NIEU WSBLA D VOOR ZEELAND. mm, CHRISTELIJK- HISTORISCH (Melburg. sknecht ndknecht rknecht pherder MEID iie Knecht ienstbode gevraagd, Meid Jienstbode, Marnix van Sint Aldegnnde. sknecht lio. 45. 1899, 3aterffag 14 lanuiri. 3)etftenife lanrpng. enstbode icht gevraagd, benoodigd, KNECHT A\ VERSCHIJNT F. F. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. >en aankomende TAAL, Goes Lange ebr. een seur Ger. Godsdiens xel. Mei Ved. p. LAMPERT, .nstaande een paard kan beslaan, liefst in persoon. EGT, Colij nsplaat. k 5 Goes vraagt met Mei an een bekwame VISSE, l.b. te Kamperland. I d in een klein gezin, liten, eene bekwame 30 jaar. Ook kinder- vroeger als zoodanig unnen in aanmerking ede getuigen voorzien, komen in aanmerking, er A bij boekhandelaar irg. id heer, op een dorp, )uui/j uiskoudster, met behulp e werk kan doen. lan het bureau dezer ir X. iger een aankomende TAAL, te Kapelle bij Goes. a. s. een Landbouwer te Kortgene. )t MEI 1BRAHAMSE P.Az. St. Laurens. Ai IOOLE, burg. Abeelsche weg. k terstond Boekh. SMITS, Middelburg. f met Maart een >ij A. FRANCKE, Hoogelande. et MEI een paard kan beslaan, P. G. te Biezelinge. MpacggiBEWgiWWWBcgisaa'SssiajB»,JT-. «bw> ijk der tegenwoordige, [ei WATTEL, lieuw en St. Joosland. Mei eeu )0t kunnende koken, en igen voorzien. Adres luwe SCHREUDER, Pas- e (bij Goes). elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p, p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Onze abonné's gelieven zoo vriendelijk te zijn om alle betalingen betreffende ons blad voor Middelburg te doen bij dhr. F. P. D'HUII en al wat buiten Walcheren woont bij dhr. C. ORANJE Lz. te Goes Ook post wissels gelieve men aan dat laatst genoemd adres te zender1.. Een rede over het Lager Onderwijs. 1) I. Ik zal de Kamer een oogenblik moeten ophouden met eene meer algemeens beschouwing en wel naar aanleiding van hetgeen ik wel mag noemen het evenement, namely k dat een gedeelte van de Israëlie ten zich heeft verklaard tegen de neutra liteit van bet onderwijs of tegen de openbare school. Naar mijne meening is uit dit evenement zeer veel te leeren. In het begin van deze eeuw is inge voerd niet de neutrale school, maar de ge mengde Christelijke school. In haar, in die openbare school, zou, toen de nationale of publieke Kerk weg viel, de eenheid der natie worden be lichaamd. Die gemengde school was zoo Christelijk, dat haar programma niet veel verschilde van dat der scholen, welke „Christelijk nationaal schoolonderwijs" in 1854 begon op te richten. Ik heb dit vroeger uit de stukken aan getoond in een klein boekje. „De school waaraan de natie gehecht is", waarnaar ik verwijs. De Israëlieten hadden destijds afzonderlijke scholen, maar de gemengdheid van de school drong tot het elimineeren van alles wat men noemt positief Christe- ijak. Als ik een beeld mag gebruiken, din zou het dit zijnvóór 1857 kan de school vergelijken worden met een vat goede boter, maar in dat vat werd toen roeds surrogaat gebraoht. Na 1857 is voort durend dat vat met surrogaat aangevuld, zonder dat ooit de echte boter er officieel is uitgenomen. Het spreekt vanzelf, dat dit surrogaat ten slotte de oorspronkelijke boter zoo goed als geheel moet vervangen het surrogaat wordt uit andere vetdeelen gemaakt dan die waaruit de echte boter bestaat. In schijn is neutraliteit slechts een ne gatie, in waarheid is zij een affirmatie. (1) Een principiëele rede van den heer Lohmann in de Tweede Kamer gehouden en die wij naar wij meeuen onzen lazers niet mogen onthouden. 