NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
lo. 115. 1899,
CHRISTELIJK- sr
HISTORISCH
Menfag 1 ML
Dertiende laargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Verkiezingen.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE VAN
'en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Het is ons, dit zal [men begrijpen, be
slist onmogeiyk, ons met alle verkiezingen
in onze provincie in te laten.
Het behoeft ook niet.
De kiezers weten maar al te goed welke
belangen er bij de verkiezingen van de
volgende week op het spel staan. Zij
weten zelf best te beoordeelen of een raads
lid dat aftrad eene herkiezing waard is.
Wij behoeven ons daarin niet te mengen.
Wij kunnen slechts algemeene wenken
geven.
En dan roepen wij allen toe: indien gij
kunt maakt dan een getrouw gebruik van
uw kiesrecht. Indien 't aftredend lid
iemand van uwe richting is, en 't maar
even kan, geef hem dan uwe stem; op
dat niet <le candidaat der tegenparty het
winne. Iedere stem toch die men onthoudt
aan den antirevolutionair is een stem meer
voor den candidaat die tegenover hem staat.
En het is nog maar altijd het groote ge
brek bij de liberalen, zij hebben geen hart
voor een andersdenkende, vooral niet
wanneer die andersdenkende een fijne is.
Wij hebben op dit gebied wel eenige
ervaring.
En nu zegge men niet dat er ook uit
zonderingen zijn. Die uitzonderingen heb
ben soms een verklaarbaren achtergrond.
In vele plaatsen behoeft geen stemming
plaats te hebben, wijl men heel broeder
lijk liberale en antirevolutionairs kiezers of
leiders zag samenwerken tot hunne caudi-
daatstelling.
Dit waardeeren wij.
Doch bij hoe weinigen is dit nu eene
handeling uit beginsel geweest
Daar zijn allerlei redenen voor.
Vrees voor verlies van eigen candidaat,
of invloed. Geldgebrek; gebrek aan tijd
of lust om voor de verkiezing te werken.
Zekerheid dat men den aftredende er toch
niet uit krijgt; en dergelijke.
Nu laten wij dit daar. Onzerzijds willen
wij er gaarne toe medewerken gelijk wij
steeds gedaan hebben, om vooral bij ge
meenteraadsverkiezingen het partij verschil
te doen zwijgen.
Wij hebben dit nog in 1893 getoond;
en de Goesche Courant herinnert er terecht
aan, al verzwijgt zij bescheidenlijk de dub
belzinnige rol door haar naaste geestver
wanten bij de toemalige raadsverkiezing,
herstemming, gespeeld.
Er traden in den Goeschen raad drie
liberalen af en de heer Quist.
Wij hebben toen van meet af eerlijk
gestreefd en gezorgd dat de drie liberalen
zonder strijd herkozen werden, doch de libe
ralen hebben toen niet meegewerkt om den
heer Qnist te herkiezenbij de herstemming
gingen zij meerendeels op een tusschenge-
scboven canditaat over en wis daar bedek-
telijk bij voorbeeld als steller eener
groote advertentie aan heeft mee gedaan,
zullen wij nooit vertellen.
Wij hebben sedert dien tijd herhaalde
lijk geadviseerd, ter wille van 't lijfsbe
houd, af te wijken van ons beginsel op dit
punt, en wel degelijk altijd antirevoluti
onaire tegencandidaten te stellen.
In den laatsten tijd is er echter eene
kentering ten goede bij vele Goescbe libe
ralen waargenomen, dank zij mede de
verbeterde redactie der Goesche Crt., en
dit deed ons besluiten bet weer eens te
beproeven en dan zelfs een stap verder te
gaan en den aftredenden liberaal Ramondt
openlijk candidaat te stellen.
Wij deden dit, nadat de zoogenaamd voor
uitstrevende liberale kiesvereeniging d6n
heer Quist, die op 28 dienstjaren bogen
kan, had uitgeworpen; maar ook in de hoop
dat 't oud-liberale blad De Goesche Crt.,
dat immers aan deze „vooruitstrevende"
mannekens, die nog niet gepokt en gema
zeld hebben, wel geen zedelijken band
voelen zon, door iiksch partij te kiezen voor
den uitgeworpene, diens herkiezing zou mo
gelijk maken.
