NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- gr HISTORISCH lo. 149. 1899. 3Knsifrig 19 Scpfcmfiec. Decftemle laarpng, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van af- tot aanmonsteren. "■:lken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. "/.ij die zich met I Oct. a. s. op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen hei tot dien datum gratis. Dat wil zeggen: waar blijft de zeeman in den tijd die verloopt tasschen den dag dat hij ontslagen wordt en den dag dat hij weer 't zij door denzelfdeu, 't zij door een anderen kapitein wordt in dienst ge nomen. De heer Brusse, redacteur der Nieuwe Rotter damsche Courantheeft zich, als zeeman vermomd, gedurende eenige weken in den stroom gewaagd, en van zijn weder varen verslag gedaan. De beschrijving is in den handel en beleefde reeds vier drukken. Geen preek of vertoog, ook geen roman tisch verhaai gaf hij hij gaf de werke lijke feiten, de feiten zooals hij ze had doorgemaakt. Zijns raededeelingen deden een storm van verontwaardiging in den lande op gaan. Menig hart werd geroerd. De eerste die geldelijken steun bood voor de stichting van een Tehuis voor Zeelieden die toeven aan den wal, was een antirevolutionair de heer Waller. En zg* woord wera. door dat van vele anderen gevolgd. Een tehuis, maar geen meteen neutraal luchtjen er aan, zoo werd onzerzijds ge roepen. Natuurlijk werd van liberale zijde ge waarschuwd dat men geen tehuis ver langde met bijbels en kerkgeloof er in. Wat er derhalve van deze hoogst noodige zaak komen zal, is op 'toogenblik niet te zeggen. Maar de Nieuwe Rott. Crt. heeft de conseiëntiën open gemaakt en deze znllen zich niet alle even gemakkelijk sluiten. Want 't leven van den zeeman, den Nedorlandschen zeeman, den Christenzeeman, den gedoopten zeeman veelal, den zeeman in elk geval die een z;el te verliezen heeft, is diep treurig. Hij komt meestal in danshuizen of erger nog terecht, wordt uitgekleed op alleilei wijs, berooid en uitgezogen; en in dron kenschap niet zelden versjacherd aan ka piteins die hem in nnchteren staat zeker niet zouden hebben aangestaan. Er moeten Tehuizen verrijzen in onze twee grootste koopsteden, voor onze Zeelui. Iniien daar tenminste geen vermogenden aijn die deze menschen rechtstreeks in hun eigen huis, of bij fatsoenlijke burgers tijdelijk „kosthuis" willen bezorgen. Tehuizen en dergelijke zijn natuurlijk toonbeelden van uitgestalde liefdadigheid, de hulpvaardigheid trekt meer aan, en zal ook den zeeman heter bevallen. Zij toch gaat ter plaatse waar de afmon stering plaats heeft en noodigt den zeeman vriendelijk in hare tent, of vei wijst hem naar een adres waar hij 't zich in den huiselijke» kringwaar een vader en moeder en kinderen, groote en kleine kinderen en soms ook grootouders zijn, zoo huiselijk mogelijk mag maken. Zoolang dit echter niet kan, zal 't wel zoo moeten. En nu zijn er al vele raadslieden opge staan, ook wel die 't voorstel van de N. R. C. afkeurden of andere maatregelen aan de hand deden. Wij achten 't echter beter die voorbij te gaan. Wij maken een uitzondering met een kranig artikel in de N. R. Crt. dezer dagen ^opgenomen van een man te Den Helder 'die blijkbaar met 't zeemansleven goed op de hoogte is. Mijnheer de Redacteur, Den zeeman een warm hart toedragende, heb ik met belangstelling en ook met teleur stelling gelezen, wat in de laatste dagen voor en over onze zeelieden in uw blad geschreven werd. Vooral het Jaatste artikel uit