NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
i. 1899,
3)üisi(ag 7 #e6ctiati.
3)ecfienrfe faarflaftg.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
FEUILLETON.
GELOOFSVERVOLGING.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02 5.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
De redacteur vau de Sprokkelaar
is tevens secretaris van „Christelijk
Volksonderwijs" en beklaagde zich er in
zijn blad over dat te Hillegom de op
richting van eene chr. school, aangesloten
aan Chr. Volksonderwijs was onmogelijk
gemaakt door de onthouding van den
hervormden predikant v. Veen, die er
geen hoil in zag en later verklaarde tot
de oprichting eener chr. school bereid te
zijn wanneer, „Chr. Volksonderwijs" voor
dekking van het tekort instond. Dr.
Bronsveld mengde zich ook in de zaak
en sohold de mannen van „Christelijk
Volksonder wijs" drijvers.
Hierop beproefden enkele gereformeer
den te Hillegom met de Hervormden
samenwerking te zoeken op voorwaarde
van „de Kerk er buiten", doch de Her
vormden sloegen die af, om de „logenach-
tigheid" dier leuze en „wijl Chr. Volks
onderwijs door hare scholen ook deHerv.
kerk zoekt te dienen".
Hierop wij citeeren uit de Sprokke
laar is een gereformeerde school
verrezen, „die onder de bekende leuze
vijandig zal staan tegenover de Hervorm
de kerk. Evenwel wanneer het benoemde
Hoofd maar gesn al te partij zuchtig man
is, zullen wij ons over de stichting dier
school verblijden, beter gereformeerd dan
modern onderwijs".
Zoo schrijft de Sprokkelaar.
Een wonderlijk geval.
Immers ook wij hebben ons indertijd
in deze quaestie gemengd ter wille van
het Christelijk Onderwijs, onverschillig of
dit Gereformeerd of „Volks" onderwijs
heet. Doch zie, dat werd ous kwalijk
genomen.
Thans verrijst te Hillegom toch een
Christelijke school. Wij verblijden ons
daarin van harte; en niet minder met de
sympathiebetuiging van den secretaris van
Volksonderwijs, en dat te meer, wijl hij de
leer aankleeft dat een school met een
gereformeerd bestuur vijandig staan moet
tegenover de Hervormde kerk.
-O
Reeds voor de Afscheiding was de
regeering met gestrengheid tegen de gezel
schappen opgetreden. Zoo liepen de oefe
naar Hendrik van de Wall den 21 Sep
tember 1822, Vijgeboom den 7 Deo. 1823
te Leeuwarden, Jan Schepping 2 Oct.
1822 te Zwolle, straf op wegens het op
treden in gezelschappen. En werd Ds.
Laatsman te ptheden in 1832 door het
Classicaal ffiestuur van Arnhem berispt,
omdat hij Da Costa en Capadose in zijne
gemeente list „oefenen," in datzelfde jaar
werd Capadose met straf bedreigd wegens
zyn oefenen te Scherpenzesl en werd het
gezelschap van Kohlbrugge te Utrecht
uiteengedreven. En thans brak tegen de
Afgescheidenen eene vervolging uit, die
ds „harde proceduren" der Libertijnsche
regeering tegen de Gereformeerden in het
begin der 17e eeuw ;in wreedheid over
trof. Om dit onreoht te verdedigen, be
riep men zioh op art. 291, 292 en 293
van de Code Pènal. Iu 1834 had de Ned.
Herv. Synode aan de regeering verzocht,
dat „een krachtige aanschrijving moge
worden uitgevaardigd aan de offioieren en
ambtenaren, ten einde ook zonder aangifte
van eenige contraventie tegen de bestaande
wetten, met allen ijver werkzaam te zijn
ter handhaving van art. 291294 van het
strafwetboek van het Koninkrijk, enz" en
aan dat verzoek werd dan ook voldaan.
Bijna alle tijdschriften ruiden de regee
ring op tot vervolging, tot het Atheneum
tijdschrift voor kunst en wetenschap toe,
en ook vele Ned. Herv. predikanten vuur
den de politie aan tot uiteendrijving der
Een onbewezen, lasterlijke beschuldiging
veelszins. Doch die tevens maatstaf is
voor de oprechtheid der liefde voor Chr.
onderwijs, bij kerkelijke mensche».