Het blad gaf echter alleen vele wel
willende woorden ten beste, aanbevelen doet
zij den heer Quist niet.
Welnu, dan doen wij het.
Wij doen het, onder protest tegen zoo
partij zuchtige houding der Goesche liberalen,
en bij voorbaat ook nu reeds tegen de
weinig steekhoudende argumenten voor zoo
onverantwoordelijk bedrijf door hen in de
Goesche Crt. van heden avond bij te brengen.
Wij bevelen den heer Quist wel aan.
En wij bevelen met hem aan den be
kwamen wethouder, hoofd-redacteur van de
oud-liberale Goesche Courant.
Tevens vragen wij de stem roor de beide
andere candidaten de heeren Oranje en
Plazier. En op 't roode biljet stemme een
iegelijk den heer Dekker.
Alle drie mannen van beginsel, van goeden
wil en groote bekendheid vooral in die
kringen waar de kracht zit der antirevo
lutionaire party.
Wij hebben hier een strijd te voeren
met halve kracht tegen een dubbel sterke
tegenpartij.
De vrij antirevolutionairen steunen niet
de candidatuur Qnist, hebben de candida-
tunr Oranje ingetrokken en zijn voorzoover
onze waarneming strekt met de candidatuur
Plazier slechts matig ingenomen.
Laten zij zich nog willen raden laten,
alle bijbezwaren ter zijde te zetten nn van
liberale zijde op zoo ondubbelzinnige wyze
gepredikt wordt dat men liberaal moet-fijn
om een goed raadslid te wezen.
Want de vergoelijkende opmerking der
Goesche Courant dat dit aan de statuten
van „Vooruitgang" liggen kan, zegt niets.
Immers de heeren van i„Voornitgang"
hebben met algemeene stemmen aan de
candidatuur-Quist steun geweigerden hunne
nu afgetreden leiders hebben bet in 1897
duidelijk gezegd, toen zij de eandidatuur-
de Jonge bestreden, „dat de politieke be
ginselen van candidaten voor den gemeen
teraad in de eerste plaats" in aanmerking
komen en dat men moet wenschen „deze
beginselen overal te zien zegevieren".
Voor Goes vragen wij derhalve de stem
men voor:
C. ORANJE.
J. PLAZIER.
S. QUIST.
J. J. RAMONDT.
En, voor de stemming op het roode
biljet, voor
A. S. J. DEKKER.
In betrekking tot Middelburg hebben wij
dezelfde klacht als ten aanzien van Goes.
Gedurende eene onafzienbare reeks van
jaren hebben de liberalen te Middelburg de
verkiezingen voor Raad en Staten, voor
Tweede- en Eerste Kamer bebeerscht.
Zij leefden steeds in de vaste overtuiging
dat de Antirevolutionairen, „die" Clericalen,
„die" Calvinisten er heelemaal niets van
wisten. Ter nauwernood werd dien men-
schen het stemrecht gegund. In hunne
oogen was 't heiligschennis zoo een Anti
revolutionair candidaat voor den gemeente
raad wilde zijn.
Eenige jaren geleden gingen bij een deel
dier partij de oogen open; men vond dat
nn toch eindelijk ook wel eens een plaats
mocht ingeruimd aan een Antirevolutionair.
Zoo werd de heer Eoole gekozen, een
christelijk historisch man van de fractie-
Bronsveld wel is waar, maar de antirevo
lutionairen hadden hem graag. Doch zie,
tegelijk met hem werd ongedacht een vol
bloed antirevolutionair, de heer Voorst
Vader gekozen.
Over zoo groot eene brutaliteit, op 17
leden 2 antirevolutionairen in den Raad
te brengen, ging een kreet van verontwaar
diging op.
De Middelburgsche Courantde onde,
speelde op als een 't is op 'toogen-
blik vredes-conferentie! speelde op als
een turk en zij kwam niet tot bedaren voor
De cursiveering is van den„vooruit-
strevenden" steller der circulaire voor Labrijn.
de heer Voorst Vader weder was uitgewor
pen en het getal antirevolutionaire raadsle
den tot een wat volgens haar meer dan
genoeg, eigenlijk reeds te veel was werd
teruggebracht.
