NIEUWSBLAB
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
Wetsontwerp op den Leerplicht
in.
Ho. 69. 1899.
MmCiijj 11 Ikarf
Hccftenrfc funrgaiig.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels. 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met I April
a.s. op ons blad wen-
schen te abonneeren ontvangen
de voor dien datum verschijnen
de nummers GRATIS.
HERIJK.
Goes wijk A <len 14 en 15 Maart,
m i) B 15 17
C 18,20 en 21 Maart,
D 22 en 23 Maait,
n li E i) f4 n 25
telkens van 's morgens 9 tot 12, 's namid
dags van 1 tot 4 uur.
Ook voor Kloetinge en Kattend ij ke, be
nevens 's Heer Hendrikskinderen en Wis.
sekerke (gemeente 's Heer Arendskerke)_
Artikel 24. Het hoofd der school, dat
niet voldoet aan de aanmaning, bedoeld
in art. 19 laatste lid wordt gestraft met
geldboete van ten hoogste vijftien gulden.
Indien tijdens het plegen van deze over
treding nog geen jaar verloopen is, sedert
een» vroegere veroordeeling van den schul
dige wegens eene overtreding, bedoeld in
het eerste lid van dit artikel, onherroepelijk
is geworden, wordt hij gestraft met geld
boete van ten hoogste vijftig gulden.
Bij tweede of volgende herhaling, ge
pleegd telkens binnen een jaar, nadat de
laatste veroordeeling onherroepelijk is ge
worden, wordt eene geldboete van ten
hoogste honderd gulden opgelegd.
Artikel 25. De ouders, voogden en
andere in artikel 1 genoemde verzorgers,
die aan hunne in artikel 1 bedoelde ver
plichting door het geven van huisonder
wijs voldoen, zijn verplicht aan den arron
dissementsschoolopziener op diens aanvrage
schriftelijk inlichtingen te verschaffen om
trent den lijd, gedurende welkende kinderen
lager huisonderwijs ontvangen in de ver
schillende vakken. De schoolopziener is
bevoegd te verzoeke» tot de lessen te worden
toegelaten.
Bij ernstigen twijfel of da verplichting
tot het geven van onderwijs wel nauwgezet
wordt nagekomen, is de arrondissements
schoolopziener bevoegd, eenmaal in het
jaar de in het eerste lid van dit artikel
bedoelde kinderen op te roepen, ten einde
te onderzoeken, of hun voldoend onderwijs
wordt verstrekt in de vakken, welke dat
onderwijs behoort te omvatten. De naar
artikel 1 aansprakelijke persoon is verplicht
te zorgen, dat aan de oproeping wordt
gevolg gegeven.
Blijkt het genoten onderwijs onvoldoende,
dan maant hij den naar artikel 1 aanspra-
kelijken persoon aan, daarin binnen drie
maanden genoegzame verbetering te brengen,
en is deze verplicht aan die aanmaning te
voldoen.
Tusschen de oproeping en den daarbij
aangezegden dag van verschijning moeten
ten minste tien vrije dagen verloopen.
Wanneer ouders, voogden of verzorgers
de gevraagde inlichtingen, bedoeld in het
eerste lid van dit artikel, niet verstrekken,
of wanneer kinderen door ouders, voogden
of verzorgers niet aan het, door den ar-
rondissements-schoolopziener voorgeschre
ven onderzoek worden onderworpen, alsmede
wanneer bij een, na het verstrijken van
den in het derde lid bedoelden termijn,
voortgezet onderzoek niet van genoegzame
verbetering blijkt, zendt de arrondisseme. ts-
schoolopziener, tenzij de redenen, welke
daartoe hebben geleid, door hem verschoon
baar worden geacht, proces-verbaal van
zijne bevinding aan den bevoegden amb
tenaar van het openbaar ministerie.
De bepalingen van dit artikel zijn ook
Van toepasting op leerlingen van bijzondere
scholen, waar minder dnn zestien uur per
week onderwijs wordt gegeven in de vakken
vermeld onder ah in artikel 2 der wet
tot regeling van het lager onderwijs.