Maar Hillegom heeft dan nu zijn
Chr. school, zonder steun van eenig hoofd
bestuur, zeer tot beschaming van twijfel
moedige halfvrienden van Christeljjk volks.-
onderwijs.
Na Groningen Qyerijsel; en na Over-
ijsel Utrecht.
Wat?
Een provincialen partijdag.
Teekenen alzoo van politiek leven, waarop
wij jaloersch mogen zijn-
Want Zeeland heeft nog geen partijdag
gehad en denkt er sohijnbaar ooknistaan.
Laat ons zien, wat Zeeland in het najaar
kan en tot stand brengt.
De vrienden komen wel eens gaarn een
dag samen om eens een en ander te hooren
over het leven en de werken der kiesver-
eemgingen.
tt
Er is in Nederland opgericht een Neder-
landsche Vrouwenbond ter internationale
ontwapening.
Dat wil zeggen een bond die tracht in
te werken op de regeeringen, om te komen
tot vermindering van den druk der mili
taire lasten, tot afschaffing zoo megslijk
van leger en vloot.
Presidente van dezen bond is eene dame
met een on-Nederlandschen naanL Zij
heet mevrouw Waszklewicz. Toch hebben
reeds verscheidene hooggeachte Neder-
landsche mannen en vrouwen hunne mede-
Werking toegezegd.
Vice-presidente is mejonkvrouw C. M. v.
Eogendorp, terwijl tot de comité leden
onder anderen behooren generaal v. d.
Heijden, prof. d' Aulnis, dr. Schaepman,
dr. Bronsveld, dr. de Visser, dr. Knyper,
Lohman, Louis Couperus, prof. A. G. v.
Hamel, prof. G. A. v. Hamel, en namen
als Hessolink, Heydenrijck, Hugenholtz,
Talma, Perk, Ulfers, Vlekke, de Louter,
Godsdienstoefeningen van de gescheidenen.
Msn schaamt zich Nederlander te zijn
en af te stammen van de Geuzen dar
16e eeuw, als men leest, wat een groot
deel der Geuzenzonen, die geheel of ge
deeltelijk Gods Woord loochenden, deden
tegen trouwe belijders van den Heiland.
Zoo heimelijk konden de vervolgden hunne
vergaderingen haast jniet houden, of de
„grietman" of „schout" kwam er achter
en verstoorde ze „in naam des Konings."
Te Tjalleberd wierp een politieagent een
„vrome" in een sloot en [het grauw be
groette de gescheidenen met een hagelbui
van steenen. Te Groningen was de ver
volging erg. Werd er eerst nauwlettend
toegezien, als er 21 menschen Godsdiens
tige bijeenkomsten hadden, later konden
er (kan men het wel gelooven?) geen
drie vromen bij elkander zijn, of de ge
rechtsdienaars, die in alle straten hunne
spionnen hadden, dreven ze uiteen en
legden ze boete op. De Cock schreef aan
zijne vrouw: „Toen ik met de broeders te
Groningen over straat ging, werd de woede
des duivels ontstoken, zoodat de studenten
voreenigd met het grauw, ons hoonden
en bespotten." Zelfs de studenten wilden
hem met hunne paarden overhoop rennen,
doch L. Dijkstra Jredde hem. De ruiten
werden bij de afgescheidenen ingegooid,
ja zelfs hunne woningen tijdens de Gods
dienstoefeningen in brand gestoken, gelijk
te Rhenen geschiedde. Bij onvermogenden
verkocht men huisraad, kleederen en kin
dergoed, als de boeten niet in tijds be
taald waren. Tegen de mishandelingen
door het grauw weigerde de politie veelal
bescherming. Zelfs daar waar de rechtban
ken vrijspraken, had inlegering plaats. De
meeste rechtbanken echter veroordeelden.
