NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Oe arme Dorpspredikant.
lo. 98. 1899.
Meciftti} 20 flei
Derfiend e laocgang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
PINKSTERFEEST.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
i Wegens het Pinksterfeest
verschijnt Maandag geen
nommer van ons blad.
Bidt dan den Heer des oogs'es.
Matth. IX. 88.
Ja! de Trooster is gekomen;
Jezus ging van de aarde heen!
Jezus, van u opgenomen,
liet, o Kerk I u niet alleen
De Beloofde werd gezonden,
en de kracht uit God kwam neêr!(')
't Past ons juichend, keer op keer,
zijn verschijning te verkonden
Heden is het Pinksterfeest!
Looft en dankt den Heilgen Geest
Looft Hem, die met vuur gekomen,
die met storm verkondigd is! (s)
Die met licht zal overstroomen
's werelds dikste duisternis!
Wonderkrachten, talen, monden,
wijsheid schonk Hij's Heeren zin
stortte Hij den jongren in,
om den volken te verkonden
(allereerst aan Jacobs huisl)
vrede door den smaad van 't kruis!
Looft den Geest! Hij zal niet wijken
van de Kerk, met bloed gekocht.
Zijn nabijheid zal steeds big ken,
hoe de Vijand woeden mocht!
Vreest niet, o gezochte schapen,
vrees niet, weergevonden ziel,
zoo de nacht u overviel!
Zou de Geest des Heeren slapen?
Waakt Hij, schoon geen oog Hem ziet,
voor da kleine kudde niet
Geest der kennis, Geest der waarheid,
der genade, der gebeên
leer ons wand'len bij uw klaarheid
in de heilverborgenheên
Doe ons Abba Vader bidden.
zeggen Jezus onzen Heer, (6)
geven U in alles de eer!
Zweef in der gemeenten midden,
5 FEUILLETON.
Aldus bemoedigd, ging de Vicar op weg,
en hoe meer hij de stad naderde, des te
meer klopte zijn hart van angstige ver
wachting en beschroomdheid.Want deafstand
tusschen hem en den vermogenden Lord
scheen hem zoo groot en onmetelijk toe,
dat hij zich de mogelijkheid moeilijk kon
voorstellen, tot zijn Lordschap te naderen
en met hem te zullen spreken.
Toen hg 't paleis was binnengetreden
en de grootscne portalen zag en de prach
tige trappen die hg beklimmen moest, en
de rijk geborduurde tapijten waarop hg
zgn voeten moest zetten, ontzonk hem
bijna de moed. Hij had echter het bevel
ontvangen om te komen, en daaraan moeit
hg gehoor geven. In de voorzaal ontviDg
hem de portier, een reusachtige gedaante,
dien men het niet aanzag, dat er op aarde
nood en zorgen gevonden worden.
„Wat wilt gij riep deze den Vicar
op den toon van een ongenadigen vorst
toe, en hield zgn vergulden staf voor zich
■uit, als wilde hg te kennen geven „Beef
Voor mijn macht
„Ik heb bevel ontvangen om bij zijn
Lotdschap tekomen antwoordde de Vicar.
„Gij ?u vroeg de portier met de groot
ste verwondering en onderzocht met den
blik zijn
tot teen.
em te heil'gen de offerand
van hun hart, en mond, en hand
Maak ons ook in donkre tijden
hier toch steeds indachtig aan,
dat door strijden, druk en lijden,
't volk met Jezus in moet gaan
Breek de hardheid onzer harten,
en onze aardsche duisternis!
Voer ons op, waar Christus is!
Bid, verzacht, in vreugd en smartnn,
Gij, die Jezus' Adem zijt
voor ons, in ons, t'allen tijd (6)
Wees vooral dat oord gedachtig,
eens de woonplaats uwer eer,
door uw invloed eertijds machtig
thans uw Nederland niet meer
Ja, keer weder tot die dreven,
die Gij tot Uw ert herschiept,
waar Ge een volk in 't aanzijn riept,
dat in heil'gen bloei mocht leven,
van Uw vleuglen overschaauwd,
van Uw honig overdauwd 1
Z1jner kleine oogen den mar, van top
tot tBBn- ..„Gij vergist u, go.ede vriend!"
voegde hg met spotachtige meewarigheid
daar hg. „Wanneer ik mij niet bedrieg,
ween ik, dat gg toch wel van het brui-
Luc. XXIV. 49.