Omtrent de uitvoering van dit artikel
worden voorschriften gegeven bij algemeene
maatregel van bestuur.
Artikel 26. Op ouders, voogden of an
dere in artikel 1 genoemde verzorgers,
die zich schuldig maken aan overtrading
van een der voorschriften van artikel 25
zijn de strafbepalingen van artikel 22 1.
eerste zinsnede, en 2, toepasselijk.
Artikel 27. De kennisneming van do
overtredingen bedoeld in artikel 23, in
verband met de artikelen 1 en 6, behoort
tot de bevoegdheid van den kantonrech
ter binnen wiens ambtsgebied is gelegen
de lagere school, tot welker schoolbevol
king het kind behoort.
De kennisneming van de overtredingen,
bedoeld in artikel 26, behoort tot de
bevoegdheid van den kantonrechter, bin
nen wiens ambtsgebied is gelegen
a. indien het kind inwoont bij of met
den aansprakelijken persoon, diens woon
plaat*
b. indien het kind inwoont in een in
richting onder het beheer van den aan
sprakelijken persoon, deze inrichting.
Artikel 28. De doorden arrondissements
schoolopziener op zijn ambtseed afgelegde
vsrklaring dat nit de lijsten en aanteeke-
ningen, ingevolge artikel 19 aan hem over
gelegd, blijkt dat een kind op een lagere
school geplaatst is, dat een kind ambtshalve
is ingeschreven, en dat een kind opin die
verklaring aangewezen dagen en schooltij
den, buiten de gevallen bedoeld in
het tweede lid van artikel 2, de school
niet heeft bezocht, kan een volledig bewijs
van elke dezer omstandigheden opleveren.
De door den arrondissements-schoolop-
ziener op zijn ambtseed afgelegde ver
klaring, dat ouders, voogden of andere in
artikel 1 genoemde verzorgers
lo hem niet op zijn aanvraag hebben
verstrekt de inlichtingen beaoeld in artikel
25, eerste lid
2e een kind niet hebben onderworpen
aan het volgens artikel 25, tweede, vijfde
of zesde lid voorgeschreven onderzoek;
3e bij een volgens artikel 25 voortgezet
onderzoek niet van genoegzame verbetering
blijkt
kan een volledig bewijs van elke dezer
omstandigheden eplevtren.
Artikel 29. De gemeenteraad is be
voegd bij verordering te bepalen dat onder
by die verordening te stellen voorwaarden
ambtenaren der politie gemachtigd zijn een
kind, dat zij gedurende de schooltijden
op den openbaren wag aantreffen, te bren
gen naar het hoofd der school, tot welker
leerliagen het kind behoort.
Artikel 30. Het formulier der verkla
ring en de lijsten bedoeld in art. 10, 18
en 19, worden ingericht naar door den
Minister, met de uitvoering der wet tot
regeling van het lager onderwas belast,
vast te stellen modellen.
Astikel 31. De formulieren der by de
art. 4 en 10 vermelde verklaringen en de
blanco lysten, bedoeld in art. 19, zijn
kosteloos ter gemeente-secretarie verkrijg
baar en worden, evenals de in art. 18
bedoelde lysten van Rijkswege kosteloos
aan de gemeentebesturen verstrekt.
Art. 32. De by deze wet strafbaar ge
stelde feiten worden beschouwd als over
tredingen.
Art. 33. Alle stukken, verzoekschriften,
beschikkingen, kennisgevingen en verkla
ringen, ten gevolge van deze wet opge
maakt, zijn vrij van het recht van zegel
en van de formaliteit van registratie de
uitreiking dier stukken en beschikkingen
geschiedt kosteloos.
Kennisgevingen verklaringen, aanvragen
en verzoekschriften, bedoeld in de artike
len 4, 9, 10, kunnen door belanghebbenden
met inachtneming der door Ons te stellen
voorschriften, kosteloos per post worden
verzonden. Vrijdom van briefport wordt
eveneens verleend voor de toezending aan
belanghebbenden van de mededeelingen van
vergunningen en beschikkingen en van de
aannemingen, oproepingen, waarschuwin
gen en aanzeggingen, bedoeld in art. 10,
13, 16, 20, 21 en 25.