De Cock moest zelfs aan den Gouverneur
van Groningen klagen, „dat men hem en
eenige zijner bloot vriendschappelijk ver-
Stork, Valeton, Vermeulen, v. Zinderen
Bakker geen onbekende zijn.
Al wat maar invloedrijk is, heeft zich
bij deze beweging aangesloten.
De vrouwen voorop; wilden zij niet
achterblijven.
Moge het optreden van den Vrouwen
bond ook ons land nader brengen tot den
vrede, en tot den bloei die hem vergezelt.
Onlangs is een vereeniging „Centraal
bureau voor sociale adviezen" opgericht,
waarvan het bestuur bestaat uit: Mr. A.
Kerdijk, voorzitter, Dr. Ariens (r. k.),
J. C. van Marken, A. S. Talma (a. r.).
W. H. Vliegen (aociaal-dem.) en J. C.
Eringaard.
Een vereeniging alzoo van mannen uit
alle partijen.
Hun doel is door het geven van adviezen,
van lectuur en lezingen de positie van de
arbeiders te verbeteren.
Zaterdag hield het comité voor het
vredesmanifest zijn eerste vergadering. Op
voorstel van eeu der bestuursleden van den
Vredebond dr. Baart de la Faille
werd een krachtige hulde gebracht aan
Mevrouw Waizldowioz, vosr haar ini
tiatief tot den heiligen krijg tegen den
oorlog.
Op voorstel van dr. A. Kuyper be
noemde het comité haar tot eerepresidente
van het comité.
Tot voorzitter werd gekozen mr. v.
Stipriaan Luiscius, secretaris is mr Mazel.
De geest der vergadering werd, niet was:
zioh aan te sluiten bij do internationale
vredebeweging en besloten werd in een
manifest het Nederlandsche volk daartoe
op te wekken.
Dat de geest alzoo werd, is vrucht van
't optreden van dr. Knijper, die hem te
juister tijd in die richting te leiden
wist.
Op de lijst waaruit de afgevaardigde
des volks zal gekozen worden werden ge-
ga——p—in—bmaaeg—i ——at»
gaderde vrienden met geweld uiteen dreef,
hem zelfs geen tijd gevende, zijne schoenen
aan te trekken en den 70 jarigen ouder
ling slaande, onbarmhartig." Van Raalte
werd na voorafgaande mishandeling te voet
gevoerd van Ommen naar Deventer, zeven
uren ver, door twee agenten en een hoop
gewapend gemeen. In 1837 had Budding
reeds 2000 gulden boete betaald. In Febr.
1837 bedroegen de boeten in Friesland
6860 gld., terwijl de afgescheidenen te
Amsterdam van Dec. 1836 tot 7 April
1838, 2072 gld. aan boete moesten op
brengen. En wie de boete niet betalen
kon, werd gekerkerd of zijn inboedel
werd verkocht, dikwijls zelfs op Zondag
opdat de „fijnen" niets weder konden
koopen. Zelfs moest de vrouw van een
der beboeten te Ouderkerk nadat alles
was verkocht, een rok uittrekken. Te
Loosdrecht vroeg Ruth Groen, omdat hij
klein behuisd en zijne vrouw op het punt
van bevallen was, vrijstelling van de in
kwartiering, doch de burgemeester J. de
Wit te Loosdrecht antwoordde hem „Ruth
Groen wordt bij dezen kennis gegeven,
dat vermits er geen afgescheidenen zijn,
waar een soldaat in kan komen, zoo kan
aan zijn verzoek niet voldaan worden."
De burgemeester van Herwijnen zei in
eene missive „Ik verklaar verder, dat ik
de rustige ingezetenen niet met inkwar
tiering zal plagen, maar dat ik de dragon
ders na goedvinden ouder de Afgescheidenen
zal vordeelen." Te Heerde kregen de Af
gescheiden huisgezinnen 6, 8 ja zelfs 10
man ten hunnen laste. Te Bunschoten
duurde de inkwartiering van 16 Oct. 1836
tot 29 Nov. 1840. Bij De Cock te Ulrum
werden twaalf man ingekwartierd. En het
was nog niet genoeg, dat de pastorie tot
wachthuis werd gebruikt, ook do deuren
er van en er in werden verzekerd of
vernageld, terwijl Do Cocks boeken en pa-
plaatst de heeren Asser, F. graaf v. By-
iandt, dr. A. Kuyper, ds. Böhringer, oud-
minister Bergsma, Michiels v. Verduijnen,
Rahusen en baron v. Weideren Rengers.
