NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Menfag 11 fefituaii
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
NOTA
o57. 1899,
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p/0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
van bedenkingen tegen het in
gediende Wetsontwerp op den
Leerplicht.
vastgesteld door de Commissie voor School-
wetwijziging
A. Oordeel over het Wetsont
werp op den Leerplicht.
Het komt der Overheid niet toe met
dwingend recht aan de ouders voor te
schrijven op welke wijze zij de opvoeding
van hun kind hebben te regelen, behou
dens hare roeping tot bescherming van het
kind tegen verwaarloozing.
Het Wetsontwerp bevat eenerzijds, onder
bedreiging van straf, zulke voorsokriften
aan de ouders, en biedt anderzijds geene
behoorlijke bescherming tegen verwaarloo'
zing.
De hier gegeven voorschriften zijn voor
het grootste deel overbodig, kwellend ook
voor onders die hun plicht niet verzuimen,
ondoeltreffend, omslachtig en veel te duur.
Het Wetsontwerp legt alle gezag in han
den van de centrale Overheid, lerwijl het de
krachten der Maatschappij, der Kerk, en
medewerking der plaatselijke Overheden
zoo goed als geheel verwaarloost, en eischt
voortB op onrechtmatige, hatelijke en onpae-
dagogische wijze de diensten der hoofden
van bijzondere scholen ten behoeve der
Overheid.
De verhouding, die thans tusschen het
Bijzonder en het Openbaar onderwijs be
staat, zal tengevolge van dit Wetsontwerp
eene wijziging oudergaan ten nadeele van
het Bijzonder onderwijs.
Het Wetsontwerp is om deze redenen
onaannemelijk, en dewijl deze bezwaren
en grondslag van het Wetsontwerp raken
ook niet vatbaar om door amendeeriug aan
nemelijk te worden gemaakt.
TOELICHTING.
Den hoofdinhoud van het Wetsontwerp
vindt, men in de volgende punten
1. Ieder moet 4 zijn kind naar tent
lagere school zenden. (Art. 1).
Een vaische en onvolledige regel. Ieder
moet, naar de mate zijner krachten, in
overeenstemming met zijne overtuiging en
naar zijne positie zijn kind onderwijs, ook
godsdienstonderwijs en beroepsonder wijs,
verschaffen.
2. Van 6 tot 13 jarigen leeftijd moet
ieder kind de lagere school bezoeken
(Art. 1).
Wederom een vaische regel, 13 jaar
eene nieuwigheid (reeds onaannemelijk
wegenB kosten en druk voor bijzonder
onderwijl). De eischen :van beroepsoplei
ding en de huiselijke omstandigheden niet
onderzochtjaar geheel willekeurig
genomen. Hier vooral komt het oordeel
geheel vrij aan de ouders toe. Dwang
omtrent den aanvangsleeftijd buitendien
geheel overbodig, daar er bijna geene kin
deren zijn, die in het geheel niet de school
bezoeken.
3. Slechts één schooltijd in de maand
mag verzuimd worden{Art. 2, al. 2).
Wederom een kunstmatige regel, die
noodzakelij a door uitzonderingen moet be
perkt worden, gelijk later in het Wets-ont-
werp beproefd wordt. Zulk een regel wordt
enkel gesteld, om de reglementeering van
den opvoedingsplicht mogelijk temaken.
4. Afwijking van de gestelde regelen
niet anders toegelaten dan krachtens
vrijstellingen
waarbij aan formeele eischen moet wor-
ien voldaan, en kennisgevingen en attesten
of verzoeken en beschikkingen worden ver-
•ischt, en waarbij zelfs het huisonderwijs
onder toezicht wordt gesteld (Art. 4, 5, 6,
7 j°. 23, 8).
Het is eene|geheel vaische gedachte, dat
wie niet in staat is of het minder wen-
«chelijk aoht zijn kind naar school te
zenden, door middel van formaliteiten tot
vrijstelling moet komen. Op de verschil
lende vrijstellingen in het bijzonder gaan
wij hier niet in. Ook bij verruiming blijft
de regeling verkeerd gedacht.
