NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 84. 1899.
Dinsdag 18 Ipttf.
Decftende laargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
FEUILLETON.
Buitenlandsch Overzicht.
,1
«.ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Graaf v. Bylandt meldt in de Nederlander
dat de weeshuizen der vreemde zendelin
gen in Armenië welke de Turksche re
geering had doen sluiten, op haar bevel
weder geopend zgn geworden.
Bg de vredesconferentie, zoo schrijft deze
staatsman, „bij de vredesconferentie in Den
Haag is de behandeling van alle vraag
stukken van binnenlandsch bestuur uitge
sloten. Mag dan evenwel gesproken wor
den over de tenuitvoerlegging van trac-
taten De zorg voor de Christenen in Ar
menië is gesteld onder het toezicht der
groote mogendheden en des ondanks spot
de Turksche Regeering met de tractaten.
Laat ons in Nederland den Heere bidden
voor onze Christen-broeders die verdrukking
lijden in Armenië".
Wie 't bovenstaande leest, gevoelt zich
de beklemdheid toenemen met 't oog op
de aanstaande Vredesconferentie, een be-
laching van de droeve werkelijkheidNe
derland met Atjeh, Rusland met de Finnen,
Stundisten en Duchoboren, Frankrijk met
Madagascar, Engeland met Transvaal, Tur
kije met Armenië tot slagschaduw. De
Jamesons en Probodonoselfs, de Rhodessen
en Abdoels of hoe zij heeten mogen, vor
men den droeven achtergrond der confe
rentie, op welke nog daarenboven door de
linkschheid der Nederlandsche regeering,
juist de volken die 't meest voor den vrede
en de verdraagzaamheid zijn, door afwe
zigheid zullen schitteren.
Uit het district Van in Armenië, waar
op 't oogenblik de hoDger zwaar is in
't land, schrijft men oader meer
„De rapporten, die wij aangaande den
hongersnood krijgen, zijn zeer ontmoedi
gend. Hoewel er nog niet velen gestorven
zijn, leggen de vermagerde lichamen en
vaalbleeke gezichten getuigenis af van
groot lijden. Een groot gedeelte dar be
volking leeft uitsluitend ran vlaszaad,
zemeleH en dergelijke.
Voor de kustverdediging stonden, buiten
't geschut op de wallen van Vlissingen en
Vere, twarlf batterijen, elk van 6 a, 12
stukken, op de duinen: bij de Nolle, de
Vijgeter, Dishoeke, Zoutelande, Westka-
pelle, Domburg, 't Breezand, enz. Deze
moesten de vijandelijke gchepen op een
afitand van de kust houden, doch ingeval
de vgand eenmaal geland was, waren de
batterij-soldaten verplicht in allerijl naar
één der steden te wijken, want aan de
landzijde lagen de schansen, op welker
wallen 't geschut Btond, geheel open.
Wij gaan de beschrijving der verdedi
gingswerken der steden voorbij. Van de
huizen in Vlissingen geeft de Duitscher
geen aanlokkende beschrijvingslechts
enkele zijn tenminste zoo fraai, dat zij
een straat in Berlijn niet zouden ontsie
ren, de meeste zijn eenvoudig en licht
gebouwd, „alles van baksteen" houten
trappen, steil en smal, „ware scheepstrap
pen" leiden naar een hooger verdieping
en de kamers zijn slechts door houten be
schotten gescheiden: alles even „koud
vochtig, ongezond en somber". Bovendien
smijt men allerlei vuilnis eenvoudig in
de kaaien en is 't drinkwater ellendig
slecht. Zelfs ooft en bier zijn op Wal
cheren ongezond. „Waardoor dat weetik
niet", zegt onze schrijver, „maar de be
woners beweren eenstemmig, dat 't zoo is."
„Kort gezegdVlissingen is een hoogst
ongezonde plaats." J)
De schrijver zegt, dat men reeds in
den Spaanschen opvolgingskrgg Walcheren
Toch zijn zij, zelfs onder deze omstan
digheden bereid veel lijden te verduren,
ten einde zaad over te houden om in dé
lente te zaaien. Terwijl velen berichten
dat hnn velden gegloegi zijn, maar dat
ze niets hebben om te zaaien, hebben
anderen gebrek aan vee om het noodzake
lijke ploegwerk ts verrichten.
