NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- r HISTORISCH lo. 128. 1899. Dinsdag 1 flugusfus. Dertiende laargang. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN ARTIKEL 243. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en ran 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten Tan 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. O Mini.ter Goeman Borgegius heeft op een desbetreffende vraag van het Kamerlid Veegens in de tweede kamer gezegd dat wijziging van art. 243 der gemeente wet noodzakelijk is en v«n hem verwacht mag worden. (Zitting 22 Juni 1899). tfgjs Dit artikel was pas 24 Mei 1897 door den toenmaligen minister Van Houten ver anderd. Al spoedig liep het in 'toog dat deze wijziging het niet lang maken zon. Zij betrof de nitkeering door het Rijk aan de gemeenten en de verbetering der wettelijke regelen voor het belastingstelsel der gemeenten. Gemeenten als Amsterdam hadden groot voordeel bij de wijziging; doch kleinere gemeenten onder anderen Middelburg, Vlieringen en Goes leden er groote schade bij. Het nieuwe artikel 243 schafte ondermeer de progressie af bij de heffing van de ge meente-inkomstenbelasting; en voerde in het stelsel van aftrek. Aan iederen belastingschuldige werd een aftrek van f 400 van eik inkomen toege staan bij de berekening van het belastbaar inkomen. Nu komt op zijn beurt de oud-minister Van Houten tegen de toegezegde wijziging van zjn pas twee jaar onde neg niet in toe passing gebrachte wijziging op. Hij zegt onder meer; „De toen door ons voorgestelde wet, of schoon in twee hoofddoelen te scheiden, vormt inderdaad één logisch geheel. Terwijl het Rijk zich eenerzijds belangrijke gel delijke'offers getroostte, om in den nood van vele zwaar gedrukte en door het sub sidiestelsel van den minister Tak van Poort vliet slechts aanvankelijk geholpen gemeen ten te voorzien, moest anderzijds het moge- ljjke gedaan worden om de oorzaken weg te nemen, die de finanoiëele moeilijkheden van deze en andere gemeenten hadden teweeg gebracht." Dat de regeling noodig was, na den stap in de verkeerde richting, door zijn voorgan ger ondernomen, kan best waar zijn. De subsidiewet-Tak heeft geen verlich ting gebracht, doch slechts de gelegenheid geopend, met name aan de dorstige Friesche gemeenten, om met volle tengen te drinken uit de Rp lisfontein. Hergeen wanbeheer bedorven had zon worden goedgemaakt op kosten van hen die aan dit wanbeheer part noch deel hadden. Maar nu maakt minister Van Houten het nog erger. Hij weet er een wetsontwerp door te krijgen, waardoor den gemeenten dat putten nit de Rijks wel wordt belet een goede maatregel op zichzelf doch geeft er een vergoeding voor het gemis bij ja gaat nog een stap verder; en ontzegt den gemeenten bet recht van progressieve be lastingheffing. Niet naar progressie maar naar proportie mag het voortaan zijn. Nu is progressie, mits verstandig toege past, het billij kste middel om de ingezetenen naar draagkracht te ioen opbrengen. Een man met een inkomen van f100 '•weeks kan gemakkelijker f 300 'sjaars aan belasting missen, dan een werkman met f 10 inkomen 's weeks f 30. Daarom hebben vele gemeenten, met goedkeuring van den Rijks wetgever de progressieve heffing ingevoerd. Naar deze heffing betaalt bijvoorbeeld een Goesenaar met f 300 belastbaar inko men ongeveer f3,--; met f 400 belastbaar inkomen ongeveer f5,met f 600 belast baar inkomen ongeveer f 15; met f900 be lastbaar inkomen ongeveer f26; met f1600 belastbaar inkomen ongeveer f66. Bij proportioneele heffing, gelijk de wet v. Houten (24 Mei 1897 