich bevoordeelen
want het is er het tegendeel van.
Wanneer men in aanraking komt roet
gevangenen dan wordt van wege den direc
teur of anderen steeds gewaarschuwd dat
men met de gevangenen alleen huiselijke of
geestelijke zaken bespreken mag en ook bij
briefwisseling geen politiek, of andere
nieuwtjes mag aanroeren.
Bij 't bezoek: aan een gevangene onder
vindt men dat hierop streng gelet wordt.
Maar nu vragen wijwordt er te Leeuw
arden of wordt er tegenover socialisten
minder strepg toegezien?
Troelstra vertelde dezer dagen in de
■Amsterdammer dat dr. Jas te Leeuwarden
die de Hogerhuizen wel eens bezoekt, aan
dezen had. medegedeeld dat Troelstra te
Leeuwarden en twee anlere districten tot
lid der Kamer gekozen was.
Wy vragenmocht ds. Ja", nota bene
een zieleherder 1 met Hogerhuis over politiek
spreken, en wordt dat aan anderen, elders,
verboden Of heeft de bewaarder die by
de gesprekken tusschen Jas en Hogerhuis
tegenwoordig was, gedaan of hy niets
hoorde
Hier is een meten met twee maten, waar.
tegen ons rechtsgevoel zich verzet.
Wij weten dat over deze dingen met
gevangenen niet mag gesproken worden-
Waarom vergunt men 't dan aan den
heer Jas?
Wie zich de lectuur van de radicale
Amsterdammer van twaalf jaar geleden nog
herinnert, die staat verbaas! over de over
eenkomst tusschen de scherpe critiek van
dat blad toen en die van de Sociaal De
mocraat thans op andersdenkenden, inzon
derheid oud-liberalen en vooruitstrevenden
type-Kerdijk geoefend.
Soms is me i geneigd te denken dat de
schrijver van 1887 en die van heden de
zelfde persoon zijn.
Naar aanleiding van de weigering van
de Rotterdamsche afdeeling van 't Alg.
Ned. Werkliedenverbond, voorzitter De
Klerk, om mee te doen aan een algemeen-
kiesrechtbewegingeene weigering met 't
conservatieve motief dat dit de regeering
niet aangenaam zou zijn, schrijft dq Sociaal
Democi aat
„De Rotterdamsche afdeeling van het
Algemeen Nederlar.dsch Werklie'enver-
bond maakte zich, blijkens haar antwoord
op de uitnoodiging tot aansluiting van
een plaatselijk Comité voor Algemeen
Kiesrecht, onlangs bezorgd over de vraag,
of eene kiesrechtbeweging, zooals wij
ons die voorstellen, wier doel op grond
wetswijziging is gericht, de Regeering
niet zou kunnen bemoeilijken in den
socialen arbeid, dien zij zich heeft voor
gesteld, in dit vierjarig tijdperk af te
maken.
„Deze vrees is niet uit een gewoon
werkmansbrein ontsproten. Zij behoort
niet tot de overdenkingen, die uit ar
beiderskringen zelve uit eigen beweging
opkomen. Zij is eene overweging van
hoogere politiek, de broeikastlucht der
Kerdijk-klub ademende, bevracht met de
smetstof der dubbelzinnigheid, welke de
atmosfeer rondom den heer Borgesius aan
de ministerstafel verpest, stinkende naar
het wetgevend laboratorium waarin onze
konservatief-vooruitstrevende regeering
hare sociale misgeboorten samenknutselt.
Zij is een boodschap, door de hooge
oomes der liberale kamerclub aan hunne
werklieden-knechtjes in de Kamer ter
bezorging aan hunne naloopers onder de
arbeiders opgedragen en door een deel
van dezen als het summum van politieke
wijsheid geslikt en ter verzwakking van
onze poging om lucht, licht en leven
in onze politiek te brengen, gebruikt."
Nu is 't verre van ons dezen toon goed
te keuren. Toch is er in de critiek veel
waars.