Ik ben van plan, in vereeniging met
eenige bewoners van Van, mijn eigen
koren te gaan zaaien ten behoeve van de
groote weezen-kolonie, dieikmoetvoorzien."
Letten wij op de ellende dezer distric-
tsn dan bedekt schaamte het aangezicht
over zoo\eel murmereering als soms oprijst in
het harte dat de regen in ons Nederland
zoo aanhoudt en de vruchtbaarheid van
den bodem zoo ernstig bedreigt.
Zijn wij beter dan dezeen hebben
wij niet nog zooveel dat zij moeten missen
Blijkens bet verslag in de Standaard
heeft ook Zuid-Holland een goed geslaagden
antirevolutionairen partijdag gehad.
Groningen, Utrecht, Overijsel, Zuid-
Holland. Straks Friesland en Noord-Holland.
Wij hopen dat Zeeland niet overschieten
zal.
Wij hopen ook dit jaar in de gelegen
heid gesteld te worden mannen als Bavinck
en Heemskerk, Fabius en Asch v. Wijck
(het eerste-kamerlid) te Middelburg te zien
en hen te hooren onze beginselen bepleiten.
Op het verslag van deu Zuid Holland-
scben party dag komen wy terug.
De brochure van BollandPetrus en
Borne", gevolgd door die van Schaepman:
Bolland en Petrus", blij kt een rollende
sneeuwbal te zgn.
Thans toch heeft Bolland de pen weer
opgevat en schreef een brochure: „Ge
gevens uit het verre verleden der Kerk",
meer bepaaldelgk den Roomschen landge
noot voorgelegd.
Uit de aankondiging blijkt dat Bolland
zgn tegenstander Schaepman nog eens
„nemen" zal in een volgende brochure.
Wy geven de volgende aanhaling vast
Ook is de levenswyze er, naar des Duit-
schers smaak, hoogst onaangenaam„de
woningen kond en zonder kachelde
spgzen krachteloos, ellendig en volstrekt
niet op Duitsche wyze toebereidde om-
gangstoon terugstootend, koud, styf en
grofde omtrek kaal en zandig en zon
der afwisseling van hoog en laag." Wie
van lezen houdt, kan er ook niet terecht,
althans de Duitscher niet, want Duitsche
boeken of couranten zgn er niet te be
komen en slechts weinig Fransche. En
dan is het leven er nog verbazend dunr
wie niet minstens den rang van kapitein
bezit, moet zich 't genot van wgn geheel
ontzeggen en meer dan éen glas bier per
week kan hg er «iet afnemen.
Ten overvloede was onze man, tgdens
zgn verblgf op Walcheren, nog voortdu
rend in vreeze, dat op een goeden of
kwaden nacht nog eens 't heele eiland
„met man en muis vergaan" zou. Nu tot
deze vrees was oorzaak.
In den nacht van 14 op 15 Januari
werd een deel der stad Vlissingen door
een hoogen vloed onder water gezet, waar-
bg 72 menschen, benevens vele paarden
enz., den dood vonden. Het water kwam
tot in de tweede verdieping der huizen,
zoodat de menschen uit hnn slaapkamer
de vlucht moesten nemen op de vliering,
schepen raakten op de kaden vast, enkele
huizen stortten in en velen leden aan-
zienlgke schade. De schrgver heeft een
woord, van lof voor den gver der leden
van de Vrgmetselaarsloge, die alom in
schuiten door de overstroomde straten
rondvoeren, om de ongelukkigen, half
verstijfd 6n verhongerd, met wgn en
brood te laven en op wier kosten de ver
noemde Vlis,in2en k0t »graf der Duilschers"
als voorproefje van hetgeen hem te wachten
staat.
