NIEU WSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELiJK- HISTORISCH Oe arme Dorpspredikant. Ho. 101. 1899. Duisifag 30 JleL Dertiende lanrgang. VERSCHIJNT uitgave Van G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Het ontslag ;Van dr. Bredius. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. rgEaaagganyvaFSJK De directeur van het Rijks Museum (Mauritshuis) voor schilderijen te 's Gra- venhage, dr. Bredius, is op zijn verzoek door de Regeering eervol van die betrekking ontheven. Het doet ons genoegen dat hier liberale en Antirevolutionaire en Vrij Antirevoluti onaire bladen één lijn trekken in de veroor- deeiing der bureaucratie die onder leiding van jhr. Victor de Stuers tot de ont slagneming van dezen schatrijken kunst kenner de motieven schijnt te hebben ge leverd. Den 1 Juli 1883, onder 't kabinet Mackay werd dr. Bredius benoemd tot directeur van het Mauritshuis. Nagenoeg tien jaren vervulde hij deze betrekking met eere. De Nieuwe Rotterdamsche Courant schrijft: Dr. Bredius is er gekomen als de opvolger van een afgeleefden directeur, die een groot gedeelte van het jaar wegens nge- steldheid afwezig wasDr. Bredius heeft er drie opzichters gevonden, die tezamen ongeveer tweehonderdveertig levensjaren telden, die met hun drieën geen schilderij vau eenigen omvang konden optillen, nog minder een eventueelen rustverstoorder uit het gebouw hadden kunnen verwijderen. Hij vond slechte vloeren in de zalen, slechte behangsels als achtergronl, de schilderijen rijp en groen, onechte en echte, vaak zonder oordeel des onderscheids dooreen. De ééns uitstekende catalogus was lang uit verkocht, het publiek werd afgescheept met een beknopte lijst vol onjuistheden, welke telkens en telkens herdrukt en ten voordeele van een hoofdambtenaar aan het departement van binnenlandsche zaken verkocht werd. Aan dezen toestand is door den nieuwen directeur spoedig een einde gemaakt. De onechte schilderijen of kopieën werden verwijderd, of evenals de onbeduidende stukken naar een donkeren hoek verban nen de zalen werden van parketvloeren en van een warme roode wandbekleeding voorzien, welke als achtergrond der schil derijen voortreffelijk werkt. Deze, en meer andere verbeteringen voerde hij in, daarin krachtdadig bijgestaan door dr. Hofstede de Groot. Verschillende meesterstukken werden aangekochtvan Rembrandt, Hals, Brouwer, Ostade, v. Goyen, de Reyger en anderen. 7 FEUILLETON. o Fanny was echter een vrouw, die wel door haar bevalligheid het betooveren verstond, maar zich zelve niet zoo licht betooveren liet. De spoedige terugkomst van haren man in de statiekoets van den Minister, het ophouden voor de deur der pastorie, het groote zegel op den breeden langen brief, dit alles scheen haar een raadsel eerder op te lossen, dan haren door schrik bedwelmden William. Zij riep haar zes kinderen bijeen en ook de grijze vader moest daarbij tegenwoordig zijn, en nu brak zij het geheimzinnige zegel, deed den sierlijk gevouwen brief open en las „Eerwaardige heer! Dierbare en waarde vriend „Wilt gij mij ook zeggen, van wien de brief is I" viel de echtgenoot haar in de rede. „Dat mag ik nog niet zeggen antwoord de zij eu wilde glimlachen, maar haar aan doening was te sterk want met vluchtigen blik had zij reeds de weinige regelen overzien. „Ongeduldige man die gij zijt!" ging zij met een bewogen stem voort„Doch gij hebt gelijk, ik moet spoedig lezen, anders ben ik er niet toe