Staatsblad 156) dit wil is dat geheel anders. Daar betaalt iedereen een zelfde procent Van zijn werkelijk inkomen, na aftrek van f 400 voor levensonderhoud. Zoodat iemand P et f 600 belastbaar inkomen dan een wer kelijk inkomen heeft van 4/3 maal zooveel (want slechts SA was tot heden belastbaar) dus f800, en na de aftrek betalen zal, bijv. te Goes, ongeveer 5,2 procent van f 400 of ongeveer f21. Wie nu cijferen kan, kan zelf narekenen of bij bij deze afschaffing der progressieve heffing en bij inroering der evenredige heffing voor- of achteruit gaat. Wat Goes betreft, is voor eenige jaren reeds door de Goesche Courant aangetoond, dat de aangeslagenen in de le en 2e klasse vrij van belasting worden; de 3e klasse minder betaalt; de 4de klasse tot de 13de belangrijk meer betaalt, de 14de tot de 19de meer of minder naarmate het inkomen uit arbeid of nit vermogen (pensioenen enz.) verkregen wordt; en eindelijk dat de 19e tot de 21ste klasse belangrijk minder te betalen krijgt. Om een paar voorbeelden te noemen Wie in de 6e klasse aangegeven stond en ongeveer f20 hoofielyken omslag be taalde, gaat bp de heffing overeenkomstig Yan Houtens regeling (wet 24 Mei 1897) f30 betalenen wie in de 22ste klasse f775 betaalde, zal dan f500 gaan betalen. De hoogere klasse zal dan zeer worden bevoordeeld ten koste der middelklasse. Ook in betrekking tot de Ryksnitkeering aan de gemeenten zijn verscheidene ge meenten ook minder goed af, al is 't ook dat artikel 7 der wet van 24 Mei '97 be paalt dat niet minder mag worden uitge keerd dan haar bij de wet van 26 Juni 1885 reeds was toegekend. Wg laten echter deze quaestie rusten en bepalen ons alleen tot de afschaffing der progressie. Wy juichen het toe dat de tegenwoordige minister een herziening van het desbetref fend wetsartikel heeft toegezegd. Wy vermoeden dat de wijziging wel bestaan zal in het toekennen van het recht aan sommige gemeenten om by uitzondering met de progressieve heffing barer inkom stenbelastingen voort te gaan. Immers toen de gemeente-accynzen werden afgesschaft bij de wet van 1865, werd aan enkele gemeen ten by uitzondering eveneens toegestaan met de heffing van een of meer accijnzen voort te gaan. Met een dergelijke uitzonderingswet zonden vele gemeenten reeds gebaat zyn. De ond minister Yan Bouten stapt nogal licht over de bezwaren heen; hij zegt een voudig dat zy niet bestaan, al acht hy ze mogelijk. By protesteert echter by voorbaat tegen uitzonderingswetten als die welke wy van den minister verwachten. Hy wil niet langer het proportioneele stelsel op losse schroeven gezet zien. Maar de heer v. Houten ziet ook hier weer te veel op enkele gemeenten waar de socialistische hnishondsmanier in zwang is. Niet dat er gemeenteraden zyn waar de sociaal demoeraten de meerderheid hebben. Maar in 't noorden zyn gemeenteraden waarin de liberale meerderheid in beginsel al niet veel anders dan socialistisch beheert. De leus, reeds jaren geleden door Heldt in de tweede kamer aangeheven, „het kapi taal moet worden aangepakt" aangepakt, zeker in den zin van houdt den dief! wordt reeds in menigen gemeenteraad in toepassing gebraeht. Toch ligt niet daar de oorzaak van het kwaad. De ervaring leert dat niet de progressie, maar de overbrenging van den belasting plichtige in eene hoogere klasse den ge fortuneerde de gemeente doet verliten. Proportioneele heffing is niet billijk dat wil hy wel erkennen. Maar zoo hy zyn werkelijk vermogen een tijd lang wist geheim te honden en men slaat hem einde lijk aan naar dat vermogen, zoodat 't ver schil vrij groot wordt, dan