Slechts als een kind eenmaal op school
is ingeschreven, kan men zeggen, dat de
ouders voor de goede orde in den regel ver
plichtzijn het kind er heen te zendea, maar
het leven bevat zooveel schakeeringen en
bezwaren, dat toch niet zonder onbillijk
heid de last van het bewijs van een uit
zonderingsgeval op de ouders kau worden
Buitendien is de regeling betreffende het
tijdelijk schoolverzuim in hooge mate on
doeltreffend en willekeurig.
5. Tijdelijk schoolverzuim toegelaten
wegens redenen
a. met zoovele woorden in ie wet
uitgedrukt {Art.9);
b. door de wet toegelaten {Art. 10,
11,15), onderworpen aan de be-
aordeeling van den Arrondisse-
ments-Schoolop tiener of den Di-
stricts-Schoolopziener.
Ondoeltreffend, omdat het verzuim af
hankelijk wordt gemaakt van verzoeken,
die de oudera bijna zeker zullen verzui
men omdat de Arrondissements-Schoolop-
ziener de eischen van het landbouwbedrijf
moet beoordeeien en de kleinste gebeur
tenissen in ieder gezin omdat het grootste
gedeelte *van het tijdelijk schoolverznim
toch bij de wet toegelaten blijft {het
gronddenkbeeld van het w.-obescherming
der kinderen, die trouw de school bezoeken,
tegen verzuimen van anderen, vervalt daar
door); omdat onverschillige ouders om de
straffen niets zullen geven.
Willekeurig, dewijl Schoolopzieners geen
beLoorlijk onderzoek kunnen instellen| en
toch alle verzuimen moeten beoordeeien,
en dewijl de wet zeer ongelijk zal werken.
Critiek meer in bijzonderheden ook hier
kortheidshalve achterwege gelaten.
6. Voor verzuim zijn aansprakelijk
ouders of voogden op straffe van
vermaning, aanplakking, botte,
hechtenis. (Art. 19, 20),
Daargelaten de onbillijkheden, die reeds
nit het voorgaande ziju op te maken, is deze
regel in zijne algemeenheid ook valsch.
Niet gerekend met de noodzakelij kheid
kinderen weg te zenden, als tuchtmiddel.
Niet gerekend met hnlp aan ouders te bieden
tegen ongehoorzame kinderen; niet gerekend
met hulp aan behoeftige onders.
7. Contróle door schoolopzieners door
middel van de diensten der ge
meentebesturen en der hoofden
van scholen (Artt. 13, 14).
Onverstandig van hoofden van scholen
te eischen, dat zij da ouders der kinderen
ter bestraffing zullen aangeven.
Onrechtmatig bovendien ten aanzien van
de hoofden der bijzondere scholen.
De bevolking onder curateele der School
opzieners geplaatst, vanwege het centraal
Buitendien taak van de Schoolopzieners
veel te zwaar. Feiten te beoordeeien buiten
hun vak of werkkring.
Enorme uitbreiding van personeel noodig.
Dure tak van dienst.
8. Straf voor hoofden van scholen,
die de ouders niet aangeven, maat
schappelijke dood, tevens bestraffing
van oudetsdie hunne kinderen
wèl naar de school zenden (Art.
22 jo. 14).
Aan deze ongehoorde strafbepaling hangt
de uitvoering der wet.
9. Gelegenheid lot plaatsing op de
scholen te verschaffen door twee
toelatingstij dstippen perjaar{A rt. 3)
Bijna algemeen afgekeurd.
Dooh ruimte moet gemaakt worden, als
men gebiedt kinderen naar school te zen
den, terwijl nog zoo velen (ten minstelö a
18.000) geene plaats kunnen vinden. On
natuurlijke drang zal ontstaan om openbare
scholen te stichten. Andersgroift blijkens
statistiek langzamerhand bijzonder onder
wijs, nog steeds te langzaam. Groei te
bevorderen, niet te belemmeren.