in staathet gevoel van blijdschap overmeestert mijn hart. Welaan dan „Eerwaardige heer; Dierbare en waarde vriend. Slechts met weinige woorden wil Nog meerdere wist de heer Bredius, da\k zij zijn invloed, in bruikleen voor het Mauritshuis te krijgenhun aantal wordt slechts overtroffen door dat van de kunststukken die bij zelve aan 't Maurits huis ter leen afstond, aankocht of van zijne familieled3n wist te krijgen. Met trots mag gezegd dat de Nederland- sche schilderkunst weer in eere kwam bij den vreemdeling dat duizenden bij Bredius om advies gingen betrekkelijk den aankoop en de kunstwaarde van schilderstukken dat het aantal bezoekers van 't Mauritshuis steeg en dat als kunstkenner de directeur, die er zoo belangeloos zich aan wijdde, een wereldberoemden naam verkreeg. Bovengenoemde hoofdambtenaar, ten voordeele van wien de catalogi verkocht scheneu te worden, is een man niet min der met een doorzettenden wil begaafd, dan de ander met een tegenstreven le.\ wil, wanneer hij dat in 't belang van de Kunst acht. Dat hij jhr. De Stuers? hierin juist ziet, mag betwijfeld. Vooral wunnecr men rekening houdt met het feit dat genieën zich niet laten leiden, doch zei ven hun weg maken en derhalve dr. Bre dius zich niet zou laten op den kop zittdn (het woord als kunstterm genomendoor den man der bureaucratie Rekening houdt ook hiermede dat nie mand beter toch dan dr. Bredius zelven weten kan hoe 't moest, en dat reeds in 1890 door minister Lobman den referendaris een vingerwijzing gegeven was om zich van elke niet noodzakelijke inmenging op 't terrein der Kunst te onthouden. Nog ten vorigen jare werd door den heer Lohman als Kamerlid „gewaarschuwd voor de toepassing van het bureaucratisch stelsel op de kunst". Reeds zagen wij den bekwamen Hof stede de Groot als slachtoffer dezer niet zonder intriges heerscheude verwikkelingen vallen. Deze vroeg en verkreeg ontslag tijdens het ministerschap van den heer v. Houten. Dooh ook de tegenwoordige minister mr. Goeman Borgesius schijnt niet op gewassen tegen de macht en het monopolie van den hoofdambtenaar aan zijn departe ment, die achter de coulissen de draden trekt en wel wat revolutionair, niet waar een ministerie in het ministe rie weet te doen erkennen, een officieus departement van Kunsten en Wetenschap- ik u mededeelen, dat ik u tot Predikant van uw tegenwoordig kerspel benoemd heb. Dezer dagen hoop ik het genoegen te hebben n de officieele aanstelling te over handigen. God zij met u edele manWil mij echter in 't vervolg steeds noemen nw oprechten vriend Walpole graaf van Rochester. Toen Fanny hier geëindigd had, ontviel de brief aan hare bevende hand. Krachte loos zonk zij aan baren Williams borst en weende overluid. Verwonderd zagen de kinderen dit aan doenlijk schouwspel aan, terwijl de oude vader zijn handen vouwde en sprak Heere, hoe wonderbaar groot en genadig ziit Gii En William zelf Hij stond daar, nadat het raadsel was opgelost, nog meer verstomd en sprakeloos dan te voren. Eindelijk brak hij de stilte af door de weinige woorden„Mijn God, mijn God!" Den volgenden dag stond de dikke Tom als gewoonlijk, op zijn gewichtigen en, naar het scheen, alles behalve onvoordee- ligen post. Met vasten tred ging hij op en neder, alsof hij de grenzen van zijn koninkrijk wilde meten, waarin hij als zulk een machtig monarch gebood, ofschoon ook hier, zooais wij gezien hebben, de con- stitutioneele regeeringsvorm eenigermatein