„Dat zelfs de heer Schaepman hier aan
leiding zal vinden, om in stilte tot vrg-
zinniger gedachten te komen dan een aan
de Kerk verknocht rhetenr in zgn ge
bonden staat ons openlgk kan belgden, is
mgne vaste overtuiging, is reeds zgn
smaadschrift voor ieder, die lezen kan,
welsprekend door al het vele dat hg blgkt
zeer goed te hebben gezien, juist doordat
hg er van zwggt, of het ten hoogste
met eenige niets zeggende holheden afdoet:
h*t zal hem, dunkt mg, moeielgk vallen
in verband met mgn boekjen over Rome
en de Geschiedenis de volgende bladzgde
oplettend te lezen, zonder dat het hem
bg zgn bewustzgn van hetgeen voor hem,
op straffe van verlies van zgn bestaan,
niet waar mag zgn, benauwd, beklemd, te
moede, ja groen en geel voor zgn oogen
wordt. Want de Waarheid spreekt voor
zich zelve, en menigeen, die anderen voor
gewend vrome waanvoorstellingen heeft
ingegoocbeld, is zelf in eigen oogen een
erbarmelgke verrader van het echte Heilige
geweest! Doch wie weet? Misschien^ komt
Schaepman nog eens tot de openlgke be
kentenis vrn het onzeglgke onwaardige,
dat er voor een denkend mensch in liggen
moet, zich door eene kerkelgke macht met
den achtergrond, de geschiedenis en den
aard van het pauselijke Rome zgn meenin
gen en daden zonder eigene stem te moeten
laten voorsohrg ven, ja zich te laten be
zigen als een blind woedende koppensneller,
wien de wapenen om zoo te zeggen in de
hand worden gestopt, en die dan als
„hoeloe balang" eener vuilaardig persoon-
lijk wordende bende woest aanvliegs op
den schrgver van een zakelgk vertoog,
eenen schrgver, wiens vrgere studie nu
eenmaal ook eigen inzichten en een zelf
standiger plichtsgevoel in baar gevolg heeft
gehad.
„In drie afdeelingen van nagenoeg ge-
Igken omvang werden deze Oude Gegevens
voorgelegd. In de eerste kan men leeren
beseffen van welken aard zoo al de ge
schriften zgn geweest, waaruit de Chris-
telgke oudheid zelve haar voorlichting
dronkenen plechtig ter aarde besteld
werden.
Toen de Engelschen op Walcheren land
den bevonden zich op het eiland de vol
gende afdeelingen van 't Hollandsoh-Fran-
sche leger.
1. 't Regiment Pruisen of 'tYsenburg-
sche regiment, dat, ware 't voltallig ge
weest, 2500 man had moeten tellen, doch
in werkelgkheid slechts nit 1000 man be
stond, meestal Pruisische krggsgevange-
nen, die met tegenzin dienden, en in wie
de opperbevelhebber, Generaal Monnet,
dan ook geen vertrouwen stelde.
2. 'tlersche legioen. Dit bestond groo-
tendeels uit Polen, doch de officieren wa
ren Ieren, die, toen de Franschen in 1796
onder Hoche in Ierland geland waren, de
partg der Franschen gekozen hadden.
Daar zg door de Er.gelschen als oproer
lingen beschouwd werden, vochten zg bg
den inval tegen hen met wanhopigen moed.
Het Iersehe legioen telde feitelgk pl. m.
550 man.
3. Een bataillon „Chasseurs rsntrés"
d. w. z. Fransche soldaten, die gedeser
teerd, doch weer teruggekomen waren.
Ook zg gedroegen zich kloekmoedig,
elechts enkele deugnieten uitgezonderd.
Deze afdeeling telde 600 man in werke-
lgken dienet.
4. Een bataillon colonial, even sterk,
en bestaande uit manschappen, die om
eenig misdrgf uit andere regimenten ver-
wgderd waren, opgevangen deserteurs en
rekruten, die vergeefs gepoogd hadden
de loting te ontgaan, De laatsten gedroe
gen zich het beste.
5. Drie depots van verschillende regi
menten, samen 450 man.