10. Duurte ook in verband met de
plannen des Ministers.
B. Aannemelijk standpunt.
De opvoeding van het kind is dé taak
der ouders, maar de Overheid is bevoegd
hen daarbij te steunen, ook door het
aanmoedigen en bevorderen van getrouw
schoolbezoek. Dwang is daarbij uitgesloten.
Hierbij zal de overheid gebruik hebben
te maken van plaatselijke organisaties, waar
in oek de invloeden van Maatschappij en
Kerk tot erkenning komen. (Zie 13,
Voorloopig Verslag). Daarbij bekoelt niet
enkel op het bezoek der gewone Lagere
school, maar kan ook op het Herhalings- en
Auibachtsonderwys worden gelet.
Het geregeld schoolbezoek zal bevorderd
woidan door de vncanties en de schooltijden,
meer dan tot nu toe, naar plaatselijke toe
standen te regelen.
Wensckelijk is het daarbij met de eischen
van den landbouw en met de weersgesteld
heid en den toestand der wegen in ver
band met afgelegen buurten, rekening te
houden.
Dwingende tnsschenkomst der Overheid
kan eerst gewettigd zijn bij gebleken onwil
of onverschilligheid dns waar de ouders
zeiven blijkbaar hun plicht niet erkennen
of de vervulling er van niet aanvaarden.
Komt de overheid tusschenbeide, jdan
moet wettelijk worden aangeduid, niet wat
onder goede opvoeding maar wat onder
verwaarloozing te verstaan zij, om dan
de rechtsgevolgen aan te wijzen, aan Jdie
verwaarloozing verbonden.
Schoolverzuim kan blijk geven van ver
waarloozing,|mits de omstandigheden, waar
onder het plaats heeft, en de toestand van
het kind, alsmede de gesteldheid van het
gezin dit bevestigen.
Slechts grove en voortdurende verwaar
loozing der opvoeding of misbruik van
het ouderlijk gezag kan aanleiding geven
tot geheele overdracht van d« waarneming
van het ouderlijk gezag op een ander
(meestal, misschien minder juist, genoemd:
ontzetting nit het ouderlijk gezag).
Minder verwaarloozing, speciaal met be
trekking tot schoolverzuim, kau hoogstens
tot gedeeltelijke overdracht van de waar
neming van het ouderlijk gezag op een
ander leiden, (voogd ad hoe). Doch steeds
in verband met omstandigheden, waaruit
voor den rechter volgt, dat het schoolver
zuim werkelijk |het karakter van verwaar
loozing draagt.
De politie steune de ouders, op hun
verzoek tegenover de kinderen, die onwillig
zijn om de school te bezoeken, door hen
er heen te brengen.
De Commissie voor Schoolwetswijziging,
JEi. MACKAY, te 's Gravenhage Voorzit
ter H. BAVINCK te Kampen T. BUS
te Bedurn; H. J. EMOUS te Amsterdam;
Tn. HEEMSKERK te AmsterdamR.
HUSEN te Utrecht; A.W. VAN KLUIJVE,
te Middelburg A. KUYPER te Amsterdam;
A. F. DE SAVORNIN LOHMAN te 'sGra-
venhage M. NOORDTZY te KampenH.
PIERSUN te Zetten; SCHIMMELPEN-
NINCK VAN DER OYE VAN HOEVE
LAKEN te Hoevelaken; J. WOLTJER,
te Amsterdam; D. WIJNBEEK te Zwolle;
R. DERKSEN te Rotterdam, Secretaris.
KIEZERSLIJST.
Wie dit jaar op de Kiezerslijst wil staan
die zorge dat hij zijn belasting over het
laatste jaar betaald hebbe.