8) FEUILLETON. Iets over zijn Psalmberijming. De eerste druk van Marnix' Psalmen verscheen in 1580 te Antwerpen bij Gilles van den Rade. In de voorrede zegt de drukker, dat zij gedicht zijn „eensdeels in ballingschap, eensdeels in de gevangenis onder de handen der vijanden, eensdee.s ook onder vele andere bekommernissen". Men mag dus aannemen, dat Marnix 't eerst dezen arbeid ter hand genomen heeft, minder om daarmede de kerken te dienen, nog minder om daarmee dichterlijken roem te behalen, maar veeleer om zichzelf te sterken en op te bouwen in 't allerheiligst geloof, te midden van de rampen die 't va derland in 't algemeen en Marnix in't bij zonder troffen; wellicht was hij- erjreeds mee begonnen, toen hij als jongeling zich schuil hield voor de op hem loerende ket- tergerichten gewis had hij er aan gearbeid op 't Vreeburg, waar de Spanjaards hem «en jaar gevangen hielden en ongetwij- Onderwijs en opvoeding zijn onafscheide lijk verbonden. Elke opvoeding berust op eene levensbeschouwing, een grondslag; de neutrale opvoeding beeft een anderen grond slag dan do Christelijke, gelijk het. van liberale zijde, het eerst door dr. Allard Pierson is aangetoond en later menigmaal is toegegeven. Het neutrale onderwijs ver dringt noodwendig het Christelijke, ik neem „Christelijke" in den ouderwetschen ziD, die daaraan aan deze zijde van dn Kamer wordt gegeven. De heer Groen van Prinsterer heeft dit goed ingezien. Hij en zijne vrienden heb ben de neutrale school, gevuld met sur rogaat, niet gewild. In 1866 hebben ook de Roomsch-Katholieken, die voor een deel medegewerkt hebben om ons volk de neu trale school op te dringen, de neutrale school verlaten. Daarvoor zijn wij uitge sloten van alles en hebben wij veel moe ten betalen voor anderen, maar we heb ben onze kinderen kunnen opvoeden op de wijze die volgens onze leer en onze'ge loofsovertuiging noodzakelijk was. De openbare school moet hare beginse len doorzetten of zij wil of niet. Als men nu zegt: de resultaten zijn toch dezelfde, en daarop komt het aan, dan antwoord ik: de resultaten moeten anders zijn dan op de Christelijke school, en zij zijn het ook. Wanneer ik de bladen lees van vele open bare onderwijzers, tret ik er niet in aan wat wij voor ons noemen Christelijke deugden; bij voorbeeld: eerbied voor den Koning; eerbied voor de gestelde machten; ontzag voor meerderen; nederigheid tn veroordeeling van hoogmoed weinig hech ten aan geld; niet afgunstig zijn van an deren; eerst het Koninkrijk der Hemelen te zoeken, het goede van zijn evenmensch te onderstellen enz. Er is dus bij vele van die openbare onderwijzers geen spoor meer te vinden van de oude opvatting van die deugden, die door het Christelijk geloof zijn ver spreid. Wat de vaderlandsche geschiedenis aan gaat, is het een feit, dat door geen libe raal man van eenig inzicht ontkend wordt dat men op de openbare school de Prote- stantsche traditie ter wille der Roomsch- Katholieken en de Roomsch-katholieken ter wille van de Protestanten moet ontzien, zoodat er niets dan eene smakelooze stof overblijtt. Dit nu werkt steeds door. De Bond van Nederlandsche onderwijzers beheerscht de verkiezingen van het hoofdbestuur vau het Nederlandsch Onderwijzersgenootschap dat aanvankelijk meer Christelijk was dan men het nu zou kunnen noemen. Wanneer ik nu het orgaan lees van dien Bond van Nederlandsche onderwijzers, de Bodebijv. die van 19 November, dan tref ik daarin feld zouden gedood hebben, zoo de Prins van Oranje 't lot van Bossu niet van 't zijne afhankelijk gesteld had. Zoo was dit werk geboren in bange stonden, gelijk eenmaal de Hebreeuwsche hymnen zelf. In [onderscheiding van de Datheensche berijming is die van Marnix onmiddellijk naar den grondtekst bewerkt. De wijzen zijn, evenals bij Dathenus die der Fransche berijming van Marot en Beza. 