Hollandia, heeft mij getroffen en ge drongen mijne meening uit te spreken. Het oprichten van een groote tingeltangel! Zoo er ooit sprake kan zijn iemand steenen voor brood te geven, dan.... Enfin, ter zake. Dat het moeilijk is tot een beteren toe stand te komen, geef ik dadelijk toe, maar daarom is het niet onmogelijk. Men moet echter, om aan de zedelijke verbetering onzer zeelieden te werken, raar mijn inzien zijn arbeid niet aan den wal zoeken, maar veeleer op zee. Daar leeft de zeeman! Daar treft hem een lot, zóó ellendig, dat het haast niet anders kan, of hij moet wel door allerlei uitspattingen aan den wal het leed trachten te vergeten, dat hij aan boord geleden heeft of lijden zal. De behandeling van Janmaat aan boord laat te veel te wenschen over, om met vrucht tot heil van hem aan den wal werk zaam te zijn. Dat het zeemansleven een leven van ont bering en gevaren is, is iedereen bekend; maar niettegenstaande men weet, dat de zeeman zijn brood zuur verdient, gebeurt het, dat men hem op de reis nog honger laat lijden. Of is het niet waar, dat een Nederlandsch schip in 1894-95 eene reis naar Oost-Indië gemaakt heeft, waarvan de uitrusting zoo slecht was, dat de bemanning gebrek moest lijden? Of is bet nietwaar, dat toen op het Damrak een jong Hollandsch zeeman, brave zoon van bravo ouders, in eikaar zakt9, een geneeskundige verklaarde dat dit was van uitputting wegens geleden honger? En dat niet, omdat de reis zoo lang geduurd tiad. Ook bestaat er in Nederland een stoom vaartmaatschappij door bet volk Roggebrood- Maatschappij genoemd. Zou dit ook tee- kene" Wanneer mm een kind geheel aan zijn lot overlaat, groeit het verwilderd op.. Het gaatden zeeman evenzoo. Met den mindeien schepeling bemoeit zich niemand. Zijn er passagiers aan boord, ze ontwijken den pikbroek zorgvuldig en deze heeft in last op een eerbiedigen afstand van hen te blij ven. Ik heb meermelen een matroos hooren zeggen: „Mijnheer, zij mijden ons zoo, 'tis of wij vergif aan ons hebben." Moet dat niet krenkend zijn? Zou daar door het volk niet vernederd, niet gegriefd worden? En kapitein en stuurlieden en machinisten, de overheden dus aan boord, zij die ten minste op hooger peil van ontwikkeling en beschaving staan dan de ondergeschikten, eu daardoor zoo'n grooten invloed ten goede konden oefenen, bemoeien zich met het volk niét anders, dan om het bij den arbeid te coinmandeeren. Nog eens, janmaat staat te veel op zich zelf, of anders, en misschien beter nog gezegd; _,hg leeft te veel losge laten en verlaten van ieder, die op zijne zedelijke vorming gunstig zou kunnen in werken. Gedurende de geheele reis leeft kg met personen van gelijk of nog minder gehalte dan hij zelf, en is daarbij nog een slaaf van de machine geworden. Deze kan nacht en dag, Zondag en in de week door werken, tenzij ze breekt, en de zeeman moet het maar doen, ten'.g hij er bij neer rolt. En als hij er bij neervalt, wat dan Och, dan blijft hij liggen 1 Een dokter is in de meeste gevallen niet aan boord, dus hulp kan er in den regel niet verleend worden. Nog dit voorjaar kwam een jonge man, aan boord van een onzer stoomers, ziek te liggen. Hij had kon gevat. Vier dagen lag hij in een hevige koorts. Men naderde Gibraltar en daarom vroeg de zieke, een dok'er aan boord te laten komen, of anders aan den wal gezet te worden. De kapitein weigerde, onder opmerking, dat er in Am sterdam genoeg gelegenheid was, naar een dokter te gaan. De boot kwam binnen, doch de