NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Slaolie.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Goes.
Iel burg
Werken
IEDEREEN
[eukenmeid.
EID.
erzocht
TE GOES,
IECHT
\stbode9
ISTBODE.
12 en 13.
HERHAAL
HOFDIJK,
iCHNER,
ivond
8 uren,
3TB0DE
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Het Dreyfus-proces.
REN WERKEN,
JDEN en ZILVE-
ATEÜRS.
TO,
'riester der
Zou god in.
J. C. HOMOET.
Prijs
in prachtband
f 2.10.
ie als schrijver door
ken met
d, en tevens uiterst
n historisch verhaal
stelling van Japan
r de beschaving.
55, Amsterdam.
Ofl*fctalat
at DeE ft.
ïkjes, die de rente
i nog niet op hnnne
bijschrijven, wordt
bezorgen op
ie Koopmansbeurs,
dn kassier A. E.
ober
nstand. Adres Mej,
[lijk, no. 89, Middelb.
gevraagd
f, Dokkade, Vlissin-
end met hoefbeslag
voorzien.
1AKKE p. a. wed.
ïpelveld.
.s. wordt gevraagd
ren, liefst Gerefor-
zender uitstekende
zich aan te melden,
r motto Dienstbode
ER KLEIJN—DE
Bgt tegen November
|n dienst voor
erseke,
lo. 146. 1899.
(Dinsdag 12 Scpfcm6cc.
Decftmrfe iaargang.
klken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
/ij die zich met 1 Oct. a. s. op ons
bh J vvenschen te abonneeren, ontvangen
hei tot dien datum gratis.
V.lgend telegram is aan de Koningin
va.i Engeland verzonden
Aan Hare Majesteit VictoriaKoningin
van Groot-Britannië en Ierland
Balmoral CastleSchotland.
Met diepen eerbied richt zich bet Neder
landsch Comité voor Transvaal tot U, En-
gelund's edele Souvereine. Plichtsbesef
rechtvaardigt deze stonte daad. Ons woord
draagt het karakter van eene bede en die
be !e luide„Machtige vorstin, verklaar
aan onze Transvaalsche broeders den oorlog
niet
Het Nederlandsch Comité voor Transvaal
vraagt U dit, nit naam van duizenden
zijner landgenooten, ter wille van het En-
gelsche volk, dat te hoog staat, om ontel
bare levens te offeren op het altaar van
den Mammon ter wille van de burgers
der Zaid-Afrikaansche Republiek, wier on
af hankelijkheidsgevoel en godsdienstzin
aan Uwe Christennatie gewis eerbied af
dwingt; ter wille van de geheele blanke
bevolking van Zuii-Africa, die door een
oorlog aan eene zee van rampen wordt
blootgesteld ter wille van de ganscbe ste-
schaafde wereld, in wier hart de teederste
snaren, bij het vernemen der vredeleuze,
hebben getrildter wille van Uwe Maje
steit zelf, Wier Naam bij tijdgenoot en
nazaat in dubbele mate zal gezegend wor
den, als Uwe vorstelijke handden draad van
de eendracht om den aarbol blijft spannen.
In naam van de belangen der menseh-
heid en van het Koninkrijk Gods, heilig
voor Yorst en onderdaan, landgenoot en
vreemde, smeekt bet Nederlandsch Comité
voor Transvaal Uwe Majesteit om behoud
van den vrede. Dit ware de schitterendste
kroon op Uwer Majesteits gezegende regee
ring.
Baron Schimmelpenninck van der Oye, M.
P., President.
Mr. van der Vlugt, University Professor.
Dr. Vermeulen, M. P.
Jhr. Mr. de Savornin Lehman, M. P.
Mr. Hartogh, M. P.
Dr. Bellaar Sprayt, University Professor.
Dr. Kern, University Professor.
Jhr. Mr. Alberda van Elkenstiin, M. P.
Dr. Woltjer, University Professor.
Mr. Kolkman, M. P.
Ittmann
Den Tex. Merchants.
Meerkamp van Embden.l
geldt. Chairmen ot the
Kater. I Union of Dutch
Passtoors. workmen.
Geneken.
Dr. de Visser, M. P., Secretary.
(i) Member of Parlement. (Kamerlid.)
In verband met de Engelsch-Zuid Afri-
kaansche troebelen nemen wij ondersiaanden
„open brief aan de burgers der Zuid
Afrikaansche Republiek" uit deTranvaalsche
Volksstem dato 15 Augustus ovei. Hij is
van den heer Eloff, kleinzoon van Paul
Kruger, oud pupil van ds. v. d. Valk uit
Scheveningeu, oud-leerling van het gymna
sium te Kampen, en vriend der professoren
en toenmalige studenten aldaar.