't Werk is aan de State van Holland en Zeeland opgedragen en wordt o. a. voorafgegaan door een waarschuwing aan een christe- lijken lezer, waarin de dichter zegt, dat hij met de uitgave zijner Psalmen niet badoeld heeft, die van Datheen te verdrin gen. Intusschen had hij toch, zooals uit zjjn brieven blijkt, wel gaarne gezien, dat zijn berijming door de kerken aangeno men was. Te verwonderen valt dit niet. Een man, als hij met grondige kennis én van 't Hebreeuwsch én van 't Hollandsch moest 'thinderen, dit een zoo gebrekkig werk, als dat van den weinig dichterlijken prediker, van Frankendaal en Gent, ir. de Gemeente de plaats moest vervullen van 't onovertroffen lied des Zangersvan 't Oosten. allerlei uitingen aan die ten duidelijkste bewijzen, dat inderdaad het surrogaat de oude stof heeft vervangen, bijv. „Wanneer de Vrijdenkers-weezenkas het binnen eenige jaren tot een vrije weesin richting zal kunnen brengen, dan zal het onderwijs daaraan niet anders dan neutraal mogen zijn, d. w. z. geheel vrij van alle godsdienstige en staatkundige dogma's, en wel op zuiver paedagogische gronden. „Alleen dat beginsel zal het richtsnoer der toekomst mogen worden„Geef het kind, wat des kinds is." „In Alzijdige opvoeding, rapport over het onderwijs en de opvoeding in het wees- huisPrèvot te Cempuis, kan men uitvoerig lezen, hoe daar het beginsel der neutra liteit in toepassing is gebracht. „Elk onderwijzer zal alleen dat geschikt achten voor zijne leerlingen wat onder het geestelijk, lichamelijk of zedelijk hereik van het kind valt." Nu weet men wat die instelling van Cempuis beoogt. Blijkens een „manifeste aux partisans de l'édueation integrale", Augustus 1893, mede onderteekend door den voorzitter van den Bond van Ned. onderwijzers Severijn, moet geheel de opvoeding gebaseerd zijn op het terzijde stellen van alles, wat naar gods dienst zweemt niet om andersdenkenden te ontzien, maar uit beginsel. Men meent, dat dit een nieuwe leer is. Zij is niet nieuw, want men kan volmaakt dezelfde grondslagen vinden in het einde van de vorige eeuw, toen ook dezelfde leer werd verkondigdhet kind behoefde slechts naar redelijke beginselen te wor den ontwikkeld; indien het maar goede en altijd begrijpelijke denkbeelden hoorde, zou het vanzelf een nuttig staatsburger worden. Ik beweer niet alleen dat wij krijgen een geheel nieuw leerstelsel, maar ook een nieuwen clerus. Meu heeft vaak den cle rus ten laste gelegd dat hij is fel, ex clusief; dat hij zich verbeeldt alwetend te zijn enz. Indien men aan deze qualiteiten den ouden clerns herkent, dan kan niet ontkend worden dat de nieuwe clerus al wonderwel op den ouden gelijkt. Wanneer men toch nagaat de wijze waarop vele openbare onderwijzers spreken over degenen die boven hen geplaatst zijn, de minachting waarmede zij spreken over degenen die eene andere levensbeschouwing of andere denkbeelden zijn toegedaan,dan kan men zeggen, dat zij even fel zijn als die leden van den clerus welke mea vaak zoo kras heeft veroordeeld. De meester is verdwenen, maar de meesterachtigheid niet, en wanneer wij nu weten dat on derwijzers van openbare scholen redacteuren zijn van Recht voor allen, van De Volks onderwijzer en dergelijke, dau kan men In 1591 sn in 1617 is Marnix, werk herdrukt, de eerste maal te Middelburg bij Richard, de tweede maal bij ,Elzevier te Leiden. Wat de taal betreft, wij merkten reeds op eu gaven onzen lezers gelegenheid dit zelf te constateeren, dat Marnix 't verre wint van zijn voorganger. Toch heeft zijn dichtwerk iets, wat 't voor onze ooren wei eens wat moeilijk verstaanbaar maakt. Gelijk veel goede schrijvers