NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- r HISTORISCH Jlo. 127. 1S99. 3d Mag 29 lufi. Detftende ïnargnng VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN „Ik deed wat ik kon." F.LKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,02s. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Ongetwijfeld is bij vele lezers van de Zeeuw, Augustinus geen onbekende. Den naam van dezen kerkvader hebben althans do meesten hooren noemen, gewoonlijk nog wel samen met dien van zijne godvruchtige moeder Monica. Zij toch, de edele vrouwe, mot haar ernstig, vroom gemoed, is te allen tijde een welsprekend voorbeeld, van wat de veerkracht des geloofs en het ernstig, krachtig gebed vermag. Ook het gebed der moeder voor haar af gedwaald kind. Monica ontving haren teerbeminden zoon, het kind van zooveel gebeden en tranen, na afdwaling en zonde, als een vernieuwd geschenk des hemels terug. Geen wonder alzoo, dat haar hart vol innigen dank zich verheft tot den Heer. Op aangrijpende gevoelvolle wijze heeft een der schilders uit deze eeuw deze ge beurtenis in beeld weten te brengen. We bedoelen het schilderij van Ary Scheffer, den kunstenaar zoo nauw aan ons volk en land verwant, die, vooral in zijne latere periode, zoo schoon de sprake des Evangelies op het doek wist te vertolken. Scheffer heeft het oogenblik gekozen, waarvan wij daarboven spraken. Monica heeft de verhooring van haar vol hardend gebed ontvangen. Met rustigen blik en kalm gelaat staat zij daar, de innig liefhebbende moeder. In haar geheele honding niet minder dan in de edele trekken van haar gelaat, teekenen zich, behalve den ernst des gebeds en de dankbare stemming van het hart, ook dc volkomen overgave van haar en haren zoon aan den wil van haren Heiland en Heer. Zij had gedaan, wat zij kon. De terugkeer van haren Augustinus was het amen op hare lange en bange wor steling. Gedaan te hebben wat men kon ook op het terrein der christelijke werkzaamheid is voldaan te hebben aan den onafwijsbaren eisch aan iederen strijder gesteld. Dus ook op het gebied van het vrije, (christelijk onderwas- Meermalen hebben sommige tegenstanders de zaak van het vrije onderwijs vereen zelvigd met eene particuliere onderneming uit liefhebberij begonnen en door misplaatste onverzettelijkheid voortgezet, ookop kosten, zoo niet ten koste van den minderen man, die waarlijk zijne penningen beter kan ge bruiken. Of wel zijn de overigen niet zóó opper vlakkig in hun oordeel, dan zien velen hunner in het streven van de voorstanders van het christelijk onderwijs, niets anders dan het bewust of onbewust doen verrijzen van een tal van sectescbolen, welke in hooge mate de onverdraagzaamheid bevorderen. Noodwendig gaaf deze beschouwing van de vooronderstelling uit, dat de openbare school tegelijk symbool en kweekplaats van de sehoone deugd der verdraagzaamheid is. Eeeds eene halve eeuw bijna werd dit lied in allerlei toonaard gezongen. Eerst met de aanneming van de wet- Maekay kwam er eenige kentering in de algemeene opinie. Eene zuivering van denk beelden alzoo. Een onbestemd gejoel van verkrachting van het onbeschreven recht ten opzichte van het vrije onderwijs begon meer en meer te ontwakeD. En zich uit te spreken ook. Zelfs in regeeringskringen ontstaat meer waardeering. Het daagde in het Oosten. Een zekere verwarring in het vijandelijk kamp is er het gevolg van. De linie ligt open, de gelederen zijn niet meer zoo gesloten. Er wordt reeds gesproken van eene keur bende, welke zonder zich over te geven, sterft voor de goede zaak. Bewijs voorze ker van hoogen moed en nobelen zin. Maar niettemin angstige werkelijkheid en sombere profetie. Wat staat ons, voorstanders van het vrije, Christelijk onderwijs, met dit alles voor oogen, nu te doen Zullen wij met een glimlach op de lippen, dien droeven stoet van strijders, als ten doode gewijd, onder bet voorbijtrekken, op schamperen toon hunne vroegere houding verwijten? Dit ware minstens hardvochtig, zoo niet onbeschaamd. Ofwel, met de dartele schooljeugd in de Genestets: „Naar de Natuur" om „de aar digheid van het geval" de plechtigheid by wonen, om na eerbiedige groete, wel niet ons spel, maar dan toch onze taak voort te zetten Wachten wij ons voor zulk een zinledig vertoon. Wat ons dan te doen staat? Wij dienen onze beste krachten