(ai Hand. II. 2 3.
Luk. XXI. 15.
Ps. XXXVI. 10.
Rom. VIII. 15, Gal. IV. 6.
(6) 1 Cor. XII 3.
Rom. VIII. 26, Gal, IV. 6.
(8) Ezech. XXXVII. 1-14.
Drankbestrijding.
Gaarne vestigen wij de aandacht op twee
geschriften, uitgegeven dcor de afdeeling
Botterdam van de „Hoop der Toekomst"
en de afdeeling Maasclub der Nederl. On
derwijzers Propaganda-Club (voor drank
bestrijding) die samen het onderzoek naar
de mee'ning van de Rotterdamsche Artsen
over het gebruik van alcohol bij kinde
ren hebben ingesteld.
Het eerste hoekje is het „Rapport naar
aanleiding van het oordeel van 34 Rotter
damsche Artsen over den invloed van
alcoholische dranken op het kinderorganis
me". Het is 32 bladzijden groot on koBt
slechts 5 cent; 100 exemplaren f3,50.
Het tweede is „Voor onze kleintjes"
(een propagandaboekje naar aanleiding van
genoemd rapport). Dit kost slecht 2 cent
loftskleed in het Evangelie zult gelezen
hebben. Zijne Lordschap is niet gewoon
lieden te ontvangen, die 't zoozeer door hun
uiterlijk voorkomen aan den verschuldigden
eerbied laten ontbreken."
„Ik kan u geen ongelijk geven", her
nam William„Maar ik heb geen
andere kleeding."
„Dan hadt gij beter gedaan van in het
geheel niet te komen I" ging de onvrien
delijke man voort.
„Maar ik ben hier ontboden", antwoordde
de Vicar.
„Dat doet er niets toe ging de portier
voort. „Indien zijn Lordschap geweten
hadt, dat gij in geen betere kleeding kon-
det verschijnen, zoudt gij zeker geen bevel
daartoe bekomen hebben. Ik kan het voor
mijn geweten en bij de hooge eer van
mijn ambt niet verantwoorden, u ook maar
een schrede verder te laten gaan. Boven
dien heeft zgn Lordschap zoo even twee
Excellentiën bg zich ontvangen, de adelly ke
Ladies niet eens gerekend, die zich ook
bij hem bevinden. Gij zult dus best doen-
maar weder heen te gaan en niet terug
te komen, en mocht gij nochtans den moed
hebben, den eerbied weer zoo in het oog
vallend te schenden, dan zou ik u voor
't minst raden, met den avond terug te
komen. Bij kaarslicht valt gij wat minder
in het oog. Ook moet, gij zorg dragen, om
dan uw schoenen wat beter af te vegen.
Het is niet welvoegelijk het stof der straten
in de kamer van zijn Lordschap te dragen."
„Kunt gg mij dan waarlijk niet aan
dienen vroeg de Vicar met een droevig
„Neenluidde het beslissende antwoord.
100 exemplaren bij vooruitbetaling f 1,15.
Verkrijgbaar by A. Don, Noordeinde,
Rotterdam.
Wij bevelen beide geschriften zeer ter
kennismaking aan. Tal van doctoren van
Rotterdam en elders, waarvan wel velen
verklaren dat alcohol als medicijn nog niet
gemist kan wordenmaar toch ook weer
anderen alle sterke dranken, wijn en bier
zelfs als geneesmiddel in den ban doende.