zag| Marnix met leedwezen, dat onze taal in den loop der jaren enkele harer sieraden verloor een verschijnseljtrouwens in elke levende taal merkbaar. Gelijk meer anderen poogde hij deze sieraden voor haar te bewaren, door in de schrijftaal te handhaven, wat nit de spreektaal reeds verloren gegaan was, een streven dat op den dilur tot geen ander resultaat leidt, dan dat de schrijver zijn werken afsluit voor 't nageslacht. Zoo gebruikt Marnix bij voorkeur oude en verouderde vormen. Met name waren de voornaamwoorden du en (fijn voor den twee den persoon enkelvoud hem lief. En 't moet toegegeven worden, dat onze taal aan deze vormen werkelijk verloren heeftmaar kon 't helpen, dat Marnix ze, niettegenstaan- nagaan, welke geest vele onderwijzers, waar aan wij onze kinderen wel moeten toever trouwen, bezielt. Wij herinneren den kiezers nogmaals, zoo zij hun kiesrecht niet willen verliezen, dat zij deze maand hun verschuldigde be lasting moeten af betalen. Wij berinneren er ook aan dat wie verleden jaar geschrapt werd, omdat zijn woning buiten de belasting viel, zich kan gaan aangeven als loonkiezer. Hij vraagt een biljet op 't secretarie dat hij thuis kan doen invullen indien hij per week de som verdient die hem kiezer maakt. Hoeveel die som bedraagt, wenschen wij in een volgend no. in herinnering te brengen. Dat Vlissingen met reuzenschreden, Mid delburg slechts met kinderpasjes vooruit- schreed in de laatste 25 jaren, geeft de Vliss. Crt. in een tabellarisch overzicht duidelijk te zien. In 1875 telde Vlissingen 9471, Middelburg 15926 dus 6455 inwo ners meer. In 1899 telt Vlissingen 18371, Middel burg 18618, dus slechts 247 inwoners meer. In 1900 zal derhalve hoogst waarschijn lijk Vlissingen de meest bevolkte stad van Zeeland zijn. Dat heeit de Schelde gedaan. De gemeenteraad van Ter Neuzen heeft mst 7 tegen 6 stemmen het voorstel Dees tot reorganisatie der schoolgelden op de school voor meergegoeden verworpen. Genoemde gemeenteraad telde een tijd lang 7 antirevolutionaire en 6 liberale leden doch wegens de ziekte van den heer Tazelaar konden de antirevolutionai ren niets doen met hunne meerderheid. Door het overlijden van genoemden heer kwam een plaats in den raad open, en leiereen begreep dat van weerszy den alle zeilen zouden bijgezet worden om dien zetel te behouden of te winnen. Verdeeldheid in het antirevolutionaire kamp deed hun dien zetel verliezen. By de verkiezing stelden zij twee can- didaten, en daar bij de stemming die twee evenveel stemmen bekwameu, moesten beiden met den liberalen candidaat in her stemming komen, wat er toe medewerkte dat de raad em ging en thans bestaat uit 7 liberalen en 6 antirevolutionairen. De heer Dees, het jongste antirevolutio. naire lid, diende niettemin zijn voorstel in, wie weet er mocht nog eens een libe raal raadslid mede overtuigd worden van 'tonbillijke dat meergegoeden, voor het de ze reeds gestorven waren, nog bleef bezigen; had 't iets gebaat, al hadden later onze Staten-Vertalers ze gehandhaafd? Wij gelooven 't niet. Marnix maakte door voorkeur voor oude vormen, dat zijn Psal men nimmer ingang vonden bij' 't volk, nim mer in de kerken werden ingevoerd, niet tegenstaande niet weinigen zulks wel ge- wenscht hadden. Doch er waren meer oorza ken, waardoor 'tniet geschiedde. Marnix kwam, toen Dathee» reeds bur gerrecht verkregen had in een f tijd, dat Datheen in ongenade gevallen was bij Mar nix' grooten vrienden het volk eer Datheen, dan den Prins gelijk gaf. Marnix kwam vervolgens geheel ten onrechte in verdenking van verraad, nadat hij Antwer pen had moeten overgeven. Dit alles werkte ramen, dat de Synodes voor 1618 zijn