in te spannen en altijd meer te oefenen omeenigs- zins te kunnen voldoen aan het hooge ideaal, dat in goeden gemoeue aan de zaak van het vrije, Christelijk ouderwijs mag gesteld worden. Immers, we zijn nog niet, waar we wezen moeten. Op verre na met. Niet in den bouw en de inrichting on zer scholen, de hulpmiddelen ten gebruike bij, en het peil en gehalte van het onderwijs enz. Vult zelf maar aan. Daarom zelfopoffering bij zelfcritiek. Toe wijding nu en altijd meer. Dan zullen ook do zoo noodige gaven mild vloeien. Het trof schrijver dezes onlangs bij het nog eenmaal nazien van de inscbrij vings- lijsten van de vorige jaarcollecte, op een dier lijsten in plaats van den naam, het volgende te lezen„Ik heb gedaan, wat ik kon doen", waarachter de vermelding eener bijdrage van slechts enkele stuivers. Het was de gave van een eenvoudig werkman, die van zijn betrekkelijk karig loon nog iets wist af te zonderen voor de instandhouding van het Chr. Onderwijs in zijne woonplaats. Ge behoeft u waarlijk dien daglooner niet armer of vromer te denken, dan hij werkelijk is; evenmin zijn huisje armelij- ker of zijn hoofd grijzer dan de omstandig heden of de ouderdom het maakten. Ook zonder speling van het vernuft of werking der fantasie blijft er nog poësie genoeg over, de poësie nl. eener edele zelfopoffe ring te midden van het proza des levens. Schoon en navolgenswaardig voorbeeld inderdaad Ook bij de naderende Augustus-collecte. Gedaan te hebben wat men kon ook op het gebied van het onderwijs geeft kalmte en rust, ook dan wanneer donkere wolken zich samenpakken en ontlasten boven onze hoofden, in de wetenschap, dat er door den Schepper een onverbreekbaar verband is gelegd tusschen zaaien en oogsten. Onze beste wenscben verzeilen de broe ders collectanten op hunnen aanstaanden omgang voor de Fcholen met den Bijbel. Uit:N. de Jonge in zijn leven en werken door Dr. J. J. P. Valeton Jr. (bl. 75). Of de pastoor in de Schooi komt, of da Mechelsche cate chismus daar geleerd wordt, of er al dan niet een half uur Gods dienstonderwijs wordt gegeven, datisons tamelijk gelijk. Als onze kinderen niet voortdurend onder den invloed zijn van het heiligend Evangelie, dan kunnen en mogen wij niet tevreden zijn. Ais ik moest kiezen tusschen de twee, dan koos ik zeker voor de libe rale School. Maar ik mag niet kiezen, omdat ik beloofd heb mijne kinderen in de leer der Hei lige Schriften te zullen doen on derwijzen. Iedere School nu waar de Heilige Schriften niet gevon den worden is voor mijn kinderen gesloten. En ik heb er vijf; en anderen, die met mij hetzelfde gevoelen, hebben er nog meer. (N. DE JONGE). De Middelburgsche Courant, getrouw aan haar goede gewoonte om geen naatnlooze stukken, hetzij als annonce, hetzij als in gezonden, op te nemen, heeft een protest tegen een barer verkiezingsleadertjes, van een lid der antirev. kiesvereeniging, ter zijde gelegd. Uitnemend, zeggen wij. Wie met een redactie in debat durft treden, moet ook den moed hebben zijn naam te laten zien. Maar nu hebben wij nog eene bemerking op de houding der Midd. Crt. Zij weigert 't stuk te plaatsendoch be strijdt tegelijk den inhoud van het stuk en zet den schrijver er van in 't zonnetje. Een stuk niet plaatsen en tegelijk munt slaan uit deszeli's inhoud schijnt ons minder redelijk. Dat de heer Grataraa gedoodverfd wordt als de tegeneandidaat van dhr. Voorst Vader, en bijv. niet de heer de Waai, die nota bene in een vacature verkozen werd, en niet de heer Brevet, vindt zij „onredelyk, onedel en onmannelijk.'' Maar wat is dit dan Weer een klacht. Het Nieuwe Schoolblad, het blad der openbare onderwijzers, bevat de klacht (no. 29): „er zijn er in onze dagen velen, die de openbare school den rug toekeeren, het vertrouwen in haar is geschokt. Door de schuld van sommige onderwijzers." „Een Schoolopziener" zegt in Het Han delsblad „er is waars in die woorden", en raadt den openbaren onderwijzers aan, „wat minder aan politiek (te doen) en wat meer ernst op de school (te toonen)" ter wijl hij zich over het velzet der jonge openbare onderwijzers tegen de herkiezing van het Amsterdamsche raadslid Den Hertog in zeer afkeurenden zin uit'aat. Vooral in de groote steden is het open baar onderwijzerskorps eene ontzaglijke macht tegen de hoofden, tegen de liberalen, tegen het gezag, tegen