geslopen was. Zijue deurwaardersgenade scheen echter heden in een kwaden luim te zijn, en 'tzou mij niet verwonderen, wanneer Robert, de kamerdienaar, betrek kelijk de schellingen aan den Minister eenige mededeeling gedaan had. Tom al pen. Terecht zegt de Nederlander er van „De knust is, evenmin als dc wetenschap, een tak van admiuistratie, al staan, voor zoover zij uit de Staatskas betaald wordt, haar beoefenaren soms ondereen of anderen Minister. Dit wordt aan Binnenlandsche Zaken niet ingezien. Nu daar een Af- daeling is van Kunsten en Wetenschappen, acht het hoofd der Afdeeling zich geroepen, ieder, die aan het hoofd staat van eenige daartoe bchoorende instelling, te dwingen zijn wenken en bevelen na te komen". En na op de ontslagneming van dr. Hofstede de Groot gewezen te hebben en op de kwistige wijze waarop dr. Bredius telkens weer nieuwe schilderijen uit eigen zak aankocht en in het Mauritshuis plaat ste, en zelfs om een prachtstuk van Rem brandt in het land te kunnen houden, paard en rijtuig heeft afgeschaft, zegt dit blad, zeker wel met aller instemming: „Zulke mannen zou men op prijs stellen, niet waar? Maar wat, beteekentdat alles, in vergelijking met- het bedreigd gezag van den bureaucraat Waar zou het heen, als een ambtenaar, die onder een referen daris staat, dezen als kunstkenner eclip seerde? Als de kunstkenner zich niet wil plooien naar de inzichten van den minder tot oordeelen bevoegden ohef! Ook voor onzen Dr. Bredius is de bureaucratische Hamansgalg gebouwd. Eerstdaags zal de mail, die door allen die de kunst liefhebben ten hoogste geprezen wordt, moeten wijken voor bureaucratische willekeur, betweterij en kleinzieligheid. Te vergeefs is Minister Borgesius ten vorigen jare er voor gewaarschuwd zich toch de rol van Koning Ahasvéros niet te laten opdringen. Wij hopen dat de re-lenen, die den di recteur tot heengaan bewogen hebben, openbaar zullen worden gemaakt. Hel Vaderlandzeker wel het naast van alle bladen in sympathieën bij den minister van binnenlandsche zaken staande ver klaart dan ook ronduit de ontslagneming te betreuren om de Kunst en om den Minister, die „zijn kracht nog te zeer noodig (heeft) voor groote dingen, om zich noodeloos te verzwakken door deze ellendige geschiedenis; eene overwinning die, door hem, maar voor een ander be haald, hem weinig roem zal aanbrengen", en het eervoller te achten zoo hij vielo „in den strijd voor den leerplicht of voor thans zag er juist uit als iemand, die een zeer onaangename waarschuwing en bedreiging had ondervonden, en die nu op de geheele wereld verbitterd is. Ik zou 't heden geen armen drommel raden om den grominenden portier te na deren, en vooral geen armen Vicar, die bij zijn Lordschap ondersteuniug wil komen vragen. Thans siaakte de dikke Tom opeens zijn afgemeten tred, hield de gouden staf voor zich uit en luisterde naar eenig gedruisch in het voorhuis. „Het is alsof daar een compagnie Gre nadiers aankomtriep hij uit. „Nu, laat zij maar komen Ik ben er juist naar ge stemd om dergelijke bedelaars te ontvan gen." Het gestommel en geraas kwam echter nader, en toen Tom over de leuning van de trap een vluchtigen blik naar be neden geworpen had, sprak hij hevig ver toornd by ziehzelven „Waarlijk, dat is weer de zwarte bedelaar van gisteren, en nu komt hij met een geheelen troep. Dat is onbeschaamd en oproerig." Het gedruisch was zeker wat groot; een man, eene vrouw, zes kinderen