Toen nu de kiesrechtnitbreiding en de
verdeeling der gemeente in drie districten
den antirevolutionairen die in district III
sterk vertegenwoordigd zijn, degeiegenheid
bood om zich een weinig uit deze positie op
te richten, brachten zij een der hunnen,
den eersten Antirevolutionair, den heerVer-
hage in den Raad.
Niemand kan hun kwalijk nemen dat zij
zoolang de verhouding der Liberalen tot
de Antirevolutionairen in den Raad zoo
stuitend blijft, in 't eenige district waar zij
de meerderheid hebben, al de zetels trach
ten te bezetten. Daarom stelden zij in de
vacature De Stoppelaar den heer de Rijcke
candidaat; en in de plaats van de aftreden
de leden V. d. Harst en Gratama eveneens
twee Antirevolutionairen de hh. de Veer
en Wisboom Verstegen.
Nu spijt het ons dat dit lot den heer V.
d. Harst treftdoch zoolang de liberalen te
Middelburg aldaar al de zetels in bezit ne
men, is 't eenvoudig zelfverweer die ons
noopt de enkele plaatsen die wij verwerven
kunnen in dit tamelijk vaste antirevoluti
onair district als tegenwicht door de onzen
te doen bezetten.
Daarom hopen wij dat in een ander di
strict voor dezen werkzamen, populairen
man een plaats zal gemaakt of genomen
worden.
Voorden heer Gratama voelen wy na
tuurlijk niets. Hij toch is de man die zich
er toe leende in 1893 om de plaats vanmr.
v. Voorst Vader te veroveren en dat ter
wijl hij wist dat diens zetel zoo goed als
de eenige Antirevolutionaire en immers
goed bezette zetel was.
Indien't gelukken mocht deze plaats voor
onze partij te heroveren zonden wij dit met
genoegen vernemen.
Wij steunen derhalve de candidatuur van
W. A- DE RIJCKE (roodbiljet) en van
Mr. A. A. DE VEER en
D. WISBOOM VERSTECEN (wit
biljet).
Niet minder dan voor Middelburg is onze
belangstelling voor Vlissidgen groot. Ook
daar hebben onze vrienden jarenlang den
strijd gehad tegen liberale overheersching.
Met uitzondering van een of twee Chris
telijk historischen hield men den Raad al
tijd maar op 'tonde peil; minstens 13 libe
ralen. En datterwyl de beide partijen onge
veer elkander opwegen.
Elke nieuwe vacature werd eenvoudig
door de zoogenaamd vrijzinnige kiesver
eeniging, zich noemende „Gemeentebelang",
vervuld en zuiver liberaal moesten zij zijn
die men weneehte te verkiezen. Zoo liberaal als
bijvoorbeeld de heer T. Delvoye, d.e zoo
krachtig een lans bran voor de kermis als
ware zij 't edelst volksvermaak, het eenige
dat de welvaart der Vlissingers verhoogen
kan.
In deze sterke vesting, deze poeri is twee
jaren geleden een bresse geschoten door de
verkiezing in distriet II van den heer
Kloppers, den fieren Antirevolutionair
wiens optreden zooveel beloofde, doch wiens
zon zoo onverwacht en ongedacht, zij 't niet
voor lange, verduisterd werd.
Eene teleurstelling die groot is, doch
waaronder het geloof zich buigt, en God
God laat zijn en moed houdt, dat Hij op Zijn
tijd uitkomst geeft en waar Hij er een tij
delijk werkeloos maakt, anderen verwekken
zal. Wy hopen dan ook van harte dat dit
in district I zal zijn de heer
H. J. v. d. MEER;
in district II mogen gekozen worden
J. BOS en
J C. CEYSEN
en in district III de meerderheid zij voor
J. C. H. DOMMISSE en
J. C. CEYSEN.
Vereartiging voor Hooger Onder
wijs op Gereformeer
den grondslag.