de neutraliteit, tegen de openbare school, ja tegen wat al niet. In sommige domecratische bladen wordt met groeten ophef verhaald dat de oud-li beralen bi) gemeenteraadsverkiezingen hier en daar de nederlaag leden, mee door den krachtigen steunder openbare onderwijzers. Zoo lazen wij dat te Amsterdam de af- deeling van den Bond vaa Nederlandsche Onderwijzers de candidatuur Polak (sociaal democraa») krachtig naar voren schoof dat te Arnhem de openbare onderwijzers den sociaal democraat in den raad brachten, dat te Haarlem vier sociaal democraten door hunne energieke hulp iaden raad kwamen; terwijl ook op andere plaatsen als Botterdam, Utrecht en Groningen i eze heeren zich voor de verkiezing van sociaal democraten niet onbetuigd lieten. Niet omdat wij dezen heeren bet recht ontzeggen om voor hunne politieke inzich ten uit te komen, maken wij hiervan melding. Gelyk in 1878 Kappeyne de god der openbare onderwijzers was, zoo zullen zij nu steeds meer afgoderij met Troelstra gaan plegen. Gelijk de liberale partij uit de openbare onderwijzers is gebouwd geworden, zal dit nu met de sociaal democratische arbeiders partij geschieden. Maar dan neme men ons ook niet kwalijk dat wij met eeuig wantrouwen de toekomst der openbare school tegemoet zien, TronweDs hare vrienden zien het ook wel. De openbare school heeft niet meer noo- dig te worden aangevallen onzerzijds baar eigen dienaren zullen haar wel af maken. 28 Juli '99. Bij de rij ksveld wacht wordt met 1 Aug. a. s. verplaatst de brigadier W. T. G. L. Vunderink van Delft naar Kortgene, Patrimonium De 18e jaarvergadering van het Christelijk Werkliedenverbond „Patrimonium zal op 21 en 22 Augustus te Amsterdam worden gehouden. Er zullen o. a. vier rapporten worden uitgebracht, t. w. over: a. Verzekering tegen ongevallen, door den heer J. H. de Waal Malefijt; b. Pensi- onneering van werklieden, door den hoer mr. H. v. d. Vegte, te Zwolle; c. Arbeids- en rusttjden, door den heer S. de Vries, jur. cand. te Zaandam; d. Het oprichten van een algemeen fonds voor ziekte en ongelukken, door den heer J. Hnizinga te Kampen. Het bestuur stelt o. m. voor: dat de beer K. Kater tot eere-voorzitter zal worden benoemd en hem eene jaar- lijksche toelage van f 800 zal worden uit gekeerd, en een nieuwe voorzitter zonder traktement zal worden aangewezen. Van de afdeeling 's Gravenbage is een voorstel ingekomen, bij het centraal-comité der antirevolutionaire kiesverenigingen stappen te doen tot het verkrijgen van een 2e sociaal congres in 1900. Bij kon. beBluit is benoemd met ingang van 15 Aug. tot burgemeester van O. en W. SonbnrgP. S. Buteux tot voor zitter van het bestuur van den polder Walcheren, H. P. den Bouwmeester; tot gezworen voor deu polder Van Lijnden A. Soheele Janszoontot gezworen voor bet waterschap Loven en Willemskerke W. Geelboedt, en tot gezworen voor den polder Westerland H. van Strien. De Stct. (no. 175) bevat de statuten van de Vereeniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs te Colijnsplaat. Vergadering van den Middelburgschen gemeenteraad van 26 Juli 1899. o— Afwezig de heer Gratama, met kennis geving, wegens uitstedigheid, terwijl eene vacatuie bestaat. Onmiddellijk na opening der zitting atelt de voorzitter aan de orde: I. Onderzoek geloofsbrieven. Deze golden de onlangs verkozen raads leden, in district I de heeren J. F. van Dunné en L. K. van der Harst JJz., in district II de heer J. H. 0. Heyse en in district III de heer W. A. de Kijcke. De geloofsbrieven werden door den Voorzitter in handen gesteld van eene commissie, bestaande uit de heeren van Teijlingen, Verhage en van de Bee, die na een kortstondig onderzoek, tijdens het welk de zitting geschorst werd, by monde van eeritgenoemde constateert dat de ge loofsbrieven in orde bevonden zijn en in overweging geeft de vier gekozenen toe te laten. Conform dat advies wordt dan ook zonder discussie of stemming besloten. By het uitbrengen van het rapport verlieten de beeren Heyse, van Dunne en vau der Harst successievelijk de zaal om, na terug geroepen te zijn, uit den in.ud des Voor zitters te vernemen de bloote meledeeling dat de Baad tot hunne toelating besloot. Alsnu wordt overgegaan tot het lezen der notulen van het verhandelde in de laatste zitting, welke onveranderd worden vastgesteld, waarna wordt