Herhaling sonderwijs.
Art. 34. Artikel 17 der wet tot regeling
van het lager onderwijs wordt gelezen als
volgt
Aan hen, die het gewoon schoolonder
wijs geno en hebben, wordt gelegenheid
gegeven tot het genot van herhalingson
derwys.
Het herhalingsonderwys kan zieh ook
uitstrekken tot vakken die niet begrepen
zyn geweest in het genoten schoolonderwijs.
De gemeenteraad regelt den omvang van
het herhalingsonderwys en de wijze, waar
op het zal worden gegeven, naar plaatse
lijke behoefte, met inaohtueming der vol
gende voorschriften:
lo. dat het ten minste vier maanden
van het jaar, gedurende ten minste acht
avonduren per week, moet worden ge
geven
2o, dat het moet omvatten ten minste
vier vakken van onderwys, waaronder ten
minste twee welke begrepen zijn onder
het gewoon schoolonderwijs.
Artikel 18 en artikel 19, litt. b. zyn
ten deze toepasselijk.
Artikel 35. 1. De in artikel 1 dezer
wet genoemde personen zijn ook verplicht
te zorgen, dat aan de kinderen, waarvoor
zij volgens de bepaling van dat artikel
aansprakelijk zyn, herhalingsonderwys
wordt verstrekt.
Die verplichting vangt aan zoodra een
kind niet meer valt onder een der bepa
lingen van artikel 3 of artikel 4, eerste,
tweeue en derde lid, en eindigt
lo. voor zoover hei onderwys op eene
school wordt verstrekt:
wanneer het kind de kDsse heeft door-
loopen, waarin het bij het bereiken van
den vijftienjarigen leeftijd was geplaatst
2o. voor zoover het onderwys te huis
wordt verstrekt
wanneer het kind den vijftienjarigen
leeftijd heeft bereikt.
De gemeenteraad is bevoegd, den in
het vorige lid bedoslden leerplichtigen
leeftyd voor jongens met één jaar te ver
lengen. Op een daartoe strekkend raads
besluit wordt de goedkeuring van Gede
puteerde Staten vereischt.
2. Aan de verplichting, bedoeld in
1 ran dit artikel, wordt voldaan door
aan de kinderen te huis of op eene school,
gedurende tenminste vier maanden in het
jaar, acht of meer uren per week her
halingsonderwys te doen genieten, en,
wanneer aan schoolonderwys de voorkeur
wordt gegeven, de jSchool geregeld door
hen te doen bezoeken.
3. De vrijstellingen van artikel 7,
in verband met artikel 9, zyn van toe
passing op de in 1 van dit artikel be
doelde verplichting terwijl de naar artikel
1 aansprakelijke personen van deze ver
plichting ook zijn vrijgesteld, zoolang zy
de kinderen geregeld eene andere dan
een herhalingsschool doen bezoeken, mits
alsdan aan de overige eischen, in 2 van
dit artikel bedoeld, wordt voldaan.
4. Op de verplichting tot het doen
verstrekken vau herhalingsonderwys zyn,
behalve de artikelen 7 en 9, mede van
toepassing de bepaling van artikel 2,
tweede lid, artikel 4, vierde, vijfde, zes
de en zevende lid, artikelen 5, 6, 10, 11,
artikel 12, sub lo., 2o., 3o. en 5o., arti
kelen 16, 17, 20, 21, 22, 23, 24, artikel
25, eerste, tweede, derde, vierde, vijfde
en zevende lid, artikelen 26, 27,28, 30,
31, 32 en 33 dezer wet, met dien ver
stande dat ovsral voor „lagere school" of
„lagere scholen", gelezen wordt„her
halingsschool" of „herhalingsscholen" dat
overal voor „een afstand van 15 minuten
gaans", gelezen wordt: „een afstand van
30 minuten gaans" dat overal voor, ar
tikel 1", gelezen wordt: 1 van artikel
35dat overal voor „naar artikel 3
leerplichtigen leeftyd" of „naat artikel 3
en 4 leerplichtigen leeftyd" gelezen wordt
„naar artikel 35, 1 leerplichtigen leef
tyd" en dat overal voor „lijsten bedoeld
in artikel 18 en 19" gelezen wordtken
nisgevingen en mededeelingen, bedoeld in
artikel 35, 5".