en een wankelende grijsaard, kwamen achter el kander de trap op, indien ook al niet als een compagnie grenadiers, dan toch als een compagnie dankbare lieden.'t Was namelijk niemand anders dan William Brown met vrouw en kinderen en ouden vader. „Zou ik de eer niet kunnen hebben slechts voor eenige oogenblikken met zijn Lordschap te spreken?" vroeg de vicar een betere armenwet, dan in de geschie denis bekend te staan, als de minister on der wien het eindelijk gelukt is dr. Bre dius ten val te brengen", Wy voegen ons leedwezen by dat van deze bladenen uiten den weuseh dat steeds meer 't gevleugeld woord onzer ge waardeerde oud-Regentes ook den grootsten voor de aandacht sta dat Nederland behoort groot te wezen, in alles waarin een klein land groot kan zijn. Noch de quaestie Wttewael,noch de quaestie Bredius kan ons doen vertrouwen dat naar de vervulling van dezen koninklijken wensch door alle regeeringsambtenaren wordt ge streefd. Doch niet minder verstouten wy ons den wenseh uit te spreken dat in den strijd tusschen de praktijk en de bureaucratie deze laatste het eindelijk moge afleggen, of, beter nog, dat de bureaucratie zich terugtrekken. De bureaucratie heeft ons goede volk menige wet bezorgd die eerder denken doet aan de plagen van Egypte dan aan de regeling der volksbelangen. Schoolwet en Kieswet en Belastingwet ten, hgrhaaldelyk knellen en kwellen zij. Leerdwnngwet en Ongevallenwet zij doen geen zweem zien van eenige poging om rekening te houden met het volksleven. Alles gevolg vau de heerschappij der bureauoratie. Konden hiervoor bij steeds meerderen de oogen opengaan, het ontslag van dr. Bredius hoe gro-jt eene ramp op zich zelf zou nog een bron van onberekenbaar voordeel wort en. Tot deze conclusie brengt ons boven staande gewraakte ontslagaanvrage. Waar 't geldt de ongevallenwet is 't door Liberalen en Radicalen om strijd erkend dat de Minister zich hij de samen stelling van dat wetsontwerp door de man nen van de theorie, door de bureaucratie liet voorlichtenmet voorbijtreding van de mannen der praktyk die met tientallen hem de hand ter redding hebben toege stoken. Doch waar hoort ge diezelfde politieke tegenstanders onzer richting klagen dat die zelfde geest ook by de schoolwet en in 't leerplichtontwerp heeft gezegevierd, en hoegenaamd geen rekening hield met het volk en zijn behoeften en de practijken van zyn verschillende standen en kringen en huisgezinnen. den dikken Tom terwijl hij eerbiedig den hoed voor hem afnam. „Toch niet met dien heelen zwerm antwoordde de portier op norschen toon- „Zoowaar, vijftien jaar bekleed ik mijn zorgvolle en ondankbare betrekking, maar zulk een onvoegzame bestorming van zyn Lordschap is mij nog nooit voorgekomen." "Gy moest het maar doen, Jieve man," viel hier Fanny Bmeekend in. „Zijne Lordschap zal ons zeker niet afwyzen wan neer gy onzen naam noemt. Wees maar niet bang James", zeide zij daarop tot haar jongste zoontje, dat zich achter de moe-Ier verscholen had. „Deze heer zal u niets doen, geef hem de hand en zeg „God zege:i6 n, sir," ach, hoe is uw naam, mynheer Zulk een onbeschaamdheid was den dik ken Tom nog nooit wedervaren. Hy stootte, uitermate vertoornd als hy, zyn deurwachtersmajesteit, was, den gouden staf op den grond en zeide: „Gewis dat is al te vermetel". De stoot op den grond was echter wat al te hard geweest, zoodat onmiddellijk onderscheidene bedienden kwamen aanloo- pen, om te zien wat er