De meesten gelooven dat in sommige
gevallen van kinderziekten de alcohol
(liefst in den vorm van wijn) nog niet
steeds te missen zal zijn; ook zijn er me
dicijnen die naar hunne meening, noodza
kelijk in wijn moeten opgelost worden,
daar zij in water niet zouden verdwijnen.
Maar enkelen achten haar ook zelfs in
dien vorm af te keuren.
Slechts een beveelt wijn als versterkings
middel aan de overigen keuren 't als
huismiddel, dus zonder door den geneesheer
te zijn voorgeschreven, onvoorwaardelijk
af. Er zijn ook artsen die aan kinderen
beneden de 13 jaar 't gebruik van koffie
en thee beslist ontraden.
Ons dunkt, waar zulke getuigen spreken,
is het noodzakelijk dat men de kinderen
vrij houde van drankgebruik. Alcohol is
een hersenvergift voor iedereen, maar 't
meest voor kinderen. Zullen zij er al
dikker van wo-'den, vetlij vigheid is geen
gezondheid. Zulke kinderen missen alle
weerstandsvermogen een geringe verkoud
heid reeds is voor heu gevaarlijker dan
voor anderen. Bovendien raakt hun spijs
vertering er door van streek.
Of er dan geen kracht zit in wijn en
hier, zeker, maar veel meer in melk, en
dat is veel goedkooper.
Dit alles, en nog veel meer, wordt in
bovengenoemde brochures helder en afdoend
betoogd. Men lette op deze waarschuwing.
Vooral de moeders doen er haar voordeel
mee. Dit is uw kind u toch wel waard?
zegt de schrijver, en wg zeggen het met
hem.
19 Mei '99.
De eerste kamer heeft de revisiewet
na verdediging door de heeren Lohman en
Hartogh, twee der voorstellers, aangenomen
met 43 stemmen tegen 1. (Nu binnen enkele
dagen de koninklijke goedkeuring nog en
„Het lust mij niet, de reinheid en onbe
vlektheid mijner ambtsbediening in kwade
reuk te brengen door u toe te laten
„Nu, dan moet ik weder heengaan",
zeide William en ging, als een beschaamde
bedelaar, de trappen af. Hier ontmoette
hg echter een rijk gekleeden bediende die
de trap opkwam. Toen deze den vreem
deling gewaar werd, riep hij vriendelijk
en op den toon van herkenning uit: „O
zijt gij het, heer Vicar Brown Welnu,
hebt gij met zijn Lordschap gesproken
„Neen", antwoordde William, „die man
daar boven met den staf heeft mg terug
gewezen."
„Watriep de bediende die toevallig
de zelfde was, (die de uitnoodiging had
overgebracht. „Wat durft de dikke Tom
het wagen, tegen het bevel van zijn Lord
schap te handelen? Maar ik begrijp al
waaraan het gehaperd heeft. Gij hebt
waarschijnlijk vergeten, den dikken Tom
eenige schellingen te geven, of in de hand
te laten gigden
„Mijn lieve heerzside William,
„daar heb ik waarlgk in het geheel niet
aan gedacht, ik (ik zou het toch niet
hebben kunnen doen. Mgn geheele be
zitting bedraagt slechts een halven schel
ling."
„Nu, kom slechtsging de bediende
vriendelijk voort. „Het gaat zonder schel
lingen ouk."
William ging nu met den beliende naar
de zaal terug. Toen zij tot den portier
genaderd waren, zei de bediende„Tom,
ik wil u den goeden raad geven, van
dezen heer te verzoeken, dat hij aan zijn
Lordschap niet verhaalt, wat tusschen u
de revisie in zake het vonnis der gebroe
ders Hogerhuis kan worden aangevraagd
en gelast en begonnen.) Daarna is de
discussie over de Indische mijnwet begon
nen. Krachtige bestrijding vond dit ont
werp, onder anderen bij den Zeeuwschen
afgevaardigde den heer Godin de Beaufort,
vooral om het eigendomsrecht, dat de
Staat zich aanmatigt, over den ondergrond,
en wijl, naar deze spreker meent, wel wat
los zonder onderzoek, over de rechten van
den inlander op de delfstoffen is heen
gegleden, terwijl de bewering dat door
den inlander toch geen mijnbouw wordt
uitgeoefend niet is bewezen.
