NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, CHRISTELIJK- HISTORISCH Domfetifag 22 2)ccetn6cc. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN ONDERWERPEN Week van vereenigd Gebed FEUILLETON. Ter gedachtenis aan onzen ouden vriend" G E R D ES. Hu. 86. 1898. Dccficurfe Santfjang. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummersi0,02 5. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met 1 Januari a. s. op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum ver- schijnende nummers gratis. door het Hoofd bestuur der Evangelische Alliantie voorgesteld VOO 11 DE in het legin van het jaar 1899. De kerk van Christus is één, ondanks groot verschil in dogma's en in eeredienst. Niets verhindert de vereeniging ten ge- bede van alle leden der kerk; zij zijn in Christus ellen één lichaam. Met dezelfde beden mogen wij tot ons ééne Hoofd komen om de zegeningen te vragen, die voor 't geheele lichaam noodig zijn. Er zyn zoovele gemeenschappelijke zon den en overtredingen, die wij gezamenlijk moeten belijden. Er is zooveel wat de geheele kerk heeft te vragen in 't gebed, en ook zooveel waarvoor wij allen hebben te danken. God heeft de Week der Gebeden ge zegend, heeft de viering dier week steeds meer ingang doen vinden in alle landen. Door ons gemeenschappelijk gebed zul len wij onzen Heer en Koning eeren en Zijnen Naam verheerlijken. Hij is machtig te voorzien in al onze nooden. Tot dusdanig gebed noodigen w ij daarom alle geloovigen opnieuw uit, bij den aan vang van 't jaar lb99. Zondag 1 Januari 1899. Prediking. Ik in hen en Gij in mij, opdat zij volmaakt zijn in één. (Joh. XVII: 28.) Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft en al de leden van dit ééne lichaam, vele zijnde, maar één lichaam zijn, alzoo ook Christus. (1 Cor. XII: 12.) Onderbreken wij even onze opstellen- reeks over Marnix om een woord over te nemen, door den redacteur van „De Graafschapper", zelf oud-Doetinchemmer, gewijd aan den dezer dagen te Doetinchem overleden E. Gerdes,Jj dezen „ouden vriend", aan wien wij voor onze Christelijke volks- en kinderlitteratuur veel zijn verplicht. „De heer Gerdes zag den 12en Augustus 1821, even over de grenzeg te Kleef, het eerste levenslicht. Hoewel dus geen Nederlander van ge boorte, heeft hij ruim 70 jaren in ons goede land doorgebracht, en daarin volgens eigen getuigenis, ruimschoots de zegeningen Gods genoten. Hij was de jongste zoon van een zestal kinderen, waarvan vijf op zeer jeugdigen leeftijd overleden zyn. Twee stierven bij hunne geboorte, ter wijl de drie anderen, tengevolge van een heerschende ziekte, ten grave daalden. Toen de drie lijkjes grafwaarts werden gebracht, lag Ednard zelf doodelijk ziek, maar hij is als door een wonder voor zyn vrome, toen diep verslagene moeder ge spaard gebleven. Na den dood van zyn vader kwam hij op vier-jarigen leeftijd in ons land en wel te 's Gravenhage, waar hij geruimen tijd heeft gewoond. Van zyn moeder erfde hij een werk- zamen en een blij moedigen geest. Vaak moest hy haar voorzingen Arbeit macht des Leben züsz Macht er nie zur Laat: Der nur had BekümmernisB, Der die Arbeit haszt. Maandag 2 Jannari. Schuldbelijdenis en dankzegging Schuldbelijdenis wegens te vergeefs ont vangen genade, eenheid des geestes, die over het hoofd gezien, verscheidenheid van inzicht, die veroordeeld, broeder lijke liefde, die verloochend werd, we- derzijdsohe verplichtingen, die verwaar loosd, verordeningen, die overtreden werden, belijdenis, waaraan niet werd beantwoord in handel en wandel, aan bidding zonder geest en waarheid, on christelijke levenswijze, verachting der prefetieën, versmading der Joden, het niet binnengaan van openstaande deuren op zendingsgebied, miskenning van den Heiligen Geest. EzraIX :515, Ps. XXXII en LI, Jak. 112—27. Dankzegging voor machtige werkingen des Heiligen Geestes in vele landen, goddelijke leiding, waardoor menschelijke beschikkingen ten bate der zending moes ten dienen, betere dagen, die aanbraken voor vervolgde (geloovigen, groote