denkt hij over heengaan. En te eerder denkt hy er aan, naarmate hy meer overtuigd is van te hoog aangeslagen te zyn. Billyke toepassing van 't progressieve stelsel met een basis van opklimming desnoods door de regeering goedgekeurd, of niet grooter dan een wettelijk vastge steld cijfer, achten wy minder gevaarlijk, dan de willekeurige bepaling van de boe grootheid van het inkomen, door een ge meentebestuur, dat er toch eigenlijk, uit den aard der zaak, slechts een slag in slaat. Daarom mogen dan ook de gemeentebe sturen verre va» zich werpen de aantijging door den oud-minister als zou aan hunne verdediging van het progressieve stelsel ten grondslag liggen de gedachte, dat de rijken een minder goed, volledig „en eer biedwaardig recht hebben op hun inkomen, dan de minder gegoeden"; miar wel „dat by het regelen van belastingheffing bil lyk is, dat degenen die niet meer hebben dan strikt voor levensonderhoud noodig is, vrijgesteld worden". Waar de minister hen beschuldigt den rijke voor den matig gegoede te willen doen betalen, daar kunnen zy deze on bewezen beschuldiging laten voor hetgeen zij is; en intusachen per request aan de regeering en met de cijfers aangetoond de handhaving der progressie pleiten, onver schillig wat men van oud-liberale zijde er van zeggen moge. Mr. v. Houten maakt er zich veel te gemakkelijk vau af. Natuurlijk moet de ryke beschermd worden tegen onbillijkheid en vexatie. Het kapitaal aan te pakken zou beteekenen eoniiskatie van 't kapitaal. En klaploopery misstaat ook den matig gegoede. Maar de toestand in de meeste gemeen ten is nog niet van dien aard dat hy den oud-minister recht geeft om te zeggen: „Meent een ryke meer dan van hem ge- ëischt wordt voor publieke belangen te moeten besteden hy kan er heel wat nut tiger gebruik voor vinden, dan een deel van het belastingbiljet van den midden stand, die niet meer dan een billijk aan deel betaalt in 't geen deze door de ge meentelijke vertegenwoordiging zelf voteert ook teu eigen nutte, op het zijne te doen overschrijven". Wordt straks zyn wet toegepast dan zal de ryke juist ten koste van den midden stand ontlast worden, in die gemeenten waar de middenstand de kern der burgerij uitmaakt. En voor wat Goes betreft, is het gansch niet zoo, dat de dat wil hier zeggen alle werklieden door den aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud, dien art. 243 thans uitdrukkelijk voorschrift, beter dan vroeger tegen overinatigen druk ge waarborgd worden. In één opzicht heeft de beer v. Houten gelijk. Er zijn gemeenten die de vrije hand hun by de wet verleend om progressief te belasten naar goedvinden, niet verdienen. Welnn, met 't oog op dezulken ware een maximum procent of coëfficiënt vast te stellen, waarboven men niet gaan mag. Er zyn nn eenmaal liberale gemeentebe sturen geweest die er mee gegooid hebben, voorwendende dat de ryken of het rijker goed voor waren. Het doet aan de antirevolutionaire leer van de autonomie der gemeenten niet te kort, wanneer voor dergelyke gemeenten af zonderlijke bepalingen gemaakt werden. Maar nog een anderen factor ver zweeg hij. Hy heeft de ryken tegen den midden stand in bescherming genomende vogel vrijverklaring der gegoeden bestraft. Maar hij heeft geen woord gezegd over de geldverspilling waaraan zoo menig gemeentebestuur zich heeft schuldig ge maakt in een tyd toen men meende dat elke uitgaaf in het belang van het open baar onderwijs geoorloofd was. Wat fraaie schoolgebouwen en durabel onderhoud, wat buitensporige tractementen, en dat som wijlen in gemeenten waar de openbare