Indien hij geen belastingkiazer is maar
om andere redenen reeds vroeger op de
kiezerslijst stond, dan neme hij het volgende
in acht:
Woningkiezers behoeven zich niet op-
nienw aan te geven dan alleen voor 't
geval zij verhuisd zijn.
Loonkiezers moeten zich allen opnieuw
aangeven.
Pensioen-, Grootboek-, Spaarbankboek-
en Examenkiezers behoeven zich niet op
nieuw aan te ge/en.
Wie nog nimmer kiezer was, of vorige
maal geschrapt was,moet zich nn aangeven,
hetzij als belastingkiezer, hetzij als huur-
kiezer, hetzij als loonkiezer, enz.
Alle die voor 16 Mei van dit jaar 25
jaar werden of hopen te worden, kunnen
kiezer worden, wanneer zij zich aanmelden
ter secretarie en belasting betalen, een
huis bewonen van f 1 of daaromtrent huur
prijs, of een weekgeld genieten, daarto
gevorderdof kost of kost en inwoning
met nog iets er by in geld genieten, dit
alles zullen ce secretaris in nwe woon
plaats of andere goede menschen u wel
zeggen.
Wie in 1897 bedeeld werd, maar in
1898 niet, kan nu kiezer wordm.
Wie in 1898 bedeeld werd, is nu geen
kiezer.
Haast una 15 Febr. is het te laat.
Ze zeggen dat er een beweging op touw
gezet wordt een petitionnement voor:
het wetsontwerp op den schooldwang
Verbeeldt u.
Een volk dat nog in 1878 450 duizend
handteekeningen plaatste toen het de vrijheid
voelde aangerand, zal nn gaan peiitionneeren
om deze aanranding der vrijheid toe te
juichen.
Als wij 't zien, zullen wij 't gelooven.
Goed gezien.
Liberale bladen steken den draak met
ons beweren dat de openbare school
achteruit gaat.
Ziende op die groote, fraaie, dure school
paleizen in onze groote steden en op ver
scheidene dorpen, roepen zij uitwat ach
teruitgang, ik zie er niets van
De Arnhemsche Courant is echter wijzer
en zegt er bij't zal 'm dan zeker in
wendig zitten.
Goed gezien, zeggen wij.
Neen, die gebouwen zullen niet zoo spoe
dig ashteruitgaaa, al zou 't niet de eerste
maal zijn dat wij een pas gobouwd school
paleis in den letterlijken zin zagen verzak
ken en verdwijnen.
(Denk bijvoorbeeld aan de openbare
school te Overscbie die duizenden guldens
meer kostte dan de nieuwe christelijke
school en reeds binnen enkele maanden on
bruikbaar verklaard moest).
Maar de neutrale school gaat „van bin
nen", dat is in de schatting der natie, in
de gunst harer voorstanders, in de liefde der
regeeringen, in haar invloed en vrachten
en „innerlijke" waardij schromelijk aohter-
nit. Haar „ueutraliteit" ligt geoordeeld.
Neen, wij behoeven niet meer te ram
meien op hare poorten here verdedigers
zeiven zijn roeds lang bezig „van bin
nenhare fundamenten te ondergraven.
Natuurlijk niet met booze bed elingen.
Maar om eens een jaren, oud beeld
te gebruiken
Zij houwen telkens steenen weg uit het
fundament om daarmede den gevel op te
knappen, en zoo staat zij laar met prach
tiger stevigen gevel, doch met weinig of
geen fundament.
Van buiten schoon en sterk, van binnen
leeiijk en zwak.
Een teringkranke ia een staatsiekleed,
dat is haar beeld.
Wij kunnen dien glimlach harer vrienden
wel begrijpen.
Zij zien het niet.
De liefde is immers blind.
Gaarne zijn wy in hunne oogen als
jokkende.