op wekking onder de Joden om naar Jezus te vragen. Ps. CV. Ps. CXI, Jes. XLIX: 13—16, 22—26; Rom. XI 12-36; 1 Petr. 119. Oebed om een ongemeenen zegen over de schare, die tot God roept gedurende de week der gebeden en gedurende het aangevangen jaar. Ps. XXVII; Matth. VII 7—14; Luk. XI 1—13; Hand. IV: 23-35. Dinsdag 3 Jannari. De Algemeene Kerk. Gebed dat een iegelijk, die den naam van Christus noemt, afsta van ongerech tigheid, de algemeene kerk hare hooge roeping moge beseffen, de gemeenten de eenheid van alle geloovigen in de al gemeene Christelijke kerk duidelijk en krachtig belijden, en de Evangelische Alliantie gezegend worde in haar streven om dit tc bevorderen de Heilige Geest meer ten volle aan de gansche kerk open bare „de dingen aangaande" onzen Heer Jezus Christus, ter eere Gods des Vaders; Op zijn zesde jaar kwam hij op de school; even ving als hij was, leerde hij spoedig lezen. Aan schrijven had hij echter een hekel, dit wil zeggen, aan goed en mooi schrij ven, en daar de meester dit verlangde, kwam hij gedurig met hem in botsing, natuurlyk niet ten genoege voor hem. Toen de schooljaren voorbij waren, {ont stond natuurlyk de vraag wat zal hij worden Een zijner bloedverwanten wilde hem predikant laten worden, maar hier kwam niets van. Hij legde zich op het onder wijs toe, „haalde een paar rangen" en gaf hier en daar op school onderwijs. Met dit doel vertrok hy in 1846 naar Bielefeld in Westphaler., waar hij in 1847 in het huwelijk trad. In 1848 keerde hy wegens gezondheids redenen terug en vestigde zich te Am sterdam, waar hy in aanraking kwam met Ds. de Liefde, onder wiens predikatiën hij Jezus Christna als zijn Heiland en Zalig maker vond. Sedert dien tijd sloot hij zich by de Liefde aan, nam deel aan zyn werkkring en werd onder de jonge mannen, die tot Evangelisten zonden worden opgeleid op genomen. In die dagen van '57 of '58, vervaardigde hij het welbekende, schoone Zondags schoollied Er ruischt langs de wolken Een lieflijke naam, dat thans in verscheidene talen is over gebracht en zelfs in het buitenland door de kinderen van hekeerde Papoea's wordt gezongen ter verheerlyking van den giooten Kindervriend bij uitnemendheid. In het jaar 1859 verliet Gerdes met zyn gezin Amsterdam en trok naar Stads- Kanal, om aldaar met mond en pen- alle Bedienaren des Woords en geloo vigen vervuld worden met den Heiligen Geest tot al de volheid Gods en alle bitterheid en gramschap onder hen ge weerd worden; dat de verkondiging des Evangelies geschiede in eenvond en kracht en heerschende dwalingen worden uitge roeid. Joh. XX: 19—23; 1 Cor. XII: 12—31; Ef. 111:14—21; IV 25- 32 Fil. III12—21. Woensdag 4 Januari. De Volken en hunne Overheden. Gebed dat de machthebbenden overal indachtig zyn de woorden van den Psalmist: kust den Zoon opdat hy niet toorne de heerschende onrust onder de volken velen er toe moge brengen zich te onder werpen aan den Vredevorst, de over heden en zij die geregeerd worden het gemeenschappelijk belang beseffen dat zij hebben by gerechtigheid en wederzijdsche toegenegenheid; wetten worden uitge- vaard gd, die reinheid van zeden, matig heid, waarneming van den dag des Heeren huldigen en die op de meest mogelijke wijze de belangen behartigen van armen en hulpbehoevenden; de gruwelen van den oorlog afgewend worden en de volken den vrede zoeken, het volk van God de teekenen der tijden onderseheide. Gebed om een rijken zegen voor onze Koningin en hare regeering. Ps. II. Matth. XXIV 4_14, 29—51Rom. XIII1 Tim. II: 1—8. Donderdag 5 Jannari. Huisgezinnen en Scholen. Gebed dat zoowel in huisgezinnen als scholen Gods Woord boven alles sta, de onderwijzers der jeugd gezegend worden in hun arbeid, de Zondagscholen er naar streven om te herstellen of aan te vullen wat ontbreekt aan huis- en school onderwijs, de verschillende gezindheden zich vereenigen om de opvoeding te doen strekken tot het tijdelijke en eeuwige heil des volks, christen-gezinnen ook inder daad meer oprecht christelijk mogen wor den, de studenten aan de