school met kruiden en dranken moet worden in stand gehouden. Aandengeeuwhonger der gemeentekassen kan nu eenmaal geen einde komen, wan neer de gemeentebesturen er geen been in zien tot 50, 60 prooent der inkomsten te besteden aan 't openbaar onderwijsniet wanneer de uitgaven noodzakelyk zyn; maar wanneer er hooge uitgaven onder door loopen, die men niet kan verant woorden. En wij houden het er dan ook voor, dat niet de handhaving van progressie of de legalisatie van 't proportiesteisel in de gemeentebelastingen, geen Rijkshulp zelfs de noodige verlichting geeft; maarde uitwerking van het beginsel van bet Unierapportde vrije school voor heel de natie. Ook de openbare school vrije school. Schoolgeldbetaling naar vermogengeen schoolkeuze boven den stand maar school keuze naar de richting der ouders; en dan geen openbare school meer in stand ge houden daar, waar men blijk geeft er niet mede gediend te zyn. Uit:N. de Jonge in zyn leven en werken door Dr. J. J. P. Yaleton Jr. (bl. 75). Of de pastoor in de School komt, of de Mechelsche cate chismus daar geleerd wordt, of er al dan niet een half uur Gods dienstonderwijs wordt gegeven, datisons tamelijk gelijk. Als onze kinderen niet voortdurend onder den invloed zijn van het heiligend Evangelie, dan kunnen en mogen wij niet tevreden zijn. Als ik moest kiezen tusschen de twee, dan koos ik zeker voor de libe rale School. Maar ik m ag niet kiezen, omdat ik beloofd heb mijne kinderen in de leer der Hei lige Schriften te zullen doen on derwijzen. Iedere School nu waar de Heilige Schriften niet gevon den worden is voor mijn kinderen gesloten. En ik heb er vijf; en anderen, die met mij hetzelfde gevoelen, hebben er nog meer. (N. DE JONGE). Het optreden van den Armeniër te Am sterdam en te 'sGravenhage wordt ook besproken door de liberale Brielsche Ct die voor de gelegenheid aan Minas Tsckéraz geschonken, hulde brengt „aan dr. Kuyper, den leider der antirevolutionairen." „Hy heeft de vrijheid, de historische vrij- heid van het woord en de gedachte in ons land gehandhaafd; hy is de man geweest, die de machtige stem van de publieke opinie heeft opgetangen, haar verstaanbaar ge maakt voor een ieder. Hij is de man ge weest hoe beschamend voor onze partij die gezegd heeft, wat de woordvoerders der liberale party krachtens haar geschie denis, krachtens haar wezen hadden moeten zeggen". Tegenover de critiek van chr. historische bladen als Nederl. Dagblad en de persoon lijke aanvallen van chr. liberale bladen als de Vaderlander maakt dit woord van een libe raal een goeden indruk. Wanneer zullen sommige menscben het woord van den onden Gunning eens gaan verstaan„Hoe hard straft toch een stand punt zijn drager wanneer het hem veroor deelt, in den tegenstander steeds minder edele drijfveeren te onderstellen". De verkiezing te Middelburg is best af- geloopen. De heeren De Yeer en Wisboom Verste gen hadden een goede meerderheid. Zij behaalden ruim 60 stemmen meer dan een paar weken geleden; wat tegenover in vloed ry ke oud-leden als Brevet en Gratama heel wat zeggen wil. By goede organisatie is Middelburg III ons. Wanneer onze vrienden daar nu maar niet stil zitten, doch den tyd wèl besteden met rustelooze propaganda, onder de grensbe woners. Want vergeet niet, over twae jaar treedt de heer De Rijcke reeds weer af. De Middelburgsche Gemeenteraad telt thans 12 liberalen, van allerlei gading, en 4 antirevolutionairen (Verhage, de Rijcke, de Yeer en Verstegen)en 1 chr. historische (Koole). Hare Majesteit de Koningin heeft vóór den aanvang der Vredesconferentie aan den Paus te