6Twee compagnieën Franscb» artillerie
samen 120 man. Deze gedroegen zich
uitnemend en deden den Engelschen veel
beeft gebaald, terwgl naar aanleiding der
boeken Henoch en Tobias meteen eenige
inlichtingen worden verstrekt over de door
Rome georganiseerde heksenprocessen; de
tweede afdeeling bevat allerlei afzonderlgke
proeven uit de wereld van vrome verzin
selen en waanvoorstellingen, die in de
Christelgke oudheid zgn verbreid geweest,
waarop men in de derde of laatste afdee
ling een bloemlezing doorloopt van recht
streeks aan te wgzen sshriftvervalschingen,
om met kritische overwegingen aangaande
den legendairen aard van het eerste evan
gelie, het evangelie van den pauselgken
hoofdtext te besluiten. Wie dan nog Matt.
16 13, 20 als een bericht beschouwt,
waardoor hg in zgn geweten tot gehoor
zaamheid aan eenen medesterveling ver
plicht wordt, of nog blgft opzien tegen
zulk een simpele zaak als de Roomsche
Petruslegende, zal moeilgk te helpen
zijn. Hg blgve kuddedier, ik voor mg
heb het mgne gedaan".
Deze taal critiseeren wg niet. Zg ken
schetst den feilen strgd tusschen Rome en
zgn afvalligen.
Wg namen dezer dagen een bericht uit
de Telegraaf over omtrent de goede plaat
sing van Hollandsche boeren in Maryland.
Niemand make hieruit op dat wg deze
emigratie steunen.
Wg zouden dit bg wat ons omtrent deze
zaak reeds ter oore kwam, stellig niet
mogen doen.
Men zg voorzichtig.
De „Figaro" bevat het getuigenis van
generaal Boisdeffre, die, zooals men zich
herinnert, zgn ontslag nam als chef van
den generalen staf na Henry's zelfmoord.
En daar was wel reden toe. Want toen
bleek, dat het stuk, waarmede hg, gelaarsd
en gespoord, in de rechtzaal was versche
nen, en den gezworenen de angstige over
tuiging had bggebracht van Dreyfus' schuld,
eene vervalsching van Henry was geweest.
afbreuk.
7. Twee compagnieën veteranen der
artillerie, 400 man, meerendeels half-inva-
liede, doch wakkere gasten, die nog ge
diend hadden in de jaren der revolutie
en van de driekleurige kokarde liefst
alleen 't rood zichtbaar droegen. Er waren
terugstootende figuren onder, die dadelgk
aan de Septembermoorden en aan den
lOden Augustus (bestorming der Tuilsries)
deden denkenoverigens had men brave
soldaten onder hen."
8. Een compagnie Hollandsche artille
rie, 150 man, deels te Yere, deels hg de
kustbattergen (de laatsten trokken bg de
landing dadelgk naar Vlissingen).
9. Een 200-tal zeesoldatentoen de
vloot zien op de Schelde terugtrok, voeg
den deze zich hg de troepen op Walcheren.
10. „Ouvriers Militaires", ambachtslie
den in krggsdienst, ten getale van 150 man.
11. Circa 400 man, uit Vlaanderen ter
hulpe gekomen. 2)
12. Ongeveer 200 Gendarmen, douanen,
gewapende burgers enz. De krggsmacht,
die werkelgk weerbaar was, beliep dus
ruim 400 man, waar ran reeds dadelijk bg
de landing, te Vere, Westkapelle en 't
Fort Den Haak verscheidenen sneuvelden
of gevangen raakten. En van bg zonder
goed allooi was 't meerendeel niet.
Daarom acht de schrgver, Generaal
Monnets houding tegenover de Engelschen
ook wel verdedigbaar, indien hg althans
niet van den Keizer 't geheime bevel
gehad heeft, in geval vad nood de dgken
door te steken en 't eiland der zee prgs
te geven. Want in dit geval had hg zulks
niet mogen nalaten, uit welke overweging
dan ook. Wel is 'teen ontzettende gedachte
2) Volgens Dr. Jorissen bedroeg dit getal
2000 man.