verschillende inrichtingen van hooger onderwijs zich het Evangelie te verkondigen. Hy vond daar een ruim arbeidsveld, want in den zomer kwamen daar vele Duitschers, door het volk hannekemaaiers genoemd, die met tnrftrappen en in 't veen een zuur stukje brood verdienden. Twee malen in de week bezocht hij die lieden. Hy trachtte ze dan in ploegen te vereenigen; las hnn iets nit den By bel voor sprak hnn een hartelijk woord toe en bad met hen. Zondags hield hy voor hen eene Bijbellezing in de Duitsche taal. Hij bleef daar tot in 1861, toen hy een nitnoodiging ontving, om zich metterwoon te Doetinchem te vestigen, aan welke uitnoodiging hy voldeed. Hy vertoefde en arbeidde aldaar gedu rende twee jaren, waarna hij zich naar Haarlem begaf, om in het jaar 1878 wederom naar Doetinchem terug te kee- ren, waar hy dan ook Maandag 12 Dec. overleed. Vooral als schrijver is Gerdes [bij ons volk bekend en bemind geweestzyn goed versneden pen heeft dan ook by na nooit gerust, behalve in ziekte. Zyn eerste kinderboekjes verschenen in het jaar 1851 of '52, en moesten toen spoedig worden herdrukt, wat voor dien tyd een groote zeldzaamheid was, daar de verhalen een bepaald Christelyke strekking hadden. Bijzonder karig werd in het eerst de arbeid van den heer Gerdes betaald. Voor een vel druks van het tijdschrift voor de jeugd, getiteld „Somuel", ontving hij slechts de som van vier gulden. Er waren dan ook in dien tyd slechts enkele uitgevers, die den moed bezaten „positief" Christelyke werkjes voor de jeugd uit te geven. Er r,waren toen zelfs boekverkoopers in die dagen, die weiger. zelf met de hun gesohonken gaven ten dienste stillen van hun mede-studenten ter eere Gods. Ef. V 25—31 VI 1—9', 1 Joh. II :7—14; III: 1—12. Vrijdag 6 Januari. Uitwendige zending. Gebed dat geen der thans geopende den- ren, toegang gevende tot Joden, Heidenen of Mahomedanen gesloten worde, de geheele wereld voor het Evangelie open sta, Gods kinderen de gelegenheid om het Christendom te verspreiden als een hoog voorrecht waardeeren, naar de toebrenging der geheele wereld tot het Evangelie door alle gezindheden gestreefd worde, als zijnde dit in overeenstemming met den zin van Christus, de geloovigen in dezen arbeid groote dingen mogen on dernemen en groote dingen mogen ver wachten, aan besturen, arbeiders en bekeerlingen op zendingsgebied wijsheid, moed, geloof, liefde en geduid in toene mende mate geschonken worden. Ps. LXI Rom. 118—32 X 4-21Ef. II1—10, 10-22. Zaterdag 7 Januari. Inwendige zending en zending onder de Joden. Cebed dat elke poging tot bekeering van Israël in alle christelyke landen rij kelijk gezegend worde en ean groote schare den Heer Jezus belyde en diene als haar Messias, de kringen, die te midden van christelyke gemeenten hun geloof loslieten, bereikt en gered worden, alle pogingen om liohtzinnigen, dronkaards, afvalligen, spelers, sabbatschenders, in 't algemeen hen. die een onzedelijk leven leiden te redden, door den goddelijken zegen slagen mogen, dat de volken, die slechts in naam christelyk zyn, leereii God te vreezen en gerechtigheid te beoefenen. Ps. XCIIJes. VIJer. VII1—15 Hand. Ill vs. 1226 Rom. XI2536; 1 Thess. V: 1—221 Petr. IV 7—19. Zondag 8 Januari. Prediking. Gijlieden zijt het lichaam van Christu0 den Christelijke boeken aan hunne klanten te zenden. Zelfs verhaalt men, dat Da Costa geen uitgever voor enkele zijner brochures kon vinden en de tusschenkomst van een aan zienlijk man was noodig, om een .zijner handschriften voor een luttel bedrag te doen koopen en drukken. Geen wonder dat „Samuel", Gerdes' eerste tijdschrift voor de jeugd, het niet verder kon brengen dan tot over de 250 inteekenaren en hij zelf slechts een gering loon genoot. Hoeveel de heer Gerdes sinds dien tijd voor oud en jong, voor arm en rijk heeft geschreven, is niet te zeggenhij wist het zelf niet recht. In 1890 begon men met er een lijst van te maken, en deze telde een jaar later reeds 255 nummers, hoewel hy ontegenzeggelijk meer heeft geschreven. Bovendien beleefden vele van