Rome het navolgend schrijven ge richt: Aan Zijne Heiligheid den Paus. Zeer Doorluchte Hooge Priester! Daar Uwe Heiligheid, wiens welsprekend woord zich altijd met zooveel autoriteit ten gunste van den vrede heeft verheven, on langs in zijne Allocutie van 11 April jl. deze edelmoedige gevoelens weer speciaal heeft uitgedrukt met betrekking tot de relatiön der volken onderling, heb Ik het mijn plicht geacht hen mede te deelen, dat op 't verzoek en het initiatief van Z. M. den Keizer Aller Ruslanden, door Mij tegen den 18en van de volgende maand eene conferentie te 's-Gra- venhage bfjeengeroepenjis, welke geroepen zal woiden de middelen na te sporen om te komen tot een vermindering der zwaar drukkende militaire uitgaven in den tegen- woordigen tyd en om te voorkomen zoo mogelijk de oorlogen, of ten mjnste de ge volgen er van te verzachten. Ik ben overtuigd dat Uwe Heiligheid met sympathie het bijeenkomen van deze Confe rentie zal begroeten en ik zal mij zeer ge lukkig gevoelen wanneer Hy, getuigenis gevende van deze hooge sympathie, zijn gewaardeorden moreelen steun zou willen verschaffen aan het groote werk, dat op grond der edelmoedige voornemens van den edeldenkenden Keizer aller Ruslanden, in mijne residentie zal worden uitgevoerd. Ik maak volgaarne van deze gelegenheid gebruik, Zeer Doorluchte Hooge Priester, om U we Heiligheid opnieuw te betuigon de verzekering van Myne hooge achting en van Myne persoonlijke toewijding. Hausbaden, 7 Mei 1899. De Paus |heeft dit schrijven met een vriendelijken brief beantwoord, waarin hy sympathie betuigt met de conferentie, den Czaar en de Koningin. Hy belooft de ef fectieve medewerking van „Ons Doorlucht ministerie, dat door den Goddelijken Stich ter van Onze Kerk en krachtens eeuwen oude traditiën, een soort van hooge inves tituur heeft als bemiddelaar tot den vrede. De antoriteit van het Hoogste Pontificaat strekt verder dan de grenzen der natiën. Zy omvat alle volken, om hen te zamen te brengen in het waar evangelie van den vredehaar actie ter bevordering van het algemeen welzijn der mensohheid verheft zich boven de particnliere belangen, die de verschillende hoofden van staten onder de oogen hebben te zien en meer dan iemand weet zij tot eendracht te doen neigan zoo veel volken, met zoo onderscheiden geest." De Pans herinnert voorts aan zijne voor gangers, die vredestichters waren en aan zyn eigen arbeid in dien geest, „niettegen staande de abnormale conditie, waartoe Wij op dit oogenblik zyn teruggedrongen, is 't Ons gegeven geweest een einde te maken aan groote geschillen tusschen illustre na tiën als Duitschland en Spanje, en heden zelfs hebben Wij het vertrouwen binnen kort de harmonie te herstellen tusschen twee natiën van Znid-Amerika, die haar geschil aan Onze arbitrage hebben onder worpen." De brief eindigt aldus „Wy verzoeken Uwe Majesteit wel te willen aanvaarden de gevoelens van Onze byzondere achting en de oprechte uitdruk king Onzer wenschen voor haar voorspoed en die van Haar Koninkrijk. Op het Vaticaan29 Mei 1899. geteekendLeo P. P. XIII." Wij zyn benieuwd, wat Grenswachter, VaderlanderNed. DagbladStemmen en andere chr. historische of chr. liberale blsden de Quasten, Schrieckes, Bronsvelds en Verkouterens van deze briefwisseling zeggen zuilen. Laatst kreeg de regeering een standje van die zyde dat zij Rome te veel naar de oogen ziet. Er waren namely k drie Room- sche notarissen benoemd, in plaats van drie „protestanten"; te Middelburg was de urn- testant" Van Hoek door een Roomschen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1