Wat de wijze van exploitatie betreft,
zoo gaat de heer Godin de B. voort is te
weinig gelet op de financieele voordeeleu
uit den mijnbouw voor den Staat te trek
ken. Er waren meer directe voordeelen
uit de ontginning te halen. Nu de cul
tures weg zijn kou misschien en wel
zonder druk op de iniandsehe bevolking
mijnbouw in de plaats daarvan treden
tot versterking der financiën. Iu verband
hiermede wilde hij netto-cijns, of althans
korteren termijn voor consessnduur voor
groote maatschappijen.
Zijn medeafgevaardigde voor Zeeland,
de lieer Van Asch van Wijck wilde slechts
Staatsexploitatie, waar dit noodig is in het
algemeen belang. De indirecte voordeelen
staau bij hem hooger dan de directe en hg
betreurde dan ook de verhooging van den
brutoaccijns. Hij waarschuwt tegen dubbele
consessiën voor ongelijksoortige delfstoffen.
Het ontwerp is ten Blotte aangenomen
met 26 tegen 18 stemmen.
De Staatscourant bevat eene wijziging
in de statuten der Vereeniging Afdeeling
Goes van den Christelgken Werkmansbond
van Zuid- en Noord-Beveland, te Goes,
en de statuten der Vis-chersvereeniging te
Tholen.
Als aanvulling van ons bericht om
trent de kerk te Kloetinge geven wij nog
de volgende beschrijving uit de N. R.C.
waarschijnlijk van den heer J. Verheul
Dz., architect van 't werk.
Kloetinge voormaals ook Cloetingen
genaamd, een dorp en heerlijkheid op Zuid
Beveland, behoorde eerst aan het huis der
Van Borselen en is later aan dat van de
beiden is voorgevallen want weet gg wel
Tom, dat gij uw langen staf niet zoo
vast in de hand hebt, of (die kan u ont
nomen worden."
„Vertoef hier een weinig, eerwaarde
heer," ging hij, tot dezen zich wendende,
voort. „Ik wil zijn Lordschap mededeelen
dat gij hier zijt
Terwijl nu de bediende zich verwijderde
en de Vicar met den dikken Tom nog
eenige oogenblikken alleen was, ging deze
met een norsch gelaat op en neder en zag
den geestelijken heer spijtig aan.
„Het doet mij leed," zei de portier
neen, de Vicar, „het doet mij hartelij k
leed, dat gij u om mijnentwil wellicht
vertoornd hebmaar wees maar gerust,
ik zal er zgn Lordschap niets van ver
halen
Dc portier, dieh t buitendien den Vicar
wel kon aanzien, dat hg van hem niets ts
vreezer. had, liet ook niet de minste on
gerustheid blijken maar ging brommende
en pruttelende heen en weder, min of
meer, wanneer de heer portier de ver
gelijking niet kwalijk neemt, als een
bnlhond, wien door dienstmaagd of knecht
geboden is zich stil te houden, en die nu,
niet meer durvende blaffen, grommende op
en neder loopt en zgn groote oogen drei
gend op den vreemdeling vestigt, als wilde
hij hem verslinden. In het algemeen
zijn zulke menschelgke bulhonden toch zeer
zonderlinge wezens, en ik zou wel eens
willen weten, wat zij eenmaal voor den
Oppersten Rechter zullen antwoorden,
wanneer die hun vragen zal„Geef reken
schap van uw rentmeesterschap Of zij
daar dan ook hun gouden staf zoo voor
Brederoden gekomen. Dat huis van Brede-
rode heeft als Heer van Kloetinge, het
prijsgeven van het Jus Patronatus lang tegen
gestaan doch eindelijk moeten toegeven.