Na ons kort bericht van Woensdag om
trent deze belangrijke door 700 vrienden
bijgewoonde vergadering wenschen wij om
trent de rede van dr. Kuyper naar aan
leidingder vraag „Op wat wijs is eene Univer
siteit tebindenaan het Woord vanGod" -mee
te deelen dat de spreker de aandacht ves
tigde op het belang van deze quaestie niet
alleen voor de Vrije Universiteit, maar ook
voor kringen, die buiten haar staan. Uit
voerig de beteekenis en strekking toelich
tende, kwam Spr. tot de conclusie
1. dat de algemeene Sehriftformule nog
volstaan kan als leuze voor enkele philan-
thropiscbe en sociale vereenigingen, voor
wier werkzaamheid slechts die algemeene
Sehriftbeginselen den toon aangeven, waar
over onder alle balij iers van den Chris
tus in hoofdzaak nog eender gedacht en
beleden wordt.
2. Dat daarentegen die lenze onbruikbaar
èn op zichzelf is, èn in klimmende mate
wordt, zoodra die leuze bedoeld is voor
een optreden of voor een werkzaamheid,
waarbij te rekenen valt met onze geheele
levens- en wereldbeschouwing, en uit dien
hoefde met de beginselen die ons leiden
moeten: en dat alsdan de formule :op den
grondslag der gereformeerde beginselen de
vanzelf aangewezene en alleen toereikende
is voor al wie historisch en persoonlijk van
Gereformeerden hnize is.
3. Dat in deze formnle de uitdrukking:
Gereformeerde beginselen allereerst doelt
op hetgeen de Gereformeerde belijder om
trent de H. Schrift gelooft, opdat de auto
riteit dier H. Schrift onwrikbaar vaststa.
4' Dat waar deze formule ook inhoudt
een leidende en systematische voorstelling
omtrent den mensch, de natuur en de wereld
met 's werelds loop,, zij niet bedoelt een
menschelijk stelsel te eeren, maar alleen
en uitsluitend de juiste, uit de Schrift ge
putte voorstelling te geven van het bestek
en stelsel, dat God zelf voor en in de
schepping en herschepping der dingen heeft
ingezet.
5. Dat voorts de algemeene Schriftfor
mule formeel niets uitspreekt, noch omtrent
de verhouding van Schrift enNatunr, noch
ook omtrent de ooncnrreerende autoriteiten
van de Apocryphe hoeken,de Overlevering,
de Conoilliën en het „innerlijk licht", en
evenmin omtrent de wijze waarop over de
echtheid der heilige boeken, hun verband
en hun uitlegging te oordeebn zijterwijl
daarentegen de formule: op den grondslag
der Gereformeerde beginselen zich om
trent alle deze punten met beslistheid ver.
klaart.
6. Dat materieel, de algemeene Sclirift-
formule de meest tegenstrijdige en elkaar
regelrecht uitsluitende overtuigingen insluit
omtrent allen regel van gedraging, op hui
selijk, burgerlijk en maatschappelijk gebied;
terwijl daarentegen de door ons bepleite
formule hier leiding en richtsnoer biedt.
7. Dat de algemeene Sehriftformule in
de voorstellingen leidt tot atomistische los
heid in plaats van tot wel ineensluitende
eenheid, tot aprioristische vaagheid in plaats
van tot historische ontwikkeling, en tot
zwevende algemeenheid in plaats van tot
aanpassing aan het nationale leven; terwijl
onze formnle daarentegen eenheid, histo
rische continniteiten nationale vereeniging
aan onze overtuiging verzekert.
En eindelijk 8. dat waar in een vroegere
periode de algemeene Sehriftformule ten
minste nog waarborg bood voor onbewim
pelde erkenning vanhetgezag derH. Schrift
deze formule ten eenenmale verwerpelijk
is geworden, nu ze bij voorkeur zelfs wordt
aanbevolen door znlke belijders van den
Christus, die alle Schriftgezag eerst onder
mijnd, en toen op zij gezet hebben, om zich
voorts terug te trekken in een van de Schrift
al meer losgemaakte voorstelling v m wat
Jezus zou hebben geleerd en bedoeld.