plenri- tische aandoening had ondertusschen de krachten van dtn lijder zoozeer gesloopt, dat hij nu, vier b vijf maanden later, nog niet hersteld is. Als een jongen op omstreeks veertien jarigen leef tij d zijn eerste reis gaat doen, begint ook zijn zedelijke vernieling. Aan allerlei ruwe bejegening staat hij bloot. Geen stuurman of kapitein, die hem in bescherming neemt. De jonge zeeman moet zich maar dadelijk gewennen aan vervloe king en mishandeling. Daar wordt den knaap door den boots man gelast, het volk uit de kooi te por ren. Als de jongen het er zonder klappen krijgen afbrengt, verricht hij een kunst werk. Komt het volk niet spoedig genoeg aan dek, 't is de schuld van den jongen, en de bootsman weet hem er voor te be talen; en is hij wat ijverigin het uitpor- ren, dan zijn het de manschappen, die het op hem wreken, dat hun rusttijd verstre ken is. leder zeeman weet er van te vertellen, hoe hij als kind aan mishandeling heeft blootgestaan; niet alleen van de zijde van het volk, maar ook nog wel van die der officieren. In 1890 moest van een der booten van eene maatschappij een scheepsjongen te Genua worden achtergelaten. Zijn rechter been was gebroken, tengevolge van.... De bootsmansmaat en de jongen zelf weten het wel. Ik wil dit geval niet geheel vertellen, alleen het slot. Vader lag op het ziekbed, dat weldra sterfbed zou zijn, de thuiskomst van z jn kind af te wachten. Zoo graag had hij den zoon, zijn oudsten, voor het scheiden nog eens aan het hart gedrukt. Toen de boot binnenkwam, leefde de vader nog; ;oen de zoon thuis kwam, was de vader reeds meer dan eene maand dood. Hard niet waar? doch de zeeman moet zulke kleinigheden kunnen verduwen, an ders kan hij geen zeeman zijn. Ik dnrf dan ook beweren, dat het verblijf en de behandeling aan bo rd de schuld is, dat de zeelieden zedelijk zoo diep zinken. Velen van mijne kennisse i onder de zee lieden zijn kinderen geweest uit fatsoenlijke werkmansgezinneti. Wat zijn ze ge- woiden Een hoofdoorzaak van het kwaadschuilt ook nog in het geringe loon. Is 30gulden per maand voor een matroos voldoende, als bij bovendien per jaar minstens eene maand zonder verdiensten loopt? Een stoker ver dient meer: 38 a 40 gulden per maand. Doch zie d;e vermagerde mannen eens a»n! Hoe hol staan bun oogen hoe nvast is bun tred! Het lot van den stoker is, zoo mogelijk, nog harder, dan van een ma troos. Wil men wat verbeterenallereerst het leven aan boord. Opleidingsschepen in de havens. Op deze schepen alleen jongens plaatsen, die de lagere school geheel heb ben doorloopen. Op Nederlandsche schepen geen jongens aanmonsteren, dan voor de opleidingsschepen. Zou dit ni3t een eerste stap zijn, om zedelijk beter zeevolk te krijgen? Het mishandelen aan boord streng tegengaan. De voeding late niets te wenschen over. Een behoorlijke rustdag worde aan boord verzekerd. Voor betere buisvesting en vooral voor ontspanning worde gezorgd, door het verschaffen van lectuur, muziekin strumenten, dam-, domino- en andere spelen aan boord, waarvan de bemanning in de rusturen gebruik kan maken. Populair wetenschappelijke werken, vooral aangaande zijn bedrijf, vallen den zeeman in den smaak. Eindelijk een beter loon. Menig matroos zou zoo gaarne een eigen baard stichten, maar durtt het niet aan. Hij wil geen \rouw mee in de armoe sleepen. Komt nu een schip binnen, dan staat de man. Ouders veelal dood. Familie, wijd en zijd verspreid, kan hem geen huisvesting verleenen. Daar komt de huur- of