Men herinnere zich maar dat de voorzit
ter van 't Alg. Ned. Werkliedenverbond
Heldt in 1883, als afgevaardigde
van de „Nationale Vergadering" op den
dag van de opening der Kamers door den
Koning, bij den minister Heemskerk in
optocht ter audiënti; toog om algemeen
kiesrecht te vorderenen hoe Heldt met
Domela Nieuwenhuis, Van Raaij en andere
schreeuwers in de volksvergadering in
het gebouw voor Kunsten en Wetenschap
pen te 's Gravenhage op dienzelfden dag
en tot hetzelfde doel oproerige redevoerin
gen hield. Van Raaij sprak bij die gelegen
heid de merkwaardige woorden: zij hebben
zoolang aan 't laad je gezeten; nu willen
wij er eens aan.
Men herinnere zich ook hoe De Klerk,
de voorzitter van de Rotterdamsche afdee
ling van genoemden Bond, in een comité
voor Algemeen stemrecht heeft zitting ge
had nog niet zoovele jaren geleden en voor
ditzelfde „volksrecht" meermalen in de bresse
stond.
Thans zijn de rollen omgekeerd. Heldt
en De Klerk werden leden der tweede
kamer, traden in het liberale partijver
band, deden als heel gwone mijnheeren,
lieten zich bewierooken door hen op wie
zij vroeger afgavenen dit bracht hen
al verder af van hun verledenen geeft
Troelstra aanleiding om op zijn vlijmend
scherpe manier te klagen over „de smet
stof der dubbelzinnigheid".
Moraal
Het is gevaarlijk langs de schouders der
werklieden op te klimmen. Niet het minst
voor een werkman. In den regel zullen zij
hem zijn eigene woorden laten opeten.
Onderstaand parodieerend praatje over
records is van den Haagschen-briefschrijver
in het Nieuws van den Dag
Na Cordang's 24-urenrit op 't rijwiel
hebben wij hier een paar andere records
geslagen.
In de eerste plaats dat van onze kat,die
uren lang ged ken zat om op een rat te
loeren, welk record van geduld en volhar
ding zegepralend verbeterd is door het
zestigtal Haagsche slampampers, die bijna
volle 24 uren queue hebben gemaakt, om
de plaatsen op de publieke tribune der Kamer
voor de „Koninklijke zitting" in beslag te
nemen.
Dan hebben vereerders van den 24-uurs-
man het denkbeeld geopperd, aan Cordang
uie zoo verstandig schijnt om eerlang
op zijn lauweren en van zyn verworven
kapitaal te gaan rusten een „huldeblijk"
aan te bieden.
Na hetgeen ik vernam over de „conditie",
waarin de recordman van zijn machine
stapte, ie mijn opvatting wel wat verdwe
nen dat zulke toeren inensch-onwaardige
zelf mishandelingen zijn, en heb ik voor
zulke kunstrijders alleen hetzelfde medelijden
als voor acrobaten, die, ter wille van „la
béte humaine", op tien meters boven den
grond hu.i daardoor levensgevaarlij .te kun
sten verrichten. Maar de menschen, die in
zulke vertooningen behagen scheppen, heb
ben dan, toch het record van idiotisme ge
slagen, is 't niet
En voorts hebben we nu den „recorddief"
Een beambte, die kans ziet om jaren
achtereen de zilve.kamer van H. M. de
Koningin te plunderen, er allerlei kostbare
voorwerpen uit te verdonkeremanen, tot
zelfs de gouden toiletartikelen zijner mees
teres, en dan nog weet weg te komen,
zonder dat er van dat alles iets ontdekt
wordt door heel den hofstoet, waarin'i men
allerlei dignitarisien vindt voor allerlei
bezigheden in Hr. Ms. civiele huis, is
dat niet een meester in zijn vak? En de
argelooze goudsmeden, die aldus naïevelijk
al die zeldzame kostbaarheden opkochten,
verdienen zij niet een eervolle onderscheiding
voor hun braafneid, die zelfs geen kwaad
denken kon van dezen vorstelijken zilver
bewaarder? Sloegen zijniet het recordvau
goedgeloovigheid?
Profanie.
De Zutfensche Couranteen blad dat tot
voor enkele jaren zulke kostelijke penne-
vruchten van den minister Borgesius te
lezen gaf, doch thans door een oud-onder
wijzer een-'-r openbare school wordt gere
digeerd, heeft eene critische op uerking
van De Standaard naar aanleiding van de
jongste sluitingsrede van den minister
Goeman Borgesius, in de volgende kwet
sende taal gepareerd.