zijne greote verhalen meer dan één uitgaaf. Wij denken hier bij voorkeur aan zijn „In de Duinendat reeds zes of zeven maal is herdrukt en door menig jong- mensch uit onze Christelijke huisgezinnen als het ware is „verslonden". En al deze werken ademen een enden zelfden geest. Zij hebben een doel, name ly k dit, om, zooals hij het zelf eens heeft uitgedruktkinderen en jongelingen „op een vriendelijke wijzetot hun Heere en Heiland te leiden. Zijne boeken hebben dan ook op het hart van velen een blij- venden indruk gemaakt en de levenskeus bepaald. Dat zijne werken aan oud en jong be haagden, bewijst de volgende geschie denis. Toen wijlen Koningin Sophie op zekeren dag den dertien-jarigen Prins Alexander bezocht, terwijl deze door ongesteldheid het bed moest houden, vroeg H. M. de en leden in het bijzonder. 1 Cor. XII 27. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij mij gegeven hebt, opdat zij één zyn gelijk als wij één zijn. Joh. XVII22. Het Comité der Evangelische Alliantie in Nederland F. VAN BYLANDT. J. D. VAN WASSENAER VAN ROSANDE. J. E. N. SCHIMMELPENNINCK VAN DER OYE. li- De voortreffelijke rede van den heer Lohman over de verschillende wijzigingen enz. in de Goesche Hoogere Burgerschool is te Goes met groot genoegen begroet. Zeifs eenvoudige vrouwtjes, van wie wij allerminst belangstelling ook voor deze quaestie verwacht hadden, betuigden ons hunne ingenomenheid er mee. De minister vergiste zieh op minstens één punt zijner rede toen hij namely k be weerde dat op 't ontslag van den leeraar uit Bergen op Zoom niet aangedrongen was geworden, dewijl die leeraar al weg was. De Goesche Crt. herinnert er aan dat het ontslag van dezen leeraar in de ge schiedenis, reeds twee maanden te voren wel degelijk door den minister is verlangd. Ook heeft de minister zieh vergaloppeerd in zyn mededeeling dat hij den heer v. Bruggen als leeraar niet wilde handhaven, want er was geen uitzicht dat bedoelde leeraar alsnog de akte zou halen". Of de schampere opmerking aan't adres van dien leeraar, en dat van dien kant, dat hij ondanks alle pogingen geen be voegdheid kon krijgen, wei op zijn plaats was, zullen wij daar laten. In ieder geval blijkt nit de eerste door ons gecursiveerde aanhaling duidelijk dat de minister Goeman Borgesins hier te veel zich heeft laten inliuenceeren door blijkbaar overdreven mededeelingen van anderen. De heer v. Bruggen is namelijk gisteren geslaagd voor 't examen Middelbaar Staats instellingen, iets waarop blijkens't zeggen Koningin hem, wat hy toch zoo ijverig las. „O, Mama," luidde het antwoord, „ik heb nog nooit zulke boeiende verhalen ge lezen als deze." En nu toonde hij zijne moeder „De Kanten Zakdoek", In de Duinen" en andere verhalen. Een paar dagen daarna ontving de heer Gerdes van H. M. de Koningin, een praehtigen, zilveren inktkoker ten gescheu ke, met een dankbetuiging voor de boenen aan den Prins gezonden. Natuurlyk was die inktkoker den schrij ver zeer veel waard, maar meer nog streelde hem de gedachte, den zoon van Koning Willem III door zijn verhalen te hebben mogen aanzeggen dat er geen ander heil is dan in Jezns alleen. Gelijk men weet, heeft ook de Regee ring de verdiensten van den heer Gerdes erkent, door hem op zijn 70sten verjaardag te benoemen tot broeder in de orde van den Nederiandschen Leeuw. En nu is hij niet meer. Maar de nage dachtenis van dezen kindervriend en schrijver, die met het hem toebetrouwde talent heeft gewoekerd tot in den laten avond zijns levens blijft onder ons in liefe lijke herinnering voortleven. De eeuwigheid zal openbaren voor hoe velen hy tot een rijken zegen voor tyd en eeuwigheid is geweest". Een kwarteeuw te voren was 't echter nog dioev er gesteld. Toen klaagde Bilderdyk dat het hem maar niet gelukken mocht een uitgever te vinden, die, nog wel op Bilderdyk's eigen kosten, diens herziene uitgave van „de wonderen des Allerhoogsten" door den Middelburgschen predikant ds- v. d. Velde, wilde uitgeven. (Red. Zeeuw.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1