Wanneer onze geestverwanten maar wa
kende zijn, en, bij het „wegsterven" der
neutrale school, hun ijver voor de vrije
school verdubbelen de school te hunner
plaatse krachtig steunen of waar zy er
nog geene hebben zich haasten opdat er
spoedig een verrijze.
e
Uit de „aanteekeningen" van pater Van
Meurs omtrent „Arbeid".
Er zijn sprekende, vermanende, verwij
tende spreuken onder, aan 't adres van
studenten; doch ook handwerkslieden,
onderwijzers, handelaars en allen die zeer
bezig zijn, doch buiten hun vak, hun eigen
zaken verwaarlooxen om zich aan mis
schien op zichzelf nuttige andere zaken
niet tot de verzorging van het huisgezin
behoorende, te wijden, al dezulken kunnen
met enkele dezer spreuken hun voordeel
doen.
„Een student behaalt deu titel van doe
niet, wanneer hij niets doet; ook wanneer
hij niet doet wat hij moet doen, of doet
wat hij niet moet doen, of wat hi) moet
doen niet goed doet."
„Daar zijn bezige doenieten zy zijn be
zig zonder doel en orde, vliegen uls de
wespen van 't een op 't ander, gonzen voel
maar maken geen honig."
„De arbeidzame doet het een na het
anderde bezige het een in plaats van
bet andere: de luie noch het een noch
het ander."
„De dagen in niets doen doorgebracht
tellen in de som des levens als nnlleu
voor de eenheid."
„De traagheid heeft meer talenten ver
stikt dan de naarstigheid heeft ontwikkeld."
„Wie buiten den kring van middelma
tigheid wil treden, wie iets meer wil wor
den dan men dagelijks aantreft, wie in
zijn beroep of stand iets meer wil ver
richten dan door anderen verricht wordt,
wende ook van jongs af meer dan ge
wone arbeid en inspanning aan."
„De meesten zijn in de wetenschap ver
der gekomen door lust en volharding dan
door vlugheid en genie."
„Wie werkt met onwil, heeft er geen
wil van."
„Wie van de waarde des tyds een goed
begrip heeft, zal zooveel mogelijk tijd
trachten uit te winnen. De tijd is een
schat, die zich vermenigvuldigt voor wie
hem weten te bezuinigen, maar die ver
loren gaat, voor wie er rijkelijk mee om
gaan. Een bekwame tydkuishoud kundige
zal uren en dagen winnen door minuten
op prijs te stellen, terwijl een onbekwame
uren als minuten en dagen als uren
verliest."
„Spring ten bedde uit. Het vroeg op
staan moet als met een sprong, dat is met
zelfoverwinning, zonder talmen geschieden.
Het festina lente „haaBt u langzaam", is
hier bij uitzondering niet van toepassing."
„In de dagbladen vinden wij soms het
oude nieuwtje, dat te N in den
stroozak van een gestorven bedelaar aan
zienlijke schatten gevonden zijn. Hoeveel
schatten van kennis en wetenschappen
hebben Telen niet verzameld door sen
spaarzaam gebruik van de afgebedelde
oogenblikken van den tijd!"
„Zacharias Ursinns, professor
te Heidelberg, ontving zijne begroeters
en bezoekers in zijn stndeervertiek. Zoo
dra bij bemerkte, dat hij te doen had met
iemand, die geen begrip scheen te hebben
van de waarde des tyds, b'acht hij hem
ongemerkt eene aan den mnur hangende
waarschuwing onder 't oog, die luidde als
volgt:
„Amice, quisquis hue venis,
Aut age paucis, aut abi,
Aut me laborantem adjuva,
Amice, ik houd niet van plakken of luieren
Dns een van de drie: öf
Wees niet te lang van stof,
Of help me een handjen, óf ga kuieren."
OALYIJN.
Woensdagavond trad Ds. C. van Proosdij
van Leiden in het kerkgebouw der gere
formeerde gemeente te Goes op uitnoodi-
ging van de geref. jongelingsvereeniging
voor eene weinig talryke vergadering op,