„In de gouden dagen van ons koste
lijk ministerie kreeg men uit de versla
gen in „christelijke" bladen zoo ongeveer
den indruk alsof op den slnitingsdag
de Hoogepriester van Israël zich begeven
had in het Heilige der Heilige tot het
verrichten van eene hooge indrukwek
kende plechtigheid. Rondom de steek
van den minister Mackay speelde de
glorie van de hoogepriesterlijke muts
de ridderorden op zyn borst straalden
in heilige flonkering als de juweelen in
's hoogepriesters horstlap en als hij van
het paleis, over den traditioneelen looper
naar de galakoets trad, was het, of ten
/odsgezant den volke was verschenen".
De bekende ronde Graafschapper betuigt
terecht zijne ergernis over zulk een taal,
die ook den orthodoxen jood kwetsen moet
en den opperrabijn Diinner met zyn aan
dringen op eene inniger godsdienstige op
voeding en zijn waarachu wing tegen MiJjan
by gelegenheid van zyn preek over Numeri
31 3 volkomen in het gelijk stelt.
Het loopt in de onder wijzers wereld met
de aanranding van 't gezag, de neertrekking
van wat boven hen sta at en boven hen behoort,
steeds van kwaad tot erger.
De haat glanrt door de reten, «veral
waar zoogenaamd de onderwysbelangen
aan 't woord zijn.
Men kent de tactiek van De Volkson
derwijzer het blad door (hulp) onder
wijzers geredigeerd.
In alle mogelijke talen en stijlen wordt
daarin geleeraard dat de hoofden eene klasse
moeten hebben.
Dit vordert de gelijkheid.
Van tijd tot tijd wordt ook in dicht
maat aan den „hoofdenhaat" lucht gegeven.
Ziehier enkele staaltjes.
Inoen8equentie.
Losloopendé hondenopgepakt en gedood;
Losloopende hoofden opgelakt en vergood.
De school voor achterlijke kinderen.
Het ophouden van eenige plaatsen zy drin
gend aanbovolen.
Voor aoh terlij ke raadsleden en hoofden van
(scholen.
V raag.
Wel, hoe kan toch ooit 'tvjjfde rad vau
(een wagen,
Verantwoordelijkheid voor de vier andere
(dragen
Verschil.
Een bovenhuis is wel geen huis, maar 't is
(toch steeds bewoonbaar;
Een bovenmeester is als meester vaak vol-
(maakt ontoonbaar.
Waarom zegt men i
Taalverrijking.
„Dat is gelogen," klinkt niet fraai, hoewel
(men 't dikwijls hoort;
n niet liever: 'tisgeiohoe-
(verst ofgelohrd?
(Dehh. Schoevers en Lohr zyn tweehoof
den van scholen te Amsterdam).
Dit zyn nog niet eens de ergste typen
van 't genre.
Wy vragenwat verstaan dergelijke
prulpoëten toch onder „opleiding tot chris
telijke en maatschappelijke deugden"?
En is nu voortaan ook de haat op de
openbare school een deugd geworden?
Zondag had men in Ons Huis te Amster
dam een groot onderwys-congres.
Dat congres zou voornamelijk saamko-
men om zedelijken steun te bieden aan mi
nister Borgesius en zij a leerdwangont-
werp.
Wy hebben het verslag van dit congres
gelezen. En toen wy 'tgelezen hadden,
hebben wy gedacht, dat de minister die
hulp hebben mag.
De leiding van het Congres berust by
een uitvoerend bestuur dat nit enkel vrije-
en andere socialisten beslaat.
Voorzitter is A. H. Gerhard, secretaris
Bergmeyer.
En dan zitten er nog in de bekenden
Troelstra, Rot on mevrouw Schook.
Van dit uitvoerend bestnnr ging de be
zieling uit.
Beraadslagingen werden gevoerd en mo
ties aangenomen die alle de strekking
hadden veel verder te gaan dan het leer-
plichlontwerp terwijl zelfs op 't punt
„voeding en| kleeding" er stemmen klonken
van verzet tegen het ontwerp bijaldien de
„kleeding en voeding" er niet in kwem.
K. de Vries wist te vertellen dat te
Enschedé door inmenging van particulieren
het schoolverzuim tot 3A h IVj procent ge
daald was.
Bergmeyer (bestnur) brak een lans voor
schoolcommissiën door de arbeiders nit de
arbeiders gekozen om de arbeidersbelangen
tot hun recht te doen komen, dan zal het