voortgegaan met de volgende punten der agenda: II. Ingekomen stukken. Deze zyn; a. Verschillende brieven van Gedepu teerde Staten, houdende goedkeuring van vroeger genomen raadsbesluiten; h. Een proces verbaal van opneming der kas van den gemeenteontvanger c. De gemeenterekening over 1898; d. Een adres van A. Mol, assistent-bode bij de plaatselijke directe belastingen, om verhooging zijner jaarwedde; en e. Een adres van bewoners van den Noordsingel om betere verlichting van dien singel. Conform het voorstel des Voorzitters wordt besloten de stukken a en b voor kennisgeving aan te uemen, dat sub c met de er bij behoorende bescheiden te stellen in handen van de commissie van Financien en sub d en e te renvoieeren naar B. en W. ter fine van advies. III. Benoeming voorzitter enz. stembureau 3e district. Conform de voordracht worden benoemd voor de stemming, tot voorzitfer de heer Sprenger en tot zyn plaatsvervanger de heer van Dunné, tot lid uitsluitend voor de werkzaamheden welke met de opening der stembus aanvangen, de heer Kooleen tot plaatsvervanger de heer van der Harst voor de herstemming tot voorzitter de heer van de Bee en tot zijn plaatsvervanger de heer van der Swalme, tot uitsluitend voor de werkzaamheden, welke met de opening der stembus aanvangen, de heer Verhage en tot zyn plaatsvervanger de heer van Dunné. IV. Benoeming lid in de commissie van toezicht op het lager onderwijs. Op de voordracht staan: Wed. J. D. Nooke-van den Broecke en W. G. Appel- Deibei, van wie de eerste bij stemming 8 stemmen verkreeg tegen 6 uitgebracht op de laatste en 1 blanco briefje zoodat eerst genoemde tot lid werd gekozen verklaard. V. Voorstel van B. en W. tot verpach ting van de jacht op de voor oefening ster- rein bestemde gronden der gemeente in Vlis- singen en Souburg. B. en W. stellen voor aan A. Maas on derhands te verpachten voor f 7 per jaar bedoelde jacht te verpachten van den 1 Juli 1899 tot en met den 30 Juni 1900. met dien verstande dat de pacht geacht wordt telkens met een jaar te zyn verlengd wanneer niet drie maanden te voren aan den pachter of van wege de verpachtster opzegging heeft plaats gehad. Zonder discussie of stemming wordt con- lorm het voorstel besloten. VI. foorstel B. en W.tot verhuring van de woningen aan de Bogardstraat nos. 42 en 43. Het voorstel strekt om de huur, die 31 October a. s. expireert, weder te bestendigen tot 31 October 1900 en verder te verlen gen van jaar tot jaar wanneer die huur niet door een der partyen ééne maand te voren is opgezegd en wel perceel no. 42 met M. J. van Dijck voor f40, en perceel no. 43 met G. A. Carol voor f85 's jaars, onder de tot hiertoe gegolden hebbende voorwaarden, welk voorstel zonder discussie of stemming wordt goedgekeurd. VII. Voorstel van B. en W. tot verhu ring van grond op den Schoorsteenvegers- singel aan J. M. van Ditmars en zoon. De timmerlieden en metselaars J. M. van Ditmars en zoon hebben zich tot den Baad gewend met het verzoek het door hen in 'nuurbezeten stuk gemeentegrond aan de waterzijde van den Schoorsteenvegers- singel, welke hnur 30 Juni 1900 geëindigd is, weder voor 10 jaar te mogen inhuren. B. en W. adviseeren, de hnur te ver- jengen tot 30 Juni 1909, tegen f 23 per laar, onder de thans vigeerende voorwaar den, met welk advies men zich zonder dis cussie of stemming vereenigde. VIII. Voorstel van B. en W. tot vast stelling verordeningenop de heffing en invordering van loonen voor het keuren van vee, vleesch, visch en schaaldieren. Naar aanleiding van het bepaalde in het 3e lid van art. 85 der wet van 24 Mei 1897 (Sthl. 156) en het laatste lid van art. 155 der verordening van algemeéne plaat selijke politie, hebben B. en W. den Baad ontwerp-verordeningen aangeboden tot hef fing en invordering van loonen voor het keuren van vee en vleesch en van visch. Om beter in overeenstemming te zyn met de wet, stellen B. en W. in die ont werpen voor, de keurloonen voortaan in de gemeentekas te doen storten en den keurmeesters van vee en vleesch een vast loon van f 830, en den keurmeester van visch een vast loon van f 415 te geven. De heer Schorer kan zich met dat voor stel niet vereenigen; hij vindt het thans vigeereni stelsel, keurloonen worden be taald als loon aan de keurmeesters, veel

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1