N1EUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH lo. 124. 1899. 3afenfag 22 IaH Dertiende laarpiij). VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HÜIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN ONDERZOEK VAN LEVENSMIDDELEN. Niet vlug opgeschoten. *2? «EL. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis van de inge zetenen, dat van de openbare Gezondheids-commissie is ontvangen het onderstaande over zicht van MELK- en BOTËRONDERZOEKINGEN. Goes, 18 Juli 1899. Burgemeester en Wethouders van Goes, WESSELINK. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. OVERZICHT DER BOTERONDERZOEKINGEN. Monsterneming 9 Mei 1899. WINKELIER. LANDBOUWER. WOONPLAATS. Refractometrisch onderzoek af wij- king berekend. bij 25" Joh. Geense 50.7 50.9 J. F. Tierie n 50.2 J. Meeuwse 51.3 J. de Ruijter >7 49.1 77 49.6 Ph. Wessel M. Mol Nisse 49.7 54.3 G. v. d. Voorde Wilhelminadorp 53.6 P. Raas Ovezande 51.3 Wed. Kamp M. de Pree Hoedekenskerke 52.1 G. Schipper Baarland 49.1 Toelichting omtrent de echtheid: als hoogste afwijking wordt als grens aangenomen: 53°.5. Is de afwijking hooger, zoo kan vermenging met margarine plaats gehad hebben, hetgeen door andere metbodes van onderzoek moet worden geconstateerd. Goes, 30 Juni 1899 Overzicht der Melkonderzoekingen. Woonplaats. Soortel. Vet in Soortelijk NAAM. No. gewicht Droog No. gewicht in Droog bij 15" C. stof. bij 15° C. stof. ïliza Tilroa M. Zandee A. J. Hendrikse Johs. Zandee L. Korstanje H. Mieras P. Verburg Wed. M. van liere J. de Roohefort J. Korstanje M. Snoek Jacob Zandee Wed. A Ir. Weatdijk Bingenus Molse W. Duvekot M. Vevbeem P. Mange J. Pot Wilbelminapolder Willem Heijman I.aurns Rijk Adriaan Goedbloed Jacob de Oren Jan van der Does Philip Philipse Simon van Noord Joh. Govers J. Huigeu Cornelia Karelae Wed. W. Timmerman. Abr. Leijs L. Schipper Joost Weststraate Daniël Rouw -Salomon Boone Goes. Kloetinge. Goes. Wilhelminadorp. Goes. Kloetinge Goes. 1.0250 1.0309 1.0315 1.0310 1.0310 1.0800 1.0322 1.0315 1.0310 1.0312 1.0320 1.031. 1.0310 1.0811 1.0310 1.0314 1.0310 1,0288 1.U303 1.0294 1.0330 1.0303 1.0340 1.0305 1,0310 1.0322 1.0242 1.0290 1.0320 1.0313 1.0302 1.0313 I 2.6 3.2 2.7 3.3 3.7 3.2 3.1 3.5 3.2 2.9 3.1 2.7 3.0 3.0 3.6 2.7 3.4 2.7 3.0 3-1 2.1 3-0 3.0 2.9 2-S 3.0 1.6 3-7 3.3 3.5 3.0 3.0 I 9.62 11.82 11.37 11.97 12.45 11.60 12.04 12.33 11.85 11.51 11.98 11.37 11.61 11.63 12.33 11.35 12.09 10.70 11.43 11.33 11.39 11.43 12.36 11.36 11.37 11,92 8.21 11.95 12.22 12.92 U.41 11.69 1.027 1.032 1.030 1.030 1.029 1.030 1.030 1.031 1.030 1.031 1.019 1.030 1.0 30 1.031 1.081 1.029 1.029 1.030 1.030 1.032 1.030 1.032 1.030 1.031 1.029 1.030 1.030 1.029 1.030 7.031 1.030 1.011 2.3 2.6 3.8 3.1 3.1 2.5 2.9 2.7 3.0 2.7 3.0 2.5 2.7 35 3.2 2.5 2.4 2.7 2.6 28 2.3 2.7 2.6 2.6 2.5 2.8 3.0 2.5 2.6 2.5 2.5 2.4 I 9.76 10.38 11.72 11.48 11.23 10.76 11.04 11.25 11.36 11.25 11.11 10.76 11.— 12.21 11.65 10.51 10.39 11.— 10.38 11.62 10.52 11.50 10.88 11 13 10.51 11.12 11.36 10.51 10.88 11.01 10.76 10.89 Soortelijk gewicht Vet. Droge stof. 1.029 2.5 10.50 Toel ichtin g als laagste grenscijfera voor volle melk wordt aangenomen Bij afwijking van deze grenscijfers, duidt: *op watertoevoegingeen lager vetgehalte, een lager droge stofgehalte, een lager telljjk gewicht. op ontroomingeen lager vetgehalte, een laag droge stofgehalte, een verhooging van het soortelij k gewicht. op Ibeide s*Jfeneen normaalsoortelgk gewicht, een laag droge stofgehalte en een laag vet- gehalte. soor- Wij hebben een onaangenamen indruk bewaard van de verkiezingspredicaties der vooruitstrevend liberalen van 1891. Het was schering en