Een vreemde wereld.
Geen lamp geeft thans meer licht genoeg.
Geen brandkast is meer dicht genoeg,
Geen woning is meer mooi genoeg,
Geen kellner krijgt meer fooi genoeg,
Geen spoortrein gaat meer gauw genoeg,
Geen taille is meer nauw genoeg,
Geen geldbeurs is meer vol genoeg,
Geen uitgaansdag meer dol genoeg,
Geen mode is meer dwaas genseg,
Geen knecht is thans meer baas genoeg,
Geen onderwijs neutraal genoeg,
Geen kind is meer brutaal genoeg,
Geen werkman krijgt meer loon genoeg,
Geen reclame maakt vertoon genoeg,
Geen bruid heeft meer fortuin genoeg.
Geen klushtspel is meer schuin genoeg,
Geen dienstmaagd is meer chiek genoeg,
Geen clown ir meer komiek genoeg,
Gesn winkel is meer fraai genoeg,
Geen orgel maakt lawaai genoeg,
Geen sportman is meer wild genoeg,
Geen almoes is meer mild genoeg,
Geen meisje is thans geleerd genoeg,
Geen vrouw geëmancipeerd genoeg,
Geen dagblad heeft meer stof genoeg,
Geen straattaal is meer grof genoeg,
'tls 't onvolmaakte op deez' aard,
Dat zooveel stof tot mopp'rsn baart.
De Banier.
Trtmp-Museum.
In den Briel zal ter nagedachtenis van
den grooten admiraal Marten Harpertszoon
Tromp een Tromp Museum worden opge
richt.
Een Commissie is benoemd om voor dat
Museum gelden bij elkaar te zoeken, en
die gelden zullen wel gevonden worden.
$,In dat Museum zal men ook te zien
krijgen den Bijhei waarin Tromp gelezen
heeft.
Wat zal dat een rariteit zijn in de oogen
pieren verbeurd werden verklaard.
De soldaten haalden den wijn uit den
kelder, namen de studeerkamer in bezit,
gebruikten het nieuwe beddegoed naar bun
goedvinden, en vervloekten en verwensch-
ten zich zelt, toen De Cick hun spek in
plaats van vleesch big hun maaltijd liet
geven. De Cock mocht niet luid bidden.
Des Zondags, toen eenige vrienden bij De
Cock waren, deed hij een,openlijk gebed.
Daarop sloeg de trom en de kapitein ver
klaarde hem in naam des Konings voor
arrestant, De Cock werd in zijn kamer
door een wacht bewaard, zijne goederen
verzegeld en zijne papieren in beslag ge
nomen ze werden naar de stad gezonden,
onderzoohi en aldaar bewaard. Toen zond
de kapitein den veldwachter om hem
weer te ontslaan. Maar De Cook wilde
het van dien niet aannemen en zei „de
kapitein heeft mij in des Konings naam
gevangen gezet, hij zal mij ook zelf in
d*s Konings naam weer vrijstellen." Toen
werd de luitenant gezonden. Die kreeg
hetzelfde antwoord. Eindelijk kwam de
kapitein en viel in de schuld en bad, dat
De C. het niet mocht aanbrengen.
„De houding der militairen was door
gaans ruw en onbeschoft verwisseling
om de drie weken verdubbelde de kwelling.
De geringe vergoeding werd slordig betaald
reclames en rekwesten om schadeloosstelling
bleven maanden lang onbeantwoord, zoodat
velen broodsgebrek begonnen te lijden."
(Dr. L. H. Wagenaar.) Verwonderen kan
het ons niet, dat het lot der vervolgden
ook in het Buitenland deernis wekte
vooral in Zwitserland. Werd den 6 Febr.