Geachte Medeburgers
Wat onzen politieken toestan l aangaat,
zün wij heden zoover gekomen, dat wij
ons bevinden aan den vooravond van een
zwaren oorlog met Groot Brittannië, zoodat
voor ons nu slechts twee wegen open staan.
Ten eerste, om zonder één schot, zooals
in '77, ons land aan Hare Majesteit over
te geven.
Ten tweede, om nu ons geweer in ae
hand te nemen en onze onafhankelijkheid
tot het uiterste te verdedigen.
Kiezen wij het eerste, dan is ons lot nu
teeds beslist, namelijk dat wij gedwongen
zullen worden slaven, houthakkers en
waterputters voor Hare Majesteit te zijn,
tot in ons nageslacht. Wat zal ons nageslacht
dan van ons zeggen?
Doch kiezen wij het laatste, dan is mijn
vertrouwen vast dat ons lot ook beslist is,
en wel dat onze Gol in den Hemel (die
sterker dan Hare Majesteit met Hare solda
ten is) ons zal helpen om onze zoo duur
gekochte vrijheid te behouden. Want zie
ik op onze burgers, dan zijn zij stil en zij
spreken wel over hunne geweren en dat
de Vrijstaaten ook mogelijk de Kaapkolonie
ons helpen zullen, maar hun grootste ver
trouwen stellen zij in den Heeren zie ik
op Hare Britsche Majesteit, dan komt het
mij voor juist het tegenovergestelde te zijn,
want zooals u allen bekend is, had zij in
1881 op hare kanonnen met hnnne twee
voet lange kogels vertrouwd en in begin
van 1896 op de maxims met hunne
duizenden kogels!
En wat hoort men nu? Dat hun ver
trouwen nu op de ontplof bare kogels, Indi
sche, Australische en Kanadeesehe troepen
enz. gesteld wordt. En zoover mij bekend
is, heb ik nog nooit gehoord dat een En-
gelschman te kennen gegeven heeft, dat zij
hun hulp van den Almachtigen God verwach
ten.
Nu, Burgers, hoe vol afdwalingen en
gebreken wij ook zijn, aangezien onze zaak
recht is en wij tegen onzen wil in een
hachelijken oorlog gedreven worden tot
verdediging onzer onafhankelijkheid, geeft
dit mij moed en vertrouw ik vast, dat wij
door de hnlp van boven niet beschaamd
zullen uitkomen, en dat de gansche wereld
overtuigd zal worden, dat de Heer regeert
en niat Hare Majesteit,
Dus Burgers, slaat de hand aan den ploeg
houdt moed en vertrouwt op GodHij zal
ons helpen.
Van Engelsche zijde wordt alles natuurlijk
aangewend om ons te verdoelen en te ver
zwakken.
Onlangs las ik ia een der vijandelijke
Engelsche couranten, dat er een gerucht
is, dat onze geachte kommandant-generaal
nu niet van meening is de wapens op te
nemen; Moenie glo nie! Ik beschouw het
als laster en ben er van overtuigd dat het
onwaar is. Onze generaal heeft in '8D en
'81 en onlangs met Magato's oorlog getoond
de rechte man op de rechte plaats te zijn.
Hij is niet van die soort die geraas maken
(zooals de honderden kabels nit Londeu ons
eisen dag toonen, dat de Engelschen z jn,
door van elk troepje rooibaatjes, kavalerie
en speciale officieren tien of twintig maal
te herhalen), neen, ik ben overtuigd, dat
onze generaal in alle stilheid gereed is en
elke positie van ons land kent en in zoo
danige onnectie met zijn krygsofficieren
staat, dat ieder slechts op één wenk weet
wat te doen en dat zijn burgers allen goed
gewapend zijn.
Wat onze HoogEdele President aangaat,
verneem ik, da', hij nu beslist is en grooten
moed heeft; het is u allen ook niet onbekend
dat deze onze twee staatslieden tot geen
beslissing komen zonder met hunnen Heer
te raadplegenen mochten zij in tijden
van vrede op ondergeschikte punten ver
schillen, zijn zij toch in tijd van gevaar,
wanneer onze onafhankelijkheid bedreigd
wordt, eensgezind. En dat geeft ons moed.