inslag, ook in de Kamer, '-dat het ministerie Mackay „niets deed". De Smeenges en BoTgesinssen hebben haast zeiden wij met hoos opzet, tegen beter weten in, de klacht net zoolang ge slaakt tot de gansche liberale partij, toen uit enkel vooruitstrevenden bestaande, er mede instemde. En toch was geen be schuldiging minder verdiend dan deze. Het ministerie Mackay heeft een groote werkkracht ontwikkeld, en dat ondanks de lange, vele debatten in de tweede, en de tegenwerking in de eerste kamer, met een zeer kleine meerderheid in de tweede voor en een zeer groote meerderheid in de eerste kamer tegei. zich. En toch klaagde men. Den minister van financiën werd verweten dat hij alle dringende vraagstukken aan den kapstok hing; dien van koloniën dat. hij meer preekte dan werkte; alleen water staat had het nog al schikkelijk gemaakt; doch overigens hadden allen iets van die vadsige rust geopenbaard, welke het kamer lid Fabins, volgens het lasterlijk zeggen, zoozeer begeerde. Tak, lie later minister werd, sprak 't eenige maanden te voren in de Kamer rond weg uit, dat 't ministerie Mackay ons volk „in het moeras" bad gebracht. Wij zullen er over zwijgen wat daarna het ministerie Tak, nogal een vooruitstre vend ministerie! niet tot stand bracht. Het ministerie Tan Houten, het zij tot zijn eere gezegd, werkte zeer hard en even aarde daarin zijn voorlaatsten voorganger. Maar de stembusmeerderheid in 1897 sprak de behoefte uit aan een ander, meer vooruitstrevend liberaal kabinet, en het kwam er. Het was de liberale concentratie allegaartje -partij gelukt de „clericalen" bij de stembus te verslaan, altijd bij de herstemmingen. Oudliberalen en sociaal demosraten hadden eerlijk de vooruitstrc vend liberalen geholpen, en ook de christe lijk historischen waren niet onwillig geweest. Verwacht mocht derhalve dat aan die allen een plaats in het concentratie (allegaartjes)- kabinet zou ingeruimd worden. Pierson, de middenman, werd eerste minister. Hij nam echter geen socialen of historischen in zijn kabinet op, al schijnt Cort v. d. Linden niet ver van eerst- en Roëll tamelijk dicht hij laatstgenoemden thuis te behooren. Eén oud liberaal nam hij opDe Beau fort, doch daar tegenover drie zeer beslist vooruits revendenLely, v. d. Linden en Borgesius. Een ministerie dat althans overwegend vooruitstrevend in zijn samenstelling was, mocht groote verwachtingen wekken. Wie zich de leuzen waarmee geschermd was, herinnerde: anticlericaal en voor goedkoop brood I die had wel reden om iets goeds te verwachten. Wie wist hoe geschermd, was met: brood- noodige sociale hervormingen mocht, even eens gerust zijn op spoedige vervulling ■■ijner wenschen. Er stond n.i eenmaal een goed aaneengesloten Kamermeerder heid dit kabinet ten dienste. Ruim vijftig vooruitstrevenden met drie sociaal demo craten en een socialist met de zweep er achter zonden den premier volgen op den weg der meest krachtige politiek. Wat beloofd werd inde eerste troonrede stond allen aan. „Wetsontwerpen", zoo klonk het, „zul len u worden aangebolen tot betere be scherming en berechting van k.nderen en jeugdigen; tot regeling van den leer plicht; en tot verzekering van werklieden tegen de gevolgen van ongevallen van be paalde bedrijven; tot verbetering van maat- schappelyke toestanden, met name de volkshuisvesting, deu arbeid en armwezen betreffende, zijn in bewerktng". Niet waar, een beel mooi program, al ontbrak er op wat de vooruitstrevenden juist het hardst begeerd haddende nieuwe kiesrecht voorstellen ongekoppeld aan (de belasting. Maar sinds deze troonrede het uit zicht op het land van beloften opende, zijn twee jaren verloopen en