De generaal, door den president onder
vraagd, veaklaarde voor de Strafkamer,
dat op het oogenblik der aanklacht tegen
Dreyfus van een geheim dossier nog geen
sprake was. Op de vraag of aan de rech
ters buiten de verdediging om ook geheime
stukken waren medegedeeld, weigerde de
generaal, als de aldere medeplichtigen, te
antwoorden. Wel weidde hg lang en breed
nit over de door Lebrun-Renault aange
braehte zoogenaamde bekentenis van Drey
fus. Aan Piquart verweet hg, dat deze
tegen Esterhazy nooit feitelgke bewgzen
had aangevoerd. Van de verklaringen van
den Italiaanschen militairen attaché had
hg geen notitie genomen.
Uit het verboor van Trarieux, aan wiens
eerlgk karakter nooit is getwgfeld, blgkt
dat toen het procss-Dreyfus was afgeloo-
pen, de Duitsche en Italiaansche attaché's
wel wisten, dat Dreyfus nooit in eenige
betrekking tot hsn of hun agenten gestaan
had, maar, daar de punten van aanklacht
hun onbekend waren, wisten zg niet of
Dreyfus niet gespionneerd had b. v. voor
rekening van Oostenrgk of Rusland. Daar
maakte echter, einde 1896, de „Matin"
het borderel, en de „Éclair" het stuk
Ce canaille de D. openbaar. Nu ging
hun een licht op en hadden zg de zeker
heid, dat Dreyfus het slachtoffer van een
rechterlgke dwaling was. Het stuk: Ce
canaille de D. kon niet op Dreyfus
slaan, want men had nooit in eenige be
trekking tot hem gestaan en wat het bor
derel betreft, dit gaf volkomen klaarheid;
de Btukken, daarin genoemd, waren inder
daad aan den Duitscben militairen attaché
geleverd, maar door een anderen officier
dan Dreyfus. Bovendien was het schrift
van het borderel dat van dienzelfden officier
Nog enkele andere getuigen legden ver
klaringen af omtrent het private leven van.
Esterhazy, waar wel een luchtje aan was.
Zekere kapitein Junck legde omtrent
Dreyfus' verleden eene enkele verklaring
af die, zoo zg waar is, ook omtrent den
balling geen indruk van ingetogenheid
maakt, doch tot nog toe staat deze kapi
tein met zgn verklaring vrgwel alleen.
Gelgk men weet heeft generaal Roget
met één spadesteek 20 a 30000 vganden
en met hen wellicht 6 a 3000 inwoners
van 'teiland, te doen verdrinken doch
voor een militair bestaat nu eenmaal"gee*
hooger wet dan de last van zgn snprieur
ontvangen. Bovendien is de schrgver
wiens denkbeelden men aan deze redenee
ring eenigszins jkan proeven er van
overtuigd dat Monnet in geen geval zich
heeft laten leiden door zgn gevoel. Hg
kende daartoe 's generaals karakter te goed.
Van dit karakter geeft hg eenigszins een
beschrgving, waarbg wg echter genood
zaakt zgn, zgn eigenlgke bedoeling tusschen
de regels te lezen. Begrgp ik hem goed,
dan wil hg zeggen, dat men bg Monnet
voor geld alles kon gedain krggen. Dat
hg den smokkelhandel oogluikend toeliet
wist iedereen op 'teiland. 'tKwam blgk-
baar den schrgver voor dat Monnet bg
't bepalen zgner houding, in de eerste plaats
met zgn eigen belangen gerekend had.
Een veel beter dunk had hg van Gs-
neraal Osten, die Monnet ter zgde stond.
Deze, een Vlaming én dus met de taal
der landzaten vertrouwd, werd door ieder
een hooggeacht, „hg was de vader tot eilan
ders iederen burgers vriend, hg was
populair, zonder zich te verlagen, iedere
boer ontving hem gaarne in zgn buis,
ieder noodigde hem op de bruiloft von één
zgner kinderen, iedereen reikte bem trouw
hartig de hand en hg beantwoordde eiken
handdruk met gelgke hartelgkheidhg
aebttte zich niet te hoog, om uit de hand
van een veldarbeider een glas jenever
aan te nemenhg sprak ieder kind ieder
kind kende hem eu noemde hem „onzen
Generaal". Osten had tegen de Engelschen
met leeuwenmoed gestreden en toen hij
gevangen genomen was, hadden de Engel-
scbe officieren hem met bgzondere onder
scheiding behandeld. Slot volgt).