gebeurde. Geluk kig was Robert onder hen, en zoodra deze den Vicar herkende, ging hy naar hem toe en zeide „Eerwaardige heer, ik kon wel nagaan, dat gy heden komen zondt, ofschoon gy my niets daarvan gezegd hebt en als ik my niet bedrieg, verkeert zyn Lordschap in hetzelfde denkbeeld. Heb de goedheid my maar aanstonds te volgen." „En tot groote ergernis van den dikken Slechts een enkele maal verneemt men deze klacht van die zijde. Gelukkig dat een man van de bureau cratie zelve, niemand minder dan de oud referendaris Hubrecht, de man die Kap- peijne's schoolwet in malkaar zette, met dit door hem zelven gehuldigde en in toepassing gebrachte stelsel leerde breken en thans op schoolgebied een voorslag deed die blijk geeft van beter inzicht in de eischen der practyk van het volk. Zoo ontkomt het volk aan de overheer- scliing van de bureaucratie. Gelijk te verwachten was is Jhr. Wtte- wael van Stoetwegen na een diplomatiek leven van 35 jaren op zyn verzoek tegen 1 Nov. a. als gezant te Petersburg by koninklijk besluit eervol ontslagen, buiten bezwaar van de schatkist. Hieraan behoeft geen woord te worden toegevoegd. Alleen dit: de zwaarst mogelijke straf is op dezen diplomaat toegepast. Maar de straf schijnt evenredig aan 't misdrijf. H'j had in zyn qualiteit van gezant, onthul lingen gedaan en smaadredenen uitgegeven die hem zelven ontsierden en de geheele diplomatieke wereld in discrediet brachten. ii s; a e 31) li a km; e n. CoeS.By K.B. van 10 April 1899 no.22ig bepaald dat zullen worden opgeroepen, om in den wapenhandel te worden geoefend de navolgende Miliciens-Verlofgangers de lichtingen 1895 en 1897. Van het 3de Regement Infanterie te Middelburg (van 3 Juli tot en met 4 Augustus 1899)Pieter Jacobus Hubregtse, Lambertus Joseph van den Boomgaart, Janus van Luyk, Cornelis Marinus Meijler Laurus Verbeemen, Willem de Pan, Jan Osse), Wouter Bodbijl, Pieter Corstanje, Tbeodor Jan van der Peijl. Van 16 Augustus tot en met 19 Septem ber .- Pieter de Dreu, Cornelis van de Rafelaar, Jan Carel Pilaar, Job Jobse, Marinus Dalebout, Marinus Cornelis van Kalmthont, Pieter Hendrik van Koge- lenberg. Van de 3e compagnie Hospitaal soldaten te Middelburg (van 22 Augustus tot en met 25 September)Frans Gerard Koen te Bergen op Zoom. Tom voerde Robert, zonder acht op hem te slaan, de negen personen voorbij hem heen, opende de deur van de zaal en liet hen binnentreden. „Vertoef hier slechts een weinig," ver zocht de vriendelijke man en verwijderde zich spoedig. „Fanny," zeide William „Het zal toch het beste zyn, dat gy met den Lord maar spreekt. Alles wat ik my had voorgeno- te zeggen, is my helaas weder ontgaan. Ach gy kunt niet gelooven hoe mijn hart klopt". Nu opende een zijdeur zich en de Minister trad binnen, gevolgd door onder scheidene schitterende dames en heeren. „Fanny", fluisterde William zijn gade toe„Ik bid u, doe gij voor my het woord Ik ben zoo aangedaan, dat ik geen woord kan uitbrengen 1" Fanny bad zich echter ook moediger gewaand dan zij was. Zij sloeg de oogen naar beneden en werd schaamrood in het aan gezicht. „Mylord zeide zy eindelijk en sloot daarmede juist zooals gisteren haar man gedaan had. Deze vermande zich nu, en ging naar den Minister, boog diep voor hem en sprak „Mylord dat hier negen gelukkige menschen voor u verschijnen, dat is uw ed d werk Versmaad onzen dank niet Slot volgt. Hollander.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1