5. Door Ons wordt bepaald, welke
kennisgevingen en mededeelingen door de
gemeentebesturen sa de hoofden van
scholen zullen worden gedaan aan de
met het toezicht belaste ambtenaren, ten
einde dezen in staat te stellen, voor eene
goede uitvoering en toepassing van de,
in 1 van dit artikel opgelegde, ver
plichting te waken.
Artikel 36. Ten aanzien van kinderen,
voor wie verlof wordt aangevraagd, over
eenkomstig de bepalingen van artikel 13,
binnen zes maanden na het tijdstip van
het ia werking treden dezer wet, wordt
de termijn van zes maanden, genoemd in
het eerste lid van artikel 13, vervangen
door den korteren termijn, welke is ver
loopen tusschen het tydstip van het in
werking treden dezer wet en den dag der
aanvrage.
Artikel 37. Deze wet kan worden aan
gehaald onder den titel van: Leerplicht
wet.
Artikel 38. Deze wet treedt in werking
op sen nader door Ons vast te stellen
tydstip, met dien verstande dat artikel
35 niet in werking treedt voor 1 Novem
ber 1903.
By het in werking treden dezer wet
vervallen de artikelen 80 en 81 der wet
tot regeling van het lager onderwys.
Wy veroorloven ons onze bezwaren tegen
de wettelijke regeling van den leerplicht,
ook in dit ontwerp, nogmaals te herhalen.
Gaarne brengen wy den minister, den
voortvarenden schoolman, hulde, dat hij
enkele groote bezwaren wegnam; wij be
seffen diep hoeveel 't hem wel moet gekost
hebben, zooveel van zyn eischen loste latea.
Toch blijven wy ons tegen zyn wets
ontwerp verzetten.
Niet dat wy den plicht ontkennen zouden
die op de ouders (of voogden) rust om het
kind te doen onderwijzen.
Integendeel wy beschouwen dit zelfs als
een hun toekomend recht. En aanvaarden
daarbij de gevolgtrekking dat de overheid
hen bij verzaking van dit recht, by ver
geting van dien plicht tot de orde roept
en straft.
Waken tegen verwaarloozing van 't kind
is O verheidsplicht. Daartegen gaat derhalve
onze strijd niet.
Maai nier ligt ons bezwaar dat de Over
heid de taak der opvoeding uit de ouders
d'r handen neemt en alle ouders, goeden
en slechten, Iverplichtingen oplegt, welke
hun alleen van Godswege worden opgedragen.
Bezien wy nu de details van't ontwerp.
Kenmerkend verschilt deze tweede editie
van de eerste Èierin dat de zevenjarige
leertijd zevenjarige leeftyd werd.
Dat wil zeggen: de minister heeft den
eisch dat 't kind zeven jaar school moet
gaan losgelaten.
Niet van het 6e tot 't I3e jaar maar
van 't 7e tot 't 13e jaar, zoo zegt de wet,
moet het kind naar school, 't kind mag
ook vroeger naar school maar dan mag hij
er ook zooveel vroeger weer af. Hy be
hoeft maar zes jaar school te gaan.
Dat het den minister veel moet gekost
hebben den tegenstanders van zyn stelsel zoo
dicht in 't gevlei te komen, wy herhalen
het gaarne wanneer wy toch de memorie
van toeliehting by zyn eerste ontwerp
er nog eer.s op nalezen.