werk niet konden of durfden in roeren, al hadden de meeste predikanten het ook waarschijn lijk gewild. De Synode van 1618 en '19 deed een groote stap voorwaarts, toen zij tot de nieuwe Bij bel-vertaling besloot, daarmee den afkeer des volks van al wat nieuw is in het heiligdom trotseeiende. Dit was zeer veel gewaagd. Bovendien nog aan de Psalmberijming schoolonderwijs hunner kinderen van ge meentewege worden „bedeeld". Een hunner althans had de onbillijkheid van het te genwoordig stelsel erkend, er kon dus misschien op hem gerekend. Toch werd men teleurgesteld. Alle liberalen stemden het voorstel af Het zijn de heeren Harte, v. IJselstein," Grenu, Visser, v. d. Moer, v. d. Hoeken v. d. Velde. Alle antirevolutionairen stemden er voor; het zijn de heeren Moes, Dees, v. d. Hooft, de Koeijer, Wieland en De Feijter. Eene eensgezindheid die bij de aanstaande verkiezingen in Juni hare nawerking wel zal doen gevoelen. Het spreekt vanzelf dat de Terneuzensche Courant daags na den uitslag een lang ingezonden stuk bsvatte, door lengte en stijl den schrijver verradend, en de an tirevolutionaire raadsleden kapittelend over hun snooden aanval op de openbare school. En toch, was 't dat niet, gelijk herhaal delijk uitgesproken en aangetoond werd. Het voorstel bedoelde eene onbillijke regeling te verbeteren, door 't schoolgeld te baseeren op de aanslagen in den hoofde- lijken omslag. Had de voorsteller hier een consekwente toepassing verlangd dan had zijn voorstel geen aanspraak op aanneming mogen ma ken. Iemand met 6 kinderen toch betaalt moeilijker schoolgeld bij sen aanslag van f 1000, dan iemand met één kind bij een aanslag van f 500. Doch ook hiermee wns gerekend. Burgemeester en Wethouders zouden 't recht behouden van uitzonderingen. En dan zou 't schoolgeld bedragen fl per kind voor menschen met een inkomen van minstens f 1200. oor een kind van menschen met 7 00 tot f 1000 inkomen zou 'tschoolgeld f 1 bedragen, voor ieder volgend kind 50 cents. Een inkomen van minder dan f700 gaf het recht op schooigeldbetaling van 60 cent voor 1 kind en 30 cent voor ieder volgende. Reductie en vrijstelling van schoolgeld tenminste voor meer dan 4 kinderen was zelfs aan de hoogst aangeslagenen verzekerd. Doch ook zelfs zoo was het nog veel te bezwarend. Zoo oordeelden de jliberale raadsleden. Zelfs f 1 schoolgeld is voor de Terneuzensche hoogst aangeslagenen nog te veel. Op de discussies gaan wij niet in. Verschillende argumenten van liberale zij verdienen dat men er niet de minste notitie van neemt. Maar bet debat in de Terneuzensche raadsvergadering van 5 Januari jl. blijft te gaan tornen ware al te stout geweest. Zij besloot in de Kerkenordening alleen te bepalen: „in de kerken zullen alleen de 150 Psalmen Davids, de 10 geboden enz. ge zongen worden," doch liet weg de oude be perking „naar deDa theniaansche berij ming." Waarschijnlijk hoopte zij, dat weldra een betere berijming 't licht zien zou, gelijk ook werkelijk de uitnemende Revius, een der revisors van de Staten-Vertaling van t O. T. de hand aan den ploeg geslagen heeft en de Datheensche berijming vrij wat verbeterd. Doch zijn weik is nooit in de kerken ingevoerd. Men bleef voort sukkelen met Datheen. Toen in 1773 de Nieuwe berijming iu 't licht kwam, bleek dat men bij de bewerking met slechts enkele der oudere winst gedaan had. 't Was te bejammeren. Met name aan Marnix' werk had men niet weinig kunnen ontlee- nen, wat meer tot waarachtig sieraad ge strekt had, dan de gladslijperij, die thans op vers na vers met verbazend geduld toegepast was. B. K. W. Slot volgt j

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1899 | | pagina 1