1837 te Genève in het Oratoire voor de
Nederlandsche verdrukten een afzonderlijk
biduur gehouden, de vast- en bededag,
die door de Synode van Utrecht op 20
Sept. 1837 was uitgeschreven, werd ook
door het Fransche en Zwitsersche réveil
van velen.
Van tal van adelborsten en zeeofficie
ren, die het tegenwoordig zondvr den Bijbel
doen en nooit een Tromp worden.
Van tal van Hoogere Burgerscholieren,
die misschien nog denken dat Tromp
een geestelijke was, die aan boord preekte.
De Bijbel is immers alleen voor dominés,
om uit te preken.
Ze mogen 't er wel goed bij zetten, dat
Tromp dien Bijbel gebruikte.
Dat de man, die de Spanjaarden voor
Duins zijn eigen kruit en kogels aanbood
om te vechten, voor de eer van het land
dat hij liefhad, voor het verdrukte volk,
dat hij hielp beschermen, dat die man in
den Bijbel las.
Och ja, zoo zakt een natie al dieper.
Tromp is nu weg; en zijn Bijbel wordt
niet meer gebruikt.
Bijbels gaan in een Museum!
Of wij er beter van geworden zijn?
(De Twee Prov
Pater Chiniqui. f
Te Montreal, in Canada, is op 90-jarigen
leeftijd een man overleden/ die zeer veel
invloed op den gang van zaken in de kolonie
oefende.
Het was de ook bij ons bekende Fa
ther Chiniqui, geboren in 1806 en aanvan
kelijk een roomsch priester, maar die zich
in 1858 met 1000 volgelingen van de
Roomsche kerk vrij maakte en Protestant
werd.
Als parochiepriester van Beaufort, in de
provincie Quebec, zag hij daar veel dron
kenschap, en besloot hij het zijne te doen,
om deze te onderdrukken. Zijne welspre
kendheid was zoo medesleepend, dat 200,000
personen op zyn raad bij een geheel-ont-
houdersbond zich aansloten. Hij werd
daarom door niemand minder dan den bisschop
van Montreal de „apostel der matigheid"
genoemd.
Toen hij zich in 1858 van de roomsche
kerk afscheidde, ontmoette hy zeer veel
tegenkanting. Waar hij ook kwam, onder
vond hij tegenstand, in 1859 werd hij in
waargenomen, terwijl zelfs 173 predikanten
uit het Zwitsersche Canton Vaud een
smeekschrift aaa koning Willem I om
Godsdienstvrijheid zonden en een verzoek
schrift aan de Ned. Herv. predikanten
om voor de onderdrukten in de bres te
springen. De Synode was met dit ver
zoekschrift verlegen, wat genoeg te zien
is in het antwoord] dat zij zond.
Van de bijeenkomsten der afgescheidenen
schreef Van Hall naar waarheid „Ge
vaarlijk zijn deze bijeenkomsten niet, of
het moest zijn voor ongeloof en afgodisterij
Verlangt men rust? Men opene dan voor
deze lieden de ruime gelegenheid voor
hun gemeenschappelijk gebed en prediking.
Men predike van onze kansels die zuivere
Godsdienstleer, buiten welke zedelijkheid
en rust een ijdele herschenschim, eene
voorbijgaande schaduw zgn. De echte
Godsdienstige beginselen dezer lieden, het
waarachtig geloof in Jezus Christus en
Dien gekruist, dat deze beklaagden ver
klaren te belijden, van Staatswege te
erkennen, te vereeren en te huldigen zelfs,
ziedaar wat voor den Staat voordeeliger
is, dan de strengste orde, waar die gehand
haafd wordt door strafwetten." De von
nissen tegen de Afgescheidenen geveld, be
troffen het leiden van Godsdienstoefeningen,
het verleenen van huis en erf tot Gods
dienstige vergaderplaats en het oprichten
vau gemeenten.
Mevr. Zeelt van Baambrugge, een konink
lijke geefster, werd in 1846 wegens Gods
dienstige samenkomsten ten haren huize
beboet, een verzoek, j om van vervolging
ontslagen te worden, vond bij den minister
geen gehoor.
In 1848 hielden de vervolgingen voor
goed op
Zie Leestafel