De minister had er nog over gedacht
om leerplicht tot het veertiende jaar voor
te schrijven. Maar, hoe wenschelijk het
overigens zij, hy „is er voor teruggedeinsd",
schrijft bij, „met het oog op maatschappe
lijke toestanden die het in zeer vele gevallen
noodzakelijk maken dat kinderen van dien
leeftyd reeds een ambacht gaan leeren of
op andere wijze mede helpen voorzien ia
de behoeften van het gezin1'.
Dat de minister ten slotte heeft toege-,
geven, dat diezelfde sociale toestanden 't
noodig maken dat er nog een jaar van den
leerplichtigen tijd afgaat, eert hem.
Hoe de minister zyn nieuwe denkbeeld
aannemelijk pleiten zal voor die leden
welke tot den veertienjarigen leeftyd den
schooldwang wilde» opleggen, is een zaak
die ons natuurlijk niet aangaat. Wy voor
ons begroeten deze verandering met inge
nomenheid.
Nog juichen wy 't toe dat het huis-
onderwys in 't nieuwe ontwerp hetzelfde
recht zal worde» toegekend als het school
onderwys. Trouwens de plagerijen en
onmogelijke maatregelen tegen onders en
kinderen, tegen onderwijzers en leerlinge»
die huisonderwijs boven schoolonderwys
stellen, waren dan ook al te zot. Die
hadden ook in 't meest draconische wets
ontwerp niet mogen voorkomen. Gelukkig
dat de minister het inzag en voortaan
reeds vrede zal nemen met de verklaring
dat huisonderwijs genoten is.
Hoe de minister deze concessie in het
stelsel van zijn ontwerp verdedigen zal,
ook dat is ons om 't even; wij juichen
ook deze verbetering toe.
Wordt vervolgd).
Het Centrum brengt bewijzen bij dat
de vrije school in de waardeeriag der
liberalen in de laatsts jaren zeer is ge
stegen.
Het blad blijft echter voor „byzonder
onlerwijs regel" en constateert dat de
strijd thans een meer vredelievend karak
ter dragen kan.
Wij onderschrijven dat gaarne. Toch
wagen wij er de voorspelling bij dat, zoo
de regeering de wet op den schooldwang
durft doordry ven, er een schoolstrijd in
den lande ontbranden zal, waarbij de
schoolstrijd van 1878, ondanks de weder-
zydsehe waardeering, slechts kinderspel
zal blijken geweest te zijn.
Wij laten ons geen staats-sehooldwang
opdringen; wy zullen uit onszelf onzen
plicht wel doeu.
Wat krijgen wij toch een zenuwzieke
kinderen
In een Duitsch schoolblad wordt hel
vermoeden uitgesproken dat dit een ge
volg is hiervan dat men de kinderen te
vroeg naar school doet, te weinig nacht
rust gunt, te veel o verlaadt met huiswerk.
Men vergeet dat over 't algemeen een
schoolgaand kind van 6 tot 7 jaar in het
eerste schooljaar twee derde der gewichts-
en twee vyfde der lengte-toename achter
blijft bij niet-schoolgaande kinderen van
gelijken leeftyd.
Men vergeet dat aan kinderen van zeven
jaar nog twaalf uren slaap toekomtaan
veertienjarigen nog elf uren aan achttien-
nog negen uren slapens.
Onder de leerlingen van 15 tot 17 jaar
aan de Dnitsche gymnasiums telde men
gemiddeld 25 pCt. die aan zenuwover
spanning en 5 pCt. die aan slapeloosheid
lijden welke getallen aan sommige scholen
respectievelijk tot 60 en 25 procent stij
gen. Als oorzaken worden opgegeven
overlading met werk, te lange schooltij
den, rooken en drankgebruik.
Zou het in Nederland beter zyn Het
gebruik van tabak is onder jongens op
dien leeftyd Try algemeen. Menig heertje
van de middelbare sohool kan zijn sigaretje
niet missen.
Elanor klaagt in de Spectator over de
overlading van leerstof aan de hoogere
burgerscholen.
Hij zegt en wij willen het gaarne ge-
looven
„Wat ik wil zeggen is eenvoudig dat
elk onderwys op de H. B. S. bespotte-