Wat onze HoogEdele regeering en Acht
bare Volksraden aangaan, zijn wij er van
overtuigd, dat zij de eischen van Hare
Majesteit (hoewel zij (H. M.) niet gerechtigd
was) niet hardnekkig geweigerd hebben,
maar dat zij bijna te veel toegegeven hebben,
doordat zij den tijd voor het stemrecht voor
nitlanders tot op de helft verminderd hebben
en in plaats van twee leden een vertegen
woordiging in ons hoogste gezag van tien
leden toegestaan hebben.
Maar niettegenstaande dit worden wij
over onze rechten bedreigd meteen oorlog.
De wereld oordeele. Uw medeburger,
F. C. Eloff.
Een kloek woord dat den Engelsobman
alrnog van een inval in de Z. A. Repu
bliek moge terughouden.
De dood is in den pot.
Dit gevleugelde woord uit 2 Koningen 4:
40 mag wei Btaan boven de waarsobuwing
aan alle huismoeders die geëmailleerd kook
gerei hebben.
Een Engelsch blad onder bet opschrift
„de dood in den potketel", schrijft: Som
migen meenen, dst het verglaassel niet
gift vrij is, maar dat kan geheel worden
voorkomen. Alleen grove onachtzaamheid
of moedwillig bedrog is de oorzaak. Men
kan zich hiervan dan ook chemisch ver
gewissen. Maar het eigenlijke kwaad schuilt
ergens anders.
Dr. Sharpin is tot de ontdekking ge
komen, dat als bet email wat verslaten is
en hier en daar afgebrokkeld, ditzeer fijne
scherpe splintertjes afstoot die, als zij met
de spijzen gebruikt worden, in het darm
kanaal geraken en daar eene hoogst gevaar
lijke werking kunnen uitoefenen.Genoemde
arts behandelde laatst een kok, die bij het
reinigen van geëmailleerde pannen zulk een
splintertje onder den vingernagel voelde,
en dat daar een lastige ontsteking teweeg
bi acht, daar het zoo scherp als glas was.
Is eenmaal bet email slecht geworden,
dan kan het soberpste oog die splintertjes
niet ontdekken en kunnen zij zoodoende
aanleiding geven tot allerlei darmontste
kingen. Hij schrijft daaraan toe het thans
veelvuldig voorkomen vaningewandsriekten.
Moge nu dit oordeel wat overdreven zijn,
dan blijft toch niet te ontkennen, dat men
zeer veel hoort van ontsteking van den
blinden darm. De nietigste voorwerpen als
een appelpit kunnen biervan de oorzaak
zijn. Men zij daarom voorzichtig en men
vernieuwe het kookgerei als het email
slecht wordt.
Aan een schrijven van zendeling Otte
te Amoy dato 8 Juli, ontleenen wij 't vol
gende
Dikwijls sta ik verwonderd over de
vreeselijke wreedheid der Chineezen. En
toch, wanneer ik de aanleiding, die er som
tijds toe bestaat, gadesla, en tevens in aan
merking neem dat de liefde van Christus
niet in de harten dezer heidenen woont,
dan verwondert het mij dat er niet meer
daden van onmenschelijkhei l plaats hebben.
Eenigen tijd geleden werd er een man
naar het hospitaal gebracht, wiens oogen
'n week of wat geleden waren uitgestoken
door leden van zijn stam. De man
w.-.s in den volsten zin des woords onze
delijk, wreed en slecht in elk opzicht, en
dat tot zulk een verte, dat vele bewoners
van 't dorp waar hij verkeerde, naar andere
plaatsen verhuisd waren. Hnnne Mandahrins
wilden hun recht laten wedervaren ol be
schermen, en daarom zochten zijne betrek
kingen hem in handen te krijgen. Dat ge
lukt zijnde, plaatsten zij stukken van een
holle bamboe over zijne oogen, en sloegen
er op tot heide oogen uit hunne kasten
puilden, waarop zij ze verder met de handen
uittrokken.
Nog maar 'n dag of wat geleden werd
er een jong man in het hospitaal gebracht.
Zijne oogen, of de holten, waar zij geweest
waren, waren vol modder en bloed. D;e
arme man! Slechts drie"dagen te voren had
hij met eenige zijner betrekkingen ver-
sohil gehad over het eigendom van een
stuks lands. Hij bewees zijn reoht er op,
waarna zij zich van hem meester maakten,
hem bonten, en zijne oogen met hunne
lange vingernagels letterlijk uitgroeven.