monster- baas en het heele leger van nitzuigcrs den armen drommel bespringen, om hem in zeer korten tijd zijne zuurverdiende penningen te ontfutselen. De huurbaas zal Janmaat wel weer gauw aan een huur helpen! Zoo dra deze tot op het lijfis uitgeschud, wordt hg dan ook verronseld op eene manier, dat Pikbroek soms niet eens weet, met welk vaartuig hij moet uitvaren. Stel den zeeman in staat, vooreen huis_ houden te zorgen en zie eens wat hij dan na behouden reis zal doen. Of hij zijne dagen van rnst in den gezelligen kring van vrouw on kinderen zou doorbrengen! Ik verzeker het u. En als dan de zaken in alle landen zoo geregeld waren, wellicht dat het zwalken van de zeelieden langs straat een einde zou nemen. Wij zouden het met onze Hollandsche jongens kunnen probeeren, en ging het goed, het initiatief tot een internationaal congres nemen. De grootste moeite, om lot een beteren toestand te geraken, zal men waarscbijnlij c van den kant der reeders ondervinden. Immers, als de varensgezel aan denwalgoel afgetuigd wordt, is hij genoodzaakt zoo spoedig mogelijk weer zee te kiezen, en kan er d vn niet zoo heel i auw op letten of hij voor een karig loon wordt aange monsterd. Bg den slechten toestand hebben reeders direct geldelgk voordeel. Zg vragen er niet naar, of de kapiteins huiverig zgn, om met een samenraapsel van allerlei gespuis uit te varen. Ik hoop echter, dat de groote moeilgk- heden geen beletsel zullen zgn, om de hand aan den ploeg te slaan en een einde te maken aan het schreiend leed, den armen zeeman aangedaan. De minister van binnenlanJscae zaken heeft Zaterdag langs den gewonen weg de slnitingsreie voor de volksvertegenwoor diging uitgesproken. De rede bevatte, als gebruikelijk is, eene opsomming van de wetten die tot stand komen. Eigenlgk weinig bgzonders. Niemand is dan ook tevreden. Het zittingjaar 98/99 was zeer onvrucht baar. Aan wie de schuld De liberalen wijten het aan de omslach tige werkwijze der tweede kamer. Wg zoeken de oorzaak meer in de zwakheid van dit „parlementair" ministerie. Zwakheid wgl de eerste verehchten: homogeniteit en steunen op een goed aan gesloten meerderheid, ontbreekt. Onder Thorbecke's eerste bestuur was immers de oogst telkens beter. Maar Thorbecke I had een stel eens denkende knappe adjudanten. De onvrucht baarheid van zgn bestuur trad pas in nadat de homogeniteit was zoek geraakt. Het volgende zittingjaar kan nog aan gename verrassingen brengen, rgpe vruchten van staatsbeleid en wetgeleerdheid der natie in den schoot werpen. Maar dan zal er een man dienen op te staan, die met vaste hand de eenheid zgner partij herstelt en de minderheden met haar on treden als regeeringspartg weet te verzoenen. Terecht wordt door de winkeliers ge protesteerd tegen de rabatzegelvereeniging, een plant van Duitschen bodem die ook in ons vaderland inkeemsch dreigt te worden. By dit protest sluiten wg ons aan. Wij hebben reeds meermalen het stelsel veroordeeld waarbij wa en worden aan den man gebracht met behulp van bons, lotergen, cadeaux en dergelijke. Tot op zekere hoogte is zelfs rabat en korting slechts een wassen nens. Maar 't rabat met zoogenaamde rahat- zegels is wel de grootste boerenbedriagerg welke tot heden in den kleinhandel werd uitgedacht. De rabatzegelvereeniging in Wurteiuberg en Westfalen, en ook in Ams'erdam, ver koopt aan de winkeliers, die zich bg haar aansluiten, zegels tegen contante beuling, en verplicht hen deze zegels aan de klmten toe te geven en wel