ARnu werd een uitvoerig antwoord ge
geven op de vraag, hoe die band te leggen
is, wanneer er sprake is van een Univer
siteit, en toonde Spr. aan, 1. waarom juist
ter waarachtige binding van de Universi
teit aan het woord Gods de algemeene Schrift
formule volstrekt ongenoegzaam is, 2.waarom
wij die vaste binding aan het woord van
God niet anders kunnen bereiken dan door
den band aan de Gereformeerde beginselen
en 3. waarom dit noch in strijd is met het
wetenschappelijk standpunt, noch ook het
wetenschappelijk onderzoek kortwiekt, maar
veeleer dat wetenschappelijk onderzoek ten
volle tot zijn recht doet komen. Al wat
tegen onze formule is ingebracht, treft dan
ook het door Spr. aangegeven standpunt
niet.
En na aldus de vraag eerst generaal en
daarna speciaal te hebben beantwoord, ein
digde spr. met een erkentenis en een bede
aldus;
„Die erkentenis is, dat de Vrije Univer
siteit, die ik de eer heb te dienen, nog
allerminst beweert, in het leggen van den
band aan het Woord van God, in Natnur
en Schriftuur beide, reeds het ideaal dat
ik u schetste bereikt te hebben. En die
bede is, dat zoo mijn woord, dat ik n ten
beste gaf, tegenspraak mocht uitlokken, en
er mochten zijn, die in weerwil van mijn
betoog, die algemeene Sehriftformule genoeg
zaam bleven keuren, hun tegenbetoog hetzy
nu in debat, hetzij later in geschrifte niet'
in populaire betuigingen hangen blij ve maar
gevoerd worde naar eisch van wetenschap."
Een langdurig en warm applaus beloonde
den Hoogleeraar voor deze inleiding.
Daarna gaf de voorzitter, Ds. van Schel
ven, gele;enheid tot debat; doch er werd
geen gebruik van gemaakt.
Een gemeensehappely ke maaltijd en een
vriendelijke motie, de laatste jop voorstel
vau dr. Kuyper, aan dr. Bavinck besloot
den voor velen onvergetelijken dag.
BEKENDMAKINGEN.
De Burgemeester van Goes, in aanmer
king nemende, dat, bij eene vorige veraiezing,
verscheidene stembiljetten van onwaarde
verklaard werden, omdat het witte stipje
in het stemvak, geplaatst voor den candi
daat, niet was zwart gemaakt, maar wel
rood of blauw of slechts gedeeltelijk zwart,
herinnert den kiezers
a. dat zij geene potlooden behoeven mede
te brengen, daar op elke lessenaar"2 potloo
den aanwezig zijn, en dat zij zelfs verstandig
doen daarmede bun Candidaat aan te wijzen
aangezien zij dan zeker zijn dat hun biljet
niet van onwaarde is
b. dat het wijders noodig is dit witte
stipje geheel zwart te maken en niet gedeel
telik;
c. dat op geen andere wijze de candidaat
mag aangednid worden, 't zij door doorha-
liLg of onderstreeping van zijn naam, zijnde
ook dan het biljet van onwaarde;
d. dat men het stembiljet niet mag onder
teekenen, en evenmin er eenig merk op mag
zetten, zijnde «ok in dat geval het biljet
van onwaarde.
De Burgemeester van Goes mas kt de hoof
den of bestuurders van een bedrijf of onder
neming, waarin mannelijke personen boven
25 jaren arbeid verrichten, attent op de
verplichting om te zorgen dat op den stem
dag 4 Jnli a. s. aan ieder dier personen
die kiesgerechtigd is, gedurende ten minste
2 achtereenvolgende uren tusschen 's morgens
8 en 's namiddags 5 jure, gelegenheid worde
gegeven om te gaan stemmen.
Zij zijn verder verplicht gedurende twee
werkdagen voor en op den stemdag, in
hunne fabriek of werkplaats op te hangen
een door hem onderteekende lijst, vermel
dende de uren voor elk der genoemde per
sonen aangewezen.
De aangifte van leerlingen voor de Meis
jesschool, cursus 1899/1900, kan geschieden
ter secretarie van Maandag 3 Juli tot
Maandag 10 Julia. s. van des voormiddags
9 tot des namiddags 2 uren.