Zulke gevallen bekooren niet tot de
zeldzaamheden; re hebben gedurig plaats.
Somtijds is het de Chineesche manier om
onmenschelijke, wreede gerechtigheid nit
tevoeren, wanneer er geen recht kan ver
kregen worden door middel der gerechts
hoven, maar meestal geschiedt het bloot
om eigendom te bekomen of uit wraak
zucht.
Er is tegenwoordig een jongetje in 't
Hospitaal voor Vrouwen, in wiens geschie
denis de kinderen waarschijnlijk belang
zullen stellen. Hij is zulk een lief, aan
vallig kind als ik ooit gezien heb. Zijn
naam is Zoete Aardappel (Han-tsvv in
't Chineesch). Verleden winter kreeg hij de
pokken, en werd gedurende deze ziekte,aan
beide oogen blind. Eenigen tijd daarna bracht
zijne moeder hem in 't hospitaal. De kans,
dat eene operatie hem ten minste een weinig
gezicht zou geven, was gering. Evenwel, zij
werd verricht, en eonige weken lang kon hij
genoeg zien om zijne vingers te tellen. Maar
eindelijk verloor bij zijn gezicht weder en
hij kon onmogelijk op nieuw een operatie
ondergaan. Toen er aan de moeder gezegd
werd dat haar kind voor altijd blind was,
zeide het ongevoelige, wreede schepsel
„Dan ga ik hem aan de bedelaars verkoo-
peu". En dit beteekent een leven van
vreeselijke, ongehoorde en onbegrijpelijke
ellende.
De „Plaag" (1) eischt tegenwoordig hare
honderden hier in Amoy. Reeds vijf leden
van christelijke gezinnen zijn er aan over
leden. De cholera, de bloedioop en andere
dergelijke ziekten nemen vele slachtoffers
weg, hoewel ze nog niet epidemisch zijn.
Mogen de lezers van dit blad den Heere
bidden dat Hij Zich over dit arme volk
ontferme."
J. A. OTTE.
(1) Pest.
Beginnen wij met het slot van 'tdrama:
de veroordeeling.
Dreyfus is met 5 tegen 2 stemmen
door aen Krijgsraad veroordeeld tot tien
jaar detentie (vestingstraf) met verzachtende
maatregelen
Gaan wij nog even den loop der geschie
denis van Zaterdag na.
Vrijdag was de dag van 't pleidooi, Za
terdag de dag van de beslissing.
Dreyfus kwam als altijd binnen met zijn
zyn vasten stap, salueerende den president
en zette zich op zijn stoel vlak voor zijn
verdediger neder.
Er heerschte in de zaal een zeer groote
spanning.
Dadelijk na de opening der zitting begon
Demange te spreken. Niet met redenaars
talent, want dat bezit hij niet, zegt men,
maar met gevoel en groote zeggingskracht
voerde hy het pleit.
Reeds de aanhef was pakkend.
Heeft men vaderlandsliefde en liefde tot
't leger ontzegd aan wie 't voor dezen be
schuldigde opnemen, ik protesteer daartegen,
ik, zelf zoon van eon soldaat".
En hij sloeg zich daarbij op de borst.
En toen rolden de v ilzinnen, op ont
roerden toon uitgesproken, met belang
stelling aangehoord, door allen, behalve
door den regeeringscommissaris, die, afge
trokken, spelend met zijn lorgnet,als ging
't hem niet aan, zonder spanning, een
muurvaste overtuiging veinzend, alles
aanhoorde. Toen Demange zeide„En
laat mij er bijvoegen hoe ik altijd de
oogen naar het Duivelseiland heb gericht
gebuuden, daar waar levend begraven was
de man, dien ik bij het heil mijner ziel ver
klaar te zijn een martelaar"; en zijnstem
trilde, en hij op Dreyfus wees die on
beweeglijk voor hem zat en Carrière en
Jouaust beurtelings lang aankeek, toen
gaf wel de laatste blijk van aandacht,
doch de eerste gansohelijk niets.
Ook de rechters waren geheel oor.
Daarna ging Demange de verschillende
getuigenissen der buiten eede gehoorden
na; van Mertian de Muller die een krant
vond in 's Keizers slaapkamer, van Villon
die twee Duitschers over Dreyfus hoorde
spreken, van Cernuschki die niet goed bij
't hoofd is, en van Du Paty met zyn
zotte schrijfproef
Achtereenvolgens ging hij de verschil
lende punten tot waarschijnlijk-verklaring
van bed.'s schuld na; de rem, 't kanon
120, Eslerhazy, 't borderel, 't handboek,
't schietreglement, de uitdrukking „ik ga
naar de manoeuvres", enz.