zoo dat voor iedere 20 cent uoor hen besteed, hun een zegel van 1 cent wordt afgegeven. Zoodra een klant, bgv. voor 200 gulden besteed heeft, en derhalve in zijn biekje voor 10 galden aan rabatzegels heeft, dan worden de zegels aan de „vereeniging" gezonden die daarvoor in de plaats geeftWat? Tien gulden met de rente?Neen, een stuk uit haar win kel, dat, altgd naar schatting van deze vereeniging zelve, een waarde van tien gulden zonder de rente vertegenwoordigt. Te Amsterdam geschiedt dit boerenbe drog big keus de mcdedeeling van de Kamer van Koophandel aldaar, door twee firma's. Voor deze natuurlyk een geldwinning, wgl zg geen risico hebben, wgl alles coDtant in den vorm der zegels van de winkeliers komt, ter wgl zg nog hoog» rente maken niet aan de winkeliers, maar aan zichzelven. Zoo wordt 't publiek langzamerhand ge drongen, niet meer bg zgn gewoone win kelier te koopen, maar bg den „aangesloten" winkelier die rabatzegels geeft. Wg komen op dezequaestie later breed voerig terug. Wg waarschuwen toeh voorloopig reeds, dat men zich door de aanbiedingen niet late bedottenmaar liever medewerke om den soliden winkelier in zgn strgd om het bestaan te steunen. Yan zgne vrienden moet men 'thebben. Dat zal Zgne Excellentie de Minister van Binnenlandsehe Zaken ook wel denken in betrekking tot leerplicht. Eerst komt „Vooruitgang," het blad, dat zoo dichtmo- gelgk bg hem staat, den volke kond doen dat Leerplicht een specifiek liberale zaak bg uitnemendheid is en dat ter wgl de mi nister het zoo graag laat voorkomen, alsof het geen party wet zou zgn. Eu nu pas heeft Z.Exc, in zgne memorie van verant woording verteld, dat de wet niet mag wor den „doorgedreven" en zie, de inkt, waar mee hg het schreef is nog niet droog en reeds zgn drie openbare onder wgzers, vrien den van den minister, aan het dry ven van geweld. De heeren Gerhard, socialistisch volkson- derwyzer in Amsterdam, Bergmager idem, in Darlrecht, en Ketelaar, ex-onder wijzer van bg na dezelfde kleur, de man, die blijft zitten bij een toast op onze Ko ningin, maar opstaat als het Victoria van Engeland geldt, dit drietal is aan het drg ven, dat het een aard heeft. De argumenten zgn nitgeput en dus maar eene betooging houden. Veel mensehen bg elkaar brengen, optochten houden; moties brengen naar de vergaderzaal, of met andere woordenzoo'n beetje bangmaken en dat alles met mnziek en slaande trom!Zulke dingen hebben vroe ger ook al eens geholpen! in België deden ze pas nog uitstekend dienst in betrekking tot de kieswet. Daar gebruikte men er ook steenen voor, maar foei, daarvoor is men in Nederland nog te fatsoenlijk, al wordt het in de Sociaal Democraat gepre zen in de Belgische BroedersMaar de Turksche trom mag niet vergeten worden. Dat is een mooi ding bg „Leerplicht." En om nu voor.l goed te laten uitkomen dat de wet geen partijwet is en dat er niet gedreven wordt, daarom geschiedt dit alles op Zondag We condoieeren den heer Goeman Bor- gesins met zulke vrienden N.Pr.Gr.Ct. Aan onzen Beets. Woensdag, bij gelegenheid van den 85 sten verjaardag van onzen Nie. Beets, be vatte het Ned. DU. het volgen e gedicht van den heer Jac. Juh. Deelman te Utrecht. Vijf en tachtig Welk een reize! Onafzienbaar aan 't begin Ach, hoe velen stortte 't hulsel, Vóór die tocht volbracht was, in. Vijf en tachtig Wat al dierb'ren Gingen langs 't onzichtbaar spoor Naar het ryk der eeuwigheden In hun lange ry U voor I

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1