Kloetinge was in de laatste helft der vorige
eeuw het grootste Ambacht van de geheele
Breede Watering Bewesten Ierseke, bevat
tende 3861 gemeten 173l/a roede schotbaar
land. Het Ambacht kwam toe aan den
Hoog Edelen Heer Adolf Julius Burchard,
Baron van Huffel, Landdrost van Zalland.
Het werd onderscheiden in drie Ambach
ten: het Zuid-Ambacht, het Middel-Ambacht,
waarin het Rentmeesters-Ambacht lag, en
het Noord-Ambacht. Men telde toen in d»
geheele Heerlijheid 114 huizen en één
steenen korenmolen.
Kloetinge heeft in den Spaanschen tijd
ook veel geleden. Na het beleg van Goes
in 1572 was de afpersing door de Spaansche
krijgslieden zoo groot, dat het Kloetingo
in het jaar 1574 van de maand Juli tot
September ongeveer 800U gulden gekost
heeft. In dien tijd is Kloetinge (Spaansch
zijnde) tweemaal door de Watergeuzen af
gebrand. Voorheen werden onder deze ge
meente zes zoogenaamde Vliedbergen aan
getroffen.
Bij het dorp, in het Zuid-Ambacht, vond
men wi-leer het Huis van Smallegange,
het Stamhuis van den bekenden Kronijk-
schrijver van Zeeland, 't welk in 1560 door
brand geheel verwoest werd en later we
der als gewoon huis opgebouwd, doch nu
geheel verdwenen is. Jan, zoon van Jan
Mattheusen van Smallegange, gestorven 11
September 1443, ligt inde kerk begraven.
Eene groote blauwe zerk waarop zijne wa
pens, een schild gedeeld in drie baren,
waarvan de onderste Zilver, de middelst#
Sable en de bovenste Azuur, met éénater
vau Goud op het Sable en twee op het
Azuur zijn uitgehouwen, dekt zgn graf.
Kloetiuge heeft eene fraaie kerk en een
hoogen dikken toren. Onder aan de balken
van het koepel werk der kerk vindt men
nog eenige kleine beelden van heiligen,
overblijfselen van vorige» eeredienst.
Het zeer fraaie orgel werd op last van
den toenmaligen Ambachtsheer Z. D. van
der Bilt, vervaardigd door H. H. Hets,
orgelmaker te Gouda. Het is op den 24en
Mei 1787 ingewijd door den leeraarP. W.
la Motte, met eene leerrede over Ps. 104
vers 33 en 34.
zic'a uit zullen houden, den rechterarm in
de zijde zettten en hun weldoorvoed
buikje vooruit duwen maar zooais ik
zeide, het zijn zonderlinge wezens, die
portiers.
William wilde juist nadere woorden van
troost en geruststelling aan den knorren-
den deurwachter toevoegen, toen de be
diende terugkwam en hem verzocht de kamer
binnen te treden. Ach arme Vicir, men
kan het u aanzien, hoe uw hart klopt en
uw mond geen enkel woord weet uit te
brengen! Gg spreekt dagelijks met ugk
God en zijt dan bevreesd noch verlegen
wat gij zeggen zulten hier, waar stof
tot stof nadert, hier beeft gij Zijt ook
gij niet een zonderling wezen, zoowel als
de portier
Maar het was waarlijk ook niet te ver
wonderen, dat de arme Vicar bijna als een
aangeklaagde misdadiger den drempel der
kamer van zijn Lordschap betrad! Hoe
blonk, flonkerde, glinsterde en schitterde
't hem daar met duizend stralen tegen
Als ware zij van goud en diamanten ge
bouwd, deed de zaal zich aan hem voor,
terwijl de heeren en dames die er iu zaten
wel blinkende sterren schenen of levende,
reusachtige tulpen in hun veelkleurig
prachtgewaal. Waarheen de Vicar ook
zag, overal bespeurde hij lorgnetten en
brillen op hem gericht, die hem van top
tot teen aanstaarden, bijna alsof hg een
zeldzaam, vreemd gedierte was.
Wordt vervolgd.)
Hollander.