Daarna leest hij eenige brokstukken nit
Dreyfus' brieven voor op 't Duivelseiland
aan zijn vrouw, aan zyn chef (De Bois-
deffre) aan zijn broeder geschreven; en
enkele aanteekeningen uit Dreyfus' zak
boekje ter ontsluiering van diens ziels
leven.
Uit] dit laatste las hij onder meer deze:
„Deze nacht is een nacht zonder slaap.
Ik hervind steeds dezelf, e gedachte Waar
zijn de schoonedroomen mijner jeugd, mjjne
plannen van den rijpen leeftijd?
Niets leeft meer in my; mijn geest wordt
uitgebluscht door de inspanning van liet
denken en door de mysteriën van dat ver
schrikkelijk; drama.
Vandaag nog, begrijp ik niets van hetgeen
er is gescniedveroordeeld te woiden zon
der tastbare bewijzen, alleen op het geloof
in een enkel stuk 1
Hoe ook de ziel en het geweten van een
mensch mogen zijn, is er dan nog iets
erger dat hem kan demoraliseeren?
De gevoeligheid mijner zenuwen is na die
verschrikkelijke kwelling zoo verscherpt
d t eUe meuwe indruk zelfs van buiten
op rnjj de uitwerking heelt als die van
een diepe wonde'-'.
Deze is van 14 April 1895. Enkele
maanden later heet het
„Ik ben altijd alleen met mijn hoofd,
zonder berichten van de mijnen.
Ik moet leven met al mijn smart, ik moet
waardig mijn lyden dragen, moed gevend
aan myn vrouw, aan mijn familie; die even
zwaar als ik moet lijden.
Geen zwakheid dus, maar steeds hopen
dit moet voor mijn kinderen".
Op een anderen dag
„Een verrader I By dat woord alleen stijgt
mij het bloed naar de hersenen, alles in my
trilt van toorn en verontwaardiging. Wat I
de laagste va alle schooiers, neen, het is
noodig dat ik blyf leven, dat ik al myn leed
doorleef om eens myn onschuld volkomen
erkend te zien.
En nu, altijd mets! De schuld.geis niet
ontdekt. O,die ellendige; ik onderga al de
folteringen van mijn gezin zoo goed als
die van my zelf.
Ik spreek niet van de ellende van eiken
dag, van even zoovele steken in myn hart.
Ik spreek mijn vrouw moed in; ik wil de
eer van mijn gezin, van myn naain en
van mijne kinderen".
En wanneer straks de plagerijen ver
menigvuldigen
„Ik kan niet meer om myn hut wande
len. Ik kan niet meer langs de zee wan
delen. Ik kryg geen koffie en geen suiker
meer. Enfin, dat tel ik niethet intrekken
der levensmiddelen kan mij niet schelen,
maar mijn hersens en myn hart die iyden".
En zoo komen wij tot December, tot den
verschrikkelijken nacht toen doorgebracht.
Hij schrijft:
„Ik heb soms neiging om in snikken uit
te barsten, zoe ontzaglijk is myn smart;
maar het is noodig dat ik mijn tranen
terug dring omdat ik my voor myn zwak
heid schaam voor myn bewakers, die mij
dag en nacht bespieden. Die schokken
putten my uit en toch ga ik aan myn be
minde vrouw schrijven, haar myn smart
verbergend, myn kinderen moeten het leven
met opgeheven hoofd kunnen intreden, wat
er ook van my worde".
Een jaar later schrijft hij
„Het is lang geleden, dat ik iets in myn
dagboe'- geschreven heb. Waartoe dient het 1
Ik strijd om te leven, zoo gekneusd mijn
hart is, want ik wil my zien te midden
van de mijnen, op den dag als de eer my
zal worden teruggegeven. Myn hart is ziek.
Gisteren heb ik een flauwte gehad, ik
gevoelde mij zonder smart bezwijmen; ik
heb mij zelf er geen rekenschap van kunnen
geven-
Ik wacht m(jn brieven 11"
En dan houdt hy weldra op met schrjj
ven, om later te vervolgen
„O, de gerechtigheid, die ik vraag I Ik
heb u noodig voor mijn kinderen en mijn
verwanten. Ik zal mij staande houden tot
mijn laatsten ademtocht.
Maar welk een verschrikkelijk leven voor
een man, die de eer van niemand boven dg