wat is er van dat schoone program geworden Of wij dan teleurgesteld zijn? o, Neenwij hadden niet zulke hooge verwachtingen gekoesterd van dit kabinet. Wij waren zoo vrij geweest te begrijpen dat sociale hervormingen geld kosten en dat bij de tegenwoordige inrichting der rijkshuishouding en de onverbeterbare rege ling der belastingen dit geld stellig niet door dit ministerie zou worden bijeen ge scharreld. Nu men de graanrechten ver worpen had, had men zie i den eenigen weg om aan geld te komen, noodig voor de „maatschappelijke verbetering", afge sneden. En wat de kostelooze verbeteringen be trof, van de vooruitstrevend liberalen hadden wij de verwachting niet dat zij de steen der wijze wetgevers zouden gevon den hebben, al hadden zij het kabinet van '88 nog zoo hoogelijk om zijne onkunde of „onbewustheid" gecritiseerd. Aan die zijde is nu eenmaal niet de ervaring van jarenlange studie, welke ver trouwen schenkt in hun inzicht. Een mach tige factor die aan den oud-'iberalen kant wel gevonden wordt, al wenschen wij hier mee niet te zeggen dat een oud-liberaal ka binet het zooveel verder zou hebben ge bracht. Maar de verwachtingen waren aan den kant der vooruitstrevenden wel zeer ge spannen. En deze het wordt door de eigen vrienden van dit kabinet niet langer verheeld zijn jammerlijk teleurgesteld. In verschillende, aan het kabinet geest verwante, bladen werd deze teleurstelling uitgesproken. Men schiet niet op. Er komt geen werk uit de handen. Wij hebben straks niets om mee voor de kiezers te komen.. Deze en dergelijke liederen werden en worden uit den treure gezongen. Andere bladen gaven dit toe, doch pleit ten verzachtende omstandigheden of staken het op de langdradige werkmanier der Kamers. Maar het vooruitstrevend liberale blad Vooruitgang die de eer der medewer king van kopstukken als Fokkeren Veegens en Heldt geniet komt er rond voor uit dat het ministerie Pierson eene mislukking is, onberekend voor zijn taak, zich ver vreemdend van zijn vriendeu; dat de tegen partij al sterker wordt en de overwinning van '97 eene Pyrrhus-overwinning was. De bekentenis is oprechten dat zij komen zou, is van den aanvang voorspeld geweest. Men is te vroeg blij geweest, toe» men, mede ten gevolge van oneerlijk gespeculeer denkt aan Hontenisse! de meerderheid verkregen had. Om te kunnen iets tot stand brengen moet een kabinet steunen op eene, althans op bepaalde vraagpunten homogeene meer derheid; doch helaas, die homogeniteit was zelfs bij 't kabinet zelve niet te vinden. Men moest derhalve wei uitkomen waar men nu staat. Slechts één wet van beteekenis kwam tot stand, en dit was een tamelijk gemakkelijke, terwijl zij bovendien reeds dadelijk onvol doende bleek en door een nieuw wetje moest worden verduidelijkt. Wij bedoelen de persoonltjke-dienst- plicktwet. Daartegenover staat dat het Kabinet bij zijn komst aan het bewind alle wetsont werpen van 't vorige Kabinet introk om ze „Het Liberale concentratie-ministerie is onmachtig gebleken aan het land de sociale hervormingen te schenken, die het van noode heeft, en zelfs boudt men, niettegenstaande de vrijzinnige meerderheid, voor een speci fiek liberaal ontwerp als dat op den Leer plicht, zijn hart vast. Met dreigementen tot uitbanning uit den kring der vrijzinnigen gaat de Liberale Unie de conservatief iibe- ralen te lijf, om de kansen van aanneming te verhoegen. Het begint thans duidelijk te worden voor elk, die niet ziende blind is, dat het ministerie Pierson „de politiek der hervor- mingsgezinden in discrediet brengt", dat het de ambitie van hen, die met zooveel toewijding en opgewektheid zouden willen strijden voor een eerlijke en flinke politiek van hervorming, vermoordt, dat de tegen partijen hun positie dagelijks sterker voelen worden. Thans ziet men het dat de overwinning van 1897 een Pyrrhus-overwinning is ge weest, dat de slag dien men toen heeft trachten at te wenden, bij de volgende verkiezing dubbel hard dreigt neer te komen". Aldus schryft Vooruitgang, en dat het zoo schrijft, geeft te den keu. spoedig daarop weder in te dienen. Eerst derhalve oponthoud door de in trekking, zoodat de Kamer met de handen op den schoot gevouwen kon zitten gaan; daarna wederindiening wat een hoopwerk aan den winkel bracht. Is derhalve, zelfs toegegeven dat de grootste oorzaak der s'agnatie in de werk wijze der tweede kamer ligt, dit kabinet behalve door zijn samenstelling ook niet door zijn eigen werkwijs hiervan sebuld? En dan hoe was de qualitiit der wetsontwerpen 1 De weerplichtwet moest reeds aangevuld, de leerplichtwet reeds in portefeuille twee- mial herzien worden. De vier ontwerpen betreffende de berech ting van jeugdigen (jeugdigenwet) zijn nog niet in staat vaa wijzen, zij en de woning wet kunnen mee- en tegenvallen over deze zeggen wij derhalve niets. Maar de rustwet is nog lang niet in orde de ongevallenwet wordt met totale omwer king bedreigd; ook de armenwet liet nog op zich wachlan en zoo schijnt het nog verre van zeker of de twee jaren welke het ministerie nog aan het roer kan zijn in socialen zin vetter zullen zijn dan de beide voorafgaande en of de conclusie der kiezers ten aanzien van den ministrieelen en parlementairen arbeid, straks in 1901, niet deze wezen zal, dat men niet veel is opgeschoten Uit:N. de Jonge in zijn leven en werken door Dr. J. J. P. Valeton Jr. (bi. 75). Of de pastoor in de School komt, of da Mechelsche cate chismus daar geleerd wordt, of er al dan niet een half uur Gods dienstonderwijs wordt gegeven, dat is ons tamelijk gelijk. Als onze kinderen niet voortdurend onder den invloed zijn van het heiligend. Evangelie, clan kunnen en mogen wij niet tevreden zijn. Als ik moest kiezen tusschen de twee, dan koos ik zeker voor de libe rate School. Maar ik mag niet kiezen, omdat ik beloofd heb mijne kinderen in de leer der Hei lige Schriften te zullen doen on derwijzen. Iedere School nu waar de Heilige Schriften niet gevon den worden is voor mijn kinderen gesloten. En ik heb er vijf; en anderen, die met mij hetzelfde gevoelen, hebben er nog meer. (N. DE JONGE). Te Rotterdam is de heer v. d. Pols(antir.) die in '97 om zijn beginsel in district IV was uitgeworpen, in districten I en II gekozen; in het laatste distriet zelfs met 400 stemmen meerderheid. In district III bleef de Roomsche can- didaat de heer v. Rijswijk, met 50 stemmen minder dan de liberale candidaat Dutilh, in de minderheid. Hij was candidaat der antir. en R. K. kiesvereenigingen en werd bovendien aanbevolen door De Nederlander. De Nieuwe Rotterd. Crt. die gezegd had in dit liberaal district liefst een Katholiek te willen gekozen zien, had het in haar ha d gehad de verkiezing van den Katholiek te bewerkstelligen, wanneer zij hem maar aanbevolen had. Doch nu twee liberalen en twee Room- schen m herstemming waren en zij een liberaal aanbeval met den wenk om er een van de twee Roomschen bij te stemmnn zonder te zeggen wien, nu kon daar wel niet veel anders van terecht komen, dan nu het geval was. Naar aanleiding van de rechtmatige grieven tegen de werking van het politie- reglement op den vischafslag te IJmuiden, tegen welke in de tweede kamer de heer Waal Malefyt al